Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Het Bildt

Verordening Externe klachtbehandeling het Bildt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Het Bildt
Officiële naam regelingVerordening Externe klachtbehandeling het Bildt
CiteertitelVerordening Externe klachtbehandeling het Bildt
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingstredingbesluit 11-11-2002

Bron ondertekening inwerkingstredingbesluit Bildtse Post

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-11-200231-12-2013nieuwe regeling

11-11-2002

Bildtse Post

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

VERORDENING EXTERNE KLACHT BEHANDELING HET BILDT

De raad van de Gemeente het Bildt;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 september 2002;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING EXTERNE KLACHT BEHANDELING (OMBUDSCOMMISIE)

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    verzoekschrift: een schriftelijke uiting van ongenoegen over de wijze waarop een bestuursorgaan of een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of een rechtspersoon heeft gedragen;

  • b.

    ombudscommissie: de Commissie Beroep- en Bezwaarschriften van het Bildt en Leeuwarderadeel;

  • c.

    plaatsvervanger: plaatsvervangende leden;

  • d.

    verzoeker: degene die het verzoekschrift indient:

Artikel 2. Instelling ombudscommissie

  • 1.

    Er is een ombudscommissie.

  • 2.

    De ombudscommissie is niet ondergeschikt aan enig bestuursorgaan.

  • 3.

    De ombudscommissie ontvangt ter zake van de uitoefening van zijn werkzaamheden geen instructies in het algemeen of voor een enkel geval.

Artikel 3. Samenstelling ombudscommissie

  • 1.

    De ombudscommissie wordt aangewezen door de raad.

  • 2.

    De raad kiest de voorzitter.

  • 3.

    Bij verhindering van de leden worden ze vervangen door een plaatsvervanger.

Artikel 4. Onverenigbare betrekkingen

  • 1.

    De leden van de ombudscommissie vervullen geen betrekkingen c.q. verrichten geen werzaamheden waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van de functie op de handhaving van de onpartijdige en onafhankelijkheid of van het vertrouwen daarin.

Artikel 5. Eed en belofte

Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de leden van de ombudscommissie in de handen van de voorzitter van de gemeenteraad af:

  • a.

    de eed of de verklaring en de belofte dat zij tot het verkrijgen van hun benoeming rechtstreeks noch middelijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel ook, aan iemand iets hebben gegeven of beloofd, alsmede dat zij om iets in hun ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middelijk van iemand enig geschenk of enige belofte hebben aangenomen of zullen aannemen;

  • b.

    de eed of belofte van trouw aan de Grondwet en de wetten, en dat zij hun plichten als ombudscommissie naar eer en geweten zullen vervullen.

Artikel 6. Geheimhoudingsplicht

De ombudscommissie is verplicht tot geheimhouding van hetgeen haar bij de uitoefening van haar taak bekend is geworden, voor zover dat uit de aard van de zaak volgt.

Atrikel 7. Zittingsduur en vergoeding

  • 1.

    De ombudscommissie, onderscheidenlijk de leden worden benoemd voor een periode van vier jaar.

  • 2.

    De aftredenden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

  • 3.

    De ombudscommissie, onderscheidenlijk de leden ontvangen een vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 8. Ontslag

  • 1.

    De ombudscommissie, onderscheidenlijk de leden worden ontslagen:

    • a.

      Op eigen verzoek;

    • b.

      Bij de aanvaarding van een ambt of betrekking die onverenigbaar is met het lidmaatschap;

    • c.

      Wanneer zij bij onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zo’n uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • d.

      Wanneer zij ingevolge onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak onder curatele zij gesteld, in staat van faillissement zijn verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld;

    • e.

      Wanneer zij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengen aan het in hen stellen vertrouwen;

  • 2.

    De ombudscommissie, onderscheidenlijk de leden kunnen worden ontslagen wanneer zij door ziekten of gebreken blijvend ongeschikt zijn om hun functie te vervullen.

Artikel 9. Schorsing

  • 1.

    De raad schorst de ombudscommissie, onderscheidenlijk de leden indien:

    • a.

      Zij zich in voorlopige hechtenis bevinden

    • b.

      Zij bij een nog niet onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld, dan wel hun bij zo’n uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • c.

      Zij onder curatele zijn gesteld, in staat van faillissement zij verklaard, surseance van betaling hebben verkregen of wegens schulden zijn gegijzeld ingevolge een nog niet onherroepelijk geworden rechtelijke uitspraak.

  • 2.

    De raad kan de ombudscommissie onderscheidenlijk de leden schorsen, indien tegen hen een gerechtelijk voor onderzoek wegens misdrijf wordt ingesteld of indien er een ander ernstig vermoeden is van het bestaan van feiten of omstandigheden die tot ontslag kunnen leiden.

  • 3.

    De raad kan bij de beslissing waarbij de ombudscommissie onderscheidenlijk een lid daarvan geschorst wordt, bepalen dat tijdens de duur van de schorsing geen vergoeding of slechts een gedeelte daarvan zal worden genoten.

  • 4.

    De raad beëindigt de schorsing zodra de grond hiervoor is vervallen.

Artikel 10. Secretariële ondersteuning

  • 1.

    De raad verschaft de ombudscommissie, in overleg met hem, voldoende middelen en wijst op voordracht van de ombudscommissie voldoende secretariële ondersteuning aan.

  • 2.

    De aangewezen functionaris is in de uitoefening van de functie uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de ombudscommissie.

  • 3.

    De functionaris is niet betrokken bij de behandeling van klachten die hem rechtstreeks aangaan.

Artikel 11. Taak

  • 1.

    De ombudscommissie onderzoekt verzoekschriften en beoordeelt of het bestuursorgaan zich in een bepaalde kwestie behoorlijk heeft gedragen.

  • 2.

    De ombudscommissie kan gedurende een onderzoek de klager en het bestuursorgaan of de personen werkzaam onder hun verantwoordelijkheid voorstellen doen ten einde onderling tot een oplossing van de klachten te komen.

  • 3.

    De ombudscommissie is bevoegd uit eigen beweging een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde gelegenheid heeft gedragen.

  • 4.

    Ter afsluiting van het onderzoek stelt de ombudscommissie een rapport op.

  • 5.

    Voor zover de ombudscommissie dit nodig acht, maakt zij een reglement van orde voor haar werkzaamheden.

HOOFDSTUK 2 WERKWIJZE

Artikel 12. Recht indiening verzoekschrift

Een ieder heeft het recht de ombudscommissie schriftelijk te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een bestuursorgaan van de gemeente zich in een bepaalde aangelegenheid jegens een natuurlijk persoon of rechtspersoon heeft gedragen.

Artikel 13. Verplichte procedure

  • 1.

    De verzoeker dient, alvorens het verzoek aan de ombudscommissie te doen, over de gedraging een klacht in bij het betrokken bestuursorgaan overeenkomstig de door burgemeester en wethouders vastgestelde “Interne klachtenregeling”, tenzij dit redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien het verzoek betrekking heeft op de wijze van klacht behandeling door het betrokken bestuursorgaan.

Artikel 14. Indienen verzoekschrift

Artikel 9:6, tweede en derde lid van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 15. Ontvangstbevestiging en toezending verzoekschrift

Artikel 9:6 en 9:9 van de Awb zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 16. Niet bevoegd tot aanstellen onderzoek

De ombudscommissie is niet bevoegd een onderzoek in te stellen of voort te zetten naar een klacht die betrekking heeft op:

  • a.

    een algemeen verbindend voorschrift of algemeen beleid;

  • b.

    een gedraging waartegen bezwaar kan worden gemaakt onderscheidenlijk beroep kan worden ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit;

  • c.

    een gedraging waarover een administratieve rechter uitspraak heeft gedaan;

  • d.

    een gedraging die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een ander rechtelijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is;

  • e.

    kwesties over belastingen en andere heffingen, indien tegen een gedraging bezwaar kon worden gemaakt, beroep ingesteld of beklag gedaan;

  • f.

    gedragingen waarop de rechtelijke macht toeziet.

Artikel 17 Niet verplicht tot instellen onderzoek

  • 1.

    De ombudscommissie is niet verplicht een onderzoek in te stellen of voort te zetten indien:

    • a.

      Het verzoekschrift niet voldoet aan de vereisten, genoemd in artikel 14;

    • b.

      Het verzoek kennelijk ongegrond is;

    • c.

      Het belang van de verzoeker dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is;

    • d.

      De verzoeker een ander is dan degene jegens wie de gedraging heeft plaatsgevonden;

    • e.

      Het verzoek betrekking heeft op een gedraging waartegen door de verzoeker bezwaar gemaakt of beroep ingesteld had kunnen worden;

    • f.

      Het verzoek betrekking heeft op een gedraging die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechtelijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is geweest;

    • g.

      Niet voldaan is aan het vereiste van art. 13;

    • h.

      Een verzoek, die dezelfde gedraging betreft, bij hem in behandeling is of- behalve als er een nieuw feit of een nieuwe omstandigheid bekend is geworden en dit tot een ander oordeel over de bedoelde gedraging had kunnen leiden- door hem is afgedaan;

    • i.

      Zolang over een gedraging van het bestuursorgaan die nauw samenhangt met hetonderwerp van het verzoekschrift een procedure aanhangig is bij een rechtelijke instantie, dan wel ingevolge bezwaar, administratief beroep of beklag bij een ander instantie;

    • j.

      Zolang het verzoek betrekkin gheeft op een gedraing die nauw samenhangt met een onderwerp dat door et instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechtelijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is;

    • k.

      Het verzoek betrekking heeft op een gedraging naar aanleiding waarvan de ombudscommissie heeft bevorderd dat alsnog naar behoren aan de klacht tegemoet is gekomen.

  • 2.

    Voorts is de ombudscommissie niet verplicht een onderzoek in te stellen indien het verzoek later dan een jaar wordt ingediend;

    • a.

      Na de kennisgeving door het bestuursorgaan van de bevindingen van het onderzoek

    • b.

      Nadat de klacht behandeling op andere wijze is geëindigd;

    • c.

      Nadat de klacht behandeling ingevolge artikel 9:11 Awb.

Artikel 18 Mededeling bij niet in behandeling nemen of voortzetten onderzoek

  • 1.

    Indien de ombudscommissie geen onderzoek instelt of voortzet, doet zij daarvan zo spoedig mogelijk en onder vermelding van de redenen schriftelijk mededeling aan de verzoeker, het bestuursorgaan en degene op wiens gedraging het verzoekschrift betrekking heeft.

  • 2.

    Indien een andere instantie bevoegd is ten aanzien van het verzoekschrift, zendt de ombudscommissie het verzoekschrift, na aantekening van de ontvangstdatum daarop, door aan de bevoegde instantie, onder gelijktijdige mededeling hiervan aan de verzoeker.

Artikel 19 Horen

  • 1.

    De ombudscommissie stelt de verzoeker en het bestuursorgaan, degene op wiens gedraging het verzoek betrekking heeft, eventueel andere onder haar verantwoordelijkheid werkzame personen en getuigen, in de gelegenheid om schriftelijk of mondeling en al dan niet in tegenwoordigheid van elkaar hun standpunt toe te lichten.

  • 2.

    De ombudscommissie kan ook anderen, indien zij dit noodzakelijk acht voor het onderzoek, in de gelegenheid stellen om van een klacht kennis te nemen en daarover mondeling of schriftelijk verklaring af te leggen.

  • 3.

    Indien een onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan werkzaam persoon geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid als bedoeld in het tweede lid, kan het college van burgemeester en wethouders deze hiertoe op verzoek van de ombudscommissie verplichten.

Artikel 20 Verstrekking inlichtingen

Het bestuursorgaan, onder zijn verantwoordelijkheid werkzame personen – ook na het beëindigen van de werkzaamheden, getuigen alsmede de verzoeker verstrekken de ombudscommissie desgevraagd alle inlichtingen die voor de afhandeling van het verzoekschrift nodig zijn, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

Artikel 21 Bevindingen

In het rapport, genoemd in artikel 11, geeft de ombudscommissie gemotiveerd haar bevinden en haar oordeel weer. De ombudscommissie kan tevens aan het bestuursorgaan haar zienswijze kenbaar maken over eventueel te nemen maatregelen.

Artikel 22 Mededeling bevindingen

De ombudscommissie zendt haar rapport aan het betrokken bestuursorgaan, alsmede aan de verzoeker en aan de degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft.

Artikel 23 Evaluatie en jaarverslag

De ombudscommissie brengt jaarlijks aan de raad schriftelijk verslag uit van haar werkzaamheden. Dit verslag wordt algemeen verkrijgbaar gesteld.

HOODSTUK 3 SLOTBEPALING

Artikel 24 Bekendmaking

Het college van burgemeester en wethouders maakt de inoud van deze verordening op de gebruikelijke wijze binnen de gemeentelijke organisatie bekend.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening Externe klachtbehandeling het Bildt (ombudscommissie)”.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de 8e dag na publicatie in de Bildtse Post.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 11 november 2002.

De voorzitter, de secretaris,

K. Dankert. R. Goeman.