Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schermer

Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schermer
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014
CiteertitelVerordening lijkbezorgingsrechten 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Art. 10 nadere regels door burgemeester en wethouders

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

18-12-201301-01-2015Nieuwe regeling

10-12-2013

De Uitkomst, 17-12-2013

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening lijkbezorgingsrechten 2014

De raad van de gemeente Schermer;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013;

Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

B E S L U I T:

Vast te stellen de: Verordening op de heffing en de invordering van lijkbezorgingsrechten 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de als zodanig in gebruik zijnde algemene en katholieke begraafplaatsen in de gemeente Schermer, met uitzondering van de katholieke begraafplaats in de kern Zuidschermer;

  • b.

    eigen graf: een graf, kindergraf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken;

  • c.

    eigen urnenruimte: een ruimte in een op een begraafplaats staande urnenmuur, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

  • d.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaatsen, voor het gebruik van het gemeentelijk rouwcentrum en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaatsen of het gemeentelijk rouwcentrum.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 5 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in hoofdstuk 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in hoofdstuk 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen voor onderhoudsrechten, als bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel, die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elke van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. Andere rechten als die bedoeld in hoofdstuk 4.2 van de tarieventabel moeten worden betaald binnen 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘verordening lijkbezorgingsrechten 2013’ van 11 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening lijkbezorgingsrechten 2014’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare

vergadering van de raad van

10 december 2013.

De voorzitter, F. Vletter

De griffier, L. Blaauw

Tarieventabel behorende bij de Verordening lijkbezorgingsrechten 2014.

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1. Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van kinderen beneden acht jaar en van levenloos geborenen voor een periode van 10 jaar wordt € 299,50 geheven

1.2 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van kinderen beneden acht jaar en van levenloos geborenen voor een periode van 20 jaar wordt € 599,00 geheven.

1.3 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van personen van acht jaar of ouder voor een periode van 10 jaar wordt € 483,00 geheven

1.4 Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een graf voor maximaal twee lijken van personen van acht jaar of ouder voor een periode van 20 jaar wordt € 966,00 geheven.

1.5 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte in de urnenmuur op de begraafplaats Driehuizen voor een periode van 10 jaar wordt € 270,00 geheven

1.6  Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte in de urnenmuur op de begraafplaats Driehuizen voor een periode van 20 jaar wordt € 540,00 geheven.

1.7 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte op de overige begraafplaatsen voor een periode van 10 jaar wordt € 336,00 geheven

1.8 Voor het verlenen van het uitsluitend recht tot het plaatsen van twee asbussen in een urnenruimte op de overige begraafplaatsen voor een periode van 20 jaar wordt € 672,00 geheven.

1.9 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in lid 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8 met 5 jaar wordt een recht geheven gelijk aan een vierde  van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het aansluitend recht voor een periode van 20 jaar.

1.10 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in lid 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8 met 10 jaar wordt een recht geheven gelijk aan de helft van het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het aansluitend recht voor een periode van 20 jaar.

1.11 Voor het verlengen van het uitsluitend recht als bedoeld in lid 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7 en 1.8 met 20 jaar wordt een recht geheven gelijk aan het bedrag dat wordt geheven voor het verlenen van het aansluitend recht voor een periode van 20 jaar.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1 Voor het begraven van een lijk van een kind beneden acht jaar en van levenloos geboren kinderen wordt € 464,50 geheven.

2.2 Voor het begraven van een lijk van een persoon van 8 jaar of ouder wordt € 684,00 geheven.

2.3 Lijken van als levenloos aangegeven of binnen een maand na de geboorte overleden kinderen

van een meervoudige geboorte, welke in één kist zijn gesloten, worden voor de toepassing van dit hoofdstuk gelijkgesteld met één lijk.

2.4 Voor het begraven op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 2.1, 2.2 en 2.3 verhoogd met 75%.

2.5 Onder buitengewone uren wordt verstaan hetgeen daaromtrent in artikel 10 van de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2012 is geregeld.

 

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1 Voor het bijzetten van een asbus in een urnenruimte of graf wordt € 113,00 geheven.

3.2 Voor het bijzetten van op buitengewone uren wordt het recht, bedoeld in 3.1, verhoogd met

75%.

3.3 Onder buitengewone uren wordt verstaan hetgeen daaromtrent in artikel 10 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen 2012 is ge eld.

 

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1 Voor het afgeven van een vergunning ter zake van het plaatsen of vernieuwen van de voorwerpen, bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen 2012, wordt € 55,95 geheven.

4.2 Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van een eigen graf, een eigen urnenruimte, daaronder niet begrepen het onderhoud van voorwerpen als bedoeld in artikel 18 van de Beheersverordening op de begraafplaatsen, alsmede voor het door de gemeente onderhouden van de op de begraafplaatsen aanwezige beplantingen, wordt € 58,40 geheven per grafruimte per jaar.

4.3 De rechten als bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen worden afgekocht voor een tijdvak van 5, 10

of 20 jaar tegen betaling ineens van 5, 10, 20 maal het jaarlijks recht.

 

Hoofdstuk 5 Opgraven, ruimen, verstrooien

5.1.1 Voor het opgraven van een lijk worden geheven:

5.1.1.1 van een kind beneden acht jaar en van levenloos geborenen € 465,00;

5.1.1.2 van een persoon van 8 jaar of ouder €  684,00;

5.2 Voor het na opgraven weer opnieuw begraven wordt € 233,00 geheven.

5.3 Voor het ruimen van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt € 301,00 geheven.

5.4 Voor het schudden van een graf op verzoek van de belanghebbende wordt € 112,00 geheven.

 

Hoofdstuk 6 Overige heffingen

6.1 Voor het gebruik van het rouwcentrum wordt € 408,00 per opbaring geheven.

6.2 Voor het gebruik van het rouwcentrum voor het afleggen van lijken als gevolg van ongelukken e.d. wordt € 161,00 per dag geheven.

 

Behorende bij raadsbesluit van 10 december 2013.

 

De griffier, L. Blaauw