| Overheidsorganisatie | Gemeente Slochteren |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Slochteren 2014 |
| Citeertitel | Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Slochteren 2014 |
| Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
| Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
| Eigen onderwerp |
Geen
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, art. 2 en 3
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 01-01-2014 | 24-07-2018 | Nieuwe regeling | 10-12-2013 't Bokkeblad, 24-12-2013 | 2013/5814 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;
gelet op de artikelen 2 en 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
besluit vast te stellen de:
Beleidsregels schuldhulpverlening gemeente Slochteren 2014
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
basisbankrekening: een betaalrekening volgens de definitie van artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
budgetbeheer: alle activiteiten in het kader van het beheren van de inkomsten van een ingezetene en het verrichten van betalingen, in overeenstemming met het vastgestelde budgetplan;
college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;
herfinanciering: een financieringsovereenkomst om de schulden van verzoeker ineens en voor 100% te voldoen, zodat er een vermindering van lastendruk plaatsvindt en de totale schuldenlast overzichtelijker wordt;
inwoner: de ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven bij de gemeente Slochteren;
ondernemer: een persoon die in de uitoefening van een beroep of bedrijf een onderneming voert en ingeschreven staat bij de Kamer van Koophandel;
saneringskrediet: het krediet dat verstrekt wordt door de kredietbank om de schulden van een verzoeker schuldhulpverlening gedeeltelijk en tegen finale kwijting te voldoen;
schuldakkoord: er is sprake van een schuldakkoord zodra alle schuldeisers van een verzoeker schriftelijk hebben aangegeven akkoord te gaan met het betalingsvoorstel dat is uitgebracht in het kader van het bereiken van een schuldregeling of indien een verzoek in het kader van artikel 287a Faillissementswet is toegewezen door de rechter;
schuldbemiddeling: er is sprake van een schuldbemiddeling, indien er een schuldakkoord is bereikt met de schuldeisers van een verzoeker, waarbij vervolgens de afloscapaciteit van verzoeker jaarlijks wordt doorbetaald over een periode van 36 maanden aan de schuldeisers van verzoeker. Om dit te bewerkstelligen wordt financieel beheer gevoerd door de kredietbank;
schuldhulpverlening: ondersteunen van verzoeker bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden. Voorwaarde is dat redelijkerwijze te voorzien is dat verzoeker niet langer zijn schulden kan dragen. Ook nazorg hoort bij schuldhulpverlening;
schuldpreventie: een mix van maatregelen, activiteiten en voorzieningen die erop gericht zijn dat inwoners financieel vaardig worden en zich zo gedragen dat zij de eigen financiën op orde houden;
schuldregeling: indien er na bemiddeling tussen verzoeker en zijn schuldeisers een schuldakkoord bereikt wordt met de schuldeisers van een verzoeker, dan is er sprake van een schuldregeling. De schuldregeling neemt de vorm aan van een schuldbemiddeling of een saneringskrediet;
verzoeker: de persoon die zich gewend heeft tot het college voor schuldhulpverlening;
wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;
WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
1. Met inachtneming van het tweede lid kunnen alle inwoners van 18 jaar en ouder, met uitzondering van ondernemers, zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening. Activiteiten in het kader van schuldpreventie kunnen wel gericht worden aan inwoners onder de 18 jaar.
2. Ingezetenen zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens kunnen zich alleen tot het college wenden als het college is aangewezen voor bijstandsverlening, en vreemdelingen alleen als ze rechtmatig in Nederland verblijf houden in de zin van artikel 8, onderdeel a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
1. Aanvragen kunnen alleen worden ingediend door middel van het door het college vastgestelde aanvraagformulier, voorzien van alle daarin vermelde stukken.
2. Het college besluit tot het doen van een aanbod schuldhulpverlening aan verzoeker, indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht en er geen afwijzingsgrond uit deze beleidsregels van toepassing is. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan de aanvraag afgewezen worden.
3. Het college besluit of, en zo ja, welke vorm van schuldhulpverlening wordt aangeboden aan verzoeker op basis van de aanvraag.
4. De keuze van het college voor een aanbod van een vorm van schuldhulpverlening wordt bepaald door diverse factoren en verschilt per situatie. Factoren die hierbij een rol kunnen spelen, zijn:
de aard, zwaarte, regelbaarheid en/of omvang van de schuldpositie;
de aanwezige psychosociale problematiek van verzoeker;
de motivatie van verzoeker;
een eventueel eerder gebruik van een minnelijk of een wettelijk schuldhulpverleningstraject;
de mate van zelfredzaamheid van verzoeker en diens netwerk;
de aard en/of hoogte van het inkomen van verzoeker.
5. Het college kan de volgende voorwaarden stellen bij het doen van een aanbod schuldhulpverlening aan verzoeker:
het aanvaarden van flankerende hulpverlening, die door het college noodzakelijk wordt geacht om te komen tot een duurzaam resultaat van de schuldhulpverlening;
het openen van een basisbankrekening, indien verzoeker niet beschikt over een betaalrekening op eigen naam en zonder debetstand bij een reguliere bank;
het liquideren van vermogensbestanddelen.
1. Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de schuldhulpverlening, zowel gedurende de aanvraagperiode als tijdens de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.
2. Verzoeker is verplicht om zich te houden aan de volgende voorschriften en om alle medewerking te verlenen, die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en gedurende het schuldhulpverleningstraject:
het nakomen van afspraken;
geen nieuwe schulden maken;
het zich houden aan de bepalingen van de overeenkomsten die gesloten zijn in het kader van het schuldhulpverleningstraject;
het verlenen van toestemming om van belang zijnde informatie voor de schuldhulpverlening in te winnen bij, en te verstrekken aan derden;
het zich tot het uiterste inspannen om de afloscapaciteit zo hoog mogelijk te krijgen en/of te houden.
1. Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, kan het college besluiten om de schuldhulpverlening af te wijzen dan wel te beëindigen.
2. Alvorens ingevolge het eerste lid te besluiten tot afwijzing dan wel beëindiging, wordt verzoeker indien mogelijk een redelijke termijn geboden om alsnog de gevraagde medewerking te verlenen of de gevraagde informatie te verstrekken.
3. Een aanvraag schuldhulpverlening kan worden afgewezen, indien minder dan één jaar voorafgaand aan de dag waarop de aanvraag is ingediend:
verzoeker de verplichtingen uit artikel 4 niet of onvoldoende is nagekomen;
of de schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6, aanhef en onderdelen e, f, g of n;
of een traject van Stabilisatie of Budgetbeheer tussentijds door toedoen van verzoeker is beëindigd.
Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van schuldhulpverlening in één van de volgende situaties:
het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;
verzoeker in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;
de geboden schuldhulpverlening, gelet op persoonlijke omstandigheden van verzoeker, niet (langer) passend is;
verzoeker niet langer voldoet aan artikel 2;
de schuldhulpverlening op grond van onjuiste gegevens aan verzoeker is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college er een ander besluit zou zijn genomen;
verzoeker zijn afloscapaciteit niet wil gebruiken voor het aflossen van schulden;
verzoeker zich misdraagt ten opzichte van medewerkers, die belast zijn met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject;
de schuldhulpverlening niet langer noodzakelijk wordt geacht;
verzoeker verzoekt om beëindiging van het traject;
verzoeker is overleden;
verzoeker in staat van faillissement verkeert;
er sprake is van onder bewindstelling of onder curatelestelling van verzoeker;
er sprake is van het opzetten van schuldregeling en de schuldeisers weigeren om mee te werken aan een schuldakkoord;
verzoeker zijn schuldeisers ernstig en verwijtbaar benadeelt tijdens het traject.
1. Indien verzoeker in de tien jaren voorafgaande aan de dag, waarop de aanvraag tot schuldhulpverlening is ingediend, een saneringskrediet of een herfinanciering verstrekt heeft gekregen, een schuldbemiddeling heeft gehad of in een traject in het kader van de WSNP verkeerde, kan het college een aanvraag tot schuldhulpverlening afwijzen.
2. Indien het college een uitzondering maakt op het eerste lid, dan wordt er bij een aanbod van Budgetbeheer de hoogste eigen bijdrage van Budgetbeheer voorwaardelijk gesteld.
1. Een verzoek tot schuldhulpverlening kan worden afgewezen, indien verzoeker een openstaande fraudevordering op zijn naam heeft staan en voor zover het verzoek gaat om Informatie & Advies, Preventie en Budgetbeheer. Verzoeken tot andere vormen van schuldhulpverlening worden geweigerd door het college. Het gaat hier om fraude die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad en waarvoor verzoeker onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.
2. Het eerste lid van dit artikel geldt enkel voor de eerste vijf jaren na de ontdekkingsdatum van de fraude. Indien de ontdekkingsdatum niet vast te stellen is, wordt de datum van de veroordeling of het opleggen van de sanctie gehanteerd.
3. Indien het college een uitzondering maakt op het eerste lid, dan wordt er bij een aanbod van Budgetbeheer de hoogste eigen bijdrage van Budgetbeheer voorwaardelijk gesteld.
In gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college.
Deze beleidsregels treden in werking per 1 januari 2014.
Vastgesteld in de collegevergadering van 10 december 2014.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,
Burgemeester G.J. ten Brink
Secretaris C.C.W. van den Akker