Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Het Bildt

Verordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs het Bildt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Het Bildt
Officiële naam regelingVerordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs het Bildt
CiteertitelVerordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs het Bildt
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 12-03-2002

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit Bildtse Post

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 82
  2. Gemeentewet, art. 156

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-200220-12-2007regeling vervallen

20-12-2007

Bildtse Post

Raadsvoorstel 29 november 2007, agendapunt 6

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente het Bildt

Gelezen het voorstel van Burgemeester en wethouders van 2 oktober 2001;

Gelezen de “notitie toekomstige organisatiestructuur openbaar basisonderwijs” d.d. 26 september 2001;

Gehoord de raadscommissie voor Onderwijs en Educatie en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad;

Gelet op de artikelen 82 en verder en 156 van de Gemeentewet en de desbetreffende bepalingen in de Wet op het primair onderwijs;

BESLUIT

Vast te stellen de;

“VERORDENING BESTUURSCOMMISSIE OPENBAAR ONDERWIJS IN DE GEMEENTE HET BILDT”

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder;

  • -

    De raad: de gemeenteraad van de gemeente

  • -

    Het college: het college van Burgemeester en wethouders ven de gemeente

  • -

    De commissie de bestuurscommissie voor het bestuur en beheer van de scholen;

  • -

    scholen: de openbare basisscholen in de gemeente, als bedoeld in artikel 1 van de Wet te weten: OBS ’t Fonnemint te St. Annaparochie, OBS de Hanwizer te Vrouwenparochie, OBS de Oprel te Oudebildtzijl, OBS de Opstap te St. Jacobiparochie, OBS de Lytse Terp te Minnertsga en OBS de Westhoek te Westhoek;

  • -

    De wet: de Wet op het Primair Onderwijs

Artikel 2 Doelstelling en belangen

De commissie heeft ten doel het doen behartigen van onderwijs aan de scholen. De belangen die de commissie behartigt liggen op het terrein van onderwijs.

Artikel 3 Grondslag

Het onderwijs wordt verzorgd op openbare grondslag, conform de terzake geldende wettelijke bepalingen.

Artikel 4 Taak

De commissie heeft tot taak:

  • -

    Het doen vervullen van alle taken die samenhangen met de verzorging van het onderwijs aan de scholen

  • -

    Het samenwerken met ander publiekrechtelijke lichamen en privaatrechtelijke rechtspersonen, die een soortgelijk doel nastreven

  • -

    Het samenwerken met de gemeente op het terrein van het onderwijs en overige daarvoor in aanmerking komende beleidsterreinen.

Artikel 5 Bevoegdheden

  • 1.

    Ter vervulling van haar taak, oefent de commissie alle bevoegdheden uit, die bij of krachtens de Wet aan het bevoegd gezag van de scholen zijn toegekend, voor zover daar in deze verordening niet van is afgeweken.

  • De commissie is bevoegd ter uitoefening van haar taak zich door deskundigen met een adviserend stem te laten bijstaan of commissies in te stellen:

    • a.

      Voor het uitbrengen van advies

    • b.

      Met het oog op de behartiging van bepaalde belangen van de scholen.

      De commissie regelt de bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van deze commissies.

  • 3.

    De commissie is bevoegd contractactiviteiten, zoals bedoeld in de Wet op het Voortgezet Onderwijs, uit te voeren op kostendekkende basis.

  • 4.

    De commissie is voorts bevoegd de raad of het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over alle aangelegenheden in verband met haar taak.

Artikel 6 Uitzonderingen

  • 1.

    Besluiten tot beëindiging van de werkzaamheden van een instelling en tot duurzame samenwerking of fusie met ander instellingen worden door de raad genomen, de commissie gehoord.

  • 2.

    Besluiten tot nieuwbouw, uitbreiding, verbouwing of afstoting van schoolgebouwen worden door de raad genomen nadat op overeenstemming gericht overleg met de commissie is gevoerd.

Artikel 7 Samenstelling, benoeming en ambtelijke ondersteuning

  • 1.

    De commissie bestaat uit zeven leden.

  • 2.

    De raad benoemt de leden op voordracht van de commissie. De commissie stelt daartoe bij reglement een procedure vast voor de totstandkoming van de voordracht en zendt dit reglement ter kennisgeving aan de raad.

  • 3.

    Bij de voordracht en benoeming van de in het vorige lid bedoelde leden, wordt rekening gehouden met een zo evenredig mogelijke spreiding over het grondgebied van de gemeente en wordt gestreefd naar een spreiding van onderwijskundige, financiële en overige relevante deskundigheden op het terrein van de commissie.

  • 4.

    De leden van de commissie kiezen uit hun midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester.

  • 5.

    Het lidmaatschap van de commissie is onverenigbaar met;

    • a.

      Een betrekking bij het openbaar en/of bijzonder onderwijs in de gemeente;

    • b.

      De functie van bestuurslid bij het bijzonder onderwijs in de gemeente;

    • c.

      Een betrekking als ambtenaar, door of vanwege het college aangesteld of daaraan ondergeschikt

    • d.

      Het lidmaatschap van een medezeggenschapsraad van één van de scholen c.q. van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad.

  • 6.

    De leden van de commissie onderschrijven de doelstellingen van het openbaar onderwijs.

  • 7.

    De bovenschools directeur woont de vergaderingen van de commissie bij en heeft daarin een adviserende stem.

  • 8.

    De leden van de commissie ontvangen een dader door het college vast te stellen jaarlijkse vergoeding. Bij het bepalen van deze vergoeding worden de artikelen 96 en 97 van de Gemeentewet als uitgangspunt genomen.

  • 9.

    De commissie wordt in al haar werkzaamheden ondersteund door een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar, die als ambtelijk secretaris kan fungeren en daartoe de vergaderingen van de commissie bijwoont en tevens een adviserende stem heeft.

Artikel 8 Zittingsperiode

  • 1.

    De benoeming van de leden in de commissie geschiedt voor een periode van vier jaar. Ieder jaar treden één of twee leden af met toepassing van een vierjarige cyclus van 1-2-2-2- volgens een door de commissie vast te stellen rooster. Een volgens rooster aftredend lid van de commissie kan voor ten hoogste één zittingsperiode worden herbenoemd.

  • Het lid dat ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats als lid van de commissie is benoemd, treedt af op het op het tijdstip waarop degene, in wiens plaats het lid is benoemd, zou hebben moeten aftreden.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de commissie eindigt tevens:

    • a.

      Op eigen verzoek

    • b.

      Bij verlies van de hoedanigheid, op grond waarvan men is benoemd

    • c.

      Door ontslag van de raad

    • d.

      Vervallenverklaring van het lidmaatschap op grond van het in deze verordening is bepaald omtrent de toepassing van artikel 15 Gemeentewet.

  • 4.

    In een vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien overeenkomstig hetgeen in deze verordening is bepaald omtrent benoeming.

  • 5.

    Behoudens het geval, dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in deze verordening over de vervallenverklaring van het lidmaatschap, blijven de leden hun functie vervullen totdat hun opvolgers zijn benoemd.

Artikel 9 Het houden van de vergaderingen

  • 1.

    De commissie vergadert tenminste vier maal per jaar voorts zo dikwijls als door de voorzitter dan wel tenminste twee leden van de commissie nodig wordt geoordeeld.

  • 2.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat de oproepingen, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste vijf werkdagen voor de dag der vergadering aan de leden worden toegezonden.

  • 3.

    Elk lid van de commissie is bevoegd om in een naar zijn oordeel spoedeisende geval ter vergadering voor te stellen een onderwerp aan de agenda toe te voegen.

  • 4.

    De commissie beslist of en zo ja, in hoeverre aan een voorstel als bedoeld in het derde lid gevolg wordt gegeven.

Artikel 10 Quorum

  • 1.

    De vergadering vindt geen doorgang indien een kwartier na het aangekondigde tijdstip van de vergadering niet tenminste vier leden aanwezig zijn.

  • 2.

    In geval een vergadering op grond van het bepaalde in het eerste lid geen doorgang kan vinden, is de voorzitter bevoegd om in afwijking van het bepaalde in het vorige artikel een nieuwe vergadering te beleggen.

  • 3.

    Indien wegens onvoltalligheid op grond van het bepaalde in het tweede lid een nieuwe vergadering is belegd, beraadslagen en besluiten de aanwezige leden over de onderwerpen, die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld, ongeacht het aantal leden dat aanwezig is.

Artikel 11 Stemmen

  • 1.

    De leden stemmen zonder last.

  • 2.

    Alle besluiten worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen van de leden, die aan de stemming hebben deelgenomen.

  • 3.

    Over personen wordt schriftelijk gestemd, over zaken mondeling.

  • 4.

    Bij het staken van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien bij herstemming de stemmen staken, wordt bij herstemming over zaken het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. Bij het staken van de stemmen bij herstemming over personen beslist het lot.

Artikel 12 Onthouden van stemmen

  • 1.

    De leden van de commissie onthouden zich van medestemmen over zaken –benoeming, schorsing en ontslag inbegrepen – die hen, hun echtgenoten of hun bloed- of aanverwanten tot en met derde graad persoonlijk aangaan of waarbij zij als gemachtigde(n) zijn betrokken.

  • Een benoeming wordt geacht iemand persoonlijk aan te gaan wanneer hij of zij behoort tot die personen, tot wie de keuze door een voordracht of bij herstemming is beperkt.

Artikel 13 Openbaarheid van vergaderingen

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar.

  • 2.

    Wanneer ten minste twee van de aanwezige leden het vorderen of de voorzitter het nodig acht, worden de deuren van de vergadering gesloten. De commissie beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

Artikel 14 Geheimhouding van stukken

  • 1.

    De commissie kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken, die aan haar zijn of worden voorgelegd geheimhouding opleggen.

  • 2.

    De ingevolge het vorige lid opgelegde geheimhouding wordt zowel door degenen die bij de behandeling tegenwoordig waren, alsmede door hen, die op andere wijze van het behandelde en van de stukken kennis nemen, in acht genomen, totdat de commissie de geheimhouding opheft.

  • 3.

    De voorzitter kan omtrent de inhoud van stukken uit het vorige lid voorlopige geheimhouding opleggen. De verplichting tot voorlopige geheimhouding vervalt indien zij niet in de eerstvolgende vergadering, waarin meer dan de helft van de zittende leden tegenwoordig is, door de commissie wordt bekrachtigd.

Artikel 15 Dagelijks bestuur – Samenstelling

  • 1.

    Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester.

  • 2.

    De leden van het dagelijks bestuur worden door en uit de commissie benoemd.

  • 3.

    De voorzitter en secretaris tekenen alle stukken die van de commissie uitgaan. De commissie kan daarbij ondertekening mandateren aan de ambtelijk secretaris en/of de boevenschools directeur.

Artikel 16 Dagelijks bestuur – Werkwijze

  • 1.

    Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter dit nodig oordeelt of indien ten minste twee leden dit verzoeken

  • 2.

    De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn niet openbaar

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan slechts besluiten nemen indien ten minste twee leden aanwezig zijn.

  • 4.

    Besluiten kunnen alleen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

  • 5.

    Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

Artikel 17 Dagelijks bestuur – Taken

Tot de taak van het dagelijks bestuur behoort:

  • -

    Het toezicht op de dagelijkse leiding van de scholen

  • -

    De voorbereiding van vergaderingen van de commissies;

  • -

    De uitvoering van besluiten van de commissie;

  • -

    Het benoemen en ontslaan van het personeel in dienst bij de commissie, met uitzondering van de bovenschoolse directeur en van de locatiedirecteuren van de scholen;

  • -

    Het toepassen van disciplinaire maatregelen en de schorsing als ordemaatregel;

  • -

    Het optreden in en buiten rechte ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit;

  • -

    Alle andere taken door de commissie aan het dagelijks bestuur opgedragen.

Artikel 18 Dagelijks bestuur – Verantwoordingsplicht

De leden van het dagelijks bestuur zijn afzonderlijk en tezamen voor het door hen gevoerde bestuur informatie en verantwoording verschuldigd aan de commissie en geven de commissie met betrekking tot het bestuur alle verlangde inlichtingen.

Artikel 19 Dagelijks bestuur – Ontslag leden

Een lid van het dagelijks bestuur kan door de commissie van zijn of haar taken worden ontheven indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Artikel 20 Informatieplicht en periodiek overleg

  • 1.

    De commissie verschaft de raad en het college alle gevraagde inlichtingen.

  • 2.

    Het college doet de commissie alle informatie toekomen die nodig is voor een goed functioneren.

  • 3.

    De portefeuillehouder onderwijs van het college en het dagelijks bestuur van de commissie voeren minimaal twee maal per jaar overleg.

Artikel 21 Verantwoordingsplicht

De leden van de commissie zijn afzonderlijk en tezamen verantwoording verschuldigd aan de raad. Hiertoe verzorgt de commissie jaarlijks een verslag omtrent haar werkzaamheden ten behoeve van de raad.

Artikel 22 Afstemming met het gemeentelijk onderwijsbeleid

Binnen drie maanden na de gemeenteraadsverkiezingen maken de commissie hen het college afspraken over de implementatie van het gemeentelijk onderwijsbeleid en het beleid van de commissie.

Artikel 23 Toezicht op de commissie

  • 1.

    De voorzitter draagt er zorg voor dat het verslag van de vergaderingen binnen veertien dagen na vaststelling door het algemeen bestuur, aan het college wordt verzonden.

  • 2.

    Het college schorst een besluit van de commissie, dat naar zijn oordeel in strijd is met het recht of het algemeen belang. Een besluit tot schorsing wordt genomen binnen veertien dagen na ontvangst van het besluit van de commissie.

  • 3.

    Het college brengt een in het tweede lid bedoeld besluit tot schorsing terstond schriftelijk ter kennis van de raad met het verzoek een beslissing te nemen over het al dan niet in strijd zijn van het besluit met het recht of het algemeen belang.

  • 4.

    De commissie brengt over het geschorste besluit binnen één maand na het besluit van het college op grond van het tweede lid een schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan de raad. De raad neemt een met redenen omkleed besluit en regelt de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5.

    Indien de beslissing van de raad, als bedoeld in het vierde lid, de verklaring inhoudt dat het besluit van de commissie in strijd is met het recht of het algemeen belang, dan doet het college hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan de commissie.

  • 6.

    De commissie neemt binnen één maand na ontvangst van het in het vijfde lid bedoelde bericht een nieuw besluit met inachtneming van de beslissing van de raad.

  • 7.

    Indien de raad van mening is, dat het besluit van de commissie niet strijd is met het recht of algemeen belang, dan vervalt het besluit tot schorsing.

Artikel 24 Verboden handelingen

  • 1.

    het is commissieleden niet toegestaan:

    • a.

      In rechtsgedingen, waarbij de commissie betrokken is, op te treden als advocaat of procureur;

    • b.

      Middellijk dan wel onmiddellijk deel te nemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de scholen;

    • Op welke wijze en in welke vorm ook voordelen te genieten ter zake van de scholen;

    • d.

      Giften, provisies of beloningen aan te nemen;

  • 2.

    Het commissielid dat in strijd handelt met het bepaalde in het eerste lid, kan door de raad worden ontslagen.

Artikel 25 Schorsing en ontslag commissieleden

  • 1.

    Het college is bevoegd om een lid van de commissie, dat naar zijn oordeel in ernstige mate door handelen of nalaten afbreuk doet aan het functioneren van de commissie, te schorsen.

  • 2.

    Een besluit tot schorsing, als bedoeld in het eerste lid, wordt onmiddellijk aan het oordeel van de raad onderworpen.

  • 3.

    Een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie hoort het lid van de commissie, dat is geschorst en de commissie.

  • 4.

    De raad regelt in een besluit de gevolgen van zijn beslissing.

  • 5.

    De raad kan een lid van de commissie ontslaan, indien deze door handelen of nalaten in zeer ernstige mate afbreuk doet aan het functioneren van de commissie. Alvorens een dergelijk besluit te nemen hoort een door de raad uit zijn midden aan te wijzen delegatie het lid dat wordt ontslagen, en de commissie.

Artikel 26 Financiële bepalingen

  • 1.

    Jaarlijks stelt het college de commissie tijdig in de gelegenheid te adviseren over de door hem opgestelde ontwerpbegroting en –rekening, voordat deze aan de raad wordt aangeboden. De commissie brengt een schriftelijk advies uit voor wat het door haar behartigde werkterrein betreft.

  • 2.

    Het advies van de commissie wordt toegevoegd aan het definitieve raadsvoorstel.

Artikel 27 Wijziging of intrekking van de verordening

  • 1.

    Deze verordening geldt voor onbepaalde tijd.

  • 2.

    De commissie kan een verzoek tot wijziging of intrekking van deze verordening indienen bij de raad.

  • 3.

    In de overige gevallen wordt deze verordening niet eerder gewijzigd dan na overleg met de commissie.

  • 4.

    Een besluit tot intrekking van deze verordening kan niet eerder worden genomen dan na overleg met de commissie.

Artikel 28 Geschillenregeling

  • 1.

    Bij gerezen geschillen tussen de commissies en het college over de toepassing en uitvoering van de bepalingen van deze verordening, beslist de raad.

  • 2.

    Bij gerezen geschillen tussen de commissie en de raad over de toepassing en uitvoering van de bepalingen van deze verordening, wordt het geschil ter beoordeling voorgelegd aan een arbitragecommissie. De arbitragecommissie wordt samengesteld uit drie leden, te weten één lid aangewezen door de commissie, één lid aangewezen door de raad en één door deze leden gezamenlijk aan te wijzen onafhankelijke voorzitter.

  • 3.

    Het oordeel van de arbitragecommissie is bindend.

Artikel 29 Evaluatie functioneren

Om de vier jaar, gerekend vanaf de datum van instelling van de commissie, stelt zij een onderzoek in naar haar functioneren en brengt hiervan verslag uit aan de raad. Dit verslag kan worden vergezeld van voorstellen tot wijziging van de verordening. In verband met de start van de bestuurscommissie als nieuwe bestuursvorm kan (eenmalig) de verordening en het functioneren van de bestuurscommissie na één jaar worden geëvalueerd, vervolgens om de drie jaar, daarna om de vier jaar.

Artikel 30 Slotbepalingen

  • 1.

    In alle zaken de commissie betreffende waarin deze verordening niet voorziet neemt de commissie een beslissing.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2002.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Bestuurscommissie openbaar onderwijs het Bildt”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente het Bildt in zijn openbare vergadering van 12 maar 2002.

, voorzitter.

, secretaris.