Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Graft-De Rijp

Verordening maatschappelijke ondersteuning

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Graft-De Rijp
Officiële naam regelingVerordening maatschappelijke ondersteuning
CiteertitelVerordening maatschappelijke ondersteuning
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet maatschappelijke ondersteuning

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-10-201301-06-201301-01-2015nieuwe regeling

19-09-2013

De Uitkomst, 15 oktober 2013

2013-048

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Graft-De Rijp;

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 september 2013, nr. 2013-048;

gelet op het advies van de raadscommissie Algemene Zaken en Welzijn;

besluit

vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    1) Aanmelding: het (eerste) contact van een burger met de gemeente waarin de belanghebbende melding doet van een beperking op een van de resultaatgebieden uit deze verordening en waarin hij verzoekt een afspraak te maken voor een gesprek.

    2) Aanvraag: het (schriftelijk) verzoek van een belanghebbende om in aanmerking te komen voor één of meerdere individuele voorzieningen om een resultaat te bereiken in het kader van deze verordening.

    3) Algemeen gebruikelijk: naar geldende maatschappelijke normen tot het gangbare gebruiks- dan wel bestedingspatroon van een persoon als de aanvrager behorend.

    4) Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die niet speciaal bedoeld is mensen met een beperking, dus ook door anderen gebruikt wordt, algemeen verkrijgbaar is en niet aanzienlijk duurder is dan vergelijkbare producten.

    5) Algemene voorziening: een voorliggende voorziening die weliswaar niet bestemd is voor, noch te gebruiken is door alle personen als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de wet, maar die anderzijds door iedereen waarvoor de voorziening wel bedoeld is op eenvoudige wijze te verkrijgen of te gebruiken is, zonder een ingewikkelde aanvraagprocedure.

    6) Ambtshalve: handeling (besluit) gedaan op rechtspositionele basis van het ambt van degene die het besluit verstrekt zonder dat hiervoor door een belanghebbende een aanvraag is gedaan.

    7) Beperkingen: belemmeringen die een persoon heeft met het deelnemen aan de samenleving.

    8) Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

    9) Collectieve voorziening: een voorziening die door het college individueel wordt verstrekt maar die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt, in casu het collectief vraagafhankelijk vervoer.

    10) College: college van burgemeester en wethouders.

    11) Compensatieplicht: de plicht van het college aan personen met een beperking, een chronisch psychisch of psychosociaal probleem voorzieningen te bieden ter compensatie van hun beperkingen op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie teneinde hen in staat te stellen een huishouden te voeren, zich te verplaatsen in en om de woning, zich lokaal te verplaatsen per vervoermiddel en medemensen te ontmoeten en op basis daarvan sociale verbanden aan te gaan.

    12) Eigen bijdrage of eigen aandeel in de kosten: een door het college van burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage, die bij respectievelijk de verstrekking van een voorziening in natura, een persoonsgebonden budget (een eigen bijdrage) of een financiële tegemoetkoming (een eigen aandeel) betaald moet worden en waarop de regels van het besluit maatschappelijke ondersteuning van toepassing zijn.

    13) Financiële tegemoetkoming: een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening in de vorm van een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd.

    14) Gebruikelijke zorg: de normale, dagelijkse zorg die huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden omdat ze als leefeenheid een gezamenlijk huishouden voeren en op die grond een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben voor het functioneren van dat huishouden.

    15) Gesprek: het (kantelings)gesprek volgend op een aanmelding waarin met degene die maatschappelijke ondersteuning zoekt zijn gehele situatie wordt geïnventariseerd ten aanzien van de beperkingen en de gevolgen daarvan, de te bereiken resultaten, de te kiezen oplossingen via eigen mogelijkheden of via mogelijkheden van het netwerk dan wel via algemene, algemeen gebruikelijke collectieve, (wettelijk) voorliggende en individuele voorzieningen. De gezamenlijk gevonden oplossingen vormen een advies waar een individuele voorziening onderdeel van kan zijn.

    16) Hoofdverblijf: de woonruimte, bestemd en geschikt voor permanente bewoning, waar de persoon met beperkingen zijn vaste woon- en verblijfplaats heeft en in de gemeentelijke basisadministratie staat ingeschreven dan wel zal staan ingeschreven, dan wel in het feitelijke woonadres indien de persoon met beperkingen met een briefadres is ingeschreven.

    17) Individuele voorziening: een voorziening die door het college ten behoeve van één persoon (of een huishouden met meerdere personen) op basis van van artikel 4 van de wet wordt verstrekt.

    18) Maatschappelijke participatie: normale deelname aan het maatschappelijke verkeer, te weten het voeren van een huishouden, het normale gebruik van de woning, het zich in en om de woning verplaatsen, het zich zodanig verplaatsen dat aansluiting wordt gevonden bij regionale, bovenregionale en landelijke vervoersystemen, het ontmoeten van andere mensen en het aangaan en onderhouden van sociale verbanden om op die manier deel te nemen aan het maatschappelijke leven.

    19) Mantelzorg: langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving, waarbij zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt.

    20) Meerkosten: kosten van een mogelijk krachtens de wet te verlenen voorziening, voor zover dit deel van de kosten uitgaat boven voor die persoon als algemeen gebruikelijk te beschouwen kosten van een dergelijke voorziening.

    21) Natura: een voorziening die rechtstreeks geleverd wordt aan belanghebbende; in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van een persoonlijke dienstverlening en eventueel onder aftrek van een eigen bijdrage.

    22) Persoonsgebonden budget: een geldbedrag waarmee de aanvrager een of meer aan hem te verlenen voorzieningen kan verwerven en waarop de in deze verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning te stellen regels van toepassing zijn.

    23) Psychosociaal probleem: een situatie van verlies van zelfstandigheid en, met name, een gebrek aan mogelijkheden tot deelname aan het maatschappelijk verkeer, veroorzaakzaakt door belemmeringen die iemand ondervindt in zijn relatie met anderen en of met zijn sociale omgeving.

    24) Respijtzorg: tijdelijke voorziening voor belanghebbende of mantelzorger bij dreigende overbelasting van de mantelzorger.

    25) Sociaal leefnetwerk: het gezin, familie en andere sociale relaties (bijvoorbeeld virenden, buren, vereniging, kerkgenootschap), in de buurt van belanghebbende.

    26) Voorliggende voorziening:elke voorziening buiten deze wet waarop de belanghebbende of het gezin aanspraak kan maken, dan wel een beroep kan doen, zijnde een voorziening die normaal in de maatschappij aanwezig en beschikbaar is en bedoeld voor iedereen die daar behoefte aan heeft.

    27) Wet: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

    28) Wettelijk voorliggende voorziening: een voorziening op grond van een wetttelijke bepaling anders dan ingevolge de wet, waarmee het resultaat geheel of gedeeltelijk bereikt kan worden.

    29) Zelfredzaamheid: het lichamelijk, verstandelijk, geestelijk en financiële vermoegen om zelf voorzieningen te treffen die deelname aan het normale maatschappelijke verkeer mogelijk maken.

  • 2 De begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en/of de Awb, tenzij anders is aangegeven.

Hoofdstuk 2 Resultaat gerichte compensatie

Artikel 2 De te bereiken resultaten

  • 1 De op basis van artikel 4 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning via compenserende maatregelen (compensatiebeginsel) te bereiken resultaten zijn:

    a.   iedere burger moet kunnen beschikken over een schoon en leefbaar huis;

    b.   iedere burger moet kunnen beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften;

    c.   iedere burger moet kunnen beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding;

    d.   iedere burger moet thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren;

    e.   iedere burger moet kunnen wonen in een geschikt huis;

    f.   iedere burger moet zich kunnen verplaatsen in en om de woning;

    g.   iedere burger moet zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel;

    h.   iedere burger moet de mogelijkheid hebben om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten.

Hoofdstuk 3 Hoe te komen tot de te bereiken resultaten

Artikel 3 Scheiding aanmelding en aanvraag

  • 1 Van een aanvraag voor een individuele voorziening (ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de Wet) gaat een aanmelding voor een gesprek vooraf indien:

    a.   de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die nog niet eerder een aanvraag in het kader van de wet heeft gedaan;

    b.   de aanvraag afkomstig is van een belanghebbende die al eerder een gesprek heeft gevoerd maar waarbij sprake is van gewijzigde omstandigheden of gewijzigde te bereiken resultaten;

    c.   belanghebbende of het college daarom verzoekt;

    d.   belanghebbende op enig moment hiertoe een schriftelijke aanvraag doet.

  • 2 In afwijking van het gestelde onder lid 1, wordt er ambtshalve een besluit verstrekt zonder dat er een aanvraag aan vooraf gaat in geval van:

    a.   een aanpassing op een bestaande voorziening, die binnen dezelfde huurprijs valt en waarvoor geen uitgebreid onderzoek nodig is,

    b.   bij verlening van een kortdurende indicatie (verlening tot maximaal 6 maanden) voor hulp bij het huishouden.

Artikel 4 Aanmelding voor een gesprek

  • 1 Een aanmelding voor een gesprek kan schriftelijk, elekronisch, mondeling of telefonisch worden gedaan bij de gemeente of een daartoe door de gemeente aangewezen instantie, door of namens een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren.

Hoofdstuk 4 Beoordeling van de te bereiken resultaten

Artikel 5 Het gesprek

  • 1 Bij het voeren van het gesprek, het onderzoek en de (medische) indicatiestelling zal de International Classification of Functions, Disabillities and Health als basis voor het begrippenkader worden gehanteerd.

  • 2 Als het gesprek plaats vindt met een mantelzorger namens de belanghebbende, wordt met de mantelzorger en zo mogelijk met de belanghebbende geïnventariseerd welke belemmeringen de mantelzorger onderfvindt bij de uitvoering van de mantelzorg.

Artikel 6 Het verslag

  • 1 Het gesprek kan worden afgesloten met een adviesformulier. Uitsluitend een door belanghebbende ondertekend adviesformulier kan als aanvraagformulier dienen als bedoeld in artikel 7 lid 2.

  • 2 Na het voeren van een gesprek kan een belanghebbende, gebruik makend van het ondertekende adviesformulier van het gesprek, dat in die situatie als aanvraagformulier dient, een aanvraag indienen voor een individuele voorziening ex artikel 1, lid 1 aanhef en onder g sub 6 van de wet.

Artikel 7 De aanvraag

  • 1 De aanvraag van een individuele voorziening moet schriftelijk plaats vinden.

  • 2 Bij de aanvraag wordt, als er een ondertekend adviesformulier van het gesprek aanwezig is, dit ondertekende formulier als aanvraagformulier beschouwd.

Artikel 8 Beoordeling van de te bereiken resultaten

  • 1 Bij het beoordelen welke voorzieningen getroffen gaan worden, neemt het college het adviesformulier van het gesprek, indien aanwezig, als uitgangspunt. Het college gaat uit van de behoeften en persoonskenmerken van de belanghebbende. Daarbij zal onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en mogelijkheid tot leveren van maatwerk ten aanzien van het te bereiken resultaat.

  • 2 Alle voorliggende, algemeen gebruikelijke en collectieve voorzieningen die beschikbaar en bruikbaar zijn, worden, als ze al niet tot een oplossing geleid hebben in het gesprek, of als er geen gesprek heeft plaatsgevonden, eerst beoordeeld.

  • 3 in het geval belanghebbende zorg ontvangt van een mantelzorger, heeft het college de mogelijkheid om bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger, een tijdeliljke voorziening te verstrekken aan belanghebbende ter ontlasting van de mantelzorger (respijtzorg).

Hoofdstuk 5 De resultaten

Artikel 9 Iedere burger moet kunnen beschikken over een schoon en leefbaar huis

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het kunnen wonen in een huis dat schoon en leefbaar is. Het gaat hierbij om alle activiteiten teneinde het huis, exclusief de tuin, maar inclusief balkon en berging, schoon en leefbaar te houden

  • 2 Met het oog op een schoon en leefbaar huis kan een individuele voorziening getroffen worden voor het lichte en/of het zware huishoudelijke werk.

  • 3 Indien belanghebbende een of meer huigenoten heeft die beschikbaar zijn en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 10 Iedere burger moet kunnen beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het voorzien zijn van de dagelijks benodigde hoeveelheid voedsel voor maaltijden en andere momenten waarop iets genuttigd wordt, evenals toiletartikelen en schoonmaakartikelen. Ook de noodzakelijke bereiding van maaltijden valt hieronder.

  • 2 Met het oog op het beschikken over goederen voor primaire levensbehoeften kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het doen van boodschappen, voor wat betreft levensmiddelen, schoonmaakmiddelen, en toiletartikelen, alsmede het bereiden en aanreiken van maaltijden.

  • 3 Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 11 Iedere burger moet kunnen beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het aanwezig zijn van voldoende en geschikte kleding in gewassen en zo nodig gestreken, opgevouwen of opgehangen staat.

  • 2 Met het oog op het beschikken over schone, draagbare en doelmatige kleding kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het wassen, drogen en strijken en opruimen van de dagelijkse wa.

  • 3 Indien belanghebbende een of meer huisgenoten heeft die beschikbaar en in staat zijn werkzaamheden over te nemen wordt dit eerst in het kader van gebruikelijke zorg beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 12 Iedere burger moet thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit de dagelijkse, gebruikelijke zorg voor in het huishouden aanwezige kinderen.

  • 2 Met het oog op het thuis kunnen zorgen voor kinderen die tot het gezin behoren, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het , zo mogelijk, tijdelijk ter overbrugging van een periode noodzakelijk voor het nemen van meer defintieve maatregelen - vervangen van de ouder die in principe voor de kinderen zorgt.

  • 3 Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare voor- tussen- en naschoolse opvang, kinderopvang, ouderschapsverlof of andere opvangmogelijkheden die in de individuele situatie van de belanghebbende kunnen leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 13 Iedere burger moet kunnen wonen in een geschikt huis

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het normaal gebruik kunnen maken van de woning waar men over beschikt. Dit geldt ten aanzien van de woonkamer, slaapvertrekken, keuken, sanitaire ruimten, berging.

  • 2 Met het oog op het normale gebruik van de woning kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid van de woning.

  • 3 Voor zover de belanghebbende kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning welke verhuizing kan leiden tot het te bereiken resultaat zal deze mogelijkheid eerst beoordeeld worden.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt. Een verhuiskostenvergoeding kan dan wel verstrekt worden.

  • 5 in geval van echtscheiding waarbij de woningaanpassing ten bate van een kind met beperkingen bedoeld is; wordt uitsluitend een voorziening verstrekt voor de woning waar het belanghebbende kind het meest verblijft.

  • 6 In geval van een bewoner van een AWBZ instelling is er een mogelijkheid voor een voorziening voor het bezoekbaar of logeerbaar maken van een woning.

Artikel 14 Iedere burger moet zich kunnen verplaatsen in en om de woning

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het in staat zijn de woonkamer, het slaapvertrek en/of de slaapvertrekken, het toilet en de douche, de berging, de tuin of het balkon kunnen bereiken en er zich zodanig kunnen redden dat normaal functioneren mogelijk is.

  • 2 Met het oog op het verplaatsen in en om de woning kan een individuele voorziening worden getroffen bestaande uit een rolstoel voor dagelijks zittend of incidenteel gebruik en eventueel bijbehorende individuele accessoires.

  • 3 Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare rolstoelpool die in de individuele situatie van de belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat wordt deze mogelijkheid eerst beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 15 Iedere burger moet zich lokaal kunnen verplaatsen per vervoermiddel

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het kunnen doen van dagelijkse boodschappen, het kunnen bezoeken van familie, kennissen en het doen van gewenste activiteiten, alles binnen de directe woon- en leefomgeving.

  • 2 Met het oog op het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel, kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van het verplaatsen over de korte afstand rond de woning en het verplaatsen over de langere afstand binnen de directe woon en leefomgeving.

  • 3 Voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een aanwezige en bruikbare scootmobiel of van collectief vraagafhankelijk vervoer van deur tot deur die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eest beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieningen verstrekt.

Artikel 16 Iedere burger moet de mogelijkheid hebben om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, maatschappelijke of religieuze activiteiten

  • 1 Het te bereiken resultaat bestaat uit het, zo mogelijk, kunnen afleggen van gewenste bezoeken en het deelnemen aan gewenste activiteiten in het kader van de maatschappelijke participatie van belanghebbende.

  • 2 Met het oog op de mogelijkheid om contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve, matschappelijke of religieuze activiteiten kan een individuele voorziening worden getroffen ten aanzien van hulpmiddelen en of het vervoer naar de gewenste bestemmingen.

  • 3 voor zover de belanghebbende gebruik kan maken van een of meer aanwezige of bruikbare (vrijwilligers)organisaties die in de individuele situatie van belanghebbende kan leiden tot het te bereiken resultaat worden deze mogelijkheden eerst beoordeeld.

  • 4 Voor zover de in het vorige lid genoemde mogelijkheden beschikbaar zijn worden ten aanzien van die onderdelen geen individuele voorzieninge verstrekt.

Hoofdstuk 6 Vorm van de te verstrekken individuele voorzieningen

Paragraaf 1 Verstrekkingen en voorzieningen

Artikel 17 Mogelijke verstrekkingswijzen
  • 1 Een individuele voorziening kan worden verstrekt;

    a.   in natura,

    b.   als financiële tegemoetkoming,

    c.   als persoonsgebonden budget

Paragraaf 2 Verstrekking in natura

Artikel 18 Inhoud beschikking
  • 1 bij het treffen van een voorziening in natura wordt in de beschikking vastgelegd;

    a.   welke de te treffen voorziening is;

    b.   wat de duur van de verstrekking is;

    c.   hoe de voorziening in natura verstrekt wordt;

    d.   of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld.

  • 2 Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 3 Verstrekking als persoonsgebonden budget

Artikel 19 Persoonsgebonden budget
  • 1 Een persoonsgebonden budget zoals genoemd in artikel 6 van de wet, wordt alleen verstrekt ten aanzien van individuele voorzieningen.

  • 2 Bij de verstrekking van een persoonsgebonden budget voor voorzieningen is dit inclusief eventuele kosten voor onderhoud, reparatie, service en verzekering. Belanghebbende draagt zelf verantwoordelijkheid voor het afsluiten van een adequate verzekering.

  • 3 Een persoonsgebonden budget wordt niet verstrekt:

    a.   indien er sprake is van bewindvoering;

    b.   indien er sprake is van schuldenproblematiek;

    c.   indien er sprake is van financieel beheer door derden;

    d.   in het geval van een belanghebbende met een hoge leeftijd en een progressief ziektebeeld.

Artikel 20 Inhoud beschikking
  • 1 Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget wordt in de beschikking vastgelegd:

    a.   voor welk te bereiken resultaat het persoonsgebonden budget gebruikt moet worden, eventueel aangevuld met een programma van eisen waaraan bij besteding voldaan moet worden;

    b.   wat de omvang van het persoonsgebonden budget is en hoe deze omvang tot stand is gekomen;

    c.   wat de duur is van de verstrekking waarvoor het persoonsgebonden budget bedoeld is;

    d.   welke regels gelden ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget.

  • 2 Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Paragraaf 4 Verstrekking als financiële tegemoetkoming

Artikel 21 Inhoud beschikking
  • 1 Bij het treffen van een voorziening in de vorm van een financiële tegemoetkoming wordt in de beschikking vastgelegd;

    a.   voor welk te bereiken resultaat de financiële tegemoetkoming bestemd is;

    b.   wat de duur van de verstrekking is;

    c.   of er sprake is van een overeenkomst waarin deze verstrekking is geregeld;

    d.   wat de hoogte van de financiële tegemoetkoming is.

  • 2 In afwijking van het gestelde in artikel 6 lid 3 van de wet wordt bij een financiële tegemoetkoming voor aanpassing van een huurwoning in eigendom van een woningbouwcorporatie deze niet aan belanghebbende uitgekeerd maar rechtstreeks aan de uitvoerende partij.

  • 3 Als er sprake is van een te betalen eigen bijdrage wordt dit in de beschikking opgenomen.

Artikel 22 Eigen bijdrage
  • 1 Een eigen bijdrage is verplicht gesteld bij de te verstrekken hulp bij het huishouden. Deze eigen bijdrage wordt vastgesteld, opgelegd en geïnd door het CAK.

Hoofdstuk 7 Procedurele bepalingen rond onderzoek, advies, besluitvorming, intrekking en terugvordering

Artikel 23 Beslistermijn

  • 1 In afwijking van de beslistermijn overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt voor voorzieningen, waarbij bouwkundige offertes opgevraagd moeten worden, de termijn gesteld op maximaal 16 weken.

Artikel 24 Beperkingen

  • 1 Een voorziening kan slechts worden toegekend voor zover:

    a.   De noodzaak voor het te bereiken resultaat langdurig is.

    b.   Kortdurende hulp bij het huishouden leidt tot het te bereiken resultaat.

    c.   De te verstrekken voorziening als de meest goedkoopst compenserende voorziening aan te merken is.

Artikel 25 Uitsluitingen

  • 1 Geen voorziening wordt toegekend:

    a.   Indien de voorziening algemeen gebruikelijk is.

    b.   Indien de belanghebbende niet woonachtig is of zijn hoofdverblijf heeft in de gemeente.

    c.   Voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de belanghebbende voorafgaand aan het moment van aanvragen of het moment van beschikken heeft gemaakt tenzij is na te gaan of deze voorziening noodzakelijk was en als het goedkoopst compenserend aan te merken en te beoordelen valt.

    d.   Voor zover er op grond van enige andere wettelijke regeling of enige privaatrechtelijke overeenkomst of verbintenis aanspraak op de voorziening bestaat.

    e.   Voor zover een voorziening als die waarop de aanvraag betrekking heeft reeds eerder in het kader van enige wettelijke bepaling of regeling is verstrekt en de normale afschrijvingstermijn van de voorziening nog niet verstreken is.

    f.   voor zover er volgens het gestelde in artikel 8 van deze verordening, alternatieve oplossingen voorhanden zijn die kunnen leiden tot het gewenste resultaat.

  • 2 In afwijking van het gestelde onde sub e kan ee nvoorziening worden toegekend als de eerder vergoede of verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden, die niet aan belanghebbende zijn toe te rekenen of als belanghebbende geheel of gedeeltelijk bijdraagt in de veroorzaakte kosten.

Artikel 26 Advisering

  • 1 Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor de beoordeling van het recht op adequate compensatie, degene door wie een aanvraag is ingediend of bij gebruikelijke zorg diens relevante huisgenoten:

    a.   Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen.

    b.   Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken.

  • 2 Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien:

    a.   Het handelt  om een aanvraag van een persoon die niet eerder voorziening heeft gehad c.q. met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 3 van deze verordening is gevoerd.

    b.   Het handelt om een aanvraag van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 3 van deze verordening heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden.

    c.   Het college dat overigens gewenst vindt.

Artikel 27 Heronderzoeken

  • 1 De gemeente kan van de verstrekte voorzieningen of het verstrekte persoonsgebonden budget de rechtmatigheid en doelmatigheid controleren door middel van periodieke heronderzoeken.

  • 2 De belanghebbende is verplicht de daarvoor noodzakelijke stukken binnen een door het college te stellen termijn te verstrekken.

Artikel 28 Wijziging situatie

  • 1 Degene aan wie krachtens deze verordening een voorziening is verstrekt, of zijn wettelijke vertegenwoordiger bij ontstane handelsonbekwaamheid, is verplicht zo spoedig mogelijk en schriftelijk aan het college mededeling te doen van feiten en omstandigheden, waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze van invloed kunnen zijn op het recht op een voorziening.

Artikel 29 Intrekking

  • 1 Het college kan een besluit, genomen op grond van deze verordening, geheel of gedeeltelijk intrekken indien:

    a.   Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening.

    b.   Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een andere beslissing zou zijn genomen.

    c.   Indien anderszins de voorziening ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

    d.   Indien blijkt dat de tegemoetkoming of het budget niet binnen zes maanden na uitbetaling is aangewend voor bekostiging van het resultaat waarvoor de verlening heeft plaats gevonden.

Artikel 30 Terugvordering

  • 1 Het college kan de reeds uitbetaalde financiële tegemoetkoming of persoonsgebonden budget geheel of gedeeltelijk terugvorderen dan wel de in bruikleen verstrekte voorziening terughalen:

    a.   voor zover deze ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    b.   ingeval het recht op een in eigendom verstrekte voorziening is ingetrokken;

    c.   ingeval deze voorziening is verleend op basis van onjuiste of onvolledige gegevens;

    d.   ingeval het recht op een in bruikleen verstrekte voorziening is ingetrokken;

    e.   indien deze anderszins onverschuldigd is betaald  voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen weten.

Artikel 31 Schade

  • 1 Schade die direct en aanwijsbaar ontstaan is door gebruikersfouten kan verhaald worden op belanghebbende.

  • 2 Voor enig geleden schade, omdat de voorziening niet of onvoldoende door belanghebbende is verzekerd, kan geen aanspraak gedaan worden op de gemeente.

Artikel 32 Verrekening

  • 1 Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot verrekening zoals gesteld in artikel 4:93 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 33 Overige bepalingen

  • 1 Paragrafen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

  • 2 Artikel 4:112, 4:113 en 4:124 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van toepassing.

  • 3 De bepalingen uit paragraaf 4.1.33 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 34 Hardheidsclausule

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders wijkt in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager af van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 35 Gevallen waarin de verordening niet voorziet

  • 1 In de gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verodening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 36 Indexering

  • 1 Het colleg kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende gemeentelijk besluit matschappelijke ondersteuning geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de prijsindex voor de gezinsconsumptie, zoals bepaald in artikel 4.5 lid van het Besluit maatschappelijke ondersteuning (Stb. 2006, 450)

Artikel 37 Evaluatie

  • 1 Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per vierjaarlijks geëvalueerd. Indien de evaluatie hiertoe aanleiding geeft wordt het beleid vervolgens aangepast.

  • 2 Jaarlijks doet het college onderzoek naar de tevredenheid van aanvragers over de uitvoering van de wet en de verordening en brengt voor 1 juli verslag uit van de onderzoeksresultaten en zijn bevindingen aan de gemeenteraad.

Artikel 38 Overgangsbepaling

  • 1 Op aanvragen om een voorziening, die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend en waarover bij de inwerkingtreding van deze verordening nog niet is beslist, wordt op basis van deze verordening beslist, tenzij dit tot een vermindering van de aanspraken van de aanvrager zou leiden.

  • 2 Op een bezwaarschrift dat is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening van kracht wordt en waarop op dat tijdstip nog niet is beslist, zijn de bepalingen van verordening maatschappelijke ondersteuning, laatstelijk gewijzigd in december 2012 van toepassing zoals deze luidden voor de vaststelling van de onderhavige verordening.

  • 3 Het recht op forfaitaire bijdragen voor taxivervoer als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder a van het besluit maatschappelijke ondersteuning, laatstelijk gewijzigd in december 2012 of op inkomensondersteunende maatregelen als bedoeld in bijlage III behorende bij dit Besluit maatschappelijke ondersteuning, die zijn toegekend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, blijft bij gelijkblijvende omstandigheden, in stand.

Artikel 39 Slotbepaling

  • 1 Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening maatschappelijke ondersteuning.

  • 2 De verordening maatschappelijke ondersteuning treedt in werking 8 dagen na de datum van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 juni 2013.

    Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Graft-De Rijp, gehouden op 19 september 2013.

    de griffier                                                              de voorzitter

    B..A.F.M. Meijland                                                   H.R. Oosterop-van Leussen