Overheidsorganisatie | Gemeente Bussum |
---|---|
Officiële naam regeling | De verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2014 |
Citeertitel | Verordening hondenbelasting 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-12-2013 | 18-12-2014 | nieuwe regeling | 12-11-2013 BussumsNieuws 18 december 2013: De ingangsdatum van de heffing is 1 januari 2014. Deze verordening is goedgekeurd door het college van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland op 25 november 2013. | RV2013-073 |
VERORDENING HONDENBELASTING 2014
De raad van de gemeente Bussum;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum d.d 8 oktober 2013, nummer RV2013.073;
gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2014
Belastbaar feit
Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente.
Belastingplicht
Belastingplichtig is de houder van een hond.
Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.
Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.
Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor honden:
die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;
die door de ‘Stichting sociale honden voor gehandicapten Nederland’ als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;
waarvan de houder een geldig diploma kan tonen, dat is afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging;
die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;
die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.
Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.
Belastingtarief
De belasting bedraagt per belastingjaar:
voor een eerste hond € 72,60;
voor iedere hond boven het aantal van één € 114,84.
In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, € 296,-- per kennel.
Belastingjaar
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Wijze van heffing
De belasting wordt door middel van een aanslag geheven.
Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.
Termijnen van betaling
De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk zes weken na de dagtekening van het aanslagbiljet.
In afwijking van het eerste lid, geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 80,-- doch minder is dan € 3.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. Eventuele afrondingsverschillen moeten in de laatste termijn worden betaald.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden genoemde termijnen.
Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.
Overgangsrecht
De ‘Verordening hondenbelasting 2012’ van 8 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2014’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 12 november 2013.
de griffier, de voorzitter,