Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Nadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking stadsdeel Zuid 2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingNadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking stadsdeel Zuid 2014
CiteertitelNadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking stadsdeel Zuid 2014
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerp
Eigen onderwerpVolkshuisvesting en wonen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 21, 14 november 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-11-201301-10-2016nieuwe regeling

22-10-2013

Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 21, 14 november 2013

-

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    activiteit: activiteit als bedoeld in wet algemene bepalingen omgevingsrecht (wabo) artikel 2.1, eerste lid, of 2.2;

  • b.

    bestemmingsreserve woningonttrekking; reserve, waarin Stadsdeel Zuid de financiële compensatie van eigenaren stort in het geval dat het stadsdeel volgens de regels van de verordening woningonttrekking toestemming geeft om woonruimte te onttrekken door omzetting, samenvoeging of sloop; deze regeling vormt op stadsdeelniveau een nadere uitwerking van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010;

  • c.

    bewoonde Andere Ruimte (BAR): een woonruimte, die niet voldoet aan de minimale eisen van het Bouwbesluit;

  • d.

    bouwkosten: de kosten van bouwkundige of bouwtechnische maatregelen, die gemoeid zijn met de realisatie van woonruimte als bedoeld in artikel 2 van deze subsidieregeling;

  • e.

    dagelijks bestuur (DB): het dagelijks bestuur van Stadsdeel Zuid;

  • f.

    eigenaar: natuurlijke of rechtspersoon die de juridische of het economische eigendom heeft van een onroerende zaak;

Artikel 2. Doel subsidieregeling

Deze subsidieregeling is van toepassing op het beleidsterrein stedelijke ontwikkeling en volkshuisvesting. Deze regeling vormt op stadsdeelniveau een uitwerking van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2010 en haar doelstelling van het realiseren van sociale huurwoningen. Met deze subsidieregeling zet het DB de financiële compensatie bij woningonttrekking in het belang van een evenwichtige volkshuisvesting in Stadsdeel Zuid in.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
  • 1. Het DB kan een eenmalige subsidie verlenen voor:

    • a.

      het bouwen van doelgroepenwoningen die door de markt niet vanzelfsprekend worden gerealiseerd met name het creëren van (zorg)woningen voor ouderen, huisvesting voor mindervaliden, huisvesting voor grotere gezinnen, jongeren- en studentenhuisvesting;

    • b.

      in bestaande bouw het omzetten en realiseren van:

    • i

      ) onzelfstandige woonruimte ten behoeve van maatschappelijke opvang, en jongeren- en studentenhuisvesting vanuit een niet-woonbestemming;

    • ii) het omzetten van niet-zelfstandige woonruimte in zelfstandige woonruimte;

    • iii) het omzetten van een BAR tot zelfstandige woonruimte, waarbij de woonruimte zodanig wordt aangepast dat wordt voldaan aan de minimale eisen van het Bouwbesluit;

    • iv) het omzetten van niet-woonruimte, waaronder verouderde kantoren of winkelpanden in zelfstandige woonruimte.

  • 2. Een aanvraag bij de nadere regeling compensatie woningonttrekking kan uitsluitend worden gedaan voor de realisatie van huurwoningen in het stadsdeel Zuid te onderscheiden in:

    • a.

      Zelfstandige huurwoningen met een kale huurprijs onder de huurtoeslaggrens dan wel

    • b.

      onzelfstandige woningen in het stadsdeel Zuid met minder dan 151 punten en onder de daarbij behorende kale huurprijs.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4. Subsidieplafond

Het DB stelt voor de activiteiten, die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, jaarlijks het subsidieplafond vast.

Hoofdstuk 3 Subsidieaanvraag

Artikel 5. De aanvrager

Het DB kan uitsluitend subsidie verstrekken aan rechts- en natuurlijke personen, die eigenaar zijn van de woning, waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 6. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
  • 1. In afwijking van/aanvulling op artikel 5, tweede lid, van de ASA 2012 worden bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken overgelegd, tenzij in een bijzondere verordening of in nadere regels anders is bepaald:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister dat niet ouder is dan twee maanden en een afschrift van de statuten van de aanvrager;

    • c.

      een kopie van het legitimatiebewijs;

    • d.

      een kopie van het koopcontract of van de akte van transport van het zakelijk recht op het desbetreffende onroerend goed of enig andere bewijs van zakelijk recht van de aanvrager op dit goed;

    • e.

      een bouwplan, dat tenminste voldoet aan de indieningsvereisten voor een vergunningaanvraag conform de regeling omgevingsrecht: hoofdstukken 1, 2, 6 en 8 in geval de werkzaamheden vergunningvrij zijn;

    • f.

      een volledige kostenbegroting van de bouwkundige werkzaamheden;

    • g.

      een volledige opgave van alle bijdragen die uit andere hoofde worden verleend of zijn toegezegd;

    • h.

      een puntenwaardering conform het Besluit huurprijzen woonruimte.

  • 2. Het tweede lid, aanhef, onder b, is niet van toepassing als in het voorafgaande jaar ook een subsidie is verstrekt en in de statuten of in de vermelding in het handelsregister sindsdien geen verandering is opgetreden.

  • 3. Het tweede lid, aanhef, onder b is niet van toepassing als de subsidieaanvraag wordt ingediend door een natuurlijk persoon.

Artikel 7. Aanvraagtermijn eenmalige subsidies
  • 1. De aanvraag moet voor de start van de activiteit worden ingediend.

  • 2. De aanvraag kan gedurende het lopende jaar worden ingediend.

Artikel 8. Beslistermijn
  • 1. Het DB beslist op de aanvraag tot subsidieverlening binnen acht weken, als het een vergunningvrije activiteit betreft.

  • 2. Indien een vergunningaanvraag buiten behandeling wordt gelaten, wordt aangehouden of niet ontvankelijk wordt verklaard geldt deze beslissing ook voor de beslistermijn op de subsidieaanvraag, tenzij DB anders op de aanvraag beschikt.

  • 3. Het DB kan zijn beslissing ten hoogste met vier weken verdagen.

Hoofdstuk 4 Verlening en weigering van de subsidie

Artikel 9. Verlening van de subsidie
  • 1. Onder verwijzing naar de voorkomende situaties beschreven in artikel 3 bedraagt de subsidie maximaal € 400.000,- per project en maximaal 50% van de door het DB goedgekeurde bouwkosten per woning, maar niet minder dan € 5.000,- en met een maximum

    • a.

      per zelfstandige woning van € 25.000,- en

    • b.

      per onzelfstandige woning € 25.000,- gedeeld door het aantal onzelfstandige woonruimten, die gebruik maken van dezelfde gemeenschappelijke voorzieningen.

  • 2. Bouwkosten komen niet voor subsidie in aanmerking, indien de te treffen maatregelen:

    • a.

      meer dan 10% afwijken van de Amsterdamse richtprijzen Woningbouw voor het betreffende jaar van de aanvraag of

    • b.

      niet als zodanig zijn uit te voeren binnen de marge voor de Amsterdamse richtprijzen.

Artikel 10. Weigeringsgronden
  • In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASA 2012 weigert het DB een subsidie te verlenen:

  • 1. Indien de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de activiteit wordt geweigerd, waarop de betreffende subsidieaanvraag van toepassing is.

  • 2. Indien de aanvraag een tijdelijke omgevingsvergunning voor afwijking van bestemmingsplan wabo artikel 2.12, lid 2 betreft.

  • 3. Indien de (bouw)activiteit start, voordat op de subsidieaanvraag voor diezelfde activiteit is beslist;

  • 4. Indien de aanvrager al overheidssubsidie of een overheidsbijdrage ontvangt voor de aangevraagde activiteit.

  • 5. Indien de aanvraag woningen betreft, die conform de huisvestingsverordening als reële compensatie voor woningonttrekking dienen.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 11. Aanvullende verplichtingen
  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2012, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarde dat de subsidieontvanger gedurende vijftien jaar:

    • a.

      de woning niet geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning onttrekken, met een andere woning samenvoegen of van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte omzetten;

    • b.

      de woning deugdelijk zullen onderhouden;

    • c.

      de huurder geen hogere dan de in het Besluit huurprijzen woonruimte bedoelde maximaal redelijke huurprijzen onder de in artikel 2 genoemde huurpuntengrens in rekening te brengen, onverminderd de wettelijke toegestane huurverhogingen.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan subsidie worden verleend voor 50 % van de kosten met maxima van € 12.500 per woning en € 200.000 per project onder voorwaarde dat de subsidieontvanger gedurende tien jaar:

    • a.

      de woning niet geheel of gedeeltelijk aan de bestemming tot bewoning onttrekt, met een andere woning samenvoegt of van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte omzet;

    • b.

      de woning deugdelijk zal onderhouden;

    • c.

      de huurder geen hogere dan de in het Besluit huurprijzen woonruimte bedoelde maximaal redelijke huurprijzen onder de in artikel 2 genoemde huurpuntengrens in rekening te brengen, onverminderd de wettelijke toegestane huurverhogingen.

  • 3. Binnen de in de beschikking genoemde termijn een begin wordt gemaakt met de werkzaamheden met een maximum van 9 maanden, maar niet zonder de vereiste omgevingsvergunning. De start van de werkzaamheden wordt vooraf gemeld aan het dagelijks bestuur op een door of namens het dagelijks bestuur beschikbaar gesteld formulier.

  • 4. Binnen drie jaar na indiening van de aanvraag moeten de werkzaamheden voltooid zijn.

  • 5. Het werk moet worden uitgevoerd door een erkende aannemer.

Hoofdstuk 6 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 12. Verantwoording subsidies vanaf € 5.000 tot en met € 50.000
  • 1. Als de subsidieverlening niet hoger is dan € 50.000, dient de ontvanger van een eenmalige subsidie uiterlijk acht weken na afloop van controle door woningtoezicht een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het DB in.

  • 2. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een kopie van de omgevingsvergunning en een verslag, waaruit blijkt dat de huurwoningen, waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd en de mate waarin de beoogde doelstellingen en resultaten zijn behaald.

  • 3. Binnen drie maanden na het gereedkomen van de te treffen voorzieningen meldt de eigenaar op een door of namens het DB beschikbaar gesteld formulier dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 4. De in lid 3 bedoelde melding bevat door aanvrager verstrekte huurcontracten voor de te subsidiëren huurwoningen, de rekeningen en betaalbewijzen van deze rekeningen inzake de uitgevoerde werkzaamheden, inclusief een lijst van meer- en minderwerk.

  • 5. Een melding die voldoet aan de in lid 3 en 4 vermelde voorwaarden, wordt tevens aangemerkt als een verzoek om vaststelling van de subsidie.

Artikel 13. Verantwoording subsidies vanaf € 50.000
  • 1. Als de subsidieverlening meer bedraagt dan € 50.000,- dient de ontvanger van een eenmalige subsidie uiterlijk twaalf weken na afloop van controle door woningtoezicht een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bij het DB in.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat een financieel verslag, als bedoeld in artikel 4:76 van de Algemene wet bestuursrecht, als de ontvanger zijn inkomsten voor meer dan de helft ontleent aan de subsidie.

  • 3. Als de subsidieverlening € 125.000,- of lager is, is de subsidieontvanger vrijgesteld van de verplichting een controleverklaring in te dienen als bedoeld in artikel 4:78 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. De aanvraag tot subsidievaststelling bevat een kopie van de omgevingsvergunning en een verslag, waaruit blijkt dat huurwoningen, waarvoor de subsidie is verleend, zijn gerealiseerd en de mate waarin de beoogde doelstellingen en resultaten zijn behaald.

  • 5. Binnen drie maanden na het gereedkomen van de te treffen voorzieningen meldt de eigenaar op een door of namens het DB beschikbaar gesteld formulier dat de werkzaamheden zijn voltooid.

  • 6. De in lid 4 bedoelde melding bevat door aanvrager verstrekte huurcontracten voor de te subsidiëren huurwoningen, de rekeningen en betaalbewijzen van deze rekeningen inzake de uitgevoerde werkzaamheden, inclusief een lijst van meer- en minderwerk. Tevens kan een accountantsverklaring worden gevraagd.

  • 7. Een melding die voldoet aan de in lid 4 en 5 vermelde voorwaarden, wordt tevens aangemerkt als een verzoek om vaststelling van de subsidie.

Artikel 14. Betaling en verrekening
  • 1. Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de beschikking tot subsidievaststelling binnen vier weken na de subsidievaststelling betaald.

  • 2. Het DB kan een geldschuld, ontstaan op grond van toepassing van enige bepaling van deze verordening, verrekenen met een vordering van de subsidieontvanger op het stadsdeel.

  • 3. Als bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat de subsidieontvanger een batig saldo heeft, is de subsidieontvanger daarvoor aan het dagelijks bestuur een vergoeding verschuldigd als de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd, als de subsidie wordt beëindigd, als de gesubsidieerde rechtspersoon ophoudt te bestaan of als een van de andere situaties zich voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde vergoeding wordt berekend door de verhouding in percentage tussen de verleende subsidie en de overige inkomsten van de subsidieontvanger toe te passen op het batig saldo. De verschuldigde vergoeding bedraagt niet meer dan het verleende subsidiebedrag.

Artikel 15. Toezichthouders

Het DB kan toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van de aan de subsidieontvanger opgelegde verplichtingen.

Artikel 16. Overgangsbepaling
  • 1. Een aanvraag om verlening en vaststelling van subsidie die betrekking heeft op het jaar 2013 wordt afgedaan volgens de bepalingen van de Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid.

  • 2. Een aanvraag om subsidie die in 2013 is ingediend en betrekking heeft op het jaar 2013 wordt afgedaan overeenkomstig de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Stadsdeel Zuid 2012 tenzij in de beschikking tot verlening van de subsidie anders is bepaald.

  • 3. De intrekking van de Algemene subsidieverordening Stadsdeel Zuid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van bepalingen in bijzondere subsidieverordeningen, nadere regels en beleidsregels waarin wordt verwezen naar genoemde verordening mits de bepaling waarnaar wordt verwezen naar de strekking ook is opgenomen in deze verordening.

  • 4. Met inwerkingtreding van de nadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking stadsdeel Zuid 2014 wordt de nadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking 2013 ingetrokken.

Artikel 17. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Nadere subsidieregeling compensatie woningonttrekking stadsdeel Zuid 2014.