Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Rijnwoude

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Rijnwoude
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014
Citeertitel"Verordening rioolheffing 2014""
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpNieuwe regeling

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201401-01-2015Nieuwe regeling

12-12-2013

Rijnwoude Koerier, 18 december 2013

2013/IX/B

Tekst van de regeling

Intitulé

De raad van de gemeente Rijnwoude

besluit: vast te stellen de volgende

Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a

    perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan;

  • b

    gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;

  • c

    water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater.

Artikel 2 Aard van de belasting

Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan haar zorgplicht voor:

  • a

    de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en

  • b

    de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die het gebruik heeft van een perceel:

  • -

    dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en/of

  • -

    waarbij via dit perceel afvloeiend water direct of indirect op een gemeentelijke voorziening of combinatie van voorzieningen wordt geloosd, en/of

  • -

    waarbij het belang tot nakoming van de gemeentelijke zorgplicht bestaat.

  • 2

    Met betrekking tot de belasting wordt als degene die het gebruik heeft, de gebruiker, aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht gebruikt.

  • 3

    Ingeval een gedeelte van een perceel, niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4, voor gebruik is afgestaan, wordt als gebruiker aangemerkt degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 4 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het perceel wordt afgevoerd.

  • 2.

    Het aantal kubieke meters afvalwater als bedoeld in lid 1, wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de verbruiksperiode, direct voorafgaand aan het belastingjaar, naar het perceel is toegevoerd of opgepomt.

  • 3.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

  • a.

    watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

  • b.

    bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 4.

    Indien van een belastingplichtige geen volledige historische gegevens over een volledig jaarverbruik bekend zijn, wordt in afwijking van het gestelde in artikel 5, tweede lid, de maatstaf van heffing vastgesteld op het omgerekend jaarverbruik.

  • 5.

    Indien bij een perceel, zijnde een woning sprake is van gezamenlijk gebruik van één watermeter, wordt het aantal kubieke meters afvalwater door herberekening vastgesteld naar het aantal bewoners dat per 1 januarivan het belastingjaar op de betreffende adressen in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 6.

    Indien van een belastingplichtige van het betreffende perceel geen

    historische gegevens over het waterverbruik bekend zijn, of niet kunnen worden vastgesteld, wordt in afwijking van het gestelde in het tweede lid van dit artikel, de maatstaf van heffing

  • a.

    voor een woning berekend naar het aantal personen dat bij het begin van het gestelde tijdvak op onderhavig adres in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven, vermenigvuldigd met 40 m3;

  • b.

    voor een niet-woning berekend naar het aantal kubieke meters afvalwater

    dat volgens de eerst bekende verbruiksperiode naar het perceel is

    toegevoerd, of indien dit niet kan worden bepaald gesteld op 160 m3 afvalwater.

  • 7.

    Indien sprake is van een veehoudersbedrijf, wordt de maatstaf van heffing bepaald op maximaal 175 m3 of zoveel minder als in werkelijkheid aan afvalwater is afgevoerd.

Artikel 6 Belastingtarieven

De heffing als bedoeld in artikel 3 bedraagt per kubieke meter (m3) afvalwater € 1,80.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van het gebruik.

  • 2 Indien een perceel in de loop van het belastingjaar in gebruik wordt genomen en gebruiker nog niet eerder als belastingschuldige voor hetzelfde belastbare feit een aanslag is opgelegd, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien het gebruik van een perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingschuldige binnen het grondgebied van de voormalige gemeente Rijnwoude verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5 Indien het totale aanslagbiljetbedrag beneden de € 5 blijft, wordt geen belasting geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen rioolheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.

  • 2 De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kunnen de aanslagen in gevallen, waarbij de belastingschuldige aan de gemeente een automatische incasso heeft verstrekt, in maximaal tien gelijke maandelijkse termijnen worden voldaan. De eerste termijn vervalt daarbij op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4 Betaling in termijnen is alleen mogelijk indien het totaal verschuldigde bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen minimaal € 50 doch minder dan € 3.000 bedraagt.

  • 5 In afwijking van hetgeen in het derde lid is bepaald, worden, indien de belastingplicht eerst in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel de belasting later dan in de tweede maand van het belastingjaar wordt opgelegd, de termijnen van betaling bij automatische incasso beperkt tot het aantal volle termijnen dat nog van de genoemde tien gelijke termijnen resteert. Met dien verstande dat een minimum aantal van zes termijnen overblijft.

  • 6 In afwijking van hetgeen in het derde lid is bepaald, worden, indien de belasting eerst in één van de volgende kalenderjaren wordt opgelegd, de termijnen van betaling bij automatische incasso beperkt tot zes gelijke termijnen.

  • 7 De in lid 3, 5 en 6 van dit artikel genoemde gelijke termijnen worden afgerond op twee decimalen. Afwijkingen en afrondingsverschillen in de te betalen termijnen zijn toegestaan.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van rioolheffing wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De 'Rioolheffingsverordening 2013’, vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2012 van de gemeente Rijnwoude, wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolheffing 2014’.

Behoort bij het raadsbesluit2013/IX/Bvan de raad van Rijnwoude van 12 december 2013,

De griffier,