Overheidsorganisatie | Deelgemeente Amsterdam - Zuid |
---|---|
Officiële naam regeling | Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Zuid 2013 |
Citeertitel | Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Zuid 2013 |
Vastgesteld door | deelraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Belastingen, retributies en heffingen |
Deze regeling is met terugwerkende kracht ingetrokken per 1-1-2016
Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:
Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 15, 26 juli 2013
Onbekend.
Geen
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-07-2013 | 24-11-2016 | nieuwe regeling | 26-06-2013 Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 15, 26 juli 2013 | - |
In deze verordening wordt verstaan onder:
het stadsdeel: Stadsdeel Zuid;
het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het stadsdeel Zuid;
de raad: de deelraad van het stadsdeel Zuid;
het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam;
Parkeerverordening: de Parkeerverordening 2013 van de gemeente Amsterdam;
Centraal Mobiliteitsfonds: het Centraal Mobiliteitsfonds Amsterdam, zoals bedoeld in de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2011;
Parkeerfonds: het stadsdeelparkeerfonds van het stadsdeel Zuid, zoals bedoeld in artikel 8 van de Verordening Mobiliteitsfondsen Amsterdam 2011;
bruto fiscale parkeeropbrengsten: alle fiscale inkomsten uit parkeren in het stadsdeel Zuid, zoals die uit parkeerapparatuur, belparkeren, vergunningen, dag(deel)-, week- en maandkaarten, omschreven in de Parkeerverordening, met uitzondering van de inkomsten uit naheffingsaanslagen.
1. De voeding van het Parkeerfonds bestaat uit:
het restant van de bruto fiscale parkeeropbrengsten in het stadsdeel, dat niet wordt afgedragen aan het Centraal Mobiliteitsfonds;
de aan het stadsdeel toekomende opbrengsten uit de naheffingsaanslagen.
2. De voeding kan voorts bestaan uit andere daartoe door de raad aan te wijzen incidentele en structurele middelen, voor zover die hiervoor mogen worden aangewend.
1. Het Parkeerfonds wordt uitsluitend aangewend als dekkingsbron voor:
de kosten van inning en administratie, en van de handhaving van de parkeervoorschriften;
maatregelen ten behoeve van het verkeer- en vervoerbeleid;
2. De raad legt per zittingsperiode van het dagelijks bestuur de primaire bestedingsrichting vast in een besluit, waarin een duidelijke koppeling is gelegd met het vigerende programakkoord van het stadsdeel.
3. Het dagelijks bestuur zendt aan het college een afschrift van het in het tweede lid van dit artikel genoemde besluit.
1. Het dagelijks bestuur is belast met het beheer van het Parkeerfonds.
2. Het beheer vindt plaats conform het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (K.B. van 23 januari 2003).
3.a. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks, als onderdeel van de reguliere P&C-cyclus, een voorstel voor de bestedingen uit het Parkeerfonds vast. Dit gebeurt in een meerjarig perspectief van ten minste vier jaar.
3.b. De raad bepaalt jaarlijks, tegelijk met de vaststelling van de begroting, de verdeling van de voor het desbetreffende begrotingsjaar uit het Parkeerfonds beschikbaar te stellen middelen.
4. Het dagelijks bestuur legt jaarlijks via de reguliere P&C-cyclus verantwoording af over de voeding van en de voorgestelde en gerealiseerde bestedingen uit het Parkeerfonds.
1. De Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Oud-Zuid 2009, vastgesteld bij deelraadsbesluit van 25 juni 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid vermelde datum, met dien verstaande dat verplichtingen, reeds aangegaan onder het bestaande regime, worden geacht te zijn aangegaan onder de werking van deze verordening.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. Deze verordening kan worden aangehaald als de Verordening op het parkeerfonds Stadsdeel Zuid 2013.