Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2008
CiteertitelVerordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2008
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpBelastingen, retributies en heffingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

datum ingang heffing is 1 januari 2008

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet milieubeheer, art. 15.33
  2. Gemeentewet, art. 229

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-12-200701-01-2009nieuwe regeling

12-12-2007

Publicaties Stadsdeelbestuur 2007, Stadsdeelraad, Besluiten, 6 december 2007-6

Publicaties Stadsdeelbestuur 2007, Stadsdeelraad, Vergaderstukken, 6 december 2007-6

Tekst van de regeling

inhoud

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    een afvalstoffenheffing en

  • b.

    een reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 2   Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen;

  • b.

    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke stoffen;

  • c.

    jaar: kalenderjaar.

Hoofstuk 2 Afvalstoffenheffing

Artikel 3   Aard van de heffing
  • 1. Onder de naam afvalstoffenheffing wordt een belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het feitelijk gebruik van een perceel, waaronder mede begrepen een stacaravan, een woonboot, en een woonwagen, ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Onder het begrip perceel wordt mede verstaan een volkstuinhuisje, zomerhuisje of vakantiehuisje, dat dient tot hoofdverblijf.

Artikel 4   Belastingplicht

Belastingplichtig voor de afvalstoffenheffing is degene die, naar de omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5   Maatstaf van heffing en tarief
  • 1. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar 212,52 euro, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht, later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door één persoon.

  • 2. De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar 283,32 euro, indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door meer personen.

Artikel 6   Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 7   Wijze van belastingheffing
  • 1. De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd combiaanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 8   Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor  zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9   Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien voor betaling van een combiaanslagbiljet als bedoeld in artikel 7, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Hoofdstuk 3 Reinigingsrecht bedrijfsvuil

Artikel 10  Aard van de heffing

Onder de naam reinigingsrecht bedrijfsvuil wordt een recht geheven voor zowel het genot van de door of vanwege de gemeente verstrekte dienst als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 11  Belastingplicht

Belastingplichtig voor het reinigingsrecht bedrijfsvuil is degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 12  Maatstaf en tarief
  • 1. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voorzover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van  ten hoogste 176 liter  per week, overeenkomend met maximaal vier huisvuilzakken van 44 liter, indien de belastingplicht op 1 januari van het belastingjaar aanvangt of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht; 288 euro, exclusief BTW.

  • 2. Voor het periodiek inzamelen van bedrijfsafvalstoffen, voorzover dit kan geschieden tijdens het periodiek inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedraagt het recht, bij de afgifte van  meer dan 176 liter en ten hoogste 396 liter per week, overeenkomend met minimaal vijf en maximaal negen huisvuilzakken van 44 liter, indien de belastingplicht op 1 januari van het belastingjaar aanvangt of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht; 636,60 euro per belastingjaar, exclusief BTW.

  • 3. Voor het periodiek inzamelen van restfracties (glas, papier, karton, en/of  kleding) via verzamelcontainers bedraagt het recht, indien de belastingplicht op 1 januari van het belastingjaar aanvangt of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht; 106,92 euro per belastingjaar, exclusief btw.

Artikel 13  Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is gelijk aan een jaar.

Artikel 14  Wijze van heffen
  • 1. Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De aanslagen kunnen met andere aanslagen op een zogenaamd combiaanslagbiljet worden verenigd.

Artikel 15  Tijdstip van ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
  • 1. Het recht is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 16  Termijnen van betaling
  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn één maand later.

  • 2. Indien voor betaling van een combiaanslagbiljet als bedoeld in artikel 14, lid 2, een machtiging tot automatische incasso werd afgegeven, moeten de aanslagen worden betaald, respectievelijk worden de aanslagen geïncasseerd in acht gelijke termijnen, waarbij de eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elke volgende termijn één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 17  Kwijtschelding

Van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen

Artikel 18  Nadere regels door het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en het reinigingsrecht bedrijfsvuil.

Artikel 19  Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel
  • 1. Met ingang van de in het derde lid vermelde datum vervalt de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Amsterdam-Centrum 2007, vastgesteld bij besluit van de stadsdeelraad Amsterdam-Centrum, in zijn vergadering op 30 november 2006, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voordien hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van de ingang van heffing is 1 januari 2008.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil stadsdeel Centrum 2008.