Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Zeevang

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Zeevang
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014
CiteertitelVerordening toeristenbelasting 2014
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening toeristenbelasting 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 224

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-12-201301-01-2015nieuwe regeling

17-12-2013

Polder Express, 18 december 2013

R-2013-0357, 2013 13 2.5, -1.714

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014

De raad van de gemeente Zeevang;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 november 2013;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de: Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2014.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toelating zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

    • b.

      (mobiele) kampeeronderkomens: stacaravans, chalets, tenten, tentwagens, kampeerauto's, toercaravans dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a van de Wabo is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • c.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van (mobiele) kampeermiddelen hoofdzakelijk ten behoeve van recreatief nachtverblijf;

    • d.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan;

    • e.

      niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde (mobiele) kampeeronderkomens, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden.

  • 2. Het aantal aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten, hotel, pensions, congrescentra en dergelijke ruimten bepaald op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      kampeeronderkomens op vaste standplaatsen en mobiele kampeeronderkomens op daarvoor bestemde terreinen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens vermenigvuldigd met 2,5.

  • 3. Het aantal keren dat door de in artikel 1 bedoelde personen is overnacht wordt voor:

    • a.

      vakantie-onderkomens, hotels, pensions, congrescentra en dergelijke ruimten bepaald op 150;

    • b.

      niet beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op 30;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens bepaald op 58.

  • 4. Het aantal (mobiele) kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen gedurende de periode van het belastingjaar waarin de accommodatie gelegenheid biedt tot verblijf met overnachten.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitair tarief

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt een op de belastingplichtige bij aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 5 berekende aantal.

  • 2. De belastingplichtige is, indien geopteerd wordt voor het niet-forfaitaire tarief, gehouden per belastingjaar een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te houden.

Artikel 7 Belastingtarief

  • 1. Het tarief bedraagt per overnachting € 1,47.

  • 2. De forfairtaire tarieven bedragen voor:

    • a.

      vakantie-onderkomens, hotels, pensions, congrescentra en dergelijke ruimten een per slaapplaats een bedrag van: € 220,50;

    • b.

      (mobiele)kampeeronderkomens, per onderkomen een bedrag van: € 213,15;

    • c.

      niet-beroepsmatig verhuur, per slaapplaats: € 44,10.

Artikel 8 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 9 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen een maand later.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231 tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. De “Verordening toeristenbelasting 2013” van 11 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening toeristenbelasting 2014'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 17 december 2013,

de raad van de gemeente Zeevang,

de griffier, mr. T.G. Heikens.

de voorzitter, H.C. Heerschop.