Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Millingen aan de Rijn

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Millingen aan de Rijn
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpafvalstoffenheffing

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2013 Millingen aan de Rijn” vastgesteld bij besluit van 18 december 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer
  2. artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-2013nieuwe regeling

17-12-2013

De Rozet, 22-12-2013

Z-13-03000

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn

De raad van de gemeente Millingen aan de Rijn;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 november 2013;

gelet op artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer;

artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder 'gebruik maken': gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet Milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet Milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet Milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a.

      indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon: € 153,50;

    • b.

      indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer dan één persoon: € 194,00.

  • 2. De belasting als bedoeld in artikel 4 lid 1 wordt vermeerderd, voor het op 1 januari van het belastingjaar of indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht in bruikleen hebben van een tweede container, met een bedrag van € 53,00 per belastingjaar.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in het eerste, tweede en derde lid bedraagt de belasting voor het ter beschikking stellen van:

    • a.

      een afvalzak ten behoeve van restafval, per afvalzak € 0,91;

    • b.

      een afvalzak ten behoeve van kunststofafval, per afvalzak € 0,00.

  • 4. Het tarief als bedoeld in lid 1 onder a wordt toegepast met ingang van de maand volgend op de maand waarin de belastingplichtige het perceel alleen is gaan gebruiken.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 tweede lid bedraagt de belasting voor het op aanvraag ter beschikking stellen van een tweede container € 48,00 per aanvraag.

Artikel 5 Belastingjaar

Met betrekking tot de belastingen die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, van deze verordening wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. De belasting, bedoeld in artikel 4, derde en vijfde lid, van deze verordening wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting, bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als bedoeld in artikel 4, eerste lid en tweede lid, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruik maakt.

  • 5. De belasting bedoeld in artikel 4, derde en vijfde lid, is verschuldigd op het moment van het doen of het uitreiken van de (gedagtekende) kennisgeving.

Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen als bedoeld in artikel 4 eerste en tweede lid, worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt - ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 45,00 met een maximum van € 3.000,00 - en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag - dat:

    • a.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 oktober van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven met een maximum van acht;

    • b.

      aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 30 september van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, worden geïncasseerd in drie gelijke termijnen.

    Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervalt de eerste incassotermijn een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. Voor aanslagen, waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer bedraagt dan € 3.000,00, is geen automatische incasso mogelijk en is de betalingstermijn als onder lid 1 van toepassing.

  • 5. De belasting als bedoeld in artikel 4, derde lid, onder a moet worden betaald op het moment van het doen uitreiken van de (gedagtekende) kennisgeving.

  • 6. De belasting als bedoeld in artikel 4, vijfde lid moet worden betaald binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 7. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De ‘Verordening Afvalstoffenheffing 2013 Millingen aan de Rijn” vastgesteld bij besluit van 18 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening afvalstoffenheffing 2014 Millingen aan de Rijn'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Millingen aan de Rijn op 17 december 2013,

De raadsgriffier, De voorzitter,

Afschriften:

Uitgave gemeentelijke belastingen, afdeling burgerzaken gemeentehuis Millingen aan de Rijn

Afdeling financiën Groesbeek, cluster BVS

Belastingkantoor Beuningen