Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Bomenverordening Schijndel 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingBomenverordening Schijndel 2012
CiteertitelBomenverordening Schijndel 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 februari 2012. Op datzelfde tijdstip vervalt Hoofdstuk 4, afdeling 3 uit de Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel 2008.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 147
  2. Gemeentewet, art. 149
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-2012Nieuwe regeling

26-01-2012

Schijndels Weekblad, 02-02-2012

11.014580

Tekst van de regeling

Intitulé

Bomenverordening Schijndel 2012

Onderwerp

Het vaststellen van de ‘Bomenverordening Schijndel 2012’

Agenda

26 januari 2012, punt 15

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3 januari 2012;

gelet op het bepaalde in artikel 147 en 149 van de  Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen de navolgende ‘Bomenverordening Schijndel 2012’

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze afdeling wordt verstaan onder:

a. boom

een houtachtig gewas zowel levend als dood, met een dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 10 cm op 1.30 m hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de dwarsdoorsnede van de dikste stam.

b. houtopstand

één of meer bomen of boomvormers, of andere houtige gewassen, mogelijk onderdeel uitmakend van hakhout , een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of een heg, met de onder sub a genoemde minimale dwarsdoorsnede.

c. beschermde boom

bijzondere beschermwaardige houtopstand (boom/boomgroep/bomenrij/lijnvormige structuur) met een relatief hoge leeftijd en met een bijzondere schoonheid of zeldzaamheidswaarde of een bijzondere functie voor de omgeving en opgenomen in de lijst ‘beschermde bomen’ of opgenomen op de Groenstructuurkaart Schijndel als lijnvormige structuur in de hoofdgroenstructuur als bedoeld in artikel 2 van deze verordening.

d. vellen

rooien, kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 % van de kroon of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van handelingen, zowel boven- als ondergronds, die de dood of ernstige beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand tot gevolg kunnen hebben.

e. boomwaarde

de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB).

f. Bomen Effect Analyse (BEA)

een standaard beoordeling van de gevolgen van voorgenomen bouw of aanleg van bijvoorbeeld huizen, wegen en rioleringen voor houtopstand.

 

g. bevoegd gezag

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

Artikel 2 Beschermde bomen (boom/boomgroep/bomenrij/lijnvormige structuur)

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt een lijst met gemeentelijke en particuliere beschermde bomen vast. Deze lijst bevat de lokale beschermde bomen, aangevuld met de bomen die zijn opgenomen in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de Bomenstichting. Deze lijst wordt elke 5 jaar herzien.

  • 2.Het college van Burgemeester en wethouders heeft op 3 januari 2012 de Groenstructuurkaart Schijndel vastgesteld. Bomen op deze kaart die deel uitmaken van de hoofdgroenstructuur en als lijnvormige structuur zijn aangegeven, worden aangemerkt als beschermde bomen.

  • 3.De lijst met ‘Beschermde bomen’ bevat minimaal:

    a. wetenschappelijke naam;

    b. Nederlandse naam;

    c. aantal;

    d. leeftijd;

    e. standplaats;

    f. eigenaar/zakelijk gerechtigde.

Artikel 3 Kapverbod beschermde bomen

  • 1. Het is verboden beschermde bomen (lijst ‘Beschermde bomen’ + lijnvormige structuur in de hoofdgroenstructuur) te vellen of te doen vellen.

  • 2. Het bevoegd gezag kan ontheffing weigeren of onder voorschriften verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Ontheffing voor het vellen van beschermde bomen kan, indien alternatieven voor behoud uitputtend zijn onderzocht, slechts bij uitzondering worden verleend indien:

    • a.

      een zwaarwegend algemeen maatschappelijk belang opweegt tegen duurzaam behoud van de beschermde boom of;

    • b.

      naar boomdeskundige maatstaven instandhouding niet langer verantwoord is ter voorkoming van letsel en schade.

  • 4. De eigenaar van een beschermde boom is verplicht het college van burgemeester en wethouders onmiddellijk schriftelijk mededeling te doen van:

    • a.

      het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van de houtopstand, anders dan door velling op grond van een verleende ontheffing of;

    • b.

      de dreiging dat de houtopstand geheel of gedeeltelijk teniet kan gaan.

Artikel 4 Kapverbod houtopstand

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand te vellen of te doen vellen, onverminderd het gestelde in artikel 3 lid 1:

    • a.

      houtopstand die is opgenomen op de Groenstructuurkaart Schijndel als hoofdgroenstructuur, gemeentelijk eigendom is en betreft: groene wig, park, plein, sportvelden, begraafplaats en entrees, tenzij aangewezen als beschermde boom of;

    • b.

      houtopstand die is opgenomen op de Groenstructuurkaart Schijndel als wijkstructuur en gemeentelijk eigendom is of;

    • c.

      houtopstand die deel uitmaakt van hakhout, een houtwal, een houtsingel of een struweel;

    • d.

      houtopstand met een stamdoorsnede van minimaal 30 cm op 1.30 m boven het maaiveld of;

    • e.

      houtopstand die is aangelegd op basis van een herplant- en instandhoudingsplicht op grond van de artikelen 9 en 10 van deze verordening of;

    • f.

      houtopstand die is aangelegd op grond van een overeenkomst met een publiekrechterlijk bestuursorgaan.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand die aantoonbaar op bedrijfseconomische wijze wordt geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 lid 2 en 3 van de Boswet.

  • 3. Het in het eerste lid gesteld verbod geldt niet voor het vellen of doen vellen van houtopstand waarvoor op grond van een bestemmingsplan een aanlegvergunning vereist is.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:

    • a.

      houtopstand die moet worden geveld krachtens de Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het college burgemeester en wethouders, zulks onverminderd het bepaalde de artikelen 9 en 10 van deze verordening of;

    • b.

      het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud of;

    • c.

      het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud.

Artikel 5 Pootrecht

  • 1. Geen vergunning is vereist voor het vellen van de boomsoorten populier en wilg (ongeknot) waarop (over)pootrecht rust, mits het voornemen tot het vellen van dergelijke bomen tenminste dertig dagen van te voren bij burgemeester en wethouders schriftelijk is gemeld door middel van het hiervoor voorgeschreven formulier.

  • 2. Degene die (over)pootrecht heeft is verplicht:

    • a.

      zich bij het planten, vellen of rooien te gedragen overeenkomstig de voorschriften, die door burgemeester en wethouders gegeven zijn in het belang van de veiligheid van het wegverkeer;

    • b.

      gevolg te geven aan de schriftelijke lastgeving van burgemeester en wethouders binnen de bij die last te bepalen termijn de bomen, struiken, takken of wortels, die voor het gebruik van de weg gevaarlijk zijn, te verwijderen;

    • c.

      bomen of struiken, die dood, omgewaaid of afgebroken zijn, onverwijld te verwijderen.

  • 3. Het bepaalde in lid 1 geldt niet voor gevallen, waarin het Provinciaal Wegenreglement Noord-Brabant van toepassing is.

Artikel 6 Aanvraag

De vergunning of ontheffing voor het vellen van een houtopstand moet schriftelijk en

gemotiveerd worden aangevraagd door of namens dan wel met toestemming van degene, die krachtens zakelijk recht of door degene die krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de houtopstand te beschikken. Tevens dient bij de aanvraag een overzicht te worden overlegd van de overige vergunningen, ontheffingen of toestemmingen die nodig zijn voor de realisatie van een project.

Artikel 7 Criteria

  • 1. Bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning om te vellen weigeren dan wel onder voorschriften of beperkingen verlenen.

  • 2. Vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in artikel 4, lid 1 a t/m e, wordt onder verwijzing naar beleid (en eventueel bijbehorende kaarten) geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

    a. natuur- en milieuwaarden;

    b. landschappelijke waarden;

    c. cultuurhistorische waarden;

    d. waarden van stads- en dorpsschoon;

    e. waarden voor recreatie en leefbaarheid.

Artikel 8 Intrekking of wijziging

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • a.

    onjuiste of onvolledige gegevens ter verkrijging van de vergunning of ontheffing zijn verstrekt of;

  • b.

    na het verlenen van de vergunning of ontheffing, op grond van verandering van inzichten of omstandigheden opgetreden na verlening, wijziging of intrekking noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan ontheffing of vergunning vereist is of;

  • c.

    aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen of;

  • d.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of indien deze termijn ontbreekt, binnen een redelijke termijn.

Artikel 9 Beperking geldigheidsduur

  • 1. De vergunning of ontheffing tot vellen als bedoeld in deze verordening vervalt indien daarvan niet binnen maximaal één jaar na het onherroepelijk zijn van de vergunning of ontheffing gebruik is gemaakt, tenzij een langere termijn noodzakelijk is vanwege de voorzienbare langere uitvoeringstermijn van een project.

  • 2. In het geval het een vergunning of ontheffing voor het vellen van meer dan één boom betreft, is de vergunning of ontheffing voor alle bomen slechts één jaar geldig, ook als in fasen wordt geveld of één boom of enkele bomen al geveld zijn, behoudens de in het eerste lid gestelde bevoegdheid tot het voorschrijven van een langere termijn.

Artikel 10 Bijzondere vergunningsvoorschriften

  • 1. Tot de aan de vergunning of ontheffing te verbinden voorschriften kan behoren het voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd gezag te geven aanwijzingen, moet worden herplant.

  • 2. In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 3. Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een vergunning of ontheffing tot vellen te verbinden voorschriften behoren dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden in het gemeentelijk Groenfonds.

    De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld middels de boomwaardebepaling van de te vellen houtopstand volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. De kosten van de boomwaardebepaling komen voor rekening van de aanvrager.

  • 4. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 9 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 genoemde minimummaat.

  • 5. Tot aan de vergunning of ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan indien andere vergunningen, ontheffingen, toestemmingen of ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk zijn geworden en de feitelijke en financiële voorgang van de werken voldoende gewaarborgd is.

  • 6. Tot aan de vergunning of ontheffing te verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren tot het opstellen van een Bomen Effect Analyse in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.

Artikel 11 Herplant-/instandhoudingsplicht

  • 1. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is, zonder vergunning of ontheffing van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op een andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel van degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te herplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn.

  • 2. Indien niet ter plaatse kan worden herplant kan een financiële bijdrage worden opgelegd, die wordt gestort in het gemeentelijk Groenfonds.

    De hoogte van de bijdrage wordt vastgesteld middels de boomwaardebepaling van de te vellen houtopstand volgens de meest recente richtlijnen van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. De kosten van de boomwaardebepaling komen voor rekening van de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel van degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is.

  • 3. De verplichtingen en voorschriften van dit artikel 10 kunnen gelden voor bomen kleiner dan de in artikel 1 van deze verordening genoemde minimummaat.

  • 4. Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant en op welke wijze niet aangeslagen herplant moet worden vervangen.

  • 5. Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen om:

    • a.

      overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen;

    • b.

      een Bomen Effect Analyse op te stellen en aan te bieden aan het bevoegd gezag.

Artikel 12 Schadevergoeding

Het college van burgemeester en wethouders beslissen op een verzoek om schadevergoeding bij weigering van een vergunning tot het vellen op grond van artikel 17 van de Boswet.

Artikel 13 Afstand van de erfgrenslijn

De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0.50 m voor bomen en op nihil voor heesters en heggen.

Artikel 14 Bestrijding van boomziekten

  • 1. Indien zich op een terrein één of meer bomen bevinden die naar oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van een boomziekte of voor vermeerdering van ziekteverspreiders zoals insecten, is de rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen termijn:

    • a.

      de houtopstand te vellen;

    • b.

      conform richtlijnen van de gemeente de gevelde houtopstand direct zodanig te behandelen dat verspreiding van de boomziekte wordt voorkomen.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders gevelde bomen of delen daarvan voorhanden of in voorraad te hebben of te vervoeren, indien het een boomsoort betreft die de desbetreffende boomziekte kan verspreiden.

  • 3. Het niet voldoen aan de in het eerste lid bedoelde aanschrijving biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden verricht.

Artikel 15 Bescherming gemeentelijke houtopstand

  • 1. Het is verboden om gemeentelijke houtopstanden:

    • a.

      te beschadigen, te bekladden of te beplakken of;

    • b.

      daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door de gemeente opgedragen boomverzorgende taken.

  • 2. Het is verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders één of meer voorwerpen in of aan een in lid 1 bedoelde houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen.

Artikel 16 Strafbepaling

  • 1. Degene aan wie een voorschrift als bedoeld in artikel 13, eerste lid is gegeven, alsmede diens rechtsopvolger, is gehouden dienovereenkomstig te handelen.

  • 2. Hij die handelt in strijd met het bij of krachtens artikel 13, tweede lid, artikel 14, eerste en tweede lid bepaalde wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie. Tevens kan een rechterlijke beoordeling op grond van dit artikel openbaar worden gemaakt. Bij de strafmaatbepaling kan rekening worden gehouden met de boomwaarde.

Artikel 17 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders of door de burgemeester aangewezen personen.

Artikel 18 Slotbepaling

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Bomenverordening Schijndel 2012’.

Zij treedt in werking met ingang van 1 februari 2012. Op datzelfde tijdstip vervalt Hoofdstuk 4, afdeling 3 uit de Algemene Plaatselijke Verordening Schijndel 2008.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 26 januari 2012,

De griffier,

De voorzitter,

 

 

 

 

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

J. Eugster-van Bergeijk