Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Verordening op de Rekenkamer Amsterdam Centrum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingVerordening op de Rekenkamer Amsterdam Centrum
CiteertitelVerordening Rekenkamer Amsterdam Centrum
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelbestuur 2005, stadsdeelraad, besluiten, 26 mei 2005-4

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 81a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200530-11-2015nieuwe regeling

01-07-2005

Publicaties Stadsdeelbestuur 2005, stadsdeelraad, besluiten, 26 mei 2005-4

Publicaties Stadsdeelbestuur 2005, stadsdeelraad, vergaderstukken, 26 mei 2005-4

Tekst van de regeling

inhoud

Art. 1   Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    rekenkamer: de Rekenkamer Amsterdam Centrum;

  • b.

    raad: de stadsdeelraad van Amsterdam Centrum.

Art. 2   Rekenkamer

  • 1. Er is een rekenkamer als bedoeld in art. 81a van de Gemeentewet.

  • 2. De rekenkamer heeft één lid, tevens directeur.

Art. 3   Commissie

  • 1. Er is een commissie voor de rekenkamer.

  • 2. De commissie in het 1e lid is de Rekeningencommissie van de raad.

  • 3. De commissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het onderhouden van de contacten van de raad met de rekenkamer;

    • b.

      het adviseren van de raad over de rapporten die de rekenkamer uitbrengt aan de raad;

    • c.

      de commissie kan de rekenkamer adviseren over aangelegenheden omtrent de stadsdeelorganisatie alsmede het beheer daarvan en over het verrichten van onderzoeken.

Art. 4   Bureau van de rekenkamer

  • 1. Er is een bureau van de rekenkamer.

  • 2. Art. 81j Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op het bureau.

  • 3. Aan het hoofd van het bureau staat het lid van de rekenkamer

Art. 5   Budget

  • 1. Het lid van de rekenkamer is bevoegd binnen een hem bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van zijn werk.

  • 2. Het lid van de rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorige begrotingsjaar in zijn jaarverslag, als bedoeld in art. 185, 3e lid, Gemeentewet.

Art. 6   Werkwijze

  • 1. Overeenkomstig de artikelen 182 tot en met 184 van de Gemeentewet voert de rekenkamer haar werkzaamheden uit.

  • 2. De rekenkamer bepaalt zelf naar welke onderwerpen zij een onderzoek verricht.

  • 3. Jaarlijks vóór 1 juni legt de rekenkamer zijn onderzoeksplan voor het jaar daarop ter kennisneming aan de raad voor.

Art. 7   Rapportage

  • 1. Art. 185 Gemeentewet is van toepassing op het rapporteren van de rekenkamer.

  • 2. De rekenkamer kan de onderzochte partij schriftelijk op de hoogte stellen van het ontwerp-onderzoeksrapport en eventuele ontwerp-aanbevelingen. In dat geval stelt de rekenkamer de betrokken partij in de gelegenheid om binnen een redelijke termijn te reageren.

  • 3. Na de reactietermijn, bedoeld in het vorige lid, sluit de rekenkamer haar onderzoek af en stelt een definitief rapport op, waarin de eventuele reacties zijn opgenomen alsmede de aanbevelingen en voorstellen van de rekenkamer.

Art. 8   Inwerkingtreding en citeertitel

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005 en kan worden aangehaald als ‘Verordening Rekenkamer Amsterdam Centrum’.

toelichting

Inleiding

Als nieuw instrument voor de raad is de lokale rekenkamer(functie) opgenomen in de Gemeentewet bij de invoering van de dualisering lokaal bestuur (art. 81a en verder en de artt. 182 en 185). Uiterlijk op 1 januari  2006 moet elke gemeente een eigen rekenkamer(functie) hebben, die onafhankelijk onderzoek doet naar de doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het door het stadsdeelbestuur gevoerde bestuur, niet zijnde de controle op de jaarrekening waar de accountant voor is.

Het systeem van de Verordening op de stadsdelen (alle bevoegdheden zijn overgedragen, tenzij) brengt met zich dat een stadsdeelraad bevoegd is een rekenkamer(functie) in te stellen. De raad kiest, op advies van de Rekeningencommissie, ervoor een rekenkamer in te stellen en dus niet een rekenkamerfunctie. De overwegingen zijn dat een sterke en onafhankelijke rekenkamer, zoals verwacht wordt van de Rekenkamer Amsterdam, een meer objectieve controlerende en beoordelende rol kan spelen dan een rekenkamerfunctie(1) ten aanzien van het handelen van het dagelijks bestuur én van de deelraad. Verwacht wordt dat de Rekenkamer Amsterdam professioneler is en dat het relatief minder kosten met zich brengt om ons aan te sluiten bij een reeds opgerichte kamer.

Aanluiting bij Rekenkamer Amsterdam

Op advies van de Rekeningencommissie heeft uw raad op 26 juni 2003 besloten aansluiting te zoeken bij de dan nog op te richten gemeentelijke rekenkamer op voorwaarde dat de taak-stelling duidelijk zou zijn. Inmiddels is de Rekenkamer Amsterdam medio 2004 ingesteld(2) door de gemeenteraad. De kamer bestaat uit één lid, tevens directeur (benoemd voor zes jaar) en omvat in totaal momenteel (mei 2005) 12 FTE voor medwerkers en onderzoekers. Dezen zijn in dienst van de gemeente Amsterdam.

De taakstelling van de rekenkamer is in de Gemeentewet (art. 182) precies geformuleerd en geldt dienovereenkomstig ook voor de Amsterdamse Rekenkamer(3).

Het is nu het moment om de aansluiting te formaliseren en de Rekenkamer Amsterdam aan te stellen als Rekenkamer Amsterdam Centrum. Dit gebeurt met het door uw raad vaststellen van een Verordening op de rekenkamer (van het stadsdeel Centrum) en met de benoeming door uw raad van het enig lid, tevens directeur van de kamer.

Verordening

Hiervóór heeft de werkgroep dualisering u een concept-verordening voorgelegd waarmee de rekenkamer wordt ingesteld en bewerktuigd. De Gemeentewet bevat een uitgebreide regeling op de gemeentelijke rekenkamer en de Verordening op de Rekenkamer Amsterdam eveneens, dus de verordening kan kort zijn. 

Financiële consequenties

In het raadsbudget is voor 2005 een structureel bedrag van 80.000 euro gereserveerd voor de rekenkamer. Dit bedrag is gebaseerd op één euro per binnenstadsbewoner(4). Het is bij toeval ook het (bruto)equivalent van één FTE. De Rekenkamer kan daarmee ten minste één onderzoek per jaar houden en zal dat ook minimaal voor het stadsdeel doen, uit te werken in zijn jaarprogramma's. In een protocol, dat in overleg met de Rekeningencommissie wordt opgesteld, zal worden uitgewerkt hoe de facturering en afrekening zal gaan alsmede wat er met het geld gebeurt dat uit een bepaald jaar overschiet.

Dekking is gevonden in de structurele dualiseringsgelden(5) die wij via het Gemeentefonds en Stadsdeelfonds krijgen. De directeur van de rekenkamer laat weten dat één onderzoek omstreeks 50.000 kost (nettokosten). Het is niet gezegd dat de rekenkamer elk jaar zodanig onderzoek verricht dat het budget wordt over- of onderschreden. De kosten zijn als het ware een abonnement, ongeacht het aantal onderzoeken, waartoe de rekenkamer immers zelfstandig beslist. Ingeval een onderzoek een stadsdeeloverstijgend karakter heeft dan wel wordt gecombineerd met de centrale stad dan wel andere stadsdelen, maakt de rekenkamer nadere afspraken over de financiering en toedeling van budgetten. De rekenkamer legt elk jaar verantwoording af over de besteding van het budget.

Juridische aspecten

De aansluiting bij de Rekenkamer loopt in principe voor zes jaar (zie art. 81c Gemeentewet). Als uw raad de verbinding tussentijds wil verbreken of het budget wil verlagen, moet dit ruim van te voren (2 jaar) worden aangegeven.

Communicatie

De griffier zal een persbericht maken over het door uw raad te nemen besluit tot instelling van de rekenkamer. Bij de presentatie van het 1e jaarplan (verwacht in november 2005) van onze rekenkamer zal de pers worden uitgenodigd om kennis te maken met de directeur en kennis te nemen van het plan.

Artikelsgewijze toelichting

Art. 1

Dit artikel geeft enkele definities van de gehanteerde begrippen in de verordening. De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het stadsdeelbestuur gevoerde bestuur. Dit geldt dus zowel voor de raad als het dagelijks bestuur die immers samen het stadsdeelbestuur vormen. Een door de kamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid, bevat geen controle op de jaarrekening als bedoeld in art. 213, lid 2 Gemeentewet, maar de rekenkamer kan wel het functioneren van de Accountantsdienst (ACAM) voor wat betreft diens taak ten opzichte van het stadsdeel aan een review onderwerpen. De onafhankelijke rol van de accountants wordt daarbij uiteraard door de rekenkamer gerespecteerd. Wellicht ten overvloede:

* Doelmatigheid is: de mate waarin de beleidsdoelen tegen zo gering mogelijke kosten worden bereikt.

* Doeltreffendheid is: de mate waarin het resultaat van het beleid beantwoordt aan wat er met het beleid wordt beoogd en waarin de doelen worden verwezenlijkt.

* Rechtmatigheid is: de mate waarin beleid voldoet aan de wettelijke kaders en regelgeving en met name die regels die van belang zijn voor de totstandkoming van de stadsdelige baten en lasten.

Art. 2

Met dit artikel wordt de Rekenkamer Amsterdam Centrum nadrukkelijk ingesteld. Op de kamer zijn hoofdstuk IVa en XIa van de Gemeentewet van toepassing. De kamer kent één lid. De toevoeging 'tevens directeur' betekent dat het enige lid van de kamer zich directeur mag noemen.

Art. 3

Dit artikel geeft aan dat beslissingen van de raad over de rekenkamer worden voorbereid door een commissie. In ons geval is dat de Rekeningencommissie die heeft geadviseerd over de aansluiting van het stadsdeel bij de Rekenkamer Amsterdam, nu tevens Rekenkamer Amsterdam Centrum. De (tijdelijke) werkgroep dualisering heeft het op zich genomen om deze verordening voor te bereiden, maar voor het overige zal de Rekeningencommissie de traît d'union zijn tussen de kamer en de raad.

Art. 4

Dit artikel regelt het bureau ter ondersteuning van het (enig) lid van de kamer. De omvang en soort van ondersteuning zjin niet verder geregeld maar wordt overgelaten aan het lid.

Art. 5

De deelraad stelt, na overleg met de kamer, de nodige middelen ter beschikking voor een goede uitoefening van de werkzaamheden. Dit is conform art. 81j van de Gemeentewet.

De kamer is zelf verantwoordelijk voor de besteding van het haar ter beschikking gesteld budget. Deze zelfstandigheid is een borg voor een behoorlijke uitvoering van de taken. De kamer is voor de besteding van het betrokken budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Art. 6

De kamer is onafhankelijk en bepaalt zelf welke onderzoeken worden ingesteld voor en over het stadsdeel. Zij kan op verzoek van de raad een onderzoek doen maar is dat niet verplicht. De raad kan expliciet om een onderzoek verzoeken (art. 182 Gemeentewet), waarmee een bepaald gewicht aan dat verzoek wordt gegeven. De kamer moet bij een dergelijk nadrukkelijk verzoek van de raad goede gronden aanvoeren om af te wijken van dat verzoek. Dit doet zij binnen een maand na het verzoek van de raad. De raad wordt verder van de voornemens van de kamer op de hoogte gesteld via een jaarlijks onderzoeksplan.

De bevoegdheden van de kamer staan vermeld in art. 183 en 184 van de Gemeentewet. Een rekenkameronderzoek blijft niet beperkt tot het financiële. En ook de rol van de raad (en het dagelijks bestuur) kan bij het onderzoek betrokken worden.

Art. 7

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Het gaat dan om wederhoor waarbij de feitelijke bevindingen uit het onderzoek aan betrokkenen worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. De Rekenkamer kan zijn concept dus voorleggen aan partijen maar is dat niet verplicht. Indien van toepassing, wordt de raad of het dagelijks bestuur of de betrokken portefeuillehouder in de gelegenheid gesteld om te reageren op de concept-aanbevelingen die de kamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de kamer een definitief rapport uit aan de raad. De raad verwacht van de kamer dat deze naar aanleiding van de onderzoeken het stadsdeel adviseert en voorstellen doet.

(1) In een rekenkamerfunctie-commissie zitten doorgaans ook raadsleden, terwijl een rekenkamer geheel bestaat uit derden.

(2) Inmiddels heeft de gemeente Zaanstad zich aangesloten bij de Rekenkamer Amsterdam en verschillende andere gemeenten overwegen dit ook te doen. Landelijk is het beeld dat provincies (die ook een Rekenkamer moeten instellen) en gemeenten trachten in hun eigen gremia of regio gezamenlijke rekenkamers op te richten om geld te besparen en toch een kwalitatief hoogstaande kamer te kunnen inrichten. De andere stadsdelen zijn zich aan het beraden, waarvan enkelen aan het onderzoeken zijn om een gezamenlijke stadsdeelrekenkamer op te richten. De werkgroep kiest niet voor het opnieuw overwegen van deze optie, gezien ook het advies van onze Rekeningencommissie.

(3) Als neventaak heeft de gemeenteraad aangegeven dat de Rekenkamer Amsterdam in principe  samenwerking moet zoeken met de regiogemeenten en stadsdelen. Vergelijk de situatie van de Ombudsman, waarbij wij als stadsdelen zijn aangesloten, overigens ook, net als bij de Rekenkamer Amsterdam, zonder gedwongen winkelnering: een eigen ombudsfunctie zou veel te duur en daardoor 'mager' van kwaliteit zijn, was toen de insteek en is nu bij de rekenkamer de insteek.

(4) Vergelijk met Zaanstad: 150.000 euro.

(5) Ongeveer 190.000 per jaar.