Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs stadsdeel Amsterdam-Centrum 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs stadsdeel Amsterdam-Centrum 2007
CiteertitelVerordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs stadsdeel Amsterdam-Centrum
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpOnderwijs

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Bijlage I bij besluit van 17 juni 2008 gewijzigd (08/3516/PWE)

Bijlage VII bij besluit van 9 december 2008 gewijzigd ((083976/PWE)

Op grond van art. 38, eerste lid, van de verordening op de Bestuurscommissies is deze regeling op 19 maart 2016 van rechtswege vervallen.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: pubicaties stadsdeelbestuur 2007, 4 oktober 2007-13

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op het primair onderwijs, art. 140 en 141
  2. Wet op de expertisecentra, art. 134 en 135

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-08-200719-03-2016nieuwe regeling

01-08-2007

publicaties stadsdeelbestuur 2007, 4 oktober 2007-13

4 oktober 2007 - 13

Tekst van de regeling

inhoud

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum;

  • b.

    schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de en de bekostigde in het stadsdeel gelegen openbare of bijzondere school, of, voorzover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een ander stadsdeel of andere gemeente;

  • c.

    school: school voor basisonderwijs en school voor (voortgezet) speciaal onderwijs;

    - school voor basisonderwijs: een basisschool of een speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

    - school voor (voortgezet) speciaal onderwijs: een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, een instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 8 van de Wet op de expertisecentra en een school voor voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

  • d.

    nevenvestiging: deel van een school dat door de minister ingevolge artikel 85 van de Wet op het primair onderwijs of artikel 76a of artikel 76b van de Wet op de expertisecentra voor bekostiging in aanmerking is gebracht; 

  • e.

    voorziening: een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

  • f.

    aanvullende voorziening: een door het dagelijks bestuur vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

  • g.

    indieningsdatum: uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

  • h.

    toekenningscriteria: de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

  • i.

    tijdvak: periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

  • j.

    subsidieplafond: het door de deelraad of het dagelijks bestuur vastgestelde bedrag, voor een door de deelraad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

  • k.

    feitelijke beschikbaarstelling: de beschikking van het dagelijks bestuur waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

  • l.

    subsidievaststelling: de beschikking van het dagelijks bestuur waarin het subsidiebedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels
  • 1. De deelraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen. Hierbij bepaalt de deelraad hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

  • 2. De deelraad kan voor een voorziening het gestelde in het eerste lid overdragen aan het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur neemt daarbij de stadsdeelbegroting in acht.

  • 3. Het dagelijks bestuur maakt, onder voorbehoud van wijzigingen als gevolg van besluitvorming over de begroting, het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum aan de schoolbesturen bekend.

Artikel 3 Aanvullende voorziening
  • 1. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks voor 1 juli zendt het dagelijks bestuur aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen. Het overzicht omvat de periode van 1 juni van het voorafgaande jaar tot en met 31 mei van het jaar van toezending. Tevens wordt dit overzicht in het Stadsdeelnieuws gepubliceerd.

Hoofdstuk 2 Procedures

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening, wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekendgemaakt door het dagelijks bestuur.

Artikel 6 Indiening aanvraag
  • 1. Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het dagelijks bestuur. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het dagelijks bestuur om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het dagelijks bestuur vastgestelde formulier.

  • 2. De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de naam van de school en de onderwijssoort indien de voorziening is bestemd voor een school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3. Bij het ontbreken van één of meer gegevens deelt het dagelijks bestuur dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het dagelijks bestuur de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn
  • 1. Het dagelijks bestuur besluit binnen twaalf weken na de indieningsdatum op een aanvraag. Indien ten aanzien van een voorziening geen indieningsdatum is voorgeschreven, beslist het Dagelijks Bestuur binnen twaalf weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de termijn van twaalf weken met vier weken verlengen. Bij verlenging wordt uiterlijk twee weken voor het einde van de termijn van twaalf weken hiervan door het Dagelijks Bestuur schriftelijk mededeling gedaan aan het schoolbestuur. Hierbij geeft het dagelijks bestuur de reden voor de verlenging aan.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt binnen twee weken na de datum van de beschikking op de aanvraag het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur weigert de voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van deze verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag
  • 1. Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het dagelijks bestuur besluit binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag of binnen vier weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van de beschikking stelt het dagelijks bestuur het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het dagelijks bestuur weigert de aanvullende voorziening in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan een van de toekenningscriteria.

Paragraaf 2.3 Toekenning; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling
  • 1. De beschikking van het dagelijks bestuur tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening geschiedt waar relevant op basis van de en kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening; of

    • b.

      een subsidieverlening.

  • 2. De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie;

    • b.

      voorzover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegd aan het dagelijks bestuur.

  • 4. De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidieverlening plaats.

Artikel 13 Intrekken of wijzigen beschikking
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een beschikking intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het dagelijks bestuur bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaatsgevonden;

    • b.

      indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 14 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, eerste lid onder b, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 15 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen, is niet toegestaan zonder toestemming van het dagelijks bestuur tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur. 

Hoofdstuk 3  Slotbepalingen

Artikel 16 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het dagelijks bestuur nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 17 Beslissing van het Dagelijks Bestuur in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 18 Citeertitel en inwerkingtreding
  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs stadsdeel Amsterdam-Centrum.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van 1 augustus 2007.

Toelichting

1. In de WPO (artikel 6) is opgenomen dat de lokale overheid (gemeente, stadsdelen) slechts een voorziening of subsidie mag toekennen aan scholen respectievelijk schoolbesturen, als daar krachtens de wet een instrument of mechanisme voor is aangewezen. Bestudering van de wet levert op dat hiervoor vier instrumenten beschikbaar zijn: de overschrijdingsregeling, het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, de huisvestingsverordening en de verordening MFG.

Met het verzelfstandigen van het openbaar onderwijs per 1 januari 2008 (huidige planning) zijn er in Amsterdam geen ‘door de gemeente in stand gehouden’ scholen meer. De overschrijdingsregeling, beschreven in de artikelen 142 tot en met 147 WPO komt daarmee te vervallen. Voor het voeren van gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (artikel 165 tot en met 170 WPO) ontvangt de gemeente middelen van het Rijk. Het Rijk bepaalt tevens de kaders en criteria waaraan moet worden voldaan om deze middelen te kunnen inzetten. Het moge duidelijk zijn dat de huisvestingsverordening specifiek bestemd is voor voorzieningen in de huisvesting. De kaders hiervoor worden beschreven in de artikelen 91 tot en met 112 WPO. Resteert dus de verordening MFG, beschreven in artikel 140 tot en met 141 WPO. Kenmerkend is dat in artikel 140 wordt bepaald dat, wil de gemeente beleid voeren voor het onderwijs, er een verordening vastgesteld moet worden. Er is hier dus sprake van de noodzaak tot het vaststellen van de verordening. Als het openbaar onderwijs niet verzelfstandigt, is een verordening niet verplicht, maar wel verstandig (om te kunnen sturen op geldstromen).

De bevoegdheid tot het vaststellen van de verordening ligt bij de gemeenteraad cq. de raad van het stadsdeel. In Amsterdam is gekozen om per stadsdeel de verordening vast te stellen met voor elk stadsdeel een zelfde minimumpakket aan voorzieningen: de zogenaamde consensusvoorzieningen: muziekluisterlessen, theoretisch verkeersexamen, schoolzwemmen, kunstkijkuren, schooltuinenwerk en Kunstschooldag,  met daarnaast het schoolmaatschappelijk werk en schoolbegeleiding (bijlage I t/m VIII). Deze voorzieningen worden reeds gesubsidieerd zoals beschreven in de genoemde bijlagen. Daarnaast kunnen per stadsdeel aanvullend op deze algemene voorzieningen extra voorzieningen worden opgenomen.

De verordening MFG biedt het stadsdeel handvatten om bestaande subsidies gerichter en doelmatiger in te zetten. In de verordening wordt verwezen naar de subsidieverordening Welzijn van het stadsdeel. Met de invoering van de verordening MFG vervalt de doorvergoeding. Scholen/schoolbesturen die van de voorzieningen gebruik willen maken moeten nu volgens de verordening een aanvraag indienen bij het stadsdeel. Tevens dienen zij verantwoording af te leggen over de besteding van de ontvangen subsidies. Door het instellen van subsidieplafonds voor sommige voorzieningen (bijlage IV, IX en X) wordt het risico van overschrijding voorkomen. Alleen scholen uit het stadsdeel komen in aanmerking voor de voorzieningen. Bij een fusie van schoolbesturen kan de voorziening wel overgedragen worden aan het nieuwe schoolbestuur, maar de besteding kan alleen ten goede komen aan scholen in dit stadsdeel.

2. In stadsdeel Amsterdam-Centrum worden twee voorzieningen toegevoegd aan de algemene voorzieningen, nl. extra personeel en Extra materieel (bijlagen IX en X van de verordening). Dit is noodzakelijk omdat OPOC van het stadsdeel extra subsidie subsidie ontvangt voor personeel en materieel. Deze subsidie valt onder de doorvergoeding.

Uitgangspunt voor de subsidiecriteria en de hoogte van het subsidieplafond (zie hieronder) zijn de huidige bijdragen aan OPOC. OPOC besteedt de subsidie voor extra personeel aan vakleerkrachten bewegingsonderwijs en aan zogenaamde taakrealisatie van de schooldirecteuren. De subsidie voor extra materieel wordt besteed aan extra onderhoud en exploitatielasten.

3. Implementatie van de verordening cq. overgangsperiode:

De verordening moet met terugwerkende kracht per 1 augustus 2007 ingaan. Reden hiervoor is dat de consensusvoorzieningen per 1 augustus 2007 dienen te worden uitgevoerd conform de verordening. Voor de overige voorzienigen geldt  dat voor 2007 al verplichtingen zijn aangegaan. Deze voorzieningen worden uitgevoerd conform de verplichtingen. Verplichtingen die onder de doorvergoeding vallen (extra personeel en materieel aan OPOC) worden in 2007 nog doorvergoed.

Het jaar 2008 is een overgangsjaar. Er zijn dan  twee soorten voorzieningen:

a. voorzieningen die door DMO worden uitgevoerd: de zgn. consensusvoorzieningen (bijlage I, II, III, V, VI en VIII). Het stadsdeel krijgt een opgave van DMO van de kosten. Op de hoogte van deze kosten kan door het stadsdeel niet direct invloed worden uitgeoefend. De hoogte van de huidige kosten variëren per jaar, afhankelijk van het aantal leerlingen in dat jaar. Er zijn geen subsidieplafonds voor deze voorzieningen. Hieronder treft u een overzicht van de middelen die in 2007 met deze voorzieningen gemoeid zijn. Vanaf het schooljaar 2008/2009 dienen de scholen voor deze voorzieningen een aanvraag in bij het stadsdeel.

b. voorzieningen die bij het stadsdeel aangevraagd dienen te worden (bijlagen IV, VII, IX en X). Voor deze voorzieningen geldt een subsidieplafond. Zie het overzicht van middelen. Voor deze voorzieningen moeten de schoolbesturen voor 2008 een aanvraag indienen bij het stadsdeel. Voor 2008 is volgens de verordening  de aanvraagtermijn (voor 1 april 2007) al verstreken. Voorgesteld wordt om niet meer met aanvragen te werken, maar met subsidieverleningen die  gebaseerd zijn op de verhouding openbaar-bijzonder van 1: 0,7. Wel zal achteraf verantwoord dienen te worden waaraan de subsidie besteed is. De nieuwe werkwijze conform de verordening MFG kan dan pas in 2009 in zijn geheel geïmplementeerd worden.

In 2008 zal voor het eerst ervaring worden opgedaan met de verordening MFG. Het stadsdeel wil dit jaar gebruiken om met alle betrokken schoolbesturen overleg te voeren over de inhoud en uitvoering van de verordening. Voor het stadsdeel is de uitvoering van de verordening een nieuwe taak.

4. Overzicht van middelen verordening MFG 2007 (binnen de kaders van de begroting 2007):

N.B. De deelraad stelt jaarlijks subsidieplafonds vast voor schoolmaatschappelijk werk, extra personeel en extra materieel, via vaststelling van de programmabegroting, waarvan deze posten onderdeel uitmaken.

Overzicht van middelen verordening MFG 2007

Esthetische ontwikkeling (muziekluisterlessen/kunstkijkuren)

  73.466

Schoolzwemmen

129.157

Schoolwerktuinen

127.181

Verkeersexamen

  13.465

Schoolmaatschappelijk werk

  48.750

Schoolbegeleiding

150.312

Subtotaal

542.331

   

Vakleerkrachten

325.000

Ondersteuning directie

175.000

Onderhoud

306.000

Exploitatie

102.000

Subtotaal extra personeel/materieel

908.000

   

Totaal

1.450.331