Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Legesverordening stadsdeel Centrum 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingLegesverordening stadsdeel Centrum 2010
CiteertitelLegesverordening 2010 stadsdeel Centrum
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

deze verordening vervangt de Legesverordening 2009 stadsdeel Centrum

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artt. 216 en 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201001-10-2010nieuwe regeling

01-01-2010

Publicaties Stadsdeelbestuur 2009, Stadsdeelraad, Besluiten, 26 november 2009-3a

Publicaties Stadsdeelbestuur 2009, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/voordrachten, 26 november 2009-3a

Tekst van de regeling

inhoud

Artikel 1 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam leges worden rechten geheven voor diensten die door of vanwege de gemeente worden verleend en die worden vermeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst wordt verleend.

  • 2. Het moment van in behandeling nemen van een aanvraag vangt aan op het moment dat de aanvraag door het stadsdeel is ontvangen tenzij in deze verordening of de daarbij behorende tarieventabel anders is bepaald.

Artikel 3 Vrijstellingen

De leges worden niet geheven voor:

  • a.

    het raadplegen van de bij het stadsdeel berustende openbare registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie;

  • b.

    stukken die ter voldoening aan wettelijke voorschriften kosteloos moeten worden afgegeven.

Artikel 4 Tarieven

  • 1. De leges worden geheven volgens de maatstaven en de tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tabel.

  • 2. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tabel genoemde eenheid voor een volle eenheid gerekend tenzij in de bij de verordening behorende tabel met betrekking tot een bepaalde rubriek anders is vermeld.

Artikel 5 Wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van:

  • a.

    een mondelinge kennisgeving;

  • b.

    een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur;

  • c.

    een aanslag.

Artikel 6 Termijnen van betaling

In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de leges als volgt worden betaald:

  • a.

    als de kennisgeving als bedoeld in artikel 5 mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

  • b.

    als de kennisgeving als bedoeld in artikel 5 schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving dan wel, in het geval van toezending daarvan, binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • c.

    als de leges door middel van een aanslag worden geheven, in één termijn, die vervalt binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

Artikel 7 Teruggaaf

Van de leges wordt geen teruggaaf verleend tenzij in de bij de verordening behorende tabel met betrekking tot een bepaalde rubriek anders is vermeld.

Artikel 8 Kwijtschelding

Van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Legesverordening 2009, vastgesteld bij raadsbesluit van 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid vermelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als de Legesverordening 2010 stadsdeel Centrum.

toelichting

Het project Uniforme Tarieven heeft ertoe geleid dat in 2008 de eerste uniforme tarieventabel is vastgesteld. Hiermee is getracht een einde te maken aan de verschillende tarieven voor gelijke dienstverlening tussen stadsdelen. Daarnaast heeft het project tot doel te komen tot transparantere tarieven door het hanteren van een uniforme kostentoerekening voor de leges en de afvalstoffenheffing, vanaf de begroting 2010. In september 2008 heeft de raad besloten over te gaan tot uniformering van de tarieven. Ook in andere stadsdelen is door de deelraden ingestemd met de uniformering. De meeste tarieven voor 2009 zijn bepaald op basis van een (gewogen) gemiddelde van de tarieven van de stadsdelen met daarboven op een indexering. Hoewel de legestabellen niet kostendekkend zijn, zal voor 2010 de kostendekkendheid niet versneld worden verhoogd. Het stijgingspercentage van 1,25% voor de tarieven dekt daarom enkel de nominale stijging van salarissen en overige kosten. Het stijgingspercentage is gebaseerd op de begrotingscirculaire van de centrale stad. Het bestaat voor 2/3 uit de verwachte stijging voor personeelskosten en voor 1/3 uit de verwachte stijging voor materiele uitgaven. Op basis van de gewogen prijsindex voor lonen en salarissen is de nominale verhoging vastgesteld op 1,25%. Door afronding kan de procentuele toename van het tarief licht van 1,25% afwijken. Daarnaast is getracht de kinderziektes uit de tabel 2009 te halen door tekstuele aanpassingen te doen en/of tarieven toe te voegen. Een uitzondering op de indexering vormen de tarieven van Burgerzaken. De werkgroep burgerzaken leges (bestaande uit hoofden burgerzaken en DPG) adviseert het Burgerzaken management Overleg (BMO) om voor het jaar 2010 de nullijn te hanteren voor de tarieven burgerzaken. Hoewel het doel van de uniformering gelijke tarieven is bij alle stadsdelen, kan er ook in 2010 op grond van beargumenteerde eigenheid of uniciteit reden zijn om een afwijkend tarief te hanteren.

Voorgesteld wordt om, net als in 2009, op de volgende terreinen af te wijken van de uniforme tabel, te weten:

  • Huwelijksleges (ieder stadsdeel hanteert eigen tarieven)

  • 3.1 Bouwleges (extra percentage van 0,31% naast bandbreedte)

  • 3.12 Garagevergunningen (eigen verordening 2005 o.b.v. stallingsplaatsen)

Daarnaast wordt voorgesteld, net als in 2009, de volgende tarieven toe te voegen die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van taken die stadsdeel Centrum heeft:

  • 3.10 Leges voor het aanvragen van subsidies (unieke categorie en tarief)

  • 5.4.9 Marktvergunning Koninginnedag (unieke categorie en tarief)

Op grond van een evaluatiebijeenkomst over het verloop van Koninginnedag waaruit is gebleken dat er veel bezwaren waren tegen de hoogte van het legestarief, wordt voorgesteld het tarief voor een marktplaats op Koninginnedag ter verlagen van € 144,00 naar € 125,00. Verwacht wordt dat hierdoor in 2010 meer plaatsen worden uitgegeven dan in 2009, waardoor het financiële effect van de verlaging per saldo neutraal is.

Tenslotte zijn er drietal nieuwe afwijkingen in 2010:

1) Een nieuw toe te voegen categorie en tarief, betreft:

  • 7.1.5 Lichte bouwvergunning woonboten (unieke categorie en tarief)

In verband met het in 2009 genomen besluit van de deelraad om een apart tarief voor lichte verbouwingen voor woonboten in te stellen, moet deze bepaling toegevoegd worden aan onze eigen tarieventabel. Voor bouwvergunningen aan de wal geldt een minimumtarief ongeacht de bouwkosten van € 198,50. Voor de tariefbepaling van de lichte bouwvergunning voor woonboten ligt het voor de hand hierbij aan te sluiten.

2) Een op te heffen categorie en tarief, betreft:

  • 4.6.3 Vergunning voor vervoersdiensten (centrale functie Centrum)

Deze bepaling en het tarief zullen in 2010 opgenomen zijn in de legesverordening van de centrale stad met daarbij een verwijzing dat de vergunningverlening door Centrum (namens centrale stad) plaatsvindt. Afgestemd is dat Centrum hierdoor de bepaling niet langer op hoeft te nemen.

3) Een verlaging van een legestarief, betreft

  • 3.4.1 Sloopvergunningen

Er zijn bij het stadsdeel veel klachten ontvangen over de hoogte van het tarief voor de sloopvergunning (één bedrag, thans € 778,00, voor 2010 € 787,70) en het niet-matigen van de aanslag bij niet-inbehandelingname. Dit tarief is in 2009 bepaald op grond van een gewogen gemiddelde van stadsdelen. In 2008 (voor uniformering) bedroeg het tarief in Centrum € 159,00 vermeerderd met een vast bedrag van € 101,50. In een beschermd stadsgezicht moet voor vrijwel elke sloopwerkzaamheid een sloopvergunning worden aangevraagd.

Voorgesteld wordt om het tarief voor de sloopvergunning gelijk te stellen met de leges voor de monumentenvergunning (rubriek 3.5) en te verlagen van € 787,70 naar € 277,50.

Met inachtneming van de voornoemde afwijkingen en toevoegingen is berekend dat per saldo geen grote positieve of negatieve financiële effecten zullen gaan optreden afgezien van de indexering van 1,25%. Dit betekent dus dat er in zijn totaliteit geen sprake is van een lastenverzwaring of -vermindering voor de burgers/ondernemers van stadsdeel Centrum.

Overzicht uniforme wijzigingen legestabel stadsdelen 2010

Op basis van de ervaringen die binnen stadsdelen met de uniforme tabel zijn opgedaan zijn er correcties aangebracht in de uniforme tabel 2010. Per rubriek wordt hieronder toegelicht wat de belangrijkste wijzigingen zijn in 2010 ten opzichte van 2009.

1. Algemene tarieven

1.1.1 Gewijzigd

Het tarief voor een officieel gewaarmerkt afschrift van een beschikking wordt gesteld op € 17,00. Het tarief voor een normaal afschrift kan worden verwijderd (1.1.7), omdat dit al geregeld is via het tarief voor kopieën.

1.1.2 Gewijzigd: beschikking

Bij uitzondering is het tarief voor dit vangnetartikel verhoogd van € 16,80 tot € 38,50 om het tarief meer kostendekkend te maken.

1.2.7 Verwijderd: afschriften van elektronisch opgeslagen materiaal

Een op A4 afgedrukt afschrift van elektronisch opgeslagen materiaal á € 0,50 is verwijderd.

1.2.8 Gewijzigd: afschrift van elektronisch opgeslagen materiaal in digitale vorm

Tekstmatige aanpassing: een digitale kopie van elektronisch opgeslagen dossiermateriaal per dossier

1.3.1 Gewijzigd: verstrekken van informatie

De omschrijving van de dienstverlening is aangepast, het verrichten van onderzoek of informatie uit de archieven kost voor het eerste uur € 15,20 en daarna € 15,20 per kwartier.

1.3.2 Aangevuld: neerleggen van een dossier

Rubrieknummer 1.3.2 is aangevuld met het 'schonen van een dossier'. Dat laatste moet met name genoemd worden omdat we anders - gezien de jurisprudentie - geen kosten kunnen doorberekenen voor het "verrichten van handelingen teneinde ons er van te vergewissen dat er geen gegevens worden verstrekt die de privacy van personen of de belangen van bedrijven kunnen schaden, bestaande uit het anonimiseren van gegevens of het verwijderen van niet voor inzage bestemde stukken uit de ter inzage gevraagde dossiers". (Gerechtshof Amsterdam - 04/00244).

2. Burgerzaken

2.1.4 Verwijderd: omzetten huwelijk naar partnerschap.

Op 1 maart 2009 is de Wet bevordering voortgezet ouderschap en zorgvuldige scheiding in werking getreden. Door deze wet is het niet meer mogelijk een huwelijk om te zetten in een geregistreerd partnerschap. Daarmee vervalt ook de mogelijkheid hiervoor leges te heffen.

2.1.1.12 Gewijzigd: restitutie annulering huwelijk

Restitutie bij annulering huwelijk: tot uiterlijk 2 weken voor de huwelijksdatum kan op verzoek teruggaaf van 100% van de geheven leges voor het voorgenomen huwelijk worden verleend, bij annulering binnen 2 weken voor de huwelijksdatum kan op verzoek teruggaaf van 50% van de geheven leges voor het voorgenomen huwelijk worden verleend. Voorheen was dit 25% tot uiterlijk 6 weken voor de huwelijksdatum. Het zwaartepunt van de ambtelijke werkzaamheden ligt binnen twee weken voor de huwelijksdatum. De kosten van ondertrouw worden reeds afgedekt door aparte leges.

2.1.2, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5 tarieven Burgerzaken

Dit betreffen de tarieven die zijn afgestemd binnen het overleg van hoofden Burgerzaken en de DPG, ze zijn gebasseerd op de rijkstarieven die zijn vastgesteld door het ministerie.

Op 2 oktober 2009 is op verzoek van de Rijksdienst voor het Wegverkeer het rijkstarief voor het rijbewijs en de spoedlevering van het rijbewijs alsnog verhoogd met respectievelijk € 1,00 (van € 45,00 naar € 46,00) en € 3,25 (van € 30,00 naar € 33,25). DPG heeft deze stijging overgenomen.

2.1.6 Gewijzigd: eenmalige benoeming babs

Een tekstuele aanpassing van het product babs.

2.2.2.1 en 2.2.2.5 Gewijzigd: tarief

De invoering van de ID kaart voor personen tot 14 jaar en de eerste afgifte voor 14 jarigen is niet meer gratis.

2.4.1.1 en 2.5.11 Gewijzigd: verstrekkingen uit GBA persoonsgegevens en verklaringen

Verstrekkingen van uittreksels GBA en verklaringen via Internet krijgen een eigen (lager) tarief van € 10,00.

3. Bouwen en Wonen

3.6.2 en 3.6.3 Gewijzigd: gebruiksvergunning

De nummering is aangepast.

3.11.6, 3.11.7 en 3.11.8 Gewijzigd: algemene bepalingen bouwen en wonen t.a.v. restitutie.

Hier zijn tekstmatige verbeteringen doorgevoerd waardoor duidelijk wordt dat men altijd minimaal € 198,50 kwijt is.

3.11.11 Toegevoegd: nieuwe rubriek aanvraag projectbesluit bij intrekken bouwaanvraag

Voor een aanvraag projectbesluit, die als gevolg van een bouwaanvraag tot stand is gekomen, welke is ingetrokken conform rubrieknummer 3.11.6 van deze tabel, wordt op verzoek teruggaaf verleend van de geheven leges.

3.1 Bouwvergunning

Met besluit van 25 september 2008 heeft de deelraad ingestemd met het voorstel af te wijken van de percentages voor de bouwvergunningen zoals opgenomen in de uniforme tarieventabel. Reden hiervoor is dat de voorgestelde tarieven geen rekening houden met de complexiteit van de historische bebouwing in het Centrum en toepassing hiervan te grote nadelige financiële gevolgen heeft voor het stadsdeel.

De voorgestelde percentages van de stedelijke werkgroep zijn ook met gebruik van de toegestane bandbreedtes (voor 2009 15%, voor 2010 10% en voor 2011 5%) niet kostendekkend. Om de tarieven op kostendekkend niveau te houden, is in 2009 een verhoging van de bandbreedte met een extra percentage van 0,31% toegepast (2,65% van de bouwsom wordt dan 2,96% enzovoort). Voor 2010 wordt voorgesteld dit hogere percentage te handhaven. De afwijking ten opzichte van de bandbreedte wordt dan weliswaar groter, maar de burger gaat niet meer betalen voor de bouwvergunning dan in 2009.

3.2 Bestemmingsplan

Als gevolg van de invoering van de nieuwe Wet op de Ruimtelijk Ordening is per 1 juli 2008 het projectbesluit ingevoerd. Het tarief voor een projectbesluit is in 2009 gelijk getrokken aan het tarief voor een bestemmingsplanherziening. De reden hiervoor is dat een projectbesluit impliciet een herziening van een bestemmingsplan betekent, omdat dit hierop moet volgen. Dit betekent dat de kosten voor het projectbesluit voor het realiseren van een project overeenkomen met de kosten voor de herziening van een bestemmingsplan voor een project. Immers het leidt tot ongeveer hetzelfde product.

In 2009 is gebleken dat de kosten voor het ruimtelijk besluit (dat hoeft niet per se een bestemmingsplan te zijn) kunnen (of eigenlijk moeten), in situaties waarin een grondexploitatieplan/overeenkomst moet worden opgesteld, worden verhaald via de grondexploitatie. De Handreiking Grondexploitatie van VROM/VNG zegt hierover het volgende: "Er worden op dit moment in legesverordeningen leges gevraagd voor tal van verzoeken om medewerking aan een ruimtelijk besluit. Aangezien de kosten van het opstellen van dergelijke besluiten verhaald kunnen worden via het exploitatieplan is een aanpassing van de legesverordening gewenst. Het kostenverhaal via de nieuwe Wro zien wij als een preferent spoor in vergelijking met het legesspoor. In de gevallen waarbij deze kosten verhaald worden via een anterieure overeenkomst, posterieure overeenkomst dan wel exploitatiebijdrage is dat de aangewezen weg. Daarom adviseren wij in de legesverordening een vrijstelling op te nemen, voor kosten die zijn of worden verhaald via afdeling 6.4 van de Wro. In de toelichting op het Bro is aangegeven dat de kosten via een exploitatieplan niet behoren te worden verhaald, indien voor die kosten dekking plaatsvindt via leges. Wellicht ten overvloede: in de legesverordening blijft de tarievenregeling voor bijvoorbeeld bouwvergunningen, sloopvergunningen, gebruiksvrijstellingen, overschrijvingen van bouwvergunningen en sloopvergunningen, gebruiksvergunningen i.v.m. brandveiligheid, uitzetten van rooilijnen en peilhoogten, etc. volledig intact."

Aangezien Centrum veel te maken heeft met grondexploitatieplannen, is bovenstaand advies vertaald in de volgende bepaling onder 3.2.7. en aangedragen bij het Beheerteam Tarieven.

Bestemmingsplan
 

 Daar waar medewerking wordt verleend aan een ruimtelijk besluit als

bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder a (wijzigingsplan), 3.10

(projectbesluit) of 3.1 (bestemmingsplan) van de Wet ruimtelijke

ordening en verzekerd is dat kostenverhaal plaatsvindt via afdeling

6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatieplan /

overeenkomst), worden de kosten van het ruimtelijke besluit

verhaald via die afdeling 6.4. Om een dubbele aanslag te

voorkomen wordt in dat geval op verzoek vrijstelling en, indien van

toepassing, teruggaaf verleend voor de leges bedoeld onder 3.2.1,

3.2.4 en 3.2.5.

 nvt

 nvt

3.12. Inwerkingtreding Garageverordening 2005 (afwijking Centrum)

Centrum wijkt af van de uniforme tabel bij de Garagevergunningen. De voorgestelde tarieven zijn namelijk gebaseerd op de oude stedelijke verordening (daterend uit 1973) waarbij de tariefgrondslag uitgaat van m² . Veel stadsdelen hanteren deze oude verordening nog. Onze garageverordening gaat uit van het toelaatbare aantal stallingplaatsen als tariefgrondslag. Centrum acht het niet wenselijk om terug te gaan naar de uitgangspunten van de oude verordening en zal daarom de eigen Verordening volgen.

Hierbij is er wel naar gestreefd om het tariefeffect te synchroniseren met andere stadsdelen, waardoor bewoners van het Centrum niet onevenredig meer betalen.

De Garageverordening is per 1 maart 2009 inwerking getreden. De wijziging Legesverordening voor het garagetarief treedt per dezelfde datum in werking conform de raadsvoordracht met terugwerkende kracht tot 1 juni 2005 (oorspronkelijke inwerkingtreding Garageverordening 2005). Voor 2010 wordt het tarief geïndexeerd.

Garagevergunning
 

 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om

 vergunning als bedoeld in de Garageverordening Centrum 2005

(garagevergunning)

   

 3.12.1

 Per stallingplaats van het bij de beschikking op de aanvraag

vast te stellen maximaal toelaatbare aantal stallingplaatsen

tot een maximum van 30 stallingplaatsen

 240,00

 243,00

3.12.2

Indien door intrekking van een aanvraag, door het niet verder

behandelen van een aanvraag als bedoeld in art. 4:5 van de

Algemene wet bestuursrecht of door weigering, een vergunning

niet wordt verleend, en daarmee het maximaal toelaatbare aantal

stallingplaatsen niet wordt of kan worden bepaald, bedraagt het

tarief voor het in behandeling nemen van die aanvraag:

   
 

 een vast bedrag van:

200,00

 202,50

4. Bestuurszaken

4.5.6 Verwijderd: te laat ontvangen evenementenvergunning

In de nieuwe tabel wordt niet langer een apart tarief opgenomen voor het versneld behandelen van een te laat ingediende aanvraag voor een evenementenvergunning omdat dit een verkeerd signaal afgeeft.

4.1.1 Gewijzigd: tarief exploitatievergunningen i.v.m. Bibob

Met ingang van 2009 wordt een gedeelte van de kosten die gemaakt worden door het Coördinatiebureau Bibob voor de screening van aanvragen voor exploitatievergunningen horeca, prostitutie en speelautomatenhallen, gefinancierd door de stadsdelen. In totaal gaat het hier om € 90.000, waarvan elk stadsdeel een deel betaalt. Deze extra kosten kunnen niet worden gedekt uit de nominale tariefstijging. Dit zou betekenen dat de kostendekkendheid van de vergunningen niet gelijk blijft, maar juist verder daalt. Daarom wordt voorgesteld de legesbedragen voor exploitatievergunningen te verhogen ter compensatie van de structurele kosten van het coördinatiebureau Bibob, met onderstaande bedragen:

Bedragen

 4.1.1.2 en 4.2.3 :

 plus € 39

 4.1.2.1 :

 plus € 43

 4.1.2.2 :

 plus € 24

 4.3.1 en 4.3.2 :

 plus € 50

5. Openbare ruimte

5.2 Opbreken weg (WIOR)

Per 1 oktober 2009 zal de door de gemeenteraad op 2 juli jl. vastgestelde Verordening werken in de openbare ruimte (WIOR) van kracht zijn. Met de komst van de WIOR worden duidelijke en hanteerbare regels gesteld rond het uitvoeren van werkzaamheden in de openbare ruimte en het hebben van kabel- en leidinginfrastructuur in de Amsterdamse ondergrond.

De oorspronkelijke vergunning als bedoeld in art. 4.3, eerste lid van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, voor het in de grond hebben van kabels en leidingen met toebehoren met uitzondering van telecommunicatienetwerken en de oorspronkelijke vergunning in combinatie met een ontheffing als bedoeld in art. 4.3, eerste lid en 4.13, tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, voor het verrichten van werkzaamheden waarbij de wegbedekking wordt opengebroken, in de openbare ruimte wordt gegraven, een werkterrein wordt ingenomen en tijdelijke objecten ten behoeve van werkzaamheden worden geplaatst, worden samengevoegd tot één vergunning in 5.2.1. Voorts is er een nieuwe vergunning kleine werkzaamheden in het leven geroepen.

De WIOR leidt tot aanpassing van de Algemene Plaatselijke Verordening en de vergunningensystematiek. Per 1 oktober 2009 zal de deelraad gevraagd worden in te stemmen met het besluit hoofdstuk 5.2 van de huidige tarieventabel 2009 te wijzigen.

Gelijktijdig met deze aanpassing van de legestabel voor de stadsdelen wordt ook de legestabel van de centrale stad gewijzigd. De tarieven die door stadsdelen en centrale stad voor de WIOR tarieven in rekening worden gebracht zijn gelijk getrokken. Dat wil zeggen dat de centrale stad zich heeft aangesloten bij de tarieven die gelden in de stadsdelen voor gelijksoortige vergunningen. Als achterliggende reden wordt hiervoor aangevoerd dat de verordening WIOR gemaakt is ter lastenverlichting. Gelijk met de komst van de WIOR zal het daarom ook mogelijk zijn om via het loket Amsterdam elektronisch vergunningen aan te vragen. Als via het elektronische loket een vergunningaanvraag wordt ingediend, worden meteen de leges berekend. Alles in het elektronische WIOR formulier gaat ervan uit dat er geïntegreerd en eenduidig kan worden aangevraagd met dezelfde leges voor de gehele stad.

Naast het vormgeven van de WIOR zijn ook de legesbedragen opnieuw onderzocht. Hieruit komt naar voren dat de huidige legesbedragen niet kostendekkend zijn. Omdat van een aantal kostenposten niet voldoende duidelijk is of zij mee mogen worden genomen in de leges, is hierop advies gevraagd bij de VNG. Voor de legestabel 2009 leidt dit niet tot verdere aanpassingen. De WIOR legesbedragen 2009 zijn een directe vertaling van de eerdere bedragen in rubriek 5.2 voor opbrekingen naar de nieuwe situatie. Voor 2010 worden de legesbedragen alleen geïndexeerd met 1,25%.

5.4 Ambulante handel

5.4.1 Aangevuld: ontbrekende bepaling conform Verordening op de Straathandel

Aan rubriek 5.4.1 is een ontbrekende bepaling toegevoegd, te weten een vergunning als bedoeld in artikel 3.22, vierde lid van de Verordening op de straathandel. Deze vergunning is noodzakelijk voor personen die geen gebruik maken van een standaard marktkraam, maar een eigen kraam of wagen hebben.

6. Verkeer en vervoer

6.3 Gewijzigd Ontheffingen RVV:

De verwijzing naar de RVV is tekstmatig aangepast.

7. Binnenwater

7.1.5 Toegevoegd: lichte bouwvergunning woonboten (alleen Centrum)

In 2008 was er al een besluit in voorbereiding voor de invoering van een lichte verbouwvergunning voor kleinere verbouwingen op boten, welke onderdeel uitmaakt van de Nota Welstand op het water en Bootrichtlijnen 2008. Als gevolg van de vertraging in de behandeling van de Nota Welstand op het Water is dit voorstel pas in december 2008 in stemming gebracht. De deelraad heeft begin 2009 besloten dat er naast een normale verbouwingsvergunning voor woonboten ook een lichte verbouwingsvergunning moet worden ontworpen voor de kleinere verbouwingen aan woonboten en bedrijfsvaartuigen. Deze lichte bouwvergunning wordt ingevoerd omdat sommige verbouwingen aan woonboten klein en minder omvangrijk zijn. Een lichte verbouwvergunning doorloopt een iets minder zware procedure. Omdat er nog geen ervaringscijfers bekend zijn van de tijd die gemoeid is met een dergelijk lichte verbouwvergunning, wordt voorgesteld om het minimumbedrag te hanteren zoals dat nu ook voor de lichte bouwvergunning op de wal geldt (2010: € 198,50).

Woonboten

 7.1.5

een vergunning als bedoeld in art. 2.3.4 van de Verordening op de

haven en het binnewaterbeheer én als bedoeld in artikel 13 van de

Bootrichtlijnen 2006 (lichte bouwvergunning)

 n.v.t.

 198,50

Overige wijzigingen

Wabo

In principe treedt op 1 januari 2010 de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (kortweg Wabo) in werking. De Wabo geeft de kaders aan van de nieuwe omgevings-vergunning: één geïntegreerde vergunning voor bouwen, wonen, ruimte, natuur en milieu. De Wabo moet leiden tot een betere dienstverlening door de overheid aan burgers en bedrijven. Met de invoering van de Wabo komt er één integraal en digitaal aanvraagformulier dat bij één loket wordt ingediend. Achter het loket moet binnen en tussen overheden worden samengewerkt om te komen tot één besluit, zonder tegenstrijdige voorschriften. Dit moet leiden tot: één beslissing, na één procedure, met één beroepsgang en één toezichthouder. Het overgrote gedeelte van deze omgevingsvergunningen zal verleend worden door de gemeente. De vergunningen die in elk geval door de Wabo worden geïntegreerd, zijn:

  • de bouwvergunning

  • de aanlegvergunning krachtens de nieuwe Wet ruimtelijke ordening

  • de ontheffingen van het bestemmingsplan

  • de gebruiksvergunning

  • de milieuvergunning

  • de monumentenvergunning krachtens de Monumentenwet én de gemeentelijke monumentenverordening

  • de sloopvergunning krachtens de nieuwe Wet ro, de Monumentenwet en de Bouwverordening

  • de uitwegvergunning, ook wel inritvergunning genoemd

  • de kapvergunning

  • de reclamevergunning; de reclamemelding in de Amsterdamse APV valt hier niet onder, maar kan wel worden ´aangehaakt´

  • de opslagvergunning voor roerende zaken

Bij Algemene Maatregel van Bestuur (AmvB) - het Besluit Omgevingsrecht (Bor) - én bij gemeentelijke verordening, kunnen hier ook andere vergunningen aan worden toegevoegd.

Voor de invoering van de Wabo binnen Amsterdam loopt bij het Stedelijk Programma Regelgeving en Handhaving (SPRH) een project Wabo. Tekstaanpassingen en tarieven in het kader van de Wabo zijn op dit moment nog niet beschikbaar. Zodra bekend is wanneer de WABO definitief ingaat, volgt een wijzigingsvoorstel voor de tarieventabel.

Effect Dienstenrichtlijn

De Gemeentewet bepaalt dat de kosten van vergunningen niet meer mogen bedragen dan de baten, maar beziet dit over het totaal aan vergunningen. In die situatie is kruissubsidiëring tussen verschillende vergunningstelsels mogelijk. Voor de vergunningstelsels die vallen onder de reikwijdte van de Dienstenrichtlijn (zoals Horeca-, Evenementen-, Prostitutie, Splitsings- en Gebruiksvergunningen) is dit echter niet toegestaan. Volgens eerste berekeningen zijn deze vergunningen niet meer dan kostendekkend geraamd.

Wijze van afronden legesbedragen

De legesbedragen zijn op de volgende manier afgerond:

  • legesbedragen tot € 50: afgerond op € 0,10

  • legesbedragen tussen € 50 -€ 1000: afgerond op € 0,50

  • alle hogere bedragen: afgerond op hele euro's.