Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Leeuwarderadeel

Kapverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Leeuwarderadeel
Officiële naam regelingKapverordening
CiteertitelKapverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op grond van artikel 28 Wet algemene regels herindeling is deze verordening per 1 januari 2020 vervallen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Boswet
  2. Gemeentewet
  3. Algemene wet Bestuurrecht

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201001-01-2020Wijziging bij raadsbesluit

16-09-2010

Stienser Omroeper

1994/10

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Leeuwarderadeel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leeuwarderadeel;

B E S L U I T:

Vast te stellen de:

Verordening tot wijziging van de Kapverordening 1994 (tweede wijziging)

  • A.

    Aan artikel 1 wordt toegevoegd een lid 4 dat luidt:

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • B.

    Artikel 2 eerste lid komt te luiden:

    Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag houtopstanden te vellen of te doen vellen anders dan bij wijze van dunning.

    Artikel 2 derde lid komt te luiden:

    Indien de houtopstand deel uitmaakt van als zodanig bij het bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet is gelegen binnen de bebouwde kom, is het verbod slechts van toepassing, indien de houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en hetzij geen groter oppervlakte beslaat dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

    Artikel 2 vierde lid komt te luiden:

    Een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien een houtopstand moet worden geveld krachtens de Plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening.

  • C.

    Artikel 3 eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    1. ‘Vergunning’ wordt vervangen door ‘Omgevingsvergunning’.

    2. ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

  • D.

    Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

    1. ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

    2. ‘Vergunning’ wordt vervangen door ‘Omgevingsvergunning’.

  • E.

    Artikel 6 eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

  • F.

    Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

    ‘Artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening’ wordt vervangen door ‘bij toepassing van de planschaderegeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht’.

  • G.

    Artikel 9 eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

    1. ‘Vergunning’ wordt vervangen door ‘Omgevingsvergunning’.

    2. ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

    3. ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

    Artikel 9 derde lid wordt als volgt gewijzigd:

    ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

  • H.

    Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

    ‘Het college van burgemeester en wethouders’ wordt vervangen door ‘het bevoegd gezag’.

    Aanvragen om een vergunning als bedoeld in artikel 2 van deze verordening die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze wijzigingsverordening worden afgehandeld volgens het recht zoals dat gold voor het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wabo in werking is getreden.

    Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.

Artikel 1 begripsomschrijving

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    • 1.

      houtopstand: hakhout, een houtwal of één of meer bomen:

    • 2.

      dunning: velling. Die uitsluitend als een verzorgingsmaatregel te bevordering van de groei van de overblijvende houtopstand moet worden beschouwd;

    • 3.

      bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge artikel1, vijfde lid, van de boswet.

    • 4.

      bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening wordt onder vellen mede verstaan rooien, alsmede het verrichten van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van houtopstand ten gevolge kunnen hebben.

Artikel 2 kapverbod

  • 1.

    Het is verboden zonder een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag van burgemeester en wethouders houtopstanden te vellen of te doen vellen anders dan bij wijze van dunning.

  • 2.

    Dit verbod is niet van toepassing op:

    • 1.

      bomen met kleinere stam diameter dan 20 cm. Gemeten op een afstand van 130 cm. Vanaf maaiveld c.q. stamvoet.

    • 2.

      Wegbeplantingen en eenrijige beplantingen op of langs landbouwgronden, beide voor zover bestaande uit populieren of wilgen tenzij deze zijn geknot;

    • 3.

      Vruchtbomen en windschermen om boomgaarden;

    • 4.

      Fijnsparren, niet ouder dan twaalf jaar, bestemd om te dienen als kerstbomen en geteeld op daarvoor in het bijzonder bestemde terreinen;

    • 5.

      Kweekgoed.

  • 3.

    Indien de houtopstand deel uitmaakt van als zodanig bij het bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen en niet gelegen is binnen een bebouwde kom, is het verbod slechts van toepassing, indien het houtopstand een zelfstandige eenheid vormt en hetzij geen grotere oppervlakte beslaat dan 10 are, hetzij in geval van rijbeplanting, gerekend over het totale aantal rijen, niet meer bomen omvat dan 20.

  • 4.

    een omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid is niet vereist, indien een houtopstand moet worden geveld krachtens de plantenziektewet of krachtens een aanschrijving of last van het bevoegd gezag van burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening.

Artikel 3 vergunningaanvraag

  • 1.

    De omgevingsvergunning moet worden aangevraagd door degene die krachtens zakelijke recht of publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken.

  • 2.

    Als een vergunningaanvraag wordt mede beschouwd de aan het bevoegd gezag toegezonden kennisgeving van een voorgenomen veiling aan de directeur van het staatsbosbeheer, als bedoeld in artikel 2 van de boswet.

Artikel 4 Beslissingstermijn

(vervallen)

Artikel 5 weigeringsgronden

Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning weigeren dan wel onder voorschriften verlenen in het belang van de handhaving van het natuur-, landschaps of dorps-/stadschoon of om andere redenen van milieubeheer.

Artikel 6 bijzondere vergunningvoorschriften

  • 1.

    Tot de artikel 5 bedoelde voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.

  • 2.

    Wordt een voorschrift, als in het vorige lid bedoeld, gegeven, dan kan daarbij tevens worden bepaalde binnen welke termijn na de herbeplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

Artikel 7 Beroepsmogelijkheden

(vervallen)

Artikel 8 schadevergoeding

Ten aanzien van de behandeling van ingediende aanvragen om schadevergoeding op grond van de artikelen 17 juncto artikel 13, vierde lid, van de boswet zijn de bepalingen van de bij raadsbesluit van 19 oktober 1970, sedertdien vastgestelde verordening te regeling van de procedure bij toepassing van de planschaderegeling van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Herplant-/ instandhoudingspicht

  • 1.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag is geveld anders dan bij wijze van dunning, dan wel op andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijke gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevond, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hem te geven aanwijzing binnen een door hem te stellen termijn.

  • 2.

    wordt een verplichting als in het vorige lid bedoeld opgelegd, dan kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herplanting en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.

  • 3.

    Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze verordening van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd. Kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de houtopstand bevindt, de verplichting opleggen om overeenkomstig de door hem te geven aan wijzingen binnen een door hem te stellen termijn maatregelen te nemen. Waardoor die bedreiging wordt weggenomen.

Artikel 10 strafbepaling

  • 1.

    Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 5 of in artikel 6, eerste of tweede lid is gegeven. Onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in artikel 9, eerste, tweede of derdelid, is opgelegd, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2.

    Hij die handelt in strijdt met artikel 2, eerste lid, dan wel een voorschrift onderscheidenlijk een verplichting als bedoeld in het vorige lid niet nakomt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste tweemaanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11 Opsporing

Met de opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen ambtenaren.

Artikel 12 betreden van gebouwen en terreinen

Zo dikwijls de zorg voor naleving van enig voorschrift van deze verordening dit vereist, wordt hierbij aan hen die met de zorg voor naleving daarvan zijn belast, de last verstrekt gebouwen, niet zijnde woningen, en terreinen te betreden, desnoods tegen de wil van de rechthebbende.

Artikel 13 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “kapverordening"

  • 2.

    De verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening, wordt de voorgaande verordening, vastgesteld door de raad 29 mei 1980 sedertdien gewijzigd, ingetrokken.

    Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Leeuwarderadeel in de openbare vergadering van 21 juli 1994 en met de door de raad vastgestelde aanvulling van maart 2000.

de griffier,de voorzitter,
   
(mevrouw mr. G.J. Olthof)(drs. E.J. ter Keurs)