Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Inspraakverordening Stadsdeel Amsterdam-Centrum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingInspraakverordening Stadsdeel Amsterdam-Centrum
CiteertitelInspraakverordening stadsdeel Centrum
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpBestuurlijke organisatie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Besluiten, 26 april 2011-6

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 150

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-04-201114-03-2016art. 3, derde lid, art. 5, vierde lid en art. 10

30-04-2011

Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Besluiten, 26 april 2011-6

Publicaties Stadsdeelbestuur 2011, Stadsdeelraad, Vergaderstukken/Voordrachten, 26 april 2011-6
19-02-200430-04-2011nieuwe regeling

19-02-2004

Publicaties Stadsdeelbestuur 2004, stadsdeelraad, regelgeving, 29 januari 2004-9

Publicaties Stadsdeelbestuur 2004, stadsdeelraad, vergaderstukken, 29-01-2004

Tekst van de regeling

Inhoud:

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      inspraak: gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen naar aanleiding van een concept-beleidsbesluit van een bestuursorgaan;

    • b.

      bestuursorgaan:  het dagelijks bestuur of de stadsdeelvoorzitter;

    • c.

      inspraakgerechtigden: ingezetenen van het stadsdeel Amsterdam-Centrum en de in het stadsdeel een belang hebbende natuurlijke of rechtspersonen;

    • d.

      concept-beleidsbesluit: het geconcretiseerde voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen van beleid of het aan de deelraad voorstellen van beleid met betrekking tot een aangelegenheid die behoort tot de huishouding van  het stadsdeel Amsterdam-Centrum;

    • e.

      besluit van algemene strekking: een algemeen verbindend voorschrift dan wel een uitvoeringsbesluit, niet zijnde een beschikking als bedoeld in artikel 1:3, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

    • f.

      Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • g.

      stadsdeel: het stadsdeel Amsterdam- Centrum.

  • 2. Onder vaststellen van beleid wordt mede verstaan het wijzigen van beleid, het vaststellen van een besluit van algemene strekking, of het doen van een voorstel aan de deelraad tot het vaststellen van een dergelijk besluit.

Artikel 2: Werkingssfeer verordening

  • 1. Een bestuursorgaan verleent inspraak met betrekking tot een concept-beleidsbesluit.

  • 2. Geen inspraak wordt verleend, indien:

    • a.

      het een besluit betreft dat is gebaseerd op een wet dan wel een daarop gebaseerde regeling dan wel een regeling van de centrale stad die het stadsdeelbestuur geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    • b.

      het een besluit betreft dat van ondergeschikte betekenis is dan wel uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen wordt genomen;

    • c.

      het een besluit betreft inhoudende de vaststelling van de begroting, de rekening, een belastingverordening of de vaststelling van tarieven voor gemeentelijke dienstverlening; 

    • d.

      het een besluit betreft dat rechtstreeks voortvloeit uit een besluit waarover inspraak heeft plaats gevonden;

    • e.

      het een besluit betreft dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van het stadsdeel;  

    • f.

      het belang van de inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Artikel 3: Inspraakgerechtigden

  • 1. In gevallen waarbij een concept-beleidsbesluit slechts gevolgen kan hebben of slechts van belang kan zijn voor een deel van het stadsdeel, zijn tot inspraak gerechtigd ingezetenen die in dat deel van het stadsdeel woonachtig zijn dan wel natuurlijke of rechtspersonen die in dat deel van het stadsdeel een belang hebben.

  • 2. Indien ten aanzien van een concept- beleidsbesluit naar het oordeel van het betrokken bestuursorgaan het eerste lid van toepassing is, geeft het bestuursorgaan de begrenzingen aan van het betrokken deel van het stadsdeel.

  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van organisaties die blijkens hun statuten belangen behartigen die door het desbetreffende concept-beleidsbesluit kunnen worden getroffen of geraakt, en evenmin is het eerste lid van toepassing op de voorbereiding van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en verlengingsbesluiten als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.

  • 4. In de kennisgeving als bedoeld in art. 3:12, derde lid, van de Awb wordt van een beperking van de kring van inspraakgerechtigden als bedoeld in het eerste lid melding gemaakt.

Artikel 4: Vorm van inspraak

  • 1. Inspraakgerechtigden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijzen naar keuze mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

  • 2. Indien van de gelegenheid om mondeling zienswijzen naar voren te brengen, gebruik wordt gemaakt, worden ook degenen die

    schriftelijk hebben gereageerd, voor de bijeenkomst uitgenodigd.

  • 3. Het bestuursorgaan geeft aan of in een bijeenkomst gelegenheid wordt gegeven tot een gedachtewisseling met inspraakgerechtigden over het concept-beleidsbesluit.

  • 4. Ten aanzien van een concept-beleidsbesluit van algemene strekking kunnen inspraakgerechtigden hun zienswijzen slechts schriftelijk naar voren brengen, tenzij het bestuursorgaan aanleiding ziet in verband daarmee tevens een bijeenkomst te beleggen.

Artikel 5: Bekendmaking inspraak en termijn

  • 1. Het bestuursorgaan maakt naast de in artikel 3:12, eerste lid van de Awb voorziene wijze van bekendmaking, door middel van de website van het stadsdeel Amsterdam-Centrum bekend dat ten aanzien van een concept-beleidsbesluit inspraak wordt geboden.

  • 2. Naast de in artikel 3:12, derde lid, Awb bedoelde gegevens wordt in deze kennisgeving vermeld:  in welke vorm inspraak wordt geboden, welke de termijnen zijn die voor het uiten van zienswijzen worden geboden,  en ingeval gelegenheid tot het geven van een mondelinge zienswijze wordt geboden, waar en wanneer in verband daarmee een bijeenkomst wordt gehouden, en of op die bijeenkomst gelegenheid wordt geboden voor een gedachtewisseling met inspraakgerechtigden. Verder worden in de kennisgeving andere gegevens vermeld, die relevant zijn voor de inspraak op het betreffende concept-beleidsbesluit.

  • 3. Tussen het tijdstip van kennisgeving als bedoeld in artikel 3:12, derde lid, van de Awb en het tijdstip waarop een bijeenkomst als bedoeld in artikel  4, derde lid, wordt gehouden, dan wel het tijdstip tot welke schriftelijk kan worden gereageerd, ligt een periode van zes weken.

  • 4. Het bestuursorgaan kan in afwijking van het derde lid besluiten een bijeenkomst als bedoeld in artikel 4, derde lid, te organiseren op enig moment na het verstrijken van een periode van twee weken na het tijdstip van kennisgeving als bedoeld in het eerste lid.

  • 5. In het geval dat wettelijke termijnen overschreden dreigen te worden, kan het bestuursorgaan beslissen dat de termijn van inspraak tot vier weken wordt verkort.

  • 6. Het bestuursorgaan kan in geval van complexe beleidsbesluiten beslissen dat de in het derde lid bedoelde termijn voor een door hem aan te geven periode wordt verlengd.

Artikel 6: Verslag

  • 1. Van een inspraakbijeenkomst wordt een schriftelijk verslag opgemaakt dat wordt toegezonden aan degenen die op de presentielijst de voor de toezending van het verslag vereiste gegevens hebben vermeld en aan degenen die schriftelijk hebben gereageerd; daarbij wordt tevens het beleidsvoornemen of het voorgenomen besluit van algemene strekking meegezonden, indien de inspraak heeft geleid tot wijzigingen daarin die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn. Het verslag en, zo daartoe aanleiding is, het beleidsbesluit worden tevens gepubliceerd op de website van het stadsdeel. 

  • 2. Van toezending kan worden afgezien, indien het aantal deelnemers aan de bijeenkomst groter is dan 50; in dat geval wordt bekend gemaakt dat het verslag en het beleidsbesluit, voor zover daarin wijzigingen zijn aangebracht die van meer dan ondergeschikte betekenis zijn, kunnen worden ingezien in het Voorlichtingscentrum van het stadsdeel en de wijkcentra. Het verslag en, zo daartoe aanleiding is, het beleidsbesluit worden tevens gepubliceerd op de website van het stadsdeel.

  • 3. Het verslag bevat in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde procedure;

    • b.

      een zakelijke weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraakbijeenkomst naar voren zijn gebracht, van de eventuele gedachtewisseling alsmede van de schriftelijk ingediende zienswijzen voor zover daartoe gelegenheid is geboden;

    • c.

      vermelding op welke punten de inspraak tot wijzigingen in het beleidsvoornemen of voorgenomen besluit van algemene strekking heeft geleid alsmede een vermelding van de redenen waarom een of meer zienswijzen niet tot een wijziging aanleiding hebben gegeven.

  • 4. Indien het beleidsbesluit ter besluitvorming wordt aangeboden aan de deelraad dan wel ter kennisneming of advies aan een raadscommissie, wordt het verslag ook ter kennis gebracht van de betrokken commissie.

  • 5. Ingeval uitsluitend schriftelijk zienswijzen zijn ingebracht, wordt bij de besluitvorming      dienaangaande aangegeven in hoeverre deze hebben geleid tot een aanpassing van het beleidsbesluit.

Artikel 7: Bijzondere inspraakprocedures

  • 1. Het bestuursorgaan kan voor veel voorkomende of bijzondere beleidsbesluiten een afwijkende procedure voor de inspraak vaststellen.

  • 2. Afschrift van de in het eerste lid bedoelde inspraakprocedures wordt door het  Dagelijks Bestuur aan de deelraad gezonden, ter attentie van de betrokken raadscommissie.

Artikel 8: Wijziging inspraakprocedure

  • 1. Het bestuursorgaan kan bij gewijzigde omstandigheden besluiten de inspraakprocedure tussentijds te wijzigen.

  • 2. Van het besluit tot wijziging wordt kennisgegeven op de in artikel 5, eerste lid, voorziene wijze.

  • 3. Van hun voornemen tot wijziging geeft het bestuursorgaan kennis aan de betrokken raadscommissie.

Artikel 9: Klachtprocedure

  • 1. Ten aanzien van de wijze waarop aan deze verordening in een specifiek geval uitvoering is gegeven alsmede van de wijze waarop een inspraakprocedure heeft plaats gevonden, kan een klacht worden ingediend bij het Dagelijks Bestuur. Een klacht wordt behandeld met inachtneming van afdeling 9.1 van de Awb.

  • 2. Indien een klager niet tevreden is over de behandeling van zijn klacht, kan hij zich wenden tot de gemeentelijke ombudsman; de verordening gemeentelijke ombudsman is in dat geval van toepassing.

Artikel 10: Slotbepaling

De verordening wordt aangehaald als Inspraakverordening stadsdeel Centrum.  

Toelichting

De wijzigingsverordening betreft een technische wijziging van de Inspraakverordening, die geldig is met ingang van 19 februari 2004.

De wijziging van artikel 3 is noodzakelijk als gevolg van de gewijzigde terminologie in de Wet ruimtelijke ordening.

De wijziging van artikel 5 is ingegeven door praktijkervaringen met inspraakavonden in het stadsdeel. De oorspronkelijke regeling schrijft voor dat een concept-beleidsbesluit zes weken ter inzage moet worden gelegd. Indien het bestuur een inspraakbijeenkomst organiseert is voorgeschreven dat deze pas aan het eind de tervisietermijn mag plaatsvinden. De praktijk heeft laten zien dat dit niet altijd zinvol is. Vooral bij de minder complexe beleidsbesluiten is er vaak behoefte om op een eerder moment in contact te kunnen treden met inspraakgerechtigden. Om die reden wordt ook nu al vaak na drie weken tervisielegging een inspraakbijeenkomst gehouden. Ook voor insprekers biedt deze versoepeling voordelen, omdat na de inspraakavond nog ruimte is om alsnog schriftelijk te kunnen reageren. De totale inspraakperiode van zes weken wordt immers niet gewijzigd.