Overheidsorganisatie | Gemeente Slochteren |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2014 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-11-2013 | 01-01-2015 | Nieuwe regeling | 07-11-2013 't Bokkeblad, 13-11-2013 | 2013/3874 |
De raad van de gemeente Slochteren;
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 september 2013;
overwegende dat het wenselijk is om een Verordening inzake de heffing en invordering op de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014 te hebben;
gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
besluit vast te stellen de:
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014
Krachtens deze verordening worden geheven:
a een afvalstoffenheffing;
b reinigingsrechten.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.
1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven terzake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:
degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel;
ingeval een gedeelte van een perceel ten gebruike is afgestaan:
degene die dat gedeelte ten gebruike heeft afgestaan.
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
2. In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Onder de naam 'reinigingsrechten' worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.
1. De rechten moeten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 13:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisge
2 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid overeenkomstig van toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de reinigingsheffingen.
1. De 'Verordening reinigingsheffingen 2013" zoals vastgesteld d.d. 8 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.
4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reinigingsheffingen 2014.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 7 november 2013
,voorzitter
,griffier
Tarieventabel
Behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014.
Algemeen: de bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Hoofdstuk 1.1 Maatstaven en jaarlijkse tarieven afvalstoffenheffing
1.1.1 | De belasting bedraagt per belastingjaar € 228,00 voor een perceel gebruikt door meer dan één persoon, en € 205,00 voor een perceel bewoond door één persoon. | |
1.1.2 | De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van een extra (= boven hetgeen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt): | |
1.1.2.1 | container, bestemd voor groente, fruit- en tuinafval per extra container met: | € 28,00 |
1.1.2.2 | container, bestemd voor de overige huishoudelijke afvalstoffen, per extra container met | € 165,00 |
Hoofdstuk 1.2 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing
1.2.1 | Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting: | |
1.2.1.1 | voor het op aanvraag inzamelen van grove huishoudelijke afvalstoffen tot maximaal 1 kubieke meter, per kubieke meter: | € 20,00 |
1.2.1.2 | Voor het achterlaten van grove huishoudelijke afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot maximaal 1 kubieke meter, per kubieke meter: | € 10,00 |
1.2.1.3 | Voor het achterlaten van asbest op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot maximaal 1 kubieke meter, per kubieke meter: | € 20,00 |
1.2.1.4 | Voor het achterlaten van groenafval op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats tot maximaal 1 kubieke meter, per kubieke meter: | € 5,00 |
Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten
2.1 | Het recht bedraagt voor: | |
2.1.1 | het ledigen van beer‑ of zinkputten, septictanks en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen: | € 137,00 |
2.1.1.1 | Voor ieder bestede kwartier of gedeelte daarvan wordt het tarief onder 2.1.1 verhoogd met: | € 30,00 |
2.1.2 | het achterlaten van bouw- en sloopafval op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, tot maximaal 1 kubieke meter: | € 35,00 |
2.1.3 | Het recht bedraagt per belastingjaar per container voor het beschikbaar stellen, het gebruik danwel het ledigen van containers en het verwijderen van de daarin verzamelde, andere dan huishoudelijke afvalstoffen indien het betreft éénmaal per week afwisselend de grijze en de groene route: | |
2.1.3.1 | - voor de eerste container: | € 228,00 |
2.1.3.2 | - voor elke volgende container: | € 165,00 |
Behoort bij raadsbesluit van 7 november 2013.
De griffier van de gemeente Slochteren,