Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Regeling op de werkwijze van de stadsdeelraad

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingRegeling op de werkwijze van de stadsdeelraad
CiteertitelRegeling Werkwijze
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 16 en art. 82

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200701-07-2011nieuwe regeling

01-01-2007

Publicaties Stadsdeelbestuur 2006, Stadsdeelraad, Besluiten, 14 december 2006-4

Publicaties Stadsdeelbestuur 2006, Stadsdeelraad, Vergaderstukken, 14 december 2006-4

Tekst van de regeling

Adagium: "Procedures zijn er om te helpen aan de inhoud toe te komen"

oftewel

"Zonder kennis van de spelregels, komt er nooit een (geldige) goal"

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen (art.1)

Hoofdstuk 2: De interne organisatie van de raad (artt. 2 t/m 9)

  • De raadsvoorzitter, vice-raadsvoorzitter en commissievoorzitter

  • Presidium

  • Seniorenconvent

  • De commissies van de raad

    o Raadscommissie

    o Bestuurscommissie

    o Andere commissie

    * Rekeningencommissie

    * Toetscommissie

    * Commissie voor de rekenkamer

    * Bezwaarschriftencommissie

    * Commissie burgerinitiatief en referendum

  • Griffier

Hoofdstuk 3: Toelating leden raad en commissies (artt. 10 t/m 13)

  • Geloofsbrieven

  • Beëdiging

  • Benoeming leden van commissies

  • Ontslag op verzoek

Hoofdstuk 4: De vergaderingen van de raad en zijn commissies (artt. 14 t/m 19)

  • Vergaderfrequentie

  • Verslaglegging

  • Vergaderquorum

  • Oproep ter vergadering

  • Agendering en stukken

  • Bekendmaking stukken

Hoofdstuk 5: Wijze van beraadslaging (artt. 20 t/m 25)

  • Het woord krijgen en voorstellen van orde

  • Deelname door anderen aan de beraadslaging

  • Beraadslaging

  • Handhaving van de orde der vergadering

  • Openbare of besloten vergadering en geheimhouding

  • Sluiting beraadslaging, besluiten of eindconclusies

Hoofdstuk 6: Stemming en peiling (artt. 26 en 27)

  • Stemming of peiling over zaken: bij opstaan, handopsteken of hoofdelijk

  • Stemming over personen: schriftelijk

Hoofdstuk 7: Bijzondere procedures en bepalingen (artt. 28 t/m 31)

  • Piepen naar de raad

  • Begroting en Rekening

  • Lidmaatschap van andere organisaties

  • Toehoorders

Hoofdstuk 8: instrumenten van de burger (artt. 32 t/m 34)

  • Raadsadressen

  • Inspreken in raad en commissies

  • Agenderen (burgerinitiatief) en heroverwegen (referendum)

Hoofdstuk 9: De instrumenten van de raadsleden (artt. 35 /m 41)

  • Amendementen

  • Moties

  • Notities en initiatiefvoorstellen

  • Interpellaties

  • Verzoeken om inlichtingen

  • Schriftelijke vragen

  • Mondelinge vragen

Hoofdstuk 10: Slotbepalingen (artt. 42 en 43)

  • Toepassing en uitleg van de regeling

  • Intrekking oude regelingen en inwerkingtreding

Regeling Werkwijze

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1        

In deze regeling worden de volgende begrippen gehanteerd, in alfabetische volgorde:

  • a.

    amendement: voorstel tot wijziging van een in de raadsvergadering aanhangig ontwerpraadsbesluit, zodanig geformuleerd dat de tekst ervan direct geschikt is om in het besluit te worden opgenomen, en subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement.

  • b.

    duoraadslid: door een fractie voorgedragen lid van een commissie, niet zijnde een raadslid en die op de laatste verkiezingslijst van die fractie staat.

  • c.

    burgerlid: door een fractie voorgedragen lid van een commissie, niet zijnde een raadslid en die ook niet op de laatste verkiezingslijst van die fractie staat.

  • d.

    commissie: raadscommissie, bestuurscommissie of andere commissie.

  • e.

    fractie: groepering in de raad die ten tijde van het begin van een nieuwe zittingsperiode van de raad is geregistreerd overeenkomstig art. G3 Kieswet of die later is gevormd na afsplitsing van een bestaande fractie.

  • f.

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid of een burger aan de raad dat bestaat uit een ontwerpverordening of ander ontwerpraadsbesluit.

  • g.

    motie: voorstel tot het doen van een korte en gemotiveerde uitspraak over een aanhangig onderwerp in de raadsvergadering waarin de raad een wens, verzoek of oordeel uitspreekt, en submotie: een voorstel tot wijziging van een aanhangige motie. 

  • h.

    notitie: voorstel van een raadslid aan de raad.

  • i.

    preadvies: mondelinge of schriftelijke reactie van het dagelijks bestuur op notities, initiatiefvoorstellen, moties en amendementen van raadsleden en adviezen van commissies.

  • j.

    presidium: het dagelijks management van de raad.

  • k.

    raad: stadsdeelraad, raadsvergadering: stadsdeelraadsvergadering, raadslid: stadsdeelraadslid, raadsvoorzitter: voorzitter van de stadsdeelraad.

  • l.

    raadsadres: brief van een burger of organisatie aan de raad waarin adressant aandacht vraagt voor een onderwerp.

  • m.

    raadsvoordracht: voorstel van het dagelijks bestuur aan de raad.

  • n.

    seniorenconvent: advies- en overlegorgaan van het presidium.

  • o.

    schriftelijk: mede digitaal.

  • p.

    raadsconferentie: raadsbijeenkomst zonder besluitvormend karakter.

Hoofdstuk 2 De interne organisatie van de raad

Artikel 2 Raadsvoorzitter, vice-raadsvoorzitters en commissievoorzitters
  • 1. De raad wijst uit zijn midden de voorzitter van de raad aan, de 1e, 2e en 3e vice-raadsvoorzitter en de voorzitters van de raadscommissies.

  • 2. De plaatsvervangers van raadscommissievoorzitters en de voorzitters van andere commissies en dier plaatsvervangers worden door de respectieve commissies uit hun midden aangewezen.

  • 3. De raad of de commissie kan de in lid 1 respectievelijk lid 2  aangewezene uit de functie ontheffen als betrokkene niet langer het vertrouwen geniet van een meerderheid van de raad of commissie, waarbij de stem van betrokkene zelf niet meetelt.

  • 3. Aanwijzing vindt plaats in een van de eerste vergadering van een nieuwe bestuursperiode en bij tussentijds openvallen van de plaats.

  • 4. De voorzitters zijn onder meer belast met:

    • a.

      leiden van de vergadering;

    • b.

      doen naleven van deze regeling;

    • c.

      opstellen van de conceptagenda van de vergaderingen en het (technisch) toetsen van stukken voor vergaderingen;

    • d.

      bewaken van het karakter van de bespreking van een onderwerp: informatief, meningvormend of besluitvormend dan wel adviserend aan de raad;

    • e.

      inleiden van bespreekpunten en formuleren van het te nemen besluit dan wel de conclusie na behandeling van een onderwerp en de uitslag van de stemming of meningspeiling;

    • f.

      bewaking van besluiten dan wel conclusies van de vergadering en van toezeggingen;

    • g.

      afstemming van zaken met (leden van) het dagelijks bestuur;

    • h.

      andere taken die in een functieprofiel zijn opgenomen of hetgeen de raad hem opdraagt.

Artikel 3 Presidium
  • 1. De raad heeft een presidium dat bestaat uit de raadsvoorzitter en de 1e, 2e en 3e vice-voorzitter met de griffier als secretaris.

  • 2. Taken zijn onder meer:

    • a.

      voeren van het dagelijks management van de raad en zijn commissies, waarbij het ad hoc anderen kan uitnodigen het presidium bij te wonen;

    • b.

      opstellen van de conceptagenda's voor de raad;

    • c.

      opstellen van de concept vergaderschema's van raad en commissies in overleg met de voorzitters; 

    • d.

      opstellen van de conceptlangetermijnagenda van de raad en commissies;

    • e.

      bewaken van het raadbudget;

    • f.

      voorbereiding en uitvoering van opdrachten van het seniorenconvent;

    • g.

      zorgen voor afstemming van zaken tussen de raad, commissies en het dagelijks bestuur;

    • h.

      organiseren van hoorzittingen, werkbezoeken, raadsconferenties, excursies, workshops, cursussen en dergelijke.

  • 3. Bij zijn taakuitoefening raadpleegt het presidium regelmatig het seniorenconvent.

  • 4. Het presidium is bevoegd beslissingen te nemen over verder voorkomende huishoudelijke of intern-organisatorische zaken van de raad.

  • 5. De raadsvoorzitter zit de vergadering voor.

  • 6. Bij meningpeilingen heeft elk aanwezig lid, waaronder de voorzitter, één stem.

Artikel 4 Seniorenconvent
  • 1. De raad heeft een seniorenconvent dat bestaat uit de raadsvoorzitter en de fractievoorzitters met de griffier als secretaris.

  • 2. Taken zijn onder meer:

    • a.

      het voeren van het algemeen management van de raad: het maken van afspraken over en het nemen of mede voorbereiden van besluiten op raadshuishoudelijk gebied;

    • b.

      mede voorbereiden van de conceptlangetermijnagenda van de raad die aan de raad ter besluitvorming wordt voorgelegd;

    • c.

      adviseren van de raadsvoorzitter over de werkwijze in de raadvergaderingen; 

    • d.

      beraadslagen over de werkwijze van raad en commissies in het algemeen.

  • 3. De raadsvoorzitter zit de vergadering voor en nodigt in de regel de stadsdeelsecretaris en de voorzitter van het dagelijks bestuur uit om daarbij aanwezig te zijn.

  • 4. De voorzitter kan een onderwerp naar de raad piepen.

  • 5. Bij meningpeilingen heeft elk aanwezig lid, waaronder de voorzitter, één stem.

Artikel 5 De commissies van de raad
  • 1. De raad kan ingevolge de Gemeentewet drie soorten commissies instellen (of opheffen): raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies.

  • 2. De voorzitters en leden van commissies treden af wanneer de raad aftreedt, behoudens tussentijdse ontslagneming.

  • 3. In geval een commissie wordt ingesteld, bepaalt het seniorenconvent het maximum aantal voor te dragen commissieleden, exclusief de voorzitter, per fractie met inachtneming van de wettelijke eis voor raadscommissies in art. 82, lid 3 Gemeentewet en de (eigen) eis voor andere commissies dat het aantal commissieleden, inclusief de voorzitter, ten hoogste overeenkomt met het aantal fracties in de raad waarbij de samenstelling zó is dat ten hoogste alle fracties zijn vertegenwoordigd.

  • 4. Leden van commissies kunnen zich bij verhindering laten vervangen door een fractiegenoot of een ander commissielid dan wel zich bij een bepaald aanhangig onderwerp laten vervangen of bijstaan door een (extern) woordvoerder op dat onderwerp zonder dat deze laatste meedoet aan de meningspeilingen.

  • 5. Commissies zijn gemachtigd om namens de raad kennis te nemen van stukken en van inlichtingen als bedoeld in art. 169 en 180 Gemeentewet alsmede om namens de raad het gestelde in art. 169, lid 4 (wensen en bedenkingen) te doen.

Artikel 6 Raadscommissies (ex art. 82 Gemeentewet)
  • 1. Een raadscommissie bereidt de politieke besluit- en meningvorming voor de raad voor op ten minste de terreinen die bij de instelling van de commissie door de raad zijn aangewezen. Dit gebeurt aan de hand van raadsvoordrachten en ter kennisnemingstukken van het dagelijks bestuur alsmede van voorstellen van raads- en commissieleden of burgers, raadsadressen, ingekomen stukken, presentaties en insprekers.

  • 2. In de commissie wordt de informatievergaring en het politieke debat zo veel mogelijk afgerond of voorbereid voor de raad.

  • 3. De commissie neemt verder namens de raad kennis van en overlegt met het dagelijks bestuur over zaken die het bestuur en de uitvoering in het stadsdeel raken.

  • 4. De commissie houdt geen stemmingen, maar meningpeilingen.

  • 5. Bij het peilen van meningen houdt de voorzitter rekening met de evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raad.

Artikel 7 Bestuurscommissies (ex art. 83 Gemeentewet)
  • 1. Er is een bestuurscommissie Openbaar primair onderwijs die door de raad samen met het dagelijks bestuur is ingesteld.

  • 2. De raad regelt taken en werkwijze van bestuurscommissies telkens in een aparte verordening.

Artikel 8 Andere commissies (ex art. 84 Gemeentewet)
  • Algemeen

  • 1. De vergaderingen van andere commissies zijn in beginsel openbaar.

  • 2. Op verzoek worden minderheidsstandpunten opgenomen in geval van schriftelijke advisering aan de raad.  

  • Rekeningencommissie

  • 3. Er is een Rekeningencommissie.

  • 4. De commissie doet in opdracht van de raad onderzoek naar de getrouwheid, rechtmatigheid en doelmatigheid van het financiële beheer en de weergave daarvan in de jaarrekening van het stadsdeel. De uitkomsten van de controle door de accountant worden hierbij betrokken en verder kan de commissie naar eigen inzicht onderzoek doen naar de rechtmatigheid van het beleid.

  • 5. De commissie doet elk jaar verslag van haar bevindingen aan de raad, rekening houdend met het tijdstip van de vaststelling van de jaarrekening. In het verslag wordt tevens een advies gegeven over de vast te stellen jaarrekening alsmede over de eventuele bekrachtiging van handelingen waartoe het dagelijks bestuur niet gemachtigd was (indemniteitsbesluit, zie art. 198, lid 3 en 4 Gemeentewet).

  • Toetscommissie

  • 6. Er is een Toetscommissie.

  • 7. De commissie stelt het programma van eisen op voor de jaarlijkse accountantscontrole van de jaarrekening van het stadsdeel.

  • 8. De commissie is samengesteld uit de leden en de voorzitter van de Rekeningencommissie.

  • Commissie voor de Rekenkamer

  • 9. Er is een commissie voor de rekenkamer.

  • 10. De commissie onderhoudt de contacten met de rekenkamer, adviseert de raad over de door de kamer uitgebrachte rapporten en kan de rekenkamer adviseren over aangelegenheden omtrent de stadsdeelorganisatie alsmede omtrent het beheer daarvan en omtrent het verrichten van onderzoeken.

  • 11. De commissie is samengesteld uit de leden en de voorzitter van de Rekeningencommissie.

  • Bezwaarschriftencommissie

  • 12. Er is een bezwaarschriftencommissie.

  • 13. De commissie is belast met de voorbereiding van de beslissing op bezwaarschriften die worden ingediend tegen besluiten van de raad.

  • 14. De stukken die op de aangelegenheid betrekking hebben worden zo spoedig mogelijk aan de commissie ter beschikking gesteld door het dagelijks bestuur.

  • 15. De voorzitter zorgt ervoor dat bezwaarde tijdens een hoorzitting zijn bezwaar mondeling kan toelichten.

  • 16. De voorzitter regelt de gang van zaken omtrent het vooronderzoek, de hoorzitting, de eventuele descentes en het uitbrengen van het advies. Dit omvat in ieder geval het beslissen over de ter inzagelegging van stukken, het inwinnen van inlichtingen, het bepalen van tijd en plaats van de hoorzitting, de mate van de openbaarheid van de hoorzitting en het schorsen of staken van de hoorzitting.

  • Initiatief- en Referendumcommissie

  • 17. Er is een Initiatief- en Referendumcommissie.

  • 18. De commissie adviseert de raad en overlegt met het dagelijks bestuur over de uitvoering van de Verordening op het burgerinitiatief en het referendum.

  • 19. Verder is de commissie belast met de behandeling van klachten in het kader van genoemde verordening en is verantwoordelijk voor de referendumkrant die voorafgaand aan een eventueel referendum in het stadsdeel wordt verspreid.

Artikel 9 Griffie
  • 1. De griffier is onder meer belast met:

    • a.

      het verlenen van ondersteuning van en advisering aan de raad respectievelijk de raadsvoorzitter, de commissies(voorzitters), het seniorenconvent, het presidium, eventuele andere werkgroepen die worden ingesteld alsmede aan raads- en commissieleden afzonderlijk;

    • b.

      de zorg voor vergaderstukken en eventuele verslaglegging van de vergaderingen;

    • c.

      de bewaking van toezeggingen, van uitvoering moties, van beantwoording schriftelijke vragen, raadsadressen en van de preadvisering op raadsvoorstellen;

    • d.

      fungeren als aanspreekpunt voor raads- en commissieleden, fracties, ambtenaren en burgers;

    • e.

      leiding geven aan de eventuele medewerkers van de griffie;

    • f.

      overige taken, zoals die in de functietypering staan beschreven.

  • 2. De raadsgriffier heeft een vaste plaatsvervanger (locogriffer), tevens medewerker van de griffie.

Hoofdstuk 3 Toelating leden raad, commissies en andere werkgroepen

Artikel 10 Geloofsbrieven
  • 1. Bij de toelating van nieuwe raadsleden of commissieleden, stelt de raadsvoorzitter een commissie van geloofsbrieven in, bestaande uit drie leden van de raad. Na een raadsverkiezing zijn dat de raadsvoorzitter en twee leden van de aftredende raad.

  • 2. De commissie van geloofsbrieven onderzoekt de relevante schriftelijke stukken die bewijzen dat tegen toelating geen bezwaar is.

  • 3. De commissie van geloofsbrieven brengt verslag uit aan de raadsvoorzitter en doet daarbij een voorstel voor al dan niet toelating. In het verslag wordt melding gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

Artikel 11 Beëdiging
  • 1. De raadsvoorzitter roept ter vergadering het toe te laten lid op, doet verslag van de bevindingen van de commissie van geloofsbrieven en gaat, indien er geen bezwaren zijn, over tot beëdiging (zie art. 14 Gemeentewet) van de kandidaat als raadslid, als duoraadslid of als burgerlid. Na een raadsverkiezing, roept de raadsvoorzitter de nieuwe toegelaten leden op om in de eerste vergadering te worden beëdigd. Het in jaren oudste raadslid van de nieuwe raad legt als eerste de eed af in handen van de (demissionaire) voorzitter van het dagelijks bestuur waarna de overige nieuwe leden dit doen in handen van het zonet beëdigd lid.

  • 2. De artikelen 88, 89, en 91 Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op duoraads- en burgerleden.

Artikel 12 Aanwijzing  leden van commissies en werkgroepen

De leden van commissies worden door het presidium aangewezen uit door de fracties voorgedragen raadsleden, duoraadsleden of burgerleden.

Artikel 13 Ontslag op verzoek

Als een lid tussentijds ontslag neemt, meldt hij dat schriftelijk aan de raadsvoorzitter. 

Hoofdstuk 4 De vergaderingen van de raad en zijn commissies

Artikel 14 Vergaderfrequentie
  • 1. De vergaderingen van raad en raadscommissies vinden in de regel eenmaal per maand plaats met uitzondering van de recesperiodes volgens het vastgesteld vergaderschema en verder zo vaak als de voorzitter nodig vindt of als ten minste een vijfde der leden van de vergadering daarom vraagt.

  • 2. Raadsconferenties vinden in de regel vier keer per jaar plaats.

  • 3. De vergaderingen van andere commissies vinden plaats zo dikwijls de voorzitter of ten minste drie leden dat nodig vinden.

  • 4. De voorzitter kan in bijzondere situaties afwijken van een geplande datum en locatie in overleg met het presidium, behoudens naar zijn mening spoedeisende situaties.

Artikel 15 Verslaglegging
  • 1. Indien van vergaderingen verslag wordt gemaakt, gebeurt dat op zakelijke, beknopte of in bijzondere gevallen op andere wijze.

  • 2. Art. 23, lid 4 Gemeentewet voor raadsverslagen is van overeenkomstige toepassing op commissieverslagen (verslag besloten vergaderingen).

Artikel 16 Vergaderquorum
  • 1. De vergadering gaat niet door als bij aanvang blijkt dat niet meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden (quorum) is opgekomen. De voorzitter meldt in dat geval de namen van de afwezige leden, stelt vast dat het quorum niet is gehaald en sluit de vergadering.

  • 2. De voorzitter van de raad kan onmiddellijk een nieuwe raadsvergadering beleggen met een tussentijd van ten minste 24 uur en deze vergadering gaat door, ook al wordt het quorum opnieuw niet gehaald.

Artikel 17 Oproep ter vergadering
  • 1. Door of namens de voorzitter worden de leden van de raad uiterlijk tien dagen en van commissies uiterlijk op de vrijdag twee weekeinden vóór de vergadering schriftelijk opgeroepen tot het bijwonen van een vergadering behoudens spoedeisende situaties.

  • 2. Leden van het dagelijks bestuur worden in de regel altijd uitgenodigd ter vergadering aanwezig te zijn.

Artikel 18 Agendering en stukken
  • Raad

  • 1. De raadsvoorzitter stelt de voorlopige agenda op na overleg met het presidium en de definitieve agenda na overleg met het seniorenconvent.

  • Raadscommissies

  • 2. De voorzitter stelt de agenda op na overleg met de betrokken dagelijks bestuurder of diens (ambtelijk) vertegenwoordiger.

  • Raad én raadscommissies

  • 3. Stukken worden in de regel hetzij geagendeerd ter besluitvorming (raad), hetzij ter bespreking, hetzij ter advisering (van commissie aan raad), hetzij voor overleg met (een lid van) het dagelijks bestuur of gevoegd bij de ingekomen stukken respectievelijk de ter kennisnemingstukken.

  • 4. Stukken die ter kennisneming van de vergadering inkomen, worden ter inzage gelegd, tenzij actieve kennisneming naar het oordeel van de voorzitter nodig is. In dat geval voegt hij het bij de stukken. 

  • 5. Uiterlijk een dag vóór de vergadering kan een definitieve agenda worden opgesteld met later ingebrachte onderwerpen die om zwaarwegende redenen geen uitstel lijden dan wel die niet-controversieel zijn (hamerstuk).

  • 6. Elk lid kan een verzoek tot agendering van een onderwerp doen dat niet op de agenda staat. Hij dient zijn verzoek in bij de voorzitter, in de regel uiterlijk twee weken vóór de vergadering. In spoedeisende situaties is de termijn drie dagen tevoren om 12.00 uur en in naar het oordeel van de voorzitter zéér spoedeisende situaties om 11.00 uur op de dag van de vergadering. De vergadering beslist aan het begin over het verzoek.

  • 7. Interpellaties worden in de regel aan het begin van een vergadering geagendeerd en mondelinge vragen aan het eind; rondvragen (commissies) worden aan het begin geagendeerd.

  • 8. De vergadering stelt aan het begin van de vergadering de agenda vast.

  • 9. Indien de oproeptermijn van art. 17 is overschreden, kunnen, op voorstel van ten minste éénvijfde van de aanwezige leden, een of meer agendapunten worden aangehouden, tenzij de vergadering in meerderheid van oordeel is dat uitstel niet wenselijk is.

  • 10. Een agendapunt kan niet worden ingetrokken dan met toestemming van de vergadering.

  • 11. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de vergadering ter plekke de volgorde van behandeling wijzigen of onderwerpen van de agenda afvoeren of onderwerpen opvoeren. In het laatste geval komt het onderwerp in de regel ter bespreking op de agenda van de eerstvolgende vergadering.

  • 12. Indien de vergadering van oordeel is dat een agendapunt niet rijp is voor behandeling, kan de voorzitter het onderwerp verwijzen naar een (andere) commissie dan wel voor advies naar het dagelijks bestuur (terug)sturen.

  • 13. In geval van vertrouwelijke of geheime agendapunten dan wel stukken bestemd voor een besloten vergadering(sgedeelte), meldt de voorzitter beknopt het kader en de aard van die stukken alsmede zijn voorstel voor behandeling.

Artikel 19 Bekendmaking stukken
  • Raad

  • 1. Vergaderstukken, agenda's, verslagen, besluiten, schriftelijke vragen met antwoorden, moties en amendementen worden voor zover mogelijk gepubliceerd in "Publicaties Stadsdeelbestuur" en voor het publiek ter inzage gelegd alsmede op de website van het stadsdeel gezet.

  • 2. Besluitenlijsten van de raad worden in een huis-aan-huisblad gepubliceerd met verwijzing naar de stukken die ter inzage liggen en op de website van het stadsdeel verschijnen.

  • 3. Ingekomen stukken en bijlagen bij vergaderstukken liggen ter inzage in de leeskamer van de raad. 

  • Raadscommissies

  • 4. Agenda's, verslagen en vergaderstukken worden voor het publiek ter inzage gelegd. Alle stukken worden, voorzover mogelijk, op de website van het stadsdeel gezet.

  • 5. Ter kennsnemingstukken of bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer van de raad.

Hoofdstuk 5 Wijze van beraadslaging

Artikel 20 Het woord krijgen en voorstellen van orde
  • 1. Men voert alleen het woord als hem dat is gegeven door de voorzitter.

  • 2. De voorzitter verleent per agendapunt het woord in de volgorde waarin het is gevraagd. Daarna kan hij anderen gelegenheid geven om het woord te voeren.

  • 3. Van de volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt voor een voorstel van orde.

  • 4. Alle leden van de vergadering, waaronder de voorzitter, kunnen een voorstel van orde doen. Een voorstel van orde wordt terstond behandeld, waarbij iedere spreker in de eerste ronde ten hoogste twee en in de tweede ronde één minuut het woord kan voeren. 

Artikel 21 Deelname door anderen aan de beraadslaging

De vergadering kan op voorstel van de voorzitter anderen dan de leden van de vergadering het woord geven bij een beraadslaging. Op deze anderen is deze regeling van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22 Beraadslaging
  • 1. Ter voorbereiding van de beraadslaging stelt het raads- of commissielid vragen van technische of feitelijke aard zoveel mogelijk tevoren aan de behandelend ambtenaar. De voorzitter nodigt bij (resterende) vragen die in eerste termijn ter vergadering worden gesteld, meteen de bevraagde uit om te antwoorden.

  • 2. De beraadslaging over te nemen besluiten (raad) vindt in de regel ten hoogste in twee termijnen (rondes) plaats, tenzij de vergadering anders beslist. 

  • 3. Een woordvoerder voert eenmaal per termijn het woord.

  • 4. Bij interpellaties en voorstellen van raadsleden, geldt als eerste termijn de toelichting van de indiener alsmede het antwoord van het betrokken lid van het dagelijks bestuur en wanneer bij de beraadslaging in tweede termijn een (nieuw) voorstel wordt gedaan kan een derde ronde worden gehouden.

  • 5. Beraadslaging kan op voorstel van de voorzitter plaatsvinden in een debat zonder termijnen.

  • 6. De vergadering kan op voorstel van een lid of de voorzitter besluiten over onderdelen van een onderwerp afzonderlijk te beraadslagen en te besluiten.

  • 7. De vergadering beraadslaagt zoveel mogelijk over de (resterende) verschilpunten aangaande het onderwerp.

  • 8. De voorzitter kan een spreektijdregeling hanteren. In de raadsvergadering houdt hij daarbij rekening met het aantal zetels per fractie, in commissies verdeelt hij de tijd gelijkelijk over de fracties.

Artikel 23 Handhaving van de orde der vergadering
  • Interrupties

  • 1. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij door de voorzitter als die hem aan de regels van deze regeling wil herinneren of door interrupties van andere leden met stilzwijgende of nadrukkelijke toestemming van de voorzitter.

  • 2. Als een interruptie naar het oordeel van de voorzitter te lang duurt, geldt de interruptietijd als het voeren van het woord in de termijn van de interrumperende spreker.

  • Verstoring

  • 3. Wanneer een spreker naar het oordeel van de voorzitter afwijkt van het aanhangig onderwerp, verzoekt de voorzitter hem zich tot het onderwerp te bepalen.

  • 4. Als een spreker zich naar het oordeel van de voorzitter beledigend of anderszins onbehoorlijk uit of op welke wijze dan ook de orde verstoort, kan de voorzitter hem manen en in de gelegenheid stellen zijn woorden terug te nemen.

  • Ontneming van het woord

  • 5. De voorzitter kan een spreker het woord ontnemen wanneer de spreker na een verzoek of vermaning van de voorzitter doorgaat met afwijken van het aanhangig onderwerp of met het zich uiten op beledigende of anderszins onbehoorlijke wijze.

  • 6. Wanneer een spreker het woord niet heeft gekregen of het is hem ontnomen en hij uit zich daarover op de wijze als beschreven in lid 4 of hij verstoort anderszins de orde, maant de voorzitter hem en geeft hem de gelegenheid zijn woorden in te trekken of de verstoring te staken.

  • 7. Een spreker aan wie het woord is ontnomen of die zijn woorden niet intrekt of doorgaat met verstoring van de orde, kan niet meer deelnemen aan de verdere beraadslaging over het aanhangig onderwerp.

  • Verwijdering

  • 8. Op voorstel van de voorzitter kan de vergadering besluiten een spreker dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert de toegang tot de (verdere) vergadering ontzeggen, voor de eerste maal voor de lopende vergadering en bij herhaling voor een bepaalde tijd van ten hoogste drie maanden. Over het voorstel wordt zonder beraadslaging gestemd. Bij aanneming moet de spreker de vergadering terstond verlaten en bij weigerachtigheid doet de voorzitter hem verwijderen. Tevens wordt hij van de presentielijst afgevoerd.

  • 9. De voorzitter kan na overleg met de vergadering besluiten dat de gang van zaken rondom situaties als hiervóór bedoeld, niet in het verslag komt.

  • Schorsing van de vergadering

  • 10. Op verzoek van een lid of het dagelijks bestuur kan de voorzitter de vergadering schorsen voor ten hoogste 30 minuten. Na heropening kan opnieuw schorsing worden gevraagd voor ten hoogste 15 minuten.

  • 11. De voorzitter schorst in bijzondere gevallen en bij verstoring van de orde de vergadering wanneer dat naar zijn oordeel nodig is voor bepaalde tijd en hij kan, als na heropening de orde opnieuw wordt gestoord, de vergadering sluiten.

Artikel 24 Openbare of besloten vergadering en geheimhouding
  • Openbaarheid en beslotenheid

  • 1. Behoudens het gestelde in art. 24 Gemeentewet kunnen openbare vergaderingen elk moment worden onderbroken door een vergadering met gesloten deuren indien de voorzitter dat nodig oordeelt of wanneer ten minste één vijfde van de aanwezige leden of een lid van het dagelijks bestuur een verzoek daartoe doet.

  • 2. Deze Regeling is van overeenkomstige toepassing op besloten vergaderingen, tenzij dat in strijd is met het besloten karakter van de vergadering.

  • 3. De voorzitter bepaalt wie anders dan de leden van de vergadering, de griffier en de verslaglegger een besloten vergadering bij kan wonen. Dezen tekenen dan ook de presentielijst.

  • 4. De griffier legt het verslag van een besloten vergadering voor de leden ter inzage.

  • Geheimhouding

  • 5. Indien omtrent stukken op grond van artt. 25 of 86 Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken onder berusting van de griffier en verleent deze inzage.

  • 6. De geheimhoudingsplicht, ten aanzien van stukken die aan de raad zijn voorgelegd, vervalt indien het niet wordt bekrachtigd in de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 7. De voorzitter meldt de geheimhoudingsplicht na afloop van een vergadering aan de (commissie)raadsleden die niet aanwezig waren.

  • 8. Indien de raad voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt, in geval het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met het desbetref-fende orgaan overleg gevoerd.

Artikel 25 Sluiting beraadslaging, besluiten of eindconclusies
  • 1. Indien een onderwerp naar het oordeel van de voorzitter voldoende is behandeld, stelt hij voor de beraadslaging daarover te sluiten. Over dit voorstel wordt zonder discussie besloten.

  • Raad

  • 2. Indien na sluiting van de beraadslaging een besluit of conclusie wordt genomen dan wel wordt gestemd, kan een lid vóóraf een korte (stem)verklaring afleggen.

  • 3. Na sluiting en mits om stemming wordt gevraagd, vindt stemming eerst plaats over, in volgorde: eventuele (sub)amendementen, en eventuele (sub)moties over het aanhangig onderwerp en ten slotte over het onderwerp. De voorzitter formuleert daarbij eerst zonodig het eindbesluit of de eindconclusie.

  • 4. Indien niet om stemming is gevraagd, is het voorstel aangenomen of is ingestemd met de eindconclusie.

  • Commissie

  • 5. Indien na sluiting van de discussie een conclusie wordt getrokken dan wel de meningen worden gepeild, kan een lid vóóraf een korte verklaring afleggen.

  • 6. Na sluiting vindt peiling der meningen plaats nadat de voorzitter de eindconclusie of het advies aan de raad heeft geformuleerd.

  • 7. Indien geen meningpeiling plaatsvindt, is het onderwerp met instemming van de vergadering afgesloten.

Hoofdstuk 6 Stemming en peiling

Artikel 26 Stemming of peiling over zaken: bij opstaan, handopsteken of hoofdelijk
  • Opstaan of handopsteken

  • 1. De voorzitter houdt, indien daarom gevraagd wordt, een stemming (raad) of peiling (commissies) terstond na de bespreking of op een later tijdstip na overleg met de vergadering.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in art. 32 Gemeentewet, gebeurt stemming of peiling in de regel met opstaan of handopsteken, tenzij de voorzitter of een lid van de vergadering om hoofdelijke stemming of peiling vraagt. In dat geval vindt hoofdelijke stemming of peiling plaats.

  • 3. Een lid kan verklaren dat hij heeft tegengestemd of tegen de conclusie is met het verzoek dit in het verslag op te nemen.

  • Hoofdelijk

  • 4. Bij hoofdelijke stemming of peiling is ieder aanwezig lid verplicht zijn stem uit te brengen, tenzij men zich van deelneming aan stemming moet onthouden ingevolge art. 28 Gemeentewet. Men brengt zijn stem uit door op te staan en zich 'voor' of 'tegen' te verklaren zonder toevoegingen.

  • 5. Het lot bepaalt, door aanwijzing van een volgnummer op de presentielijst, welk raadslid het eerst opstaat om te stemmen of zijn oordeel te geven. De griffier roept dit lid op zijn stem of mening uit te brengen en vervolgens de anderen in volgorde van de namen op de presentielijst na de naam van het eerst stemmend lid. Het lid dat bij aanvang van de stemming niet op de presentielijst staat, doet niet mee. Vergist een lid zich, dan kan hij dat nog herstellen als de volgende nog niet is afgeroepen, maar als hij zijn vergissing later merkt kan hij enkel aantekening vragen van zijn vergissing. De voorzitter deelt na afloop de uitslag mee en meldt wat het genomen besluit of de conclusie is.

  • Staken der stemmen

  • 6. Bij het staken der stemmen in een voltallige vergadering is het voorstel niet aangenomen. Bij het staken der stemmen in een niet-voltallige vergadering, volgt uitstel naar een volgende vergadering.

  • 7. Bij verdeeldheid in commissies worden op verzoek de verschillende standpunten in het verslag of advies opgenomen.

Artikel 27 Stemming over personen: schriftelijk
  • 1. Voor benoemingen, voordrachten of aanbevelingen van personen stuurt de voordragende partij een voordracht aan de voorzitter, zo mogelijk van twee of meer personen.

  • 2. De voorzitter laat stembriefjes uitdelen en benoemt ter vorming van een stembureau drie leden die op dat moment niet zijn voorgedragen voor enigerlei benoeming en hij schorst de vergadering. Bij twijfel over de invulling van een briefje beslist het stembureau. De voorzitter van het stembureau meldt de uitslag aan de voorzitter.

  • 3. Stemming gebeurt met gesloten stembriefjes. Bij meer benoemingen kunnen de daarvoor voorgedragen personen worden verzameld op één stembriefje.

  • 4. Voor de bepaling van de volstrekte meerderheid in de zin van art. 29 en 30 Gemeentewet, worden leden die een niet behoorlijk ingevuld of blanco briefje hebben ingeleverd, geacht geen stem te hebben uitgebracht.

  • 5. Als de stemmen staken of de vergadering constateert dat zich een onregelmatigheid heeft voorgedaan, vindt terstond herstemming plaats.

  • 6. Indien bij stemming over meer kandidaten geen van de kandidaten de volstrekte meerheid heeft verkregen, gaat de vergadering over tot een 2e vrije ronde. Is ook bij deze 2e stemming geen volstrekte meerderheid verkregen door een kandidaat, dan heeft een 3e stemming plaats tussen de twee personen die bij de 2e stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Wanneer niet kan worden uitgemaakt tussen welke kandidaten de 3e  ronde moet gaan, wordt eerst tussengestemd welke twee kandidaten die ronde ingaan. Indien bij deze tussenstemming of de 3e stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

  • 7. Het voorgaande is niet van toepassing op de aanwijzing uit hun midden van plaatsvervangende commissievoorzitters alsmede de voorzitters (en hun plaatsvervangers) van andere commissies. De aanwijzing van deze personen geschiedt mondeling ter vergadering met handopsteken.

Hoofdstuk 7 Bijzondere procedures en bepalingen

Artikel 28 Piepen naar commissie of raad
  • Naar de commissie

  • 1. Elk lid van een commissie kan ter vergadering verzoeken een ter kennisneming ingekomen onderwerp, dat naar zijn oordeel bespreking behoeft, te plaatsen op de agenda. Hij geeft aan wat de reden van zijn verzoek is. Als de commissie akkoord gaat, plaatst de voorzitter het onderwerp in de regel op de agenda van een volgende vergadering.

  • Naar de raad

  • 2. Elk lid van een commissie kan ter vergadering verzoeken een op dat moment aanhangig onderwerp, dat naar zijn oordeel bespreking in de raad behoeft, te plaatsen op de raadsagenda. Hij geeft aan wat de reden van zijn verzoek is.

  • 3. De raad beslist over het verzoek.

Artikel 29 Begroting en rekening
  • 1. De raad stelt de wijze vast waarop hij de ontwerpbegroting en -rekening en een eventueel indemniteitsbesluit voorbereidt en behandelt. Hierbij kan de raad afwijken van deze Regeling.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft zoveel mogelijk een schriftelijk preadvies op de moties en amendementen in dit kader alsmede op het Verslag van Bevindingen van de Rekeningencommissie over de jaarrekening.

Artikel 30 Lidmaatschap raads- en commissieleden van andere organisaties
  • 1. Een lid dat door de raad is aangewezen als lid van het bestuur van een andere organisatie, kan op zijn verzoek in de raad of commissie verslag doen van zaken die in het bestuur van die organisatie aan de orde zijn. De voorzitter bepaalt waar en wanneer verslag wordt gedaan.

  • 2. De leden van de vergadering of de voorzitter kunnen het lid, dat verslag doet, schriftelijk of mondeling vragen stellen. De relevante regels over het stellen van mondelinge of schriftelijke vragen zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de vergadering of de voorzitter het lid, dat verslag doet, ter verantwoording wil roepen over zijn functioneren als zodanig, beslist de vergadering over het toestaan daarvan. De regels voor interpellaties zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De vergadering beraadslaagt over ontslag van een lid als bedoeld in het eerste lid, niet dan nadat in een voorgaande vergadering is verklaard dat het lid geen vertrouwen meer heeft als lid van het betrokken bestuur.

  • 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op, in de zin van het eerste lid aangewezen, leden van het dagelijks bestuur, de stadsdeelsecretaris of de raadsgriffier.

Artikel 31 Toehoorders
  • 1. In de openbare vergaderingen worden op de publieke tribune zoveel toehoorders toegelaten als de voorzitter bepaalt.

  • 2. De voorzitter ziet toe op de rust en de orde van de vergadering en kan een toehoorder laten verwijderen indien deze naar zijn oordeel de rust en orde verstoort.

  • 3. Ieder die tijdens een openbare vergadering geluiden of beelden wil registreren, meldt dit bij de griffier en volgt diens aanwijzingen op.

Hoofdstuk 8 Instrumenten van de burger

Artikel 32 Raadsadressen
  • 1. Iedereen kan zich met een brief richten tot de raad om een onderwerp ter sprake te brengen.

  • 2. De brief wordt bij de ingekomen stukken gevoegd aan de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 3. Het antwoord op een raadsadres wordt ter kennis gebracht van de betrokken commissie.

  • 4. De raad besluit over een andersluidende afhandeling dan het gestelde in het vorige lid, indien daarom wordt verzocht.

  • 5. Raadsadressen worden in de regel uiterlijk binnen acht weken beantwoord na de besluitvorming in de raad, tenzij de raad besluit om eerst het conceptantwoord in de commissie te bespreken; in dat geval geldt in de regel een termijn van twaalf weken.

  • 6. Brieven aan commissies worden in de regel voor kennisgeving aangenomen dan wel ter vergadering besproken.

Artikel 33 Inspreken in commissies en raad
  • In commissies

  • 1. De eerste 30 minuten na aanvang van de vergadering is er gelegenheid voor insprekers om in maximaal drie minuten het woord te voeren over onderwerpen die niet op de agenda staan. Als er meer dan tien insprekers zijn, verdeelt de voorzitter de spreektijd evenredig over de insprekers.

  • 2. De voorzitter geeft de inspreker die over een agendapunt inspreekt, het woord bij aanvang van de behandeling van dat punt. Daarbij kan de voorzitter de inspreker(s) uitnodigen mee te doen aan het verdere gesprek over dat onderwerp.

  • In de raad

  • 3. De eerste 30 minuten na aanvang van de vergadering is er gelegenheid voor insprekers om in maximaal drie minuten het woord te voeren over onderwerpen die op de agenda staan.

  • 4. Als er meer dan tien insprekers zijn, verdeelt de voorzitter de spreektijd evenredig over de insprekers.

  • In de raad en commissies

  • 5. Bij meer insprekers over hetzelfde onderwerp, kan de voorzitter de insprekers verzoeken  zich te beperken tot enkel de onderlinge verschillen.

  • 6. Als zich naar het oordeel van de voorzitter te veel insprekers over hetzelfde onderwerp melden of naar zijn verwachting zullen melden, kan hij besluiten een aparte hoorzitting over dat onderwerp te houden.

  • 7. Indien een inspreker in een recente eerdere vergadering heeft ingesproken over hetzelfde onderwerp, kan de voorzitter diens inspreekverzoek weigeren.

  • 8. De voorzitter geeft na elk inspreken aan wat ermee wordt gedaan.

  • 9. De voorzitter bepaalt de volgorde van insprekers.

  • 10. Een inspreker meldt zich uiterlijk om 16.00 uur op de dag vóór de vergadering bij de griffier onder vermelding van naam, adres, telefoonnummer, onderwerp en standpunt.

  • 11. Inspreken kan ook schriftelijk indien de tijdig aangemelde inspreker onvoorzien niet in de gelegenheid is het mondeling te doen. De voorzitter geeft daarvan mondeling een samenvatting.

Artikel 34 Agenderen, initiëren (burgerinitiatief) en heroverwegen (referendum)

De raad stelt een verordening vast die de mogelijkheid opent voor burgers om initiatiefvoorstellen in te dienen, om het initiatief voor een referendum te nemen alsmede om de raad een besluit te laten heroverwegen door middel van het houden van een referendum.

Hoofdstuk 9 De instrumenten van de raadsleden

Artikel 35  Amendementen
  • 1. Ieder raadslid dat de presentielijst heeft getekend én aanwezig is in de vergadering, kan tot aan de sluiting van de beraadslaging over een conceptraadsbesluit (sub)amendementen indienen. Hij kan verzoeken om over het amendement gesplitst te besluiten. Geen amendement is mogelijk op ordevoorstellen en onderwerpen die tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur horen.

  • 2. Amendementen zijn zo kort mogelijk en worden bij voorkeur bij voorbereidende besprekingen (in commissies of anderszins) in concept uitgedeeld of aangekondigd.

  • 3. Elk (sub)amendement en splitsingsvoorstel wordt in behandeling genomen.

  • 4. Het dagelijks bestuur krijgt de gelegenheid te preadviseren hetzij mondeling, hetzij schriftelijk.

  • 5. De indiener kan zijn amendement vóór de stemming altijd wijzigen. Als er meer dan één indiener is, doen zij dit gezamenlijk. Een naar het oordeel van de voorzitter zeer eenvoudige wijziging kan ook mondeling worden ingediend, te bevestigen door de voorzitter.

  • 6. Als er meer dan één indiener is, kunnen zij zich afzonderlijk vóór de stemming nog terugtrekken als indiener.

  • 7. Leden kunnen zich ter plekke aansluiten als indiener.

  • 8. Bij voorkeur worden de teksten van in te dienen (sub)amendementen uiterlijk om 16.00 uur vóór aanvang van de raadsvergadering ingeleverd bij de griffier.

  • 9. Het vorige lid geldt niet voor begrotingsamendementen, omdat daarvoor een andere procedure geldt (zie art. 29)

Artikel 36 Moties
  • 1. Ieder raadslid dat de presentielijst heeft getekend én aanwezig is in de vergadering, kan tot aan de sluiting van de beraadslaging over een aanhangig onderwerp moties indienen. Geen moties zijn mogelijk over het onderwerp van mondelinge vragen noch over ordevoorstellen.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft zijn reactie (preadvies) op een motie mondeling in de raadsvergadering en kan deze daarnaast vooraf schriftelijk inbrengen.

  • 3. Zodra na aanneming van een motie blijkt dat het dagelijks bestuur er geen uitvoering aan geeft, meldt deze dat schriftelijk en gemotiveerd aan het presidium.

  • 4. Art. 35 is verder van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37 Notities en initiatiefvoorstellen
  • 1. Leden van de raad kunnen voorstellen aan de raad doen, meestal in de vorm van een notitie of initiatiefvoorstel.

  • 2. In geval van bespreking in raad of commissie krijgt de indiener vijf minuten extra spreektijd.

  • Notities

  • 3. Een notitie wordt in de regel uiterlijk om 12.00 uur drie dagen vóór een raadsvergadering ingediend bij de raadsvoorzitter.

  • 4. De voorzitter zet de notitie bij de ingekomen stukken op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering met een behandelingsvoorstel: in de regel bespreking in een commissie.

  • 5. Het dagelijks bestuur reageert in een preadvies op de notitie in de regel zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst, gehoord de eventuele discussie in de commissie. Als deze termijn niet wordt gehaald, bericht het dagelijks bestuur de indiener met de reden van uitstel en een nieuwe termijn voor het preadvies van maximaal twee maanden.

  • 6. De raad neemt een besluit over het preadvies na behandeling van preadvies en notitie in de commissie.

  • Initiatiefvoorstellen

  • 7. Een initiatiefvoorstel wordt in de regel twee weken vóór een raadsvergadering ingediend bij de raadsvoorzitter met het verzoek het ter bespreking te agenderen voor de raad.

  • 8. Behandeling vindt in de eerstvolgende raadsvergadering plaats, tenzij de raad oordeelt dat het voorstel eerst moet worden besproken in een commissie dan wel voor schriftelijk preadvies naar het dagelijks bestuur moet worden gestuurd.

Artikel 38 Interpellaties
  • 1. Elk raadslid kan om een interpellatie verzoeken.

  • 2. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan aan de raadsvoorzitter, in de regel uiterlijk om 16.00 uur twee dagen vóór de raadsvergadering. In naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, kan het verzoek worden gedaan op de dag van de vergadering tot uiterlijk 11.00 uur.

  • 3. De interpellatie vindt in de regel plaats aan het begin van de vergadering.

  • 4. De verzoeker vermeldt kort en duidelijk het onderwerp en de vraagstelling.

  • 5. Het verzoek gaat over een onderwerp dat niet op de agenda staat

  • 6. Het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van het dagelijks bestuur reageren mondeling op de interpellatie in de raadsvergadering en kunnen dit ook vooraf schriftelijk inbrengen.

  • 7. De interpellant en het (betrokken lid van het) dagelijks bestuur voeren niet meer dan twee keer het woord, de overige raadsleden niet meer dan een keer.

Artikel 39  Verzoeken om inlichtingen

Indien een raadslid om inlichtingen vraagt in de zin van art. 169 of 180, lid 3 Gemeentewet, geeft hij zijn voorkeur aan of hij mondeling of schriftelijk antwoord wil, op welk tijdstip en of al dan niet behandeling in een commissie of de raad zou moeten plaatsvinden.

Artikel 40 Schriftelijke vragen
  • 1. Elk raadslid kan zich tot (de voorzitter van) het dagelijks bestuur wenden met schriftelijke vragen. Ze worden ingediend bij de griffier.

  • 2. De vragen zijn kort en zakelijk, kunnen over elk onderwerp gaan en kunnen op ieder moment worden ingediend.

  • 3. Er wordt door of namens het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk gezorgd voor schriftelijke beantwoording doch uiterlijk vier weken na de ontvangstdatum. Als die termijn niet wordt gehaald, wordt dat door of namens het dagelijks bestuur gemotiveerd gemeld aan de vragensteller; waarbij een nieuwe beantwoordingstermijn aanvangt die niet langer is dan wederom vier weken.

  • 4. Bij overschrijding van de (nader gestelde) termijn of als de vragensteller de onderbouwing van het uitstel niet goed vindt, kan hij verzoeken de vragen op de eerstvolgende raads- of commissievergadering te agenderen ter mondelinge beantwoording.

  • 5. De vraagsteller kan naar keuze in commissie of raad het antwoord ter bespreking agenderen. De toelichting van de vragensteller en het antwoord daarop van de kant van het dagelijks bestuur geldt als eerste termijn. De overige leden van de vergadering kunnen in tweede termijn het woord voeren.

Artikel 41Mondelinge vragen
  • 1. Elk lid van een vergadering kan mondelinge vragen of rondvragen stellen.

  • 2. De vraagstelling in de raad vindt in de regel plaats aan het eind van de vergadering, in commissies aan het begin.

  • 3. De voorzitter bepaalt, in geval meer dan één raadslid vragen stelt, in welke volgorde de vragen aan bod komen.

  • 4. De voorzitter kan agendering van een mondelinge vraag of rondvraag weigeren ingeval het onderwerp ervan op de agenda staat.

  • 5. Over het onderwerp van mondelinge vragen worden geen moties ingediend.

  • 6. Art. 38 is verder zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 42 Toepassing en uitleg van de regeling
  • 1. Ieder die aanwezig is bij een vergadering waarop deze regeling van toepassing is, is gehouden aan deze regeling.

  • 2. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet of bij twijfel over de toepassing, beslist de betrokken vergadering op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43 Intrekking oude regeling en inwerkingtreding
  • 1. De Regeling op de Werkwijze, vastgesteld op 31 maart 2005, wordt ingetrokken.

  • 2. Deze Regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als 'Regeling Werkwijze' (RW).

    De volgende raadscommissies worden definitief ingesteld voor de bestuursperiode 2006-2010 en zullen de volgende onderwerpen behandelen:

    Algemene Zaken

    • Openbare Orde en Veiligheid

    • Algemeen Bestuurlijke en Juridische Zaken

    • Personeel en Organisatie (incl. huisvesting)

    • Informatie en Communicatie

    • Financiën

    • (Creatieve) economie en toerisme

    • Horeca

    • Evenementen

    • Milieu (coördinatie)

    • Wallen (coördinatie)

    Welzijn en Onderwijs

    • Onderwijs ('brede school'-ontwikkeling, kinderopvang, huisvesting)

    • Tienerwerk en Maatschappelijk werk

    • Speeltuinen, Buurtcentra, Vrijwilligerswerk

    • Zorg, WMO, Schuldhulpverlening

    • Diversiteitsbeleid

    • Sport

    • Kunst en Cultuur

    • Leidsebuurt (coördinatie)

    Bouwen, Wonen en Stedelijke Ontwikkeling

    • Wonen (incl. woonschepen)

    • Vastgoed

    • Monumenten, Beschermd Stadsgezicht, Welstand (incl. woonschepen)

    • Bouw- en milieutoezicht

    • Ruimtelijke Ordening & Projecten

    Openbare Ruimte en Verkeer

    • Onderhoud en Beheer (incl. groen en water)

    • Inrichting (incl. groen en water)

    • Verkeer en Vervoer

    • Parkeren

    • Dierenwelzijn

    • Oostelijke binnenstad (coördinatie)