Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Centrum |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2014 |
Citeertitel | Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2014 |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
vervangt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil 2013
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Besluiten, 17 december 2013- 4b4
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 01-01-2015 | nieuwe regeling | 01-01-2014 Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Besluiten, 17 december 2013- 4b4 | Publicaties Stadsdeelbestuur 2013, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/raadsvoordrachten, 17 december 2013- 4b4 |
Krachtens deze verordening worden geheven:
een afvalstoffenheffing en
een reinigingsrecht bedrijfsvuil.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;
bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;
jaar: kalenderjaar.
1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot, en een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel wordt mede verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, dat dient tot hoofdverblijf.
Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijk afval geldt.
1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar 246,48 euro, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.
2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar 328,32 euro, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.
3. Voor het op afroep inzamelen van bouw- en sloopafval, alleen mogelijk in een bij het stadsdeel verkrijgbare "big bag", wordt een tarief van 150 euro per kubieke meter geheven.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.
1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.
2. Indien op basis van artikel 7, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
3. De algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voorzover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van ten hoogste 176 liter per week, overeenkomend met maximaal vier huisvuilzakken van 44 liter, 328,32 euro per belastingjaar. De heffing is exclusief btw.
2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voorzover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van meer dan 176 liter en ten hoogste 396 liter per week, overeenkomend met minimaal vijf en maximaal negen huisvuilzakken van 44 liter, 724,32 euro per belastingjaar. De heffing is exclusief btw.
Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.
1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.
2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd gecombineerd aanslagbiljet worden verenigd.
1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.
2. Indien op basis van artikel 14, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.
3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.
1. Met ingang van 1 januari 2014 vervalt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Amsterdam-Centrum 2013, vastgesteld bij besluit van de stadsdeelraad Centrum, in zijn vergadering op 27 november 2012, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
3. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2014.