Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Verordening op de onderzoeken doelmatigheid doeltreffendheid van bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingVerordening op de onderzoeken doelmatigheid doeltreffendheid van bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van het stadsdeel Amsterdam-Centrum
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpFinanciën

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelblad 2003, afdeling 3A, 74

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 213a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200430-11-2015nieuwe regeling

01-01-2004

Stadsdeelblad 2003, afdeling 3A, 74

Stadsdeelblad 2003, afdeling 1, 220

Tekst van de regeling

inhoud

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Doelmatigheid

    De mate waarin prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen. De wijze van uitvoering van beleid staat hierbij centraal.

  • b.

    Doeltreffendheid

    De mate waarin de gewenste prestaties en beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald

  • c.

    Programma

    Een samenhangend geheel van activiteiten.

  • d.

    Paragraaf

    Onderdeel van de begroting waarin de beleidslijnen worden vastgelegd met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten, alsmede tot de lokale heffingen.

Artikel 2.  Onderzoeksfrequentie

Het Dagelijks Bestuur onderzoekt en toetst jaarlijks de doelmatigheid en de doeltreffendheid van minimaal 2 delen van programma's en paragrafen. 

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1. Het Dagelijks Bestuur zendt ieder jaar uiterlijk voor 15 november een onderzoeksplan ter kennisname naar de stadsdeelraad voor de in het erop volgende jaar te verrichten interne onderzoeken naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid.

  • 2. In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek

    • c.

      de onderzoeksmethode

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek

    • e.

      de wijze van uitvoering

  • 3. In het onderzoeksplan wordt aangegeven welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken.

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het Dagelijks Bestuur rapporteert in de bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

  • 1. De uitkomsten van een onderzoek worden vastgelegd in een rapportage. Elke rapportage bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en aanbevelingen voor verbeteringen.

  • 2. Op basis van de resultaten van ieder onderzoek geeft het Dagelijks Bestuur gemotiveerd aan, welke aanbevelingen het wel of niet overneemt. Het Dagelijks Bestuur neemt op basis van deze aanbevelingen organisatorische maatregelen.  De rapportage, de aanbevelingen en de getroffen maatregelen worden ter kennisgeving aan de stadsdeelraad aangeboden.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van het stadsdeel Amsterdam-Centrum ".

artikelsgewijze toelichting

Artikel 2. Onderzoeksfrequentie

In artikel 2 wordt het Dagelijks Bestuur opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Er worden door de stadsdeelraad een minimaal aantal uit te voeren interne onderzoeken per jaar van het Dagelijks Bestuur geëist. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.

De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het beleid en het beheer van middelen. De uitvoering wordt gedaan door ten eerste de stadsdeel organisatie, zodat deze onderzoeken zich ten eerste richten op de organisatie-eenheden van het stadsdeel. Een tweede ingang voor de doelmatigheidsonderzoeken is de procesgang. Hiervoor kan men kijken naar de stadsdeel taken. Het voordeel hiervan is dat ook de doelmatigheid van de uitvoering van gemeentelijk beleid en het beheer van middelen door derden wordt onderzocht.

De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van het in de programma's of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan gehele begrotingsprogramma's omvatten of delen daarvan. Ook kunnen dergelijke onderzoeken paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten.

Artikel 3. Onderzoeksplan

De beslissing wat te onderzoeken is aan het Dagelijks Bestuur. Vanzelfsprekend zal de stadsdeelraad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als de stadsdeelraad dat nodig acht, invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het onderzoeksplan.

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt. Het onderzoeksplan wordt aangeboden aan de stadsdeelraad en de stadsdeelraad kan het ter bespreking agenderen, maar het wordt door het Dagelijks Bestuur vastgesteld. In de verordening kan worden aangegeven, wat in een onderzoeksplan in ieder geval moet worden opgenomen. De onderwerpen genoemd in het tweede lid kunnen als volgt worden toegelicht:

a) Het object van een onderzoek wordt dusdanig omschreven, dat duidelijk aangegeven is, wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures, instrumenten en gemeentelijke taken. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

b) De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (stadsdeelraad, Dagelijks Bestuur), organisatie-eenheden en instellingen, waarvoor het stadsdeel bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door het stadsdeel worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdsvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van tevoren duidelijk worden aangegeven. Aangegeven moet worden, welk tijdvak wordt onderzocht en welke organisatie-eenheden en niet gemeentelijke instellingen bij het onderzoek worden betrokken.

c) Hier wordt aangegeven welke methoden gebruikt zullen worden (benchmarking, enquête, enzovoorts).

d)  Een inschatting van de duur van het onderzoek, eventueel onderverdeeld in fasen.

e) Onderzoeken kunnen in opdracht van het Dagelijks Bestuur worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert, zullen in de onderzoeksopzet waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent, dat van het onderzoek wel mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De analyse en de aanbevelingen tot verbetering echter moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

Artikel 4. Voortgang onderzoek

De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met inhoud van de programma's van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.

Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking

Met de instelling van de onderzoeken beoogt het stadsdeel de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in rapporten voor de stadsdeelraad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de stadsdeelraad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt, zodra ze zijn vastgesteld.

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om na te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze modelverordening opgenomen, dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage en dat zo het Dagelijks Bestuur gemotiveerd aangeeft welke van deze aanbevelingen leiden tot het vervolgtraject met verbetermaatregelen. De bedrijfsvoering is een zaak van het Dagelijks Bestuur. Het is dan ook het Dagelijks Bestuur, dat maatregelen moet nemen tot verbetering. De motivatie van het Dagelijks Bestuur en de getroffen maatregelen worden uiteraard ook ter kennisgeving aan de stadsdeelraad gestuurd. 

Artikel 6. Inwerkingtreding

Volgens de Gemeentewet moet deze verordening per 7 maart 2003 zijn vastgesteld. De stadsdeelraad heeft gebruik gemaakt van haar bevoegdheid om bij stadsdeelraadsbesluit uitstel te verlenen voor het vaststellen van deze verordening met maximaal één jaar . Dientengevolge moet deze verordening per 7 maart 2004 zijn vastgesteld.

Artikel 7. Citeertitel

In dit artikel wordt de naam gegeven, waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.