Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Het Bildt

Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Het Bildt
Officiële naam regelingVerordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden
Citeertitelverordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerppersoneel en organisatie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 24-02-1974

Regeling ingetrokken m.i.v. 1-1-2009

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 64f
  2. Gemeentewet, art. 64g
  3. Gemeentewet, art. 64i

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-197524-02-1974nieuwe regeling

24-02-1974

Geen.

11.23
01-01-197501-01-2009intrekking

24-02-1974

Geen.

11.23

Tekst van de regeling

De raad der gemeente het Bildt;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 januari 1977;

Gelet op de artikelen 64f, 64g, 64i en 168 van de gemeentewet en de artikelen 1 t/m 6 van het koninklijk besluit van 20 november 1976, Staatsblad 621;

BESLUIT

Vast te stellen de volgende:

“Verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden“

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    de leden van de raad: de leden van de raad die geen lid zijn van het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    commissie: een door de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester ingestelde commissie;

  • c.

    Algemene Maatregel van Bestuur: het koninklijk besluit van 20 november 1976, Staatsblad 621 tot uitvoering van de artikelen 64f en 64g van de gemeentewet.

Artikel 2

  • 1.

    De leden van de raad ontvangen per kalenderjaar een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ten bedrage van 100% van de bedragen, vermeld in de bij de Algemen maatregel van Bestuur behorende tabel I, zoals die bedragen telken jare door de minister van binnenlandse zaken zijn of worden vastgesteld voor een gemeente in klasse 3.

  • 2.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt de vergoeding en de tegemoetkoming in de kosten, als bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij het lidmaatschap van de raad heeft bekleed.

Artikel 3

Bij overgang van de gemeente naar een lagere klasse, vermeld in de bij de Algemene Maatregel van Bestuur behorende tabel I, in verband met een vermindering van het aantal inwoners, behouden de zittende leden tot hun aftreden de geldende vergoeding en tegemoetkoming.

Artikel 4

De leden van een commissie die geen raadslid zijn, ontvangen voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie een ver4goeding ten bedrage van 100% van het bedrag, vermeld in de bij de Algemene Maatregel van Bestuur behorende tabel II, zoals dat bedrag telken jare door de minister van binnenlandse zaken is of wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 1.

Artikel 5

  • 1.

    Een lid van een commissie, geen raadslid zijnde, ontvangt een vergoeding van reiskosten en zo nodig verblijfskosten, indien de afstand tussen zijn woning en de plaats waar vergaderd word tenminste 4 km bedraagt.

  • 2.

    Deze vergoeding wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het Reisbesluit 1971 en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt.

  • 3.

    Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing op ambtenaren, die, als zodanig, tot lid van een commissie zijn benoemd. Onder ambtenaren zijn begrepen zij die op overeenkomst naar burgerlijk recht in dienst van de overheid zijn.

Artikel 6

De leden van de raad en de leden van een commissie, als bedoeld in de artikelen 2 en 5 van deze verordening, ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten, gemaakt in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een besluit van het gemeentebestuur of een gemeentelijke commissie, welke wordt vastgesteld overeenkomstig de regels voor de vergoeding welke een rijksambtenaar ingevolge het Reisbelsuit 1971 en de daarop gebaseerde beschikkingen, bij de desbetreffende beschikking ingedeeld in de hoogste categorie, voor dienstreizen ontvangt.

Artikel 7

De in deze verordening bedoelde vergoedingen worden na afloop van elk kalenderkwartaal aan de rechthebbende uitbetaald.

Artikel 9

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “verordening geldelijke voorzieningen raads- en commissieleden“.

  • 2.

    Zij wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 januari 1975.

  • 3.

    Met ingang van de onder 2 vermelde datum vervallen de in de verordeningen betreffende de instelling van diverse gemeentelijke commissies opgenomen bepalingen inzake de regeling van presentiegelden en vergoeding van reis- en verblijfskosten.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente het Bildt van 24 februari 1977.

, voorzitter.

, secretaris.