Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Afvalstoffenverordening Stadsdeel Amsterdam-Centrum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingAfvalstoffenverordening Stadsdeel Amsterdam-Centrum
CiteertitelAfvalstoffenverordening Stadsdeel Amsterdam-Centrum 2003
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpNatuur, milieu en beheer openbare ruimte

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geconsolideerde versie 

Gewijzigd bij raadsbesluit van 13 juni 2003, stadsdeelblad 2003, afd. 1, 116

Gewijzigd bij raadsbesluit van 27 mei 2004, publicaties stadsdeelbestuur 2004, besluit 27 mei 2004 - 15

Gewijzigd bij raadsbesluit van 17 november 2005, publicaties stadsdeelbestuur 2005, besluiten 17 november 2005 - 9

Vervallen per 1 november 2009: dan is de centrale stad bevoegd en geldt de Afvalstoffenverodening Amsterdam 2009 (Gemeenteblad 2009, afd 3A, nr 160/375)

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer, artikel 10.23

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Nadere regels ten aanzien van artikel 26, lid 1 van de Afvalstoffenverordening Amsterdam-Centrum 2003 artikel 26, lid 1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-04-200301-11-2009nieuwe regeling

06-04-2003

Stadsdeelblad 2003, afdeling 3A, 10

Stadsdeelblad 2003, afdeling 1, 19

Tekst van de regeling

inhoud

HOOFDSTUK  I ALGEMENE BEPALINGEN

Paragraaf 1  Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

     wet: Wet milieubeheer;

  • b.

    afvalstoffen: afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer, daaronder begrepen ook voertuigwrakken;

  • c.

    huishoudelijke afvalstoffen: huishoudelijke afvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1 eerste lid van de Wet milieubeheer;

  • d.

    bedrijfsafvalstoffen: bedrijfsafvalstoffen zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer;

  • e.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Centrum;

  • f.

    grof huisafval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om in een vuilniszak of een ander inzamelmiddel te worden aangeboden, en bouw- en sloopafval dat in kleine hoeveelheden vrijkomt bij particulieren;

  • g.

    wit- en bruingoed: electrische huishoudelijke en kantoorapparaten;

  • h.

    straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

  • i.

    zwerfafval: afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues;

  • j.

    kca: klein chemisch afval: tot kca behoren afvalstoffen die met name zijn genoemd op de KCA-lijst en die vanwege aard en samenstelling via de KCA inzamelstructuur gescheiden worden ingezameld. Het zijn veelal afvalstoffen die als gevaarlijk aangemerkt moeten worden en die in kleine hoeveelheden bij huishoudens vrijkomen;

  • k.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter verwijdering worden aangeboden en het feitelijk ophalen of innemen daarvan;

  • l.

    inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel ten behoeve van één huishouden;

  • m.

    inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd bewaarmiddel ten behoeve van meerdere huishoudens;

  • n.

    inzameldienst: de door of namens burgemeester en wethouders krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst; 

  • o.

    inzamelaar: de krachtens artikel 2 aangewezen inzameldienst dan wel een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die bevoegd is om afvalstoffen in te zamelen;

  • p.

    voertuigen: alle rij- of voertuigen, met uitzondering van treinen en trams en van kinderwagens, kruiwagens en dergelijke kleine voertuigen;

  • q.

    wegen: wegen zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wegenverkeerswet.

Artikel 2 Aanwijzen inzamelaars
  • 1. Als inzameldienst belast met het inzamelen van afvalstoffen, ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening, wordt aangewezen: de Reiniging van het stadsdeel Amsterdam- Centrum.

  • 2. Naast de in het eerste lid genoemde inzameldienst kan het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum personen of instanties aanwijzen die zijn belast met het ter uitvoering van de wet, de provinciale milieuverordening en deze verordening afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

Door de ingevolge artikel 2 aangewezen inzamelaars worden tenminste de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld en verwijderd:

  • a.

    oud papier en karton

  • b.

    glas

  • c.

    textiel

  • d.

    kca

  • e.

    huishoudelijk restafval

  • f.

    grof huisafval

  • g.

    asbest en asbesthoudend afval

  • h.

    wit- en bruingoed

  • i.

    ijzer

  • j.

    fietsen

  • k.

    fiets- en autobanden

Artikel 4 Verbod op afvaltoerisme

Het is aan personen die in het stadsdeel Amsterdam-Centrum geen woon- of verblijfplaats hebben verboden huishoudelijke afvalstoffen achter te laten of ter inzameling aan te bieden.

Artikel 5 Afzonderlijke aanbieding

De volgende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen dienen afzonderlijk aangeboden en verwijderd te worden:

  • a.

    kca

  • b.

    glas

  • c.

    papier en karton

  • d.

    textiel

  • e.

    wit- en bruingoed

Artikel 6 Handelen
  • 1. Handelen in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde is verboden.

  • 2. In deze verordening wordt onder handelen tevens verstaan het doen, of het nalaten.

Artikel 7 Ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen
  • 1. Het Dagelijks Bestuur wijst één of meer plaatsen aan waar categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Indien krachtens het eerste lid één of meer plaatsen zijn aangewezen stelt het Dagelijks Bestuur dagen, tijden en wijzen vast waarop aldaar huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

Paragraaf 2  Regels ten aanzien van het aanbieden en inzamelen van afvalstoffen

Artikel 8 
  • 1. Het Dagelijks Bestuur kan regels vaststellen voor een doelmatige verwijdering van afvalstoffen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan regels vaststellen voor de handhaving van de openbare orde bij het inzamelen en / of aanbieden van afvalstoffen.

HOOFDSTUK  2 HET ZICH ONTDOEN VAN HUISHOUDELIJK AFVAL

Paragraaf 1  Algemene bepalingen

Artikel 9 Aangewezen inzamelmiddel
  • 1. Het is verboden huishoudelijk restafval anders aan de inzamelaar ter inzameling aan te bieden dan: 

     a. indien een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden is verstrekt: in het verstrekte inzamelmiddel; 

     b. indien een inzamelvoorziening is verstrekt: in de verstrekte inzamelvoorziening; 

     c. indien a. en b. niet van toepassing zijn: in vuilniszakken die voldoen aan eisen die door of namens het Dagelijks Bestuur gesteld kunnen worden.

  • 2. In het geval bedoeld onder a. is het gebruik van inzamelmiddelen die niet van gemeentewege zijn verstrekt verboden, tenzij deze naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur geen belemmeringen veroorzaken bij de inzameling.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan het Dagelijks Bestuur een andere wijze vaststellen waarop het huishoudelijk restafval aan de inzamelaar aangeboden moet worden.

Artikel 10 Incidenteel achterlaten

Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval.

Paragraaf 2  Het aanbieden in een verstrekt inzamelmiddel

Artikel 11 Dagen en tijden

1. Het Dagelijks Bestuur stelt dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelmiddel ten behoeve van één huishouden.

Artikel 12 Wijze van aanbieding van het inzamelmiddel

Bij het ter inzameling aanbieden moet de inhoud van het inzamelmiddel:

a.  zonder uitsteeksels in het inzamelmiddel zijn verpakt, zodanig dat het geen aanleiding kan geven tot verwondingen;

b.  geen stoffen of objecten bevatten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of omgeving kunnen opleveren.

Artikel 13 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

Degene die huishoudelijk restafval aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door het inzamelmiddel zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig te plaatsen. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 14 Aangewezen plaats
  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kan het Dagelijks Bestuur plaatsen aanwijzen waar inzamelmiddelen voor het huishoudelijk restafval moeten worden geplaatst.

  • 2. Als het Dagelijks Bestuur een plaats heeft aangewezen waar een inzamelmiddel geplaatst moet worden, mag het inzamelmiddel niet op een andere plaats worden geplaatst.

Artikel 15 Verwijdering inzamelmiddel

De houder van een inzamelmiddel moet ervoor zorgen dat het inzamelmiddel na lediging door de inzameldienst onmiddelijk van de weg wordt verwijderd, tenzij het Dagelijks Bestuur anders bepaalt.

Paragraaf 3  Het aanbieden in een verstrekte inzamelvoorziening

Artikel 16 Dagen en tijden

Het Dagelijks Bestuur kan dagen en tijden vaststellen voor het ter inzameling aanbieden en het inzamelen van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening.

Artikel 17 Wijze van aanbieden van huishoudelijk restafval
  • 1. Het aanbieden van huishoudelijk restafval in een inzamelvoorziening moet geschieden op zodanige wijze dat geen afvalstoffen buiten de inzamelvoorziening achterblijven.

  • 2. De inzamelvoorziening moet na het deponeren van de afvalstoffen goed gesloten worden.

Artikel 18 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De houder/gebruiker van een inzamelvoorziening die huishoudelijk restafval aan de inzamelaar aanbiedt, dient dit ordelijk te doen door plaatsing van de inzamelvoorziening zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 19 Aangewezen plaats
  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kan het Dagelijks Bestuur plaatsen aanwijzen waar de inzamelvoorzieningen moeten worden geplaatst.

  • 2. Als het Dagelijks Bestuur een plaats heeft aangewezen waar een inzamelvoorziening geplaatst moet worden, mag de inzamelvoorziening niet op een andere plaats worden geplaatst.

Artikel 20 Verwijdering inzamelvoorziening

De houder van een inzamelvoorziening moet ervoor zorgen dat de inzamelvoorziening na lediging door de inzameldienst onmiddelijk van de weg wordt verwijderd.

Paragraaf 4  Het aanbieden in vuilniszakken

Artikel 21 De dagen en tijden voor het aanbieden

1. Het Dagelijks Bestuur stelt dagen en tijden vast voor het op de weg inzamelen en ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in vuilniszakken aan de inzamelaar.

Artikel 22 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken
  • 1. De vuilniszakken moeten gesloten zijn.

  • 2. Bij het ter inzameling aanbieden van de vuilniszakken:

    a. moet de inhoud zonder uitsteeksels in de zakken zijn gepakt, zodanig dat geen aanleiding kan bestaan tot het scheuren van de zakken of tot het veroorzaken van verwondingen; en

    b. mag de inhoud geen stoffen of objecten bevatten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren.

    c. mag de inhoud van de vuilniszak niet zwaarder zijn dan 8 kilogram.

Artikel 23 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

Degene die huishoudelijk restafval in een vuilniszak ter inzameling aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing van de vuilniszak, op een krachtens artikel 21 eerste lid vastgestelde inzameldag, zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. De plaatsing van de vuilniszak dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 24 Aangewezen plaats
  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van huishoudelijk restafval kan het Dagelijks Bestuur plaatsen aanwijzen waar de vuilniszakken moeten worden geplaatst.

  • 2. Als het Dagelijks Bestuur een plaats heeft aangewezen waar de vuilniszakken moeten worden geplaatst, mogen de vuilniszakken niet op een andere plaast worden geplaatst.

HOOFDSTUK 3 HET AFZONDERLIJK TER INZAMELING AANBIEDEN VAN BIJZONDERE CATEGORIEEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Paragraaf 1  groente- fruit- tuinafval (gft)

Artikel 25 Uitzondering

In afwijking van het bepaalde in artikel 10.21 tweede lid van de wet wordt in het stadsdeel Amsterdam-Centrum het gft-afval tezamen met andere huishoudelijke restafvalstoffen ingezameld.

Paragraaf  2  Het afzonderlijk ter inzameling aanbieden van papier, karton, glas en textiel

Artikel 26 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen
  • 1. Het is voor bedrijven niet toegestaan om papier, karton en glas te deponeren in de daarvoor voor huishoudens bestemde inzamelvoorzieningen op of in de weg. Het Dagelijks Bestuur kan nadere regels stellen ten aanzien van het aanbieden van papier, karton en glas door bedrijven.

  • 2. De afzonderlijke aanbieding van papier, karton, glas en textiel van huishoudens aan de inzamelaar dient te geschieden in de daartoe geplaatste inzamelvoorzieningen.

  • 3. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan papier en karton te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor papier.

  • 4. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan glas te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor glas.

  • 5. Het is verboden andere huishoudelijke afvalstoffen dan textiel te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor textiel.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel op andere wijze afzonderlijk aanbieden van papier, karton, glas en textiel.

Artikel 27 Tijden

Het is verboden tussen 22.00 uur en 06.00 uur de inzamelvoorzieningen te ledigen of papier, karton, glas of textiel in te zamelen of aan te bieden in de daartoe bestemde inzamelvoorzieningen.

Paragraaf  3 Het afzonderlijk overdragen van kca

Artikel 28 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen

Het Dagelijks Bestuur stelt dagen, tijden, wijzen en plaatsen vast waarop kca afzonderlijk kan worden overgedragen aan de inzamelaar.

Artikel 29 Verbod onbeheerd plaatsen kca

Het is een ieder verboden kca onbeheerd op of aan de openbare weg te plaatsen.

Paragraaf 4  Het afzonderlijk aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed

Artikel 30 Het aanbieden op afroep
  • 1. Het is verboden grof huisafval en wit- en bruingoed zonder voorafgaande melding ter inzameling aan te bieden aan de inzamelaar of op of aan de weg te zetten.

  • 2. Aanbieding en inzameling vinden plaats op een tussen de inzamelaar en de ontdoener afgesproken dag.

  • 3. De inzamelaar draagt er zorg voor dat het grof huisafval en wit- en bruingoed binnen 3 werkdagen na de dag van de in het eerste lid bedoelde melding bij het betreffende perceel kan worden ingezameld.

  • 4. Het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed is toegestaan, op de tussen inzamelaar en ontdoener afgesproken dag, vanaf 06.00 uur op deze dag tot aan het moment van inzameling zelf.

  • 5. In afwijking van het vorige lid is, indien later dan 18.00 uur wordt ingezameld, het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed slechts toegestaan vanaf 18.00 uur op de dag van inzameling tot aan het moment van inzameling zelf.

Artikel 31 Andere wijze van overdragen of aanbieden

Het Dagelijks Bestuur kan in afwijking van het bepaalde in artikel 30 regels stellen voor het op een andere wijze overdragen of aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

Artikel 32 Dagen, tijden, plaatsen en wijzen

Het Dagelijks Bestuur kan dagen, tijden, plaatsen en wijzen vaststellen voor het aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

Artikel 33 Wijze van aanbieden

Grof huisafval dient zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en/of samengebonden met een maximale lengte van 2 meter te worden aangeboden.

Artikel 34 Ordelijke aanbieding

Degene die grof huisafval en wit- en bruingoed ter inzameling  aanbiedt aan de inzamelaar is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing daarvan zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. Deze plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 35 Uitzondering voor asbest
  • 1. Artikel 33 is niet van toepassing op asbest, asbesthoudende materialen of asbesthoudende voorwerpen.

  • 2. Het is verboden asbesthoudend grof huisafval op of aan de openbare weg te plaatsen.

Artikel 36 Aangewezen plaats
  • 1. In het belang van een doelmatige inzameling van grof huisafval en wit- en bruingoed kan het Dagelijks Bestuur bepalen dat het grof huisafval en wit- en bruingoed overgedragen of ter inzameling aangeboden dient te worden op een door hen aangewezen plaats. 

  • 2. Als het Dagelijks Bestuur een plaats heeft aangewezen voor de inzameling van grof-huisafval en wit- en bruingoed, dan mag het niet elders ter inzameling worden aangeboden.

Artikel 37 Bijzondere gevallen

Het Dagelijks Bestuur kan voor bijzondere gevallen regels stellen voor het op afroep overdragen of ter inzameling aanbieden van grof huisafval en wit- bruingoed aan de inzameldienst.

Artikel 38 Incidenteel aanbieden

Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen omtrent het incidenteel aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed.

HOOFDSTUK 4 HET ZICH ONTDOEN VAN ANDERE CATEGORIEEN VAN AFVALSTOFFEN

Artikel 39 Afgeven autowrakken

Een autowrak, zijnde een huishoudelijke afvalstof, mag slechts worden afgegeven aan:

  • a.

    degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 5, eerste lid van het Besluit beheer autowrakken, niet zijnde een inrichting die uitsluitend vanwege de aanwezigheid van een shredderinstallatie als zodanige inrichting is aan te merken;

  • b.

    degene die een inrichting drijft als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer, of

  • c.

    degene die in een ander land dan Nederland is gevestigd en die overeenkomstig de EEG-verordening overbrenging van afvalstoffen en titel 10.7 van de Wet milieubeheer het autowrak naar dat land toebrengt.

Artikel 40 Bedrijfsafvalstoffen
  • 1. Met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen dienen bij het gelijktijdig met huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aanbieden van deze afvalstoffen uitsluitend op de in de hoofdstukken 2 en 3 aangegeven wijze te worden aangeboden of overgedragen.

  • 2. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden of achter te laten indien de afvalstoffen niet afkomstig zijn van een bedrijf, of een bedrijfsvestiging, gelegen in het stadsdeel Amsterdam-Centrum.

  • 3. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen die niet gelijkgesteld kunnen worden met huishoudelijke afvalstoffen, samen met huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen op andere wijze dan in het eerste lid bepaald.

  • 5. Het in dit artikel bepaalde geldt niet voor zover de Wet milieubeheer, de Destructiewet dan wel een provinciale verordening van toepassing is.

Artikel 41 Laadbakken
  • 1. Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening is het verboden laadbakken op de openbare weg te plaatsen of te hebben van vrijdag 18.00 uur tot maandag 06.00 uur en op erkende feestdagen.

  • 2. Van het verbod in het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur ontheffing verlenen.

HOOFDSTUK 5  OVERIGE BEPALINGEN TER BESCHERMING VAN HET MILIEU

Artikel 42 Doorzoeken en verwijderen van afvalstoffen
  • 1. Het is verboden afvalstoffen welke in een inzamelmiddel, inzamelvoorziening of vuilniszak ter inzameling gereed staan te doorzoeken, te verspreiden, of te verwijderen.

  • 2. Het verwijderen van grof huisafval is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van de omgeving.

  • 3. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of ze omver te werpen, of zodanig te behandelen dat er vervuiling ontstaat.

Artikel 43 Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Het is verboden ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te doen bezorgen bij een woning, bedrijf of woonschip, indien de bewoner of gebruiker ervan op een door het Dagelijks Bestuur vastgestelde wijze kenbaar heeft gemaakt geen prijs te stellen op het ontvangen van ongeadresseerd reclamedrukwerk.

Artikel 44 Koel- en vriesapparatuur

Het is verboden kennelijk voor inzameling gereed staande koel- en vriesapparatuur te slopen dan wel onderdelen daarvan te demonteren.

Artikel 45 Verbod opslag van afvalstoffen
  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen langer dan één maand binnen de perceelsgrenzen van een woning of bedrijf op te slaan.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen en met huishoudelijke afvalstoffen gelijk te stellen bedrijfsafvalstoffen op zodanige wijze binnen de perceelsgrenzen van een woning of bedrijf op te slaan dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 3. Het is verboden afvalstoffen zo lang en/of op zodanige wijze in een voertuig of vaartuig op te slaan dat overlast ontstaat voor de omgeving.

  • 4. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 5. Het in het vierde lid gestelde verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars, mits daarbij de regels ten aanzien van het aanbieden van de afvalstoffen worden nageleefd. Het is niet van toepassing op vuilnisbakken van inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren, mits hiervoor door het Dagelijks Bestuur een objectvergunning is verleend.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan ontheffing verlenen van het in het vierde lid gestelde verbod.

Artikel 46 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging en het achterlaten van straatafval
  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het Dagelijks Bestuur bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodem te brengen, te houden, achter te laten of anderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu, of dit te laten doen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op: het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen; het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval; voorzover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen, dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voorzover de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

  • 5. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 6. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 47 Zwerfafval bij uitgifte of handel en vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden
  • 1. Als bij verkoop of uitgifte van voedsel en/of drank in de omgeving van die verkoop of uitgifte vervuiling ontstaat door die uitgifte of verkoop, moet de uitgever ervan dit afval uit de directe omgeving van de verkoop of uitgifte opruimen of laten opruimen. In ieder geval dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de uitgifte of  verkoop. Of op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van dit artikel.

  • 2. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 3. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg onmiddellijk te reinigen of te laten reinigen: 

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; 

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert; 

    • c.

      indien de werkzaamheden langer duren dan een dag, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

HOOFDSTUK 6   STRAF-, OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 48 Strafbepaling
  • 1. Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens de  artikelen 4, 5, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35 lid 2, 36, 37, 38, 40, 41, 42, 44, 45, 46 en 47 is een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3°, van de Wet op de economische delicten.

  • 2. Een gedraging in strijd met het bepaalde bij of krachtens artikel 43 is een strafbaar feit en kan worden gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 49 Opsporing en toezicht

De krachtens artikel 18.4 derde lid van de wet aangewezen ambtenaren zijn belast met de zorg voor de naleving van deze verordening en de opsporing van de hierin bedoelde strafbare feiten, voor zover de verordening niet strekt tot uitvoering van de wet.

Artikel 50 Betreden dan wel binnentreden van ruimten en plaatsen
  • 1. Zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen zijn bevoegd tot het binnentreden in een woning zonder toestemming van de bewoner.

  • 2. Zij die belast zijn met de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, hebben toegang tot alle plaatsen, geen woningen zijnde, voor zover dat redelijkerwijs vereist is in verband met het toezicht op de naleving en de opsporing daarvan.

  • 3. Het in het eerste en tweede lid bepaalde geldt niet voor zover het betreden dan wel binnentreden nodig is in verband met het toezicht op de naleving en de opsporing van overtredingen van het bepaalde bij of krachtens de Wet Milieubeheer.

Artikel 51 Overgangsbepaling
  • 1. Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de Afvalstoffenverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr 891, (Gemeenteblad 1994, afd 3, volgn 152), blijven, indien en voorzover het gebod of verbod waarop zij betrekking hebben, ook opgenomen is in deze verordening, geacht besluiten in de zin van deze verordening te zijn.

  • 2. De besluiten, genomen ter uitvoering van bepalingen van de Afvalstoffenverordening, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr 891, (Gemeenteblad 1994, afd 3, volgn 152), worden met het in werking treden van deze verordening ingetrokken.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening aanvragen voor vergunningen en ontheffingen zijn ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvragen is beslist, dan wordt op deze aanvragen deze verordening toegepast.

Artikel 52 Intrekking oude afvalstoffenverordening

De Afvalstoffenverordening voor de binnenstad van de gemeente Amsterdam, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 december 1994, nr 891 vervalt voor het stadsdeel Amsterdam-Centrum op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 53 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de dag waarop zij is afgekondigd.

Artikel 54 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening stadsdeel Amsterdam-Centrum 2003. 

Algemene Toelichting

Het doel van deze afvalstoffenverordening is het stellen van regels die bevorderen dat afvalstoffen in het stadsdeel op een doelmatige manier verwijderd worden. Onder “doelmatige verwijdering” wordt vooral een effectieve, efficiënte en milieuhygiënische verwijdering verstaan. De afvalstoffen waar het in de afvalstoffenverordening om gaat zijn huishoudelijke afvalstoffen, grof huisafval, wit- en bruingoed, voertuigwrakken en bedrijfsafvalstoffen, voor zover de verwijdering daarvan niet in de provinciale verordening bedrijfsafvalstoffen is geregeld. De provincie kan in de provinciale milieuverordening (pmv) regels opnemen over de afzonderlijke inzameling van afvalstoffen, die het stadsdeel verplicht is in de afvalstoffenverordening over te nemen. De provincie Noord-Holland heeft van deze bevoegdheid gebruik gemaakt in tranche 2a van de provinciale milieuverordening, die in werking is getreden op 6 maart 1996. Op grond van het daarbij in de verordening opgenomen artikel 4.3.1.2 moeten in de gemeentelijke verordening regels worden opgenomen over de afzonderlijke inzameling van klein chemisch afval (kca), glas, oud papier, karton en textiel. De Provincie heeft aangegeven dat het de bedoeling is om in dit artikel ook wit- en bruingoed op te nemen. Dit zal bij de eerstvolgende wijziging van de pmv plaatsvinden. Het kan ook bij Algemene Maatregel van Bestuur worden vastgesteld, voor zover de provinciale bevoegdheden met de wijziging van 1 juli 2002 overgedragen zijn aan het Rijk.

Op 1 januari 1994 is het hoofdstuk Afvalstoffen (hoofdstuk 10) van de Wet milieubeheer in werking getreden. Dit hoofdstuk vervangt de Afvalstoffenwet en de Wet chemische afvalstoffen. Artikel 10.23, lid 1, van de Wet draagt de gemeenteraad op regels vast te stellen inzake het zich ontdoen van huishoudelijke afvalstoffen. De gemeenteraad van Amsterdam heeft in december 1994 een afvalstoffenverordening vastgesteld die is gebaseerd op de Wet milieubeheer (Gemeenteblad 1994, afdeling 3, nummer 152). Het vaststellen van die verordening was ingegeven door de wens de bij de inwerkingtreding van de Wet milieubeheer weggevallen strafbaarstellingen van de afvalstoffenverordening te herstellen. Maar de noodzakelijke actualisering van de verordening heeft nog niet plaatsgehad.

De belangrijkste wettelijke wijziging die met het hoofdstuk Afvalstoffen van 1994 voor de gemeentelijke inzameling ten opzichte van de Afvalstoffenwet is gekomen, is de verplichte gescheiden inzameling van gft-afval (op basis van artikel 10.21 lid 2 Wet milieubeheer). De Binnenstad, en daarmee het stadsdeel Amsterdam-Centrum heeft hiervoor vrijstelling gekregen van het ministerie van VROM op 1 augustus 2000 (00-5801/BS/OR).

De stadsdelen stellen ieder hun eigen afvalstoffenverordening vast. Dit is mogelijk gemaakt doordat het verbod tot overdracht van strafverordenende bevoegdheden aan de stadsdelen in de nieuwe Gemeentewet is vervallen en doordat met de nieuwe Verordening op de stadsdelen per 1 januari 1995 de bevoegdheid om een afvalstoffenverordening vast te stellen is overgedragen aan de stadsdelen.

De Wet milieubeheer is per 1 juli 2002 enigszins veranderd, de afvalstoffenverordening mag op grond van artikel 10.23, lid 3, geen vergunningstelsel voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen meer bevatten. Er is een algemene zorgplicht voor afvalstoffen ingesteld, waarmee de zorgplichtbepalingen in de afvalstoffenverordening kan komen te vervallen.

In deze nieuwe afvalstoffenverordening is van de gelegenheid gebruik gemaakt om enkele aanpassingen aan nieuwe ontwikkelingen en inzichten op te nemen. Zo is de inzameling van papier, karton en glas met behulp van papier- en glasbakken vastgelegd en heeft ook de afzonderlijke inzameling van kca, vanaf 1 juli 1994 herkenbaar aan het kca-logo, een basis gekregen in de afvalstoffenverordening. Daarmee is voldaan aan de eisen van de Provinciale Milieuverordening.

Op 8 november 1998 is de Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel in werking getreden. In sommige gevallen kan het in verband met de doelmatige verwijdering handig zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats aan te bieden. Bij het aanwijzen van zo’n plaats moet aan de wettelijke eis van laagdrempeligheid worden voldaan. In de bovengenoemde regeling zijn de criteria vastgelegd die deze laagdrempeligheid bepalen.

De gescheiden inzameling van groot en klein wit- en bruingoed is in de nieuwe Verordening opgenomen, wat verplicht is ingevolge het Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed, dat op 1 juni 1998 in werking is getreden.

Nieuwe bepalingen over asbesthoudend grof huisafval en het vervoer van afvalstoffen en een verbod op het slopen en demonteren van afgedankte koel- vriesapparatuur zijn opgenomen ter bescherming van het milieu en de volksgezondheid. Ook nieuw is een bepaling ter voorkoming van afvaltoerisme en een artikel dat het verspreiden van ongewenst (reclame) drukwerk moet tegengaan. Ten opzichte van de oude Afvalstoffenverordening is een grotere diversiteit aan inzamelmiddelen opgenomen. Ook de mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen vanaf een brengplaats of met behulp van containers staat in de nieuwe verordening.

De verordening knoopt wat betreft de hoofdstukindeling zoveel mogelijk aan bij de verschillende afvalcategorieën. Binnen de hoofdstukken is per afvalcategorie aangegeven op welke wijze de afvalstoffen in de gehanteerde inzamelmiddelen of voorzieningen moeten worden aangeboden.

Artikelsgewijze Toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Dit hoofdstuk bevat de algemene bepalingen van deze verordening; de begripsomschrijvingen en een aantal algemene regels.

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Afvalstoffen worden in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer gedefinieerd als “alle afvalstoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nummer 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”.

Huishoudelijke afvalstoffen worden in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer gedefinieerd als “afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen”.

Grof huisafval, zoals bijvoorbeeld afgedankte meubels, valt onder de wettelijke omschrijving van huishoudelijke afvalstoffen en is in de regel dan ook niet afzonderlijk gedefinieerd. In de verordening is grof huisafval daarentegen wel apart omschreven. De reden voor deze aparte omschrijving is dat voor grof huisafval niet de wekelijkse inzamelplicht van artikel 10.21 lid 1 Wet milieubeheer geldt en dat grof huisafval doorgaans niet op dezelfde manier als kleiner huisafval wordt ingezameld. Voor de definitie van grof huisafval in de verordening is aansluiting gezocht bij de typering in de Memorie van Toelichting bij de Wet milieubeheer. Ook bouw en sloopafval, voorzover het gaat om kleine hoeveelheden (circa 1m3), die wel in een inzamelmiddel passen, moet als grof huishoudelijk afval worden aangemerkt. De toevoeging betekent niet dat alle bouw- sloopafval huishoudelijk van aard is. Alleen zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning doet en die kunnen worden meegenomen binnen de structuur van grof huisvuil, vallen onder het huishoudelijk afval. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, ongeacht of die daadwerkelijk door een aannemer of in eigen beheer door de zelfklussende particulier worden uitgevoerd worden beschouwd als bedrijfsafval. In dat geval moet dus ook de particulier zelf zorgdragen voor de verwijdering van het bouw- sloopafval.

Onder wit- en bruingoed wordt verstaan de verzameling van elektronische huishoudelijke en kantoorapparaten, variërend van koffiezetapparatuur en strijkijzers tot computers en vaatwasmachines. Het besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed kent 14 categorieën, waarnaar kan worden verwezen.

De definitie van kca is overgenomen uit het sectorplan KCA/KGA (nr. 17) van het Landelijk Afvalbeheer Plan (LAP).

Een inzamelmiddel is een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, chemobox etc, voor zover dit gebruikt wordt voor het ter inzameling aanbieden aan de inzamelaar. Als een afvalemmer alleen wordt gebruikt om afval in huis te verzamelen en het afval naar een inzamelvoorziening te brengen, valt de emmer niet onder het begrip inzamelmiddel. Want het aanbieden gebeurt dan in de inzamelvoorziening, niet in de emmer.

Een inzamelvoorziening is in deze verordening het overkoepelende begrip voor de door de gemeente, de inzamelaar of door anderen (hierbij kan gedacht worden aan beheerders of eigenaars van een flatgebouw) verstrekte rolcontainers, flatcontainers en boven- of ondergrondse containersystemen. Het is niet onwaarschijnlijk dat in de nabije toekomst nieuwe systemen hun intrede doen. Deze vallen dan automatisch onder het overkoepelende begrip “voorziening”.

De inzameldienst is een door het dagelijks bestuur van een stadsdeel aangewezen dienst die is belast met het inzamelen van afvalstoffen. Deze dienst kan zowel een gemeentelijke dienst als een particulier bedrijf zijn.

Het begrip inzamelaar is het verzamelbegrip voor de door het dagelijks bestuur van het stadsdeel aangewezen inzameldienst, de (meestal) particuliere natuurlijke en / of rechtspersonen die bevoegd zijn voor het inzamelen van afvalstoffen en de door het dagelijks bestuur aangewezen personen die afzonderlijke bestanddelen van afvalstoffen inzamelen.

De omschrijving van het begrip voertuig is ontleend aan artikel 1.2 van de APV. Deze omschrijving omvat alle rij- en voertuigen zoals (brom)fietsen, invalidenvoertuigen, motorvoertuigen en (aanhang)wagens.

Bij de omschrijving van het begrip wegen wordt verwezen naar de Wegenverkeerswet.

Artikel 2 Inzameldienst

Het dagelijks bestuur kan zowel een gemeentelijk als een particulier bedrijf aanwijzen als inzameldienst. Ook het inzamelen van huishoudelijke afvalstromen zoals papier of glas uit inzamelvoorzieningen kan gezien worden als het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen, zodat de inzamelaar hiertoe als inzameldienst moet worden aangewezen. Dit kan op grond van het tweede lid van het artikel.

Met betrekking tot de inzameling van wit- en bruingoed zijn in het “Besluit verwijdering wit en bruingoed” detaillisten en reparatiebedrijven aangewezen als (mede)inzamelende instantie. De gemeente is niet bevoegd in de Afvalstoffenverordening regels op te stellen met betrekking tot de inzameling door detaillisten en reparatiebedrijven.

Artikel 3 Afzonderlijke inzameling

Dit artikel bepaalt welke categorieën afvalstoffen afzonderlijk worden ingezameld. De verplichting voor gemeenten om gft en grof huisvuil afzonderlijk in te zamelen is opgenomen in artikel 10.21 Wet milieubeheer. De Provinciale milieuverordening verplicht tot het afzonderlijk inzamelen van oud papier en karton, glas, textiel en kca. Op grond van het Besluit verwijdering wit- en bruingoed dient ook wit- en bruingoed, afkomstig van particuliere huishoudens, afzonderlijk te worden ingezameld. Huishoudelijk restafval bevat het huishoudelijk afval dat niet als afzonderlijke categorie wordt ingezameld, zoals plastic. Deze restcategorie wordt afzonderlijk van de overige bestanddelen ingezameld. In het Stadsdeel centrum worden naast de verplichte categorieën ook ijzer, fietsen en fiets- en autobanden afzonderlijk ingezameld, zodat deze afvalstoffen aan dit artikel zijn toegevoegd.

Artikel 4 Verbod op afvaltoerisme

Dit artikel is een handvat om het afvaltoerisme tegen te gaan. De afvalstoffenverordening beoogt te voorzien in een doelmatige verwijdering van afvalstoffen die in het centrum ontstaan. Het is niet de bedoeling dat bewoners van naburige gemeenten of stadsdelen zich buiten hun woongebied van afval ontdoen, omdat zij buiten hun woongebied geen reinigingsrechten betalen. Aangezien echte toeristen en logé´s die tijdelijk binnen het grondgebied van het centrum verblijven zich wel van afval moeten kunnen ontdoen is niet voor de gebruikelijke formulering “zonder vaste woon of verblijfplaats” maar voor de formulering “geen woon- of verblijfplaats” gekozen. Eenzelfde bepaling voor bedrijfsafval is opgenomen in artikel 40 lid 2. Dit artikel is evenmin van toepassing op de bewoners van tijdelijke aanlegplaatsen. Bij deze aanlegplaatsen wordt het huishoudelijk afval wel ingezameld. De bewoners van deze tijdelijke aanlegplaatsen dienen zich te houden aan de in de verordening gestelde regels zolang zij gebruik maken van de aanlegplaats.

Artikel 5 Afzonderlijke aanbieding

Dit artikel schrijft voor dat de genoemde bestanddelen gescheiden aan de inzamelaar moeten worden overgedragen. Op grond van artikel 4.3.2.1 van de Provinciale milieuverordening (PMV) moeten gemeenten deze verplichting in hun Afvalstoffenverordening opnemen. GFT is niet in deze bepaling opgenomen, aangezien de Wet milieubeheer slechts het gescheiden ophalen daarvan voorschrijft, en niet het gescheiden aanbieden. Gezien de slechte controleerbaarheid van een verplichting om gescheiden aan te bieden is ervoor gekozen deze verplichting alleen op te nemen voor die categorieën waarvoor dat in de PMV is voorgeschreven. Voor de overige categorieën is alleen de afzonderlijke inzameling in de verordening vastgelegd. In de thans van kracht zijnde PMV is het gescheiden aanbieden van wit- en bruingoed nog niet opgenomen. De PMV moet nog worden aangepast aan het Besluit Verwijdering Wit- en Bruingoed. Het wit- en bruingoed zal worden opgenomen in artikel 4.3.1.2 van de PMV.

Artikel 7  Ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel biedt het dagelijks bestuur de gelegenheid om een stortplaats of de gemeentewerf aan te wijzen als plaats waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten. Onder de in het eerste lid bedoelde plaatsen kunnen in ieder geval worden verstaan de ingevolge artikel 10.22 Wm ter beschikking gestelde plaatsen binnen het grondgebied van de gemeente waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden voor het achterlaten van grof huisafval. Het aanwijzen van een plaats is ook wettelijk vereist op grond van artikel 10.27 Wm, indien minder dan eenmaal per week wordt ingezameld of indien in een deel van het grondgebied in het geheel geen huisvuil wordt ingezameld.

Paragraaf 2 Regels ten aanzien van het aanbieden en inzamelen van afvalstoffen

In de vorige afvalstoffenverordening was het verboden om van derden afkomstige afvalstoffen in te zamelen en te vervoeren zonder vergunning. Met de veranderingen in de Wet milieubeheer van juli 2002 wordt registratie van afvalinzamelaars een taak van rijk en provincie. Een afvalstoffenverordening mag op grond van artikel 10.23 lid 3 Wm geen vergunningstelsels voor het inzamelen van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen meer bevatten. De regels die opgenomen waren in de vergunningen om een doelmatige verwijdering van afvalstoffen te garanderen en de openbare orde te handhaven, moeten nu opgelegd worden door uitvoeringsbesluiten van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 8 

Bij het inzamelen en vervoeren van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen zijn de doelmatige verwijdering en de openbare orde van belang. Onder doelmatige verwijdering wordt onder meer een effectieve, efficiënte, continue en milieuhygiënische verwijdering verstaan. Bij het openbare orde belang moet gedacht worden aan het voorkomen van geluidhinder en afval op straat.

Hoofdstuk 2 Het zich ontdoen van huishoudelijk afval

paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 9 Aangewezen inzamelmiddel

Dit artikel schrijft het gebruik voor van door het stadsdeel, door inzamelaars of door anderen verstrekte inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen.

Het in lid 1, onderdeel a. bedoelde inzamelmiddel is op dit moment alleen de rolcontainer. De in onderdeel b. bedoelde inzamelvoorzieningen zijn op dit moment flatcontainers en verschillende boven- en ondergrondse containersystemen. Het is mogelijk dat er in de toekomst andere inzamelmiddelen of voorzieningen in gebruik genomen zullen worden die eveneens onder één van deze onderdelen vallen. Onderdeel c. voorziet in de mogelijkheid om eisen te stellen aan vuilniszakken. Zo kan het stadsdeel Centrum ervoor kiezen om met het oog op een eenvoudige controle van de naleving van de verordening het gebruik van doorzichtige vuilniszakken voor te schrijven.

Als er geen inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen verstrekt zijn, moet het huisvuil in vuilniszakken worden aangeboden. De hoofdregel is dat verstrekte inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen ook daadwerkelijk gebruikt moeten worden. Het tweede lid biedt de mogelijkheid om in te grijpen als er onbruikbare inzamelmiddelen worden ingezet.

Wil het Stadsdeelbestuur een andere wijze van aanbieden of overdragen voorschrijven en die wijze valt niet onder een van de categorieën zoals bedoeld in artikel 9, dan biedt het derde lid hiervoor de mogelijkheid.

Artikel 10 incidenteel achterlaten

Dit artikel geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om voor uitzonderlijke situaties een regeling uit te vaardigen omtrent het ter inzameling aanbieden van huisvuil, bijvoorbeeld in het geval dat een straat is opgebroken en het huisvuil dus (tijdelijk) niet in een bepaalde straat kan worden opgehaald.

Paragraaf 2 Het aanbieden in een verstrekt inzamelmiddel

Deze paragraaf is geschreven voor inzamelmiddelen zoals rolcontainers.

Artikel 11 Dagen en tijden

Lid 1 draagt het dagelijks bestuur op dagen en tijden vast te stellen waarop het huisvuil wordt ingezameld. Er zal op grond van artikel 10.21 lid 1 van de Wet milieubeheer tenminste eenmaal per week moeten worden ingezameld.

Lid 2 staat het aanbieden van huisvuil vanaf een bepaald tijdstip toe. Ter voorkoming van zwerfvuil is het niet wenselijk dat containers ’s-nachts buiten staan, omdat hierdoor meer kans op omwaaien bestaat, het trekt zwerfvuil aan en strookt niet met beleid ten aanzien van het weren van objecten uit de openbare ruimte.

Lid 3 verbiedt het overdag op straat zetten van inzamelmiddelen in straten waar het huisvuil pas ’s-avonds wordt ingezameld (meestal zijn dat winkelstraten). Deze bepaling is opgenomen voor het gerief van het winkelend publiek en ter voorkoming van zwerfvuil.

Artikel 12 Wijze van aanbieding van het inzamelmiddel

Dit artikel is opgenomen uit veiligheidsoverwegingen. Zie ook de toelichting bij artikel 22.

Artikel 13 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

Dit artikel is opgenomen ten behoeve van een vlotte inzameling en ter voorkoming van hinder voor het verkeer.

Artikel 14 Aangewezen plaats

In sommige gevallen kan het in verband met een doelmatige verwijdering handig zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats (bijvoorbeeld gekleurde stoeptegels) aan te laten bieden. Bij het aanwijzen van een dergelijke plaats wordt afgeweken van de plicht om bij elk perceel in te zamelen. Op grond van artikel 10.26 lid 1 van de Wet kan de deelraad bepalen dat nabij elk perceel wordt ingezameld. Dat betekent dat in de nabijheid van het perceel wordt ingezameld en niet bij het perceel zelf. Dit wordt in de uitvoeringsbesluiten van de verordening vastgelegd. Bij het aanwijzen van deze plaatsen is getoetst aan de in de ministeriële regeling gestelde voorwaarden met betrekking tot laagdrempeligheid. Deze regeling is op 8 november 1998 in werking getreden. Bij het bepalen van de laagdrempeligheid moet worden gedacht aan factoren als de afstand van de voordeur tot de aangewezen plaats, de wijze van bebouwing en het aantal uren per week waarop burgers zich van afval kunnen ontdoen. Indien geen plaats in de uitvoeringsbesluiten is aangewezen wordt het huisvuil bij het perceel ingezameld.

Artikel 15 Verwijdering inzamelmiddel

In dit artikel wordt gesteld dat het inzamelmiddel, mede in het belang van een prettig straatbeeld, direct na het inzamelen weer van straat gehaald moet worden. Een andere reden voor de spoedige verwijdering van de rolcontainers is dat er minder kans is dat er schade of hinder ontstaat door achtergebleven restjes afval of door omgevallen of omgewaaide rolcontainers naarmate deze gedurende een kortere periode op straat staan. Er is een mogelijkheid hier ontheffing voor te verlenen.

Paragraaf 3 Het aanbieden in een verstrekte inzamelvoorziening

Deze paragraaf regelt het aanbieden in inzamelvoorzieningen, zoals bovengrondse containers, flatcontainers en ondergrondse containersystemen. Ondergrondse containers zijn permanent en op niet al te grote afstand van elkaar op de openbare weg geplaatst. Burgers kunnen in deze containers dagelijks hun huisvuil aanbieden. Soms worden deze containers ook gebruikt  voor het scheiden van bestanddelen van huisvuil, zoals het scheiden van gft-afval en restafval. Flatcontainers zijn afvalcontainers die in of bij flatgebouwen zijn geplaatst en bestemd zijn voor gebruik door de flatbewoners. Ook bij flatcontainers kunnen voorzieningen voor het scheiden van afval zijn getroffen. Ondergrondse systemen hebben een ondergrondse opslagruimte voor het verzamelen van afvalstoffen, waarbij het huisvuil door burgers op straatniveau na opening van de deksel wordt aangeboden. Bij een ondergronds systeem kunnen voorzieningen voor afvalscheiding zijn aangebracht. Bij al deze inzamelvoorzieningen kunnen burgers zich dagelijks van hun huisvuil ontdoen.

Artikel 16 Dagen en tijden

Het aanbieden van huisvuil in inzamelvoorzieningen is, ander dan bij het aanbieden in vuilniszakken, in beginsel dag en nacht toegestaan, aangezien er geen gevaar bestaat voor het ontstaan van zwerfvuil. Het kan echter toch uit andere hoofde, bijvoorbeeld ter voorkoming van geluidshinder (bijvoorbeeld veroorzaakt door luidruchtige deksels of inzamelvoertuigen) in de nachtelijke uren, wenselijk zijn om de tijden voor het aanbieden van huisvuil te beperken. Dit artikel biedt het dagelijks bestuur daarom de gelegenheid om desgewenst tijden vast te stellen voor het aanbieden. Het ligt in de rede dat van de bevoegdheid om dagen vast te stellen alleen gebruik wordt gemaakt voor het vaststellen van inzameldagen voor flatcontainers. Voor flatcontainers zou ook een tijdstip op de inzameldag vastgesteld kunnen worden vanaf wanneer het aanbieden van huisvuil in flatcontainers is toegestaan.

Artikel 17 Wijze van aanbieden van huishoudelijk restafval

De eisen in dit artikel zijn gesteld met het oog op het voorkomen van stankoverlast en ongedierte.

Artikel 18 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

Dit artikel is opgenomen ten behoeve van een vlotte inzameling en ter voorkoming van hinder voor het verkeer.

Artikel 19 Aangewezen plaats

In sommige gevallen kan het in verband met een doelmatige verwijdering handig zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats (bijvoorbeeld gekleurde stoeptegels) aan te laten bieden. Bij het aanwijzen van een dergelijke plaats wordt afgeweken van de plicht om bij elk perceel in te zamelen. Op grond van artikel 10.26 lid 1 van de wet kan de raad bepalen dat nabij elk perceel wordt ingezameld. Dit wordt in de uitvoeringsbesluiten van de verordening vastgelegd. Het aanwijzen van deze plaatsen moet worden getoetst aan de in de ministeriële regeling vastgestelde voorwaarden met betrekking tot laagdrempeligheid. Deze regeling is op 8 november 1998 in werking getreden. Bij het bepalen van de laagdrempeligheid moet worden gedacht aan factoren als de afstand van de voordeur tot de aangewezen plaats, de wijze van bebouwing en het aantal uren per week waarop burgers zich van afval kunnen ontdoen. Als in de uitvoeringsbesluiten geen plaats is aangewezen wordt het huisvuil bij het perceel ingezameld.

Artikel 20 Verwijdering inzamelvoorziening

De inzamelvoorzieningen moeten ter voorkoming van onnodige hinder op zijn laatst op het eind van de ophaaldag weer binnen worden gehaald, maar gebruikelijk is het gewenst om de voorziening direct na inzamelen van de weg te verwijderen. Een andere reden voor de spoedige verwijdering van de containers is dat er minder kans is dat er schade ontstaat door omgevallen, omgegooide of omgewaaide containers naarmate deze gedurende een kortere periode op straat staan. Dit artikel is met name bedoeld voor flatcontainers.

Paragraaf 4 Het aanbieden in vuilniszakken

Artikel 21 De dagen en tijden voor het aanbieden

Dit artikel draagt het dagelijks bestuur op dagen en tijden vast te stellen waarop het huisvuil wordt opgehaald. Artikel 10.21 lid 1 van de Wet milieubeheer verplicht tot het minstens eenmaal per week inzamelen. Met de uitvoeringsbesluiten van dit artikel wordt het aanbieden van huisvuil vanaf een bepaald tijdstip op de inzameldag toegestaan. Ter voorkoming van zwerfvuil is het in het algemeen niet wenselijk dat vuilniszakken ’s-nachts buiten staan, omdat de kans dat de vuilniszakken scheuren voor het moment van inzameling daardoor aanmerkelijk vergroot wordt.

Artikel 22 De wijze van aanbieding van huishoudelijke restafval in vuilniszakken

Om een snelle en schone inzameling van het huisvuil mogelijk te maken, moeten de vuilniszakken goed gesloten zijn. het tweede lid beoogt de inzamelaars te beschermen tegen agressieve stoffen en scherpe voorwerpen, bijvoorbeeld slecht verpakte injectienaalden die verwondingen kunnen veroorzaken.

Artikel 23 Ordelijke aanbieding van huishoudelijk restafval

De plaatsing van vuilniszakken zo dicht mogelijk langs de rijroute van het inzamelvoertuig moet een snelle inzameling mogelijk maken en hinder voor het verkeer zoveel mogelijk beperkt houden.

Artikel 24 Aangewezen plaats

In sommige gevallen kan het in verband met de doelmatige verwijdering  handig zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats (bijvoorbeeld gekleurde stoeptegels) aan te laten bieden. bij het aanwijzen van een dergelijke plaats wordt afgeweken van de plicht om bij elk perceel in te zamelen. Op grond van artikel 10.26 lid 1 van de Wet kan de deelraad bepalen dat nabij elk perceel wordt ingezameld. Dit wordt in de uitvoeringsbesluiten van de verordening vastgelegd. Het aanwijzen van deze plaatsen moet getoetst worden aan de in de ministeriële regeling gestelde voorwaarden met betrekking tot laagdrempeligheid. Deze regeling is op 8 november 1998 in werking getreden. Daarbij moet worden gedacht aan factoren als de afstand van de voordeur tot de aangewezen plaats, de wijze van bebouwing en het aantal uren per week waarop burgers zich van afval kunnen ontdoen. Indien in de uitvoeringsbesluiten geen plaats is aangewezen wordt het huisvuil bij het perceel ingezameld.

Hoofdstuk 3 Het afzonderlijk aanbieden van bijzondere categorieën van huishoudelijke afvalstoffen

Paragraaf 1 Het afzonderlijk aanbieden van gft afval

Het Stadsdeel Amsterdam-centrum wijkt af van de wettelijke plicht (10.21 lid 2) om tenminste eenmaal per week bij ieder perceel gft-afval gescheiden in te zamelen. Het artikel 10.21, in verband met 10.26, van de Wet milieubeheer geeft de afwijkingsbevoegdheid aan de deelraad. Delegatie aan het dagelijks bestuur is niet mogelijk. Iedere afwijking van de (wekelijkse) inzamelplicht bij ieder perceel voor gft-afval moet gepaard gaan met inspraak, een kennisgeving van het voornemen tot afwijken aan de inspecteur en de aanwijzing van een plaats waar in voldoende mate de gelegenheid wordt geboden om het gft-afval achter te laten. Een dergelijk plaats kan worden aangewezen op grond van artikel 7 van de verordening. De Binnenstad, en daarmee het stadsdeel heeft al vrijstelling gekregen van het ministerie van VROM op 1 augustus 2000 (00-5801/BS/OR).

Er zijn verschillende afwijkingsmogelijkheden. De eerste afwijkingsvariant is de variant waarbij in een deel van het grondgebied gft afval in het geheel niet gescheiden wordt ingezameld door de inzamelaar. Door het Afval Overleg Orgaan is geformuleerd welke omstandigheden onder meer aanleiding kunnen zijn voor het toepassen van deze afwijkingsvariant;

1. situaties waarbij op grond van milieuhygiënische bezwaren, zoals een beperkte ruimte in en om de woning, het gescheiden bewaren, aanbieden en inzamelen van gft-afval (nog) niet wenselijk is.

2. situaties waarbij het ingezamelde gft-afval structureel zo verontreinigd is dat de verwerkingsinrichting het gft-afval niet accepteert en/of de verontreiniging zo groot is dat de kwaliteit van de geproduceerde gft-compost niet voldoet aan de daaraan gestelde normen door oorzaken waarop de gemeenten geen of onvoldoende invloed heeft;

3. situaties waarbij de invoering van gescheiden inzameling in hoogbouwwijken leidt tot een onevenredig hoog kostenniveau van de verwijdering van het gft-afval. Als onevenredig hoog kostenniveau wordt aangemerkt een kostenniveau dat aanmerkelijk hoger ligt dan integrale inzameling van huishoudelijk afval en verbranding.

Artikel 25 Uitzondering

In dit artikel wordt aangegeven dat gft niet gescheiden wordt ingezameld in stadsdeel Amsterdam-Centrum. Op dit besluit is inspraak verleend en er is een kennisgeving van het voornemen toegezonden aan de inspecteur. Door het dagelijks bestuur wordt een plaats aangewezen waar gelegenheid wordt geboden om gft afval achter te laten, dit zijn de zogenaamde “afvalpunten”.

Paragraaf 2 Het afzonderlijk aanbieden van papier, karton en glas en textiel

Artikel 26 Aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen

Het gescheiden aanbieden van papier, karton, glas en textiel is verplicht op grond van

artikel 5. Papier en karton, textiel en glas, en niets anders dan deze afvalstoffen, kunnen worden aangeboden in de daarvoor bestemde inzamelvoorzieningen. De formulering “in” de daarvoor bestemde inzamelvoorzieningen verbiedt het achterlaten van dozen of tassen met papier, karton, textiel of glas op of bij de inzamelvoorziening, wat handhaving in extreme situaties mogelijk maakt. Overigens zijn de inzamelaars op grond van de huidige contracten ook verplicht om de directe omgeving van de inzamelvoorziening “geheel te ontdoen” van papier, karton en glas.

Artikel 27 Tijden

Ter voorkoming van (geluid)hinder is het achterlaten van papier, karton, glas en textiel en het legen van de inzamelvoorzieningen tijdens de nachtelijke uren verboden.

Paragraaf 3 Het zich afzonderlijk ontdoen van kca

Hoewel met de invoering van hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer de term chemisch afval is vervangen door gevaarlijk afval is voor gevaarlijk afval afkomstig uit huishoudens de term klein chemisch afval (kca) gehandhaafd. Daarbij is aangesloten bij de terminologie uit het Landelijk Afvalbeheer Plan en het besluit kca-logo. Overigens betekent dat niet dat het kca-logo beslissend is voor de vraag of sprake is van kca. Doorslaggevend is of het afval op de EURAL voorkomt (Europese Afvalstoffenlijst) en daar als gevaarlijk afval is aangewezen.

Sinds 1 juli 1994 zijn producten die verkrijgbaar zijn op de consumentenmarkt en in het afvalstadium als klein chemisch afval worden aangemerkt, te herkennen aan het zogenaamde kca-logo. Het kca-logo bestaat uit een afbeelding van een rolcontainer met een kruis erdoor. Het besluit kca-logo en de “nadere regels kca-logo” verplichten producenten en importeurs de door hen op de markt gebrachte producten of de verpakkingen van deze producten te voorzien van het kca-logo, voor zover deze vallen onder de werkingssfeer van het Besluit of de Nadere regels en/of daarbij behorende bijlagen of regelingen. Het kca-logo, een uitvloeisel van het Nationaal Milieubeleidsplan plus, is voor producenten en importeurs een verplichting. Voor consumenten werkt het logo niet verplichtend; het wijst slechts op het milieuhygiënische belang om de betreffende producten in het afvalstadium gescheiden te houden van de rest van het huishoudelijk afval en beveelt de consumenten aan die producten gescheiden in te leveren. Via voorlichting zal het kca-logo en de bedoeling daarvan onder de aandacht van de burgers worden gebracht. De bepalingen in de afvalstoffenverordening stellen het dagelijks bestuur in staat een regeling vast te stellen voor de gescheiden inzameling van kca. In veel gevallen zal de gescheiden inzameling plaatsvinden met behulp van de chemokar.

Artikel 28 Dagen, tijden, wijzen en plaatsen

Het gescheiden aanbieden van kca is verplicht op grond van artikel 5. Met behulp van dit artikel kan het overdragen van kca aan de chemokar geregeld worden. Ook kan op basis van artikel 7 de gemeentewerf of het kca-depot worden aangewezen als plaats waar kca kan worden overgedragen aan de inzamelaar. Naast een regeling op grond van dit artikel is het burgers ook toegestaan om kca achter te laten bij winkels die een taak op zich hebben genomen bij het verzamelen van kca.

Artikel 29 Verbod onbeheerd plaatsen kca

Om te voorkomen dat een regeling op basis van het vorige artikel als ongewenst neveneffect heeft dat burgers hun kca op een kca-ophaaldag onbeheerd op straat zetten, is dat in dit artikel verboden. Dat verbod geldt dus ook voor kca in goed gesloten verpakking en vormt in die zin en aanvulling op bijvoorbeeld artikel 13 van de Wet bodembescherming. Het onbeheerd achterlaten van kca kan er toe leiden dat een goed gesloten verpakking door derden wordt verwijderd, waardoor bodemverontreiniging zou kunnen ontstaan.

Paragraaf 4 Het afzonderlijk aanbieden van grof huisafval en wit- en bruingoed

Grof huisafval valt weliswaar onder de definitie van huishoudelijke afvalstoffen in de Wet milieubeheer, maar er gelden andere wettelijke eisen dan voor het overige huishoudelijk afval. Zo geldt er wel een inzamelplicht voor de gemeente, maar grof huisafval hoeft niet minstens eenmaal per week te worden ingezameld. Gezien deze andere wettelijke eisen, de onregelmatige aanbieding van grof huisafval, is in deze verordening gekozen voor een aparte regeling voor grof huisafval. Onder grof huisafval vallen afvalstoffen als meubilair, vloerbedekking, grof tuinafval.

Wit- en bruingoed dient sinds de inwerkingtreding van het Besluit Verwijdering wit- en bruingoed eveneens afzonderlijk te worden ingezameld. Voor zover wit- en bruingoed deel uitmaakt van het (grof) huishoudelijk afval zijn gemeentebesturen reeds nu verplicht tot de inzameling daarvan. Met een afzonderlijke inzameling wordt niet gedacht aan een apart inzamelsysteem voor deze producten, maar aan een zodanige inzameling dat de ingezamelde producten op eenvoudige wijze aan de producenten of importeur kunnen worden overgedragen. Gelet hierop is het aan te bevelen de inzameling van groot wit- en bruingoed te laten plaatsvinden in het kader van de inzameling van grof huisafval. Indien ervoor wordt gekozen het aanbieden van grof huisafval en groot wit- en bruingoed toe te staan op de avond voorafgaand aan de dag van inzameling, dan verdient het aanbeveling hierbij een uitzondering op te nemen voor koelkasten met cfk´s. Het klein wit- en bruingoed kan dan aan de chemokar worden afgegeven. Het grote wit- en bruingoed moet vanaf 1 januari 1999 afzonderlijk worden ingezameld en het kleine wit- en bruingoed met ingang van 1 januari 2000.

Hoewel niet al het bouw- en sloopafval qua omvang tot grof huisafval gerekend zou hoeven te worden, een baksteen past in ieder inzamelmiddel, is er nadrukkelijk voor gekozen om bouw- en sloopafval altijd als grof huisafval te bestempelen. De belangrijkste reden hiervoor is dat bouw- en sloopafval een andere verwerkingswijze vergt dan doorsnee huisvuil. Zie ook de toelichting bij artikel 1, begripsbepaling. Het is moeilijk precies te definiëren wat onder grof huishoudelijk afval moet worden verstaan. Het eerste aanknopingspunt is uiteraard de omvang van het afval. Wanner het afval te groot is voor een vuilniszak of inzamelmiddel, valt het onder het begrip grof huisafval. Wanneer te groot afval op eenvoudige wijze verkleind kan worden en toch in een inzamelmiddel of vuilniszak kan worden aangeboden, is dat een efficiëntere wijze van verwijdering dan aparte verwijdering via het grofvuil ophaalsysteem. Onwenselijk is dat bijvoorbeeld meubilair dat geschikt is voor hergebruik opzettelijk stuk wordt gemaakt om het in een vuilniszak of inzamelmiddel aan te bieden.

Artikel 30 Het overdragen of aanbieden op afroep

Voor een ophaalsysteem op afroepbasis is een melding aan de inzamelaar onontbeerlijk. Het staat de inzamelaar uiteraard vrij om sneller dan de in het tweede lid genoemde termijn in te zamelen.

Artikel 31 Andere wijze van aanbieden of overdragen

Zijn er goede redenen om over te gaan op een andere wijze van aanbieden of overdragen, dan biedt dit artikel het dagelijks bestuur de mogelijkheid om dat te doen. Het is mogelijk om op grond van dit artikel naast het afroepsysteem een andere wijze van aanbieden of overdragen voor te schrijven.

Artikel 32 Dagen, tijden, plaatsen en wijzen

In het Centrum is gekozen voor een afroepsysteem. De dagen en tijden hebben betrekking op de inzameling van grof huisafval en groot wit- en bruingoed op afroep. Zo kan op basis van dit artikel worden bepaald dat in iedere wijk op vaste dagen grof huisafval wordt ingezameld. Aanbieden mag binnen het afroepsysteem alleen na een melding. Het aanbieden is vanaf een bepaald tijdstip op de inzameldag toegestaan. Tenslotte kunnen de “wijzen” in dit artikel ook betrekking hebben op het eventueel gescheiden aanbieden van bestanddelen van grof huisafval of op de wijzen van achterlaten van het grof huisafval. De plaats binnen de gemeente waar in voldoende mate de gelegenheid wordt geboden om grof huisafval achter te laten wordt niet op basis van dit artikel aangewezen, maar op grond van artikel 7.

Artikel 33 Wijze van aanbieden

Grof huisafval moet zoveel mogelijk in handzame bundels worden aangeboden. Dit houdt tevens in dat in verband met hantering en vervoer deze bundels niet langer dan 2 meter mogen zijn. Asbesthoudend grof huisafval is op grond van artikel 35 uitgezonderd van deze bundelplicht, omdat juist bij het breken en verzagen van asbest de schadelijke asbestvezels kunnen vrijkomen.

Artikel 34 Ordelijke aanbieding

Om een snelle inzameling mogelijk te maken en hinder voor het verkeer zoveel mogelijk te beperken, moet het grof huisafval en het grote wit- en bruingoed dicht bij de rijroute van het inzamelvoertuig worden aangeboden.

Artikel 35 Uitzondering voor asbest

Om verspreiding van asbestvezels te voorkomen, is in dit artikel een verbod opgenomen om asbest onbeheerd op straat te zetten. Een directe overdracht van asbesthoudend grof huisafval aan de inzamelaar is op grond van dit artikel noodzakelijk. Voor asbestbevattend grof huisafval kan op basis van artikel 37 (bijzondere gevallen) een afroepsysteem in het leven worden geroepen dat voorziet in een directe overdracht. Ook voor de gevallen waarin de gemeentelijke Bouwverordening een sloopvergunning of een melding (mededeling onder voorschriften) aan Bouw- en woningtoezicht vereisen voor de verwijdering van asbest (denk aan asbestbevattende golfplaten, bepaalde soorten vloerbedekking en platen van asbestcement) zal ervoor gezorgd moeten worden dat het asbest niet onbeheerd op of aan de openbare weg ligt. Artikel 35 biedt dan een basis voor handhaving.

Artikel 36 Aangewezen plaats

In sommige gevallen kan, in verband met een doelmatige verwijdering, het aanbevelenswaard zijn om huisvuil op een gemarkeerde plaats (bijvoorbeeld gekleurde stoeptegels) aan te laten bieden. Bij het aanwijzen van een dergelijke plaats wordt afgeweken van de plicht om bij elk perceel in te zamelen. Op grond van artikel 10.26 van de Wet kan de deelraad bepalen dat nabij elk perceel wordt ingezameld. Dit wordt in de uitvoeringsbesluiten van de verordening  vastgelegd. Bij het aanwijzen van deze plaatsen moet getoetst worden aan de in de ministeriële regeling gestelde voorwaarden met betrekking tot laagdrempeligheid. Bij het bepalen van de laagdrempeligheid moet worden gedacht aan factoren als de afstand van de voordeur tot de aangewezen plaats, de wijze van bebouwing en het aantal uren per week waarop burgers zich van afval kunnen ontdoen. Als in de uitvoeringsbesluiten geen plaats is aangewezen wordt het huisvuil bij het perceel ingezameld.

Artikel 37 Bijzondere gevallen

Dit artikel biedt een basis voor het instellen van een afroepsysteem, bijvoorbeeld voor de inzameling van asbestbevattend grof huisafval, voor zover het Asbest-verwijderingsbesluit en de Bouwverordening nog niet in de verwijdering voorzien. Het gaat vooral om een aanvullende regeling, gericht op bijvoorbeeld bloembakken van asbestbevattend materiaal en losse platen van asbestcement. Er zijn ook andere bijzondere gevallen denkbaar waarin een afroepsysteem van pas kan komen, zoals de inzameling van witgoed of van snoeihout in het voorjaar.

Artikel 38 Incidenteel ter inzameling aanbieden

Dit artikel geeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om voor uitzonderlijke situaties een regeling uit te vaardigen omtrent het aanbieden van grof huisafval en wit- bruingoed, bijvoorbeeld in het geval dat een straat is opgebroken en het grof huisafval en wit- en bruingoed dus, tijdelijk, niet in een bepaalde straat kan worden opgehaald.

Hoofdstuk 4 Het zich ontdoen van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 39 Voertuigwrakken

Artikel 39 geeft een verbod op het aanwezig hebben van voertuigwrakken op een voor het publiek zichtbare plaats. Het gaat om voertuigwrakken als automobielen, bussen,  (brom)fietsen, motorfietsen, aanhangers en dergelijke. Artikel 39 geeft een basis om deze voertuigwrakken door bijvoorbeeld de reinigingspolitie te laten verwijderen. In artikel 1 is een omschrijving van het begrip “voertuigen” opgenomen. Het gaat om voertuigen die rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en in een kennelijk verwaarloosde toestand verkeren. Ook als zij zijn voorzien van een bij het motorrijtuig behorend kenteken en geldig kentekenbewijs.

Artikel 40 Bedrijfsafvalstoffen

Wanneer een bedrijf afvalstoffen heeft die qua aard en hoeveelheid vergelijkbaar zijn met huishoudelijke afvalstoffen, dan kunnen deze gelijktijdig met de echte huishoudelijke afvalstoffen aan de inzamelaar worden aangeboden. Uiteraard moeten dan wel de voorschriften voor het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in acht worden genomen. Glas afkomstig van horecabedrijven is qua aard en hoeveelheid niet vergelijkbaar met huishoudelijke afvalstoffen en mag daarom niet in de inzamelvoorzieningen voor glas worden aangeboden.

Het dagelijks bestuur kan voor de categorie bedrijfsafvalstoffen vergelijkbaar met huishoudelijke afvalstoffen op basis van het tweede lid een regeling opstellen. Indien er een dergelijke regeling is opgesteld, moeten de afvalstoffen conform deze regeling worden overgedragen of aangeboden. Onder de oude afvalstoffenverordening bestond een regeling voor bedrijfsafvalstoffen krachtens het met dit artikel vergelijkbare artikel 27.

Artikel 41 Laadbakken

Dit artikel beoogt overlast veroorzaakt door het inzamelen van afval in laadbakken gedurende het weekeinde zoveel mogelijk te voorkomen.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 42 Doorzoeken en verwijderen van afvalstoffen

Uit milieuhygiënische overwegingen en ter voorkoming van zwerfvuil is het verboden om inzamelmiddelen en vuilniszakken te doorzoeken. Verwijderen van grof huisafval mag dus wel; het leidt niet tot het ontstaan van zwerfvuil en komt bovendien het hergebruik ten goede.

Artikel 43 Ongeadresseerd reclamedrukwerk

Dit artikel verbiedt het bezorgen of doen bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk, indien de bewoner of gebruiker van een pand of schip op een door het dagelijks bestuur vastgestelde wijze kenbaar heeft gemaakt deze reclame niet te willen ontvangen. De vastgestelde wijze zal doorgaans een, op het stadhuis en de stadsdeelkantoren verkrijgbare, sticker bij of op de brievenbus zijn. Het artikel sluit aan bij de Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk die op januari 1993 in werking is getreden voor de ondertekenaars van de code, te weten de Stichting stuurgroep reclame, de Raad voor het filiaal en grootwinkelbedrijf, het Koninklijk Nederlands ondernemersverbond en het Nederlands christelijk ondernemersverbond.

Onder ongeadresseerd reclamedrukwerk wordt in aansluiting op de Code verstaan reclamedrukwerk, goederen of monsters die gratis huis aan huis worden verspreid zonder vermelding van adres (of postbus) en woonplaats van de ontvanger. Het is niet van belang of in de adressering een naam is opgenomen; reclamedrukwerk dat is geadresseerd aan “de bewoner van” een specifiek adres wordt derhalve niet als ongeadresseerd beschouwd. Waar de Code streeft naar respectering van de stickers door de ondertekenaars en in een klachtenregeling voorziet, dwingt het artikel ook degenen die de Code niet ondertekend hebben de stickers te respecteren. Degenen die vallen onder het verbod om ongeadresseerd reclamedrukwerk te bezorgen of te doen bezorgen zijn naast de afzenders en verspreiders in de zin van de Code ook de directe bezorgers van het reclamedrukwerk (de mensen die het in de brievenbus stoppen).

Artikel 44 Koel en vriesapparatuur

Afgedankte koelkasten en vriesapparatuur die tegelijk met het grof huisafval worden aangeboden mogen niet gesloopt of van onderdelen ontdaan worden. Deze bepaling is opgenomen om te voorkomen dat er cfk´s of olie in het milieu komen.

Artikel 45 Opslagverbod

Deze bepaling is opgenomen om de hinderlijke opslag van afval en mogelijk daarmee gepaard gaande overlast door stank en het aantrekken van ongedierte tegen te gaan. Met deze bepaling wordt niet beoogd het op nette wijze composteren van groente, fruit en tuin-afval te verbieden. Composteren is immers een vorm van bewerking en geen opslag van afval.

Artikel 46 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel vormt een aanvulling op het bepaalde in de wet, met name categorie 28 uit het Inrichtingen en Vergunningenbeleid.

Hoofdstuk 6 Straf-, overgangs-, en slotbepalingen

Artikel 48 Strafbepalingen

Het doel van dit artikel is het stellen van een straf op die artikelen uit de verordening waarop de wet nog geen straf heeft gesteld. Het gaat dus alleen om de artikelen die de gemeente autonoom heeft vastgesteld. De bepalingen ter uitvoering van de Wet milieubeheer (medebewind) zijn op grond van artikel 1a onder 2e van de Wet economische delicten met straf bedreigd.

Artikel 49 Opsporing en toezicht

In deze bepaling is geregeld dat degenen die krachtens artikel 18.4 derde lid van de wet toezichthoudende bevoegdheden hebben voor de bepalingen ter uitvoering van de Wet milieubeheer, ook toezichthouder en opsporingsbevoegd zijn voor de autonome bepalingen.

Artikel 50 Betreden dan wel binnentreden van ruimten en plaatsen

De binnentredingsbepaling is aangepast aan de Algemene wet op het binnentreden. In de bepaling wordt een onderscheid gemaakt tussen de bevoegdheid tot binnentreden in woningen en niet-woningen. De laatste bepaling is algemener geformuleerd, de eerste is toegespitst op artikel 149a van de gemeentewet. De binnentredingsbepaling geldt niet voor de medebewindsbepalingen. De bevoegdheid tot binnentreden in het kader van medebewind is geregeld in de wet, vandaar het derde lid. Bij het betreden of binnentreden op grond van deze bepaling dient ook aan de vereisten van de Algemene wet op het binnentreden te zijn voldaan.

Artikel 51 Overgangsbepaling

Deze overgangsbepaling respecteert de op basis van de oude afvalstoffenverordening verleende vergunningen en ontheffingen voor de duur van de looptijd. Voor het overige is de nieuwe afvalstoffenverordening vanaf het tijdstip van inwerkingtreding van kracht, behalve op eventueel reeds eerder ingestelde beroepen.