Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

Re-integratieverordening WWB gemeente Bussum 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingRe-integratieverordening WWB gemeente Bussum 2012
CiteertitelRe-integratieverordening WWB gemeente Bussum 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8, eerste lid onderdeel a van de Wet werk en bijstand

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-201201-01-2015Onbekend

24-05-2012

Bussums Nieuws, 24 mei 2012

RV2012-043

Tekst van de regeling

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bussum

nummer. RV2012.043

gelet op artikel 8, eerste lid onderdeel a van de Wet werk en bijstand

Onder gelijktijdige intrekking van de Re-integratieverordening 2010 Wet werk en bijstand.

vast te stellen

Re-integratieverordening WWBgemeente Bussum 2012

Artikel 1. Doel

Deze verordening heeft betrekking op de arbeidsmarkt(re-)integratie van uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden zonder eigen inkomen en personen met een uitkering ingevolge de Algemene nabestaandenwet.

De ingezette middelen hebben tot doel:

  • a.

    het bevorderen van economische en maatschappelijke participatie;

  • b.

    het bevorderen van integratie en emancipatie;

  • c.

    het tegengaan van uitkeringsafhankelijkheid.

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    belanghebbenden: personen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar, ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie Bussum, die ingevolge het bepaalde in artikel 10 van de wet, aanspraak op ondersteuning of een voorziening hebben;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bussum;

  • d.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Bussum

  • e.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • f.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • g.

    voorziening: elke vorm van ondersteuning die de gemeente biedt aan de belanghebbenden om (een grotere mate van) inschakeling in de reguliere arbeid te realiseren;

  • h.

    trajectplan: een stapsgewijze en planmatige beschrijving van de wederzijdse verplichtingen, afspraken en in te zetten voorzieningen tussen de belanghebbende en de gemeente;

Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning

Belanghebbenden als bedoeld in artikel 10 van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

HOOFDSTUK 2. OPDRACHT AAN HET COLLEGE

Artikel 4. Algemene opdracht

  • 1. Het college biedt de belanghebbende ondersteuning bij arbeidsinschakeling en/of een voorziening gericht op arbeidsinschakeling aan.

  • 2. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

  • 3. Het college neemt voor elke belanghebbende een besluit, waarin bepaald wordt of het aanbieden van ondersteuning en/of een voorziening, noodzakelijk is.

  • 4. In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 5. Sluitende aanpak

  • 1. Met elke uitkeringsgerechtigde wordt een trajectplan opgesteld en een aanbod gedaan voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 2. Met een niet-uitkeringsgerechtigde of Anw-er wordt na een verzoek om een voorziening een trajectplan opgesteld gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid.

  • 3. Er bestaat geen aanspraak op een ondersteuning of een voorziening indien er sprake is van een voorliggende voorziening welke naar mening van het college in voldoende mate bijdraagt aan de re-integratie van de belanghebbende.

  • 4. In afwijking van het derde lid wordt met een uitkeringsgerechtigde, jonger dan 27 jaar, een plan van aanpak opgesteld en een aanbod gedaan.

Artikel 6. Beleidsregels

  • 1. Het college stelt ter nadere uitvoering van deze verordening beleidsregels op.

  • 2. Bij de beleidsregels wordt het oordeel van de cliëntenraad gevoegd.

  • 3. Deze beleidsregels omvatten in elk geval:

    • a.

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen;

    • b.

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting;

    • c.

      het flankerend beleid ten aanzien van zorg, kinderopvang en hulpverlening;

    • d.

      de wijze waarop de aanbesteding wordt vormgegeven;

    • e.

      de wijze waarop aan de arbeids- en sollicitatieplicht vorm wordt gegeven;

    • f.

      regels over toepassen van vrijlating van inkomsten uit arbeid zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder n en r van de wet;

    • g.

      regels over toepassen van premies en vergoedingen;

    • h.

      regels voor het Persoonsgebonden re-integratie budget (PRB)

  • 4. De beleidsregels omvatten ook een omschrijving van de aangeboden voorzieningen. Tot de voorzieningen behoren in elk geval:

    • a.

      medische- en arbeidskundige keuringen;

    • b.

      (beroepsgerichte) scholing;

    • c.

      gesubsidieerde arbeid, loonkostensubsidies en/of werkstages;

    • d.

      sociale activering;

    • e.

      maatschappelijke participatie.

  • 5. De beleidsregels kunnen een nadere invulling bevatten ten aanzien van vorm en inhoud van het plan van aanpak voor jongeren tot 27 jaar.

HOOFDSTUK 3. FINANCIEN

Artikel 7. Verdeling

Het college stelt jaarlijks een verdeling op van de beschikbare middelen zoals bedoeld in artikel 69, vierde lid van de wet, over de verschillende voorzieningen.

Artikel 8. Wijze van ter beschikking stellen middelen

  • 1. Indien het trajectplan is vastgesteld draagt het college zorg voor inkoop, aanmelding en betaling.

  • 2. Aan de belanghebbende worden op voorhand geen geldelijke middelen ter beschikking gesteld.

HOOFDSTUK 4. VOORWAARDEN EN VERPLICHTINGEN

Artikel 9. Verplichtingen van de cliënt

  • 1. Een uitkeringsgerechtigde aan wie door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2. De belanghebbende die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3. De belanghebbende heeft met de ondertekening van het trajectplan de verplichting op zich genomen de hierin gemaakt afspraken na te komen en zich in te zetten het traject succesvol af te ronden.

Artikel 10. Inkomsten en criteria

  • 1. De Anw-er of Nugger heeft aanspraak op een bijdrage in de kosten ingevolge deze verordening indien het gemiddelde netto gezinsmaandinkomen minder bedraagt dan 150% van de geldende bijstandsnorm.

  • 2. Onder inkomen wordt verstaan het inkomen als bedoeld in de wet.

  • 3. Indien het inkomen van belanghebbende boven het in het eerste lid genoemde bedrag ligt, wordt 100% van dit meerdere als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 4. Indien het inkomen van belanghebbende meer is dan 200 % van het in het eerste lid genoemde bedrag , dan heeft deze geen recht op vergoeding van de kosten als genoemd in het eerste lid.

  • 5. Om het college in staat te stellen de hoogte van het inkomen te kunnen bepalen overlegt de belanghebbende bij het doen van de aanvraag alle relevante inkomensgegevens.

Artikel 11. Vermogen

  • 1. De Anw-er of Nugger heeft aanspraak op een bijdrage in de kosten ingevolge deze verordening indien het vermogen minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens van artikel 34 lid 3 van de wet en het gestelde in artikel 10 lid 1 van toepassing is.

  • 2. Indien het vermogen meer bedraagt dan het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt 100% van het meerdere als draagkracht in aanmerking genomen.

  • 3. Bij de bepaling van de draagkracht uit vermogen wordt uitgegaan van de stand van het vermogen ten tijde van het doen van de aanvraag.

  • 4. Voor zover vermogen bestaat uit overwaarde van een door de aanvrager bewoonde eigen woning telt deze niet mee voor de vermogensberekening.

  • 5. Om het college in staat te stellen de hoogte van het vermogen te kunnen bepalen overlegt de belanghebbende bij het doen van de aanvraag alle relevante vermogensgegevens met betrekking tot de in het derde lid genoemde tijdstip.

Artikel 12. Inkomstenvrijlating

  • 1. De WWB uitkeringsgerechtigde die arbeid in deeltijd heeft of heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de uitkeringsgerechtigde van toepassing zijnde bijstandsnorm + maximale toeslag, heeft recht op vrijlating van inkomsten uit arbeid zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder n van de wet.

  • 2. Aan belanghebbenden tot 27 jaar kan op grond van artikel 35 lid 5 van de wet geen inkomstenvrijlating als bedoeld in lid 1 worden toegekend.

Artikel 13. Verlengde inkomstenvrijlating alleenstaande ouders

  • 1. De alleenstaande ouder die arbeid in deeltijd heeft of heeft aanvaard, waarmee een inkomen wordt verworven dat minder bedraagt dan de voor de alleenstaande ouder van toepassing zijnde norm + maximale toeslag, heeft recht op een verlengde vrijlating van inkomsten uit arbeid zoals bedoeld in artikel 31 tweede lid onder r van de wet.

  • 2. Aan belanghebbenden tot 27 jaar kan op grond van artikel 35 lid 5 van de wet geen inkomstenvrijlating als bedoeld in lid 1 worden toegekend.

Artikel 14. Premies

  • 1. Het college kan aan de belanghebbende een premie toekennen met in achtneming van het gestelde in artikel 31, tweede lid onder j van de wet.

  • 2. Aan belanghebbenden tot 27 jaar kan op grond van artikel 35 lid 5 van de wet geen premie als bedoeld in lid 1 worden toegekend.

Artikel 15. Overige vergoedingen

  • 1. Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college kan nadere beleidsregels vaststellen ten aanzien van de in lid 1 genoemde vergoedingen.

Artikel 16. Subsidie in loonkosten

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een uitkeringsgerechtigde uit Bussum een arbeidsovereenkomst met loon afsluiten.

  • 2. Het college stelt nadere beleidsregels vast ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3. De loonkostensubsidie wordt verstrekt conform de voorwaarden genoemd in de “Beleidsaanbeveling inzake werkgelegenheidssteun”zoals opgenomen in de bijlage bij deze verordening.

  • 4. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hiervoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

HOOFDSTUK 5 BEËINDIGING, TERUGVORDERING EN AFSTEMMING

Artikel 17. Beëindigingsgronden

Een traject kan door het college voortijdig worden beëindigd indien:

  • a.

    de belanghebbende verhuist naar een andere gemeente buiten de samenwerkende regiogemeenten, of;

  • b.

    de belanghebbende zich onvoldoende inspanningen getroost om tot een succesvolle afronding van (een deel) van het trajectplan te komen, of;

  • c.

    de belanghebbende arbeid in loondienst aanvaardt dan wel als zelfstandige gaat werken, of;

  • d.

    de belanghebbende zich in detentie bevindt, dan wel gaat bevinden, of;

  • e.

    er zich naar de mening van het college omstandigheden voordoen die noodzakelijkerwijs tot beëindiging dienen te leiden.

Artikel 18. Tekort schietend besef

Constatering van een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid is een grond waarop deelname aan een voorziening kan worden geweigerd.

Artikel 19. Terugvordering

  • 1. Bij een voortijdige, aan de belanghebbende verwijtbare beëindiging van een voorziening, kunnen de gemaakte en nog door het college te maken kosten van de voorziening van de belanghebbende worden teruggevorderd.

  • 2. Indien de gemeente kosten ten behoeve van een voorziening heeft gemaakt en op enig moment blijkt dat de belanghebbende te laat of onjuiste of onvolledige gegevens heeft overgelegd, kan het college de volledige gemaakte en nog te maken kosten van de voorziening terugvorderen van de belanghebbende.

  • 3. Het college kan in beleidsregels nadere invulling geven aan de eerste twee leden van dit artikel.

  • 4. Indien een voorziening van een uitkeringsgerechtigde wordt beëindigd, is het gestelde in artikel 19 mede van toepassing.

Artikel 20. Afstemming

Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening niet of in onvoldoende mate voldoet aan de verplichtingen gesteld in artikel 9 van de wet, dan wel, indien van toepassing, artikel 37 lid 1 van de IOAW en IOAZ, kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Maatregelverordening, tenzij er sprake is van niet-verwijtbaar handelen.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van zwaarwegende aard leidt.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Re-integratieverordening WWB gemeente Bussum 2012”.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2012. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komen de verordeningen “Reïntegratieverordening 2010 Wet werk en bijstand” en “Re-integratieverordening Wet investeren in jongeren 2010“ te vervallen.

Artikel 24. Overgangsrecht

De belanghebbende die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening werk in deeltijd heeft aanvaard en op grond van de “Re-integratieverordening 2010 gemeente Bussum” recht had op een premie, behoudt dit recht.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering d.d. 24 mei 2012

de griffier, de voorzitter,

Algemene Toelichting

Algemene toelichting op de aanscherping WWB

Vooruitlopend op de nieuwe Wet werken naar vermogen (WWNV), die naar verwachting op 1 januari 2013 in werking zal treden, heeft de Tweede Kamer onlangs een wijzigingswet aangenomen waarin de Wet werk en bijstand (WWB) op verschillende onderdelen wordt aangescherpt en de Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt ingetrokken. De wijzigingswet is op 1 januari 2012 in werking getreden.

De wijzigingswet brengt met zich mee dat beleid en regelgeving op gemeentelijk niveau op diverse onderdelen moet worden aangepast. Voor een deel zijn dit aanpassingen van vooral technische aard, waarin de gemeente niet of nauwelijks beleidsvrijheid heeft. Deze betreffen met name het huishoudinkomen en de vervanging van de gehuwdennorm door gezinsnorm, waardoor alle meerderjarige gezinsleden en hun partners niet langer een zelfstandig recht op bijstand hebben. Daarnaast zijn er inhoudelijke wijzigingen waarbij de gemeente een zekere mate van beleidsruimte heeft, die uitgewerkt moet worden in verordeningen en/of beleidsregels.

Dit zijn de wijzigingen in de Wet werk en bijstand:

  • 1.

    De Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt afgeschaft.

  • 2.

    Jongeren die bijstand aanvragen moeten eerst vier weken op zoek naar werk.

  • 3.

    Nieuw is de gezinsuitkering. Wie horen er bij het gezin?

  • 4.

    Er komt een inkomenstoets voor het hele gezin.

  • 5.

    Het hele gezin krijgt één gezamenlijke bijstandsuitkering.

  • 6.

    De gemeente kan een tegenprestatie voor de bijstand vragen.

  • 7.

    Mensen zonder sollicitatieplicht mogen korter naar het buitenland.

  • 8.

    Er komt een landelijke inkomensgrens voor enkele regelingen voor minima.

  • 9.

    Er komen strengere eisen voor vrijstelling van de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders.

  • 10.

    Er komt een nieuwe regeling voor vrijlating van inkomsten voor alleenstaande ouders.

Re-integratieverordening

In Bussum is de doelstelling dat inwoners zo actief mogelijk participeren en zo min mogelijk afhankelijk zijn van een uitkering. Dit past bij de belangrijke opdracht die de regering heeft meegegeven bij de aanscherping van de WWB:,meer mensen aan het werk helpen.

Gemeenten hebben de wettelijke plicht een re-integratieverordening vast te stellen. In deze verordening wordt de aanspraak op ondersteuning geregeld waarbij de focus ligt op arbeidsre-integratie. Het college bepaalt welke vorm van ondersteuning het meest recht doet aan de mogelijkheden van de aanvrager ten einde de inschakeling in de arbeid binnen een redelijke termijn mogelijk te maken.

Voor de re-integratieverordening geldt ten opzichte van de huidige verordening dat er geen baanbrekende veranderingen verbonden zijn aan de aanscherping van de WWB. Belangrijkste wijziging is dat de jongeren tot 27 jaar weer onder de WWB vallen.

Voor deze jongeren zijn een aantal specifieke afwijkende wettelijke bepalingen opgenomen in de WWB die ook in de re-integratieverordening zijn opgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de vrijlating van bepaalde vergoedingen, het verstrekken van premies en participatiebanen. Voor jongeren tot 27 bepaalt de wet dat deze regelingen voor hen niet gelden. Daarnaast is alleen voor jongeren vastgelegd dat een plan van aanpak bij de toekenningbeschikking wordt gevoegd.

Daarnaast geldt voor de jongeren het werkleeraanbod vervalt. Dit heeft tot gevolg dat jongeren tot 27 jaar nog slechts aanspraak kunnen maken op een werkleeraanbod. Het betreft dus geen afdwingbaar recht meer.

Voor alleenstaande ouders is een verlengde inkomensvrijlating in het leven geroepen. Deze sluit aan op de reeds bestaande inkomensvrijlating en het college mag deze alleen toekennen indien dit in het belang van de arbeidsinschakeling is. Eventueel kan het college in de beleidsregels nadere eisen stellen aan de verlengde inkomensvrijlating. In de wet is geregeld dat deze verlengde inkomensvrijlating niet mogelijk is voor belanghebbenden onder de 27 jaar.

Ten slotte dient te worden opgemerkt dat de raad in de re-integratieverordening de kaders vaststelt voor het re-integratiebeleid. Het college krijgt de bevoegdheid om in beleidsregels nadere invulling te geven aan de hier gestelde kaders.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Doel

In dit artikel wordt het doel van de verordening omschreven. Het doel is een combinatie van de doelstellingen uit de wet en het coalitieakkoord 2011. De focus ligt op het voorkomen van inkomensafhankelijkheid. Indien dit niet gerealiseerd kan worden, is maatschappelijke participatie het doel. Dit past bij de doelstellingen van Bussum en het Rijk

Artikel 2. Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt voor de betekenis van de gehanteerde begrippen in de verordening verwezen naar de Wet werk en bijstand. In de sub omschrijvingen worden slechts die begrippen gespecificeerd die een verduidelijking behoeven.

Sub a. Dit is de Wet werk en bijstand.

Sub b. In dit onderdeel wordt de doelgroep bepaald. Hierin is de leeftijdscategorie aangepast. De groep uit de Wet investeren in jongeren (WIJ), vanaf 18 jaar, is opgenomen.

Sub c. Het college van Bussum is bevoegd.

Sub d. Voor de raad geldt dat de raad van Bussum bevoegd is.

Sub e. De IAOW betreft de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

Sub f. De IAOZ betreft de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Sub g. Een trajectplan bevat de wederzijdse afspraken en verplichtingen tussen klant en Sociale Zaken betreffende de re-integratieactiviteiten.

Artikel 3. Aanspraak op ondersteuning

Belanghebbenden hebben aanspraak op ondersteuning. Er is dan ook geen sprake van een recht op ondersteuning. Tevens is hier geregeld dat het college bepaalt welke voorziening noodzakelijk wordt geacht en het meeste recht doet aan de mogelijkheden van de aanvrager.

Hoofdstuk 2 Opdracht aan het college

Artikel 4 . Algemene opdracht

Het college heeft de wettelijke opdracht zorg te dragen voor het bieden van ondersteuning alsmede voldoende diversiteit van voorzieningen. Het college zal deze opdracht, zoals in artikel 6 lid 1 van deze verordening is bepaald, nader uitwerken in beleidsregels.

Artikel 5. Sluitende aanpak

De leden 1 tot en met 3 zorgen er voor dat er sprake is van een sluitende aanpak.

In lid 4 wordt een uitzondering gemaakt voor jongeren tot 27 jaar. Dit lid is een uitwerking van vierde lid van artikel 44 in de wet.

Artikel 6. Beleidsregels

In lid 1 is vastgelegd dat het college nadere beleidsregels vaststelt om uitvoering aan deze verordening te geven.

Deze beleidsregels zullen conform lid 2 worden voorgelegd aan de Cliëntenraad.

In lid 3 zijn de onderwerpen geregeld die in ieder geval worden opgenomen in voornoemde beleidsregels. Deze lijst is niet limitatief. Waar nodig kan het college ook andere onderwerpen nader invullen in de beleidsregels. De kaders van deze verordening blijven hierbij leidend.

Hoofdstuk 3 Financiën

Artikel 7. Verdeling

Het college maakt jaarlijks een verdeling van de beschikbare middelen. Vanaf 2011 gebeurt dit middels de Nota besteding re-integratiedeel Participatiebudget 2011-2014. Deze nota wordt jaarlijks geëvalueerd en waar nodig wordt de verdeling van middelen aangepast.

Het college heeft de beschikking over het Participatiebudget dat door het Rijk ter beschikking wordt gesteld voor re-integratieactiviteiten. Daarnaast heeft de raad de Reserve Werk gevormd. De raad heeft de intentie uitgesproken deze in de periode 2012 – 2014 ter beschikking te stellen voor re-integratiedoeleinden.

Artikel 8. Wijze van het ter beschikking stellen van middelen

De middelen worden niet rechtstreeks aan de belanghebbende ter beschikking gesteld. Het college draagt zorg voor de inkoop. Op deze wijze wordt de besteding van de middelen wat betreft rechtmatigheid zo goed mogelijk gestroomlijnd.

Hoofdstuk 4 Voorwaarden en verplichtingen

Artikel 9. Verplichtingen van de cliënt

In dit artikel is geregeld aan welke verplichtingen de belanghebbende dient te voldoen.

Artikel 10. Inkomsten en criteria

Dit artikel regelt wanneer niet uitkerings gerechtigden (nuggers) en mensen met een Algemene Nabestaanden Wet (Anw) uitkering aanspraak kunnen maken op een voorziening.

Lid 1 stelt een eerste inkomensgrens. Tot een gezinsinkomen van 150% van het wettelijk minimumloon (WML) per maand kan een voorziening worden toegekend.

In lid 3 is bepaald dat het gedeelte van het gezinsinkomen dat de 150% te boven gaat, het meerdere geheel als eigen bijdrage in rekening wordt gebracht.

In lid 4 is bepaald dat in het geval het gezinsinkomen de 200% WML overstijgt, er geen aanspraak op een voorziening is. Dit betreft dus een maximering.

Ten slotte regelt lid 5 de verplichtingen voor belanghebbenden wat betreft het aanleveren van de benodigde inkomensgegevens. Logische conclusie is dat indien niet aan deze verlichting wordt voldaan, de aanspraak niet kan worden vastgesteld. De belanghebbende krijgt in dat geval niet de beschikking over de voorziening.

Artikel 11. Vermogen

Dit artikel geeft de vermogensgrenzen aan waarbinnen de Anw’ers en nuggers dienen te blijven om aanspraak te kunnen maken op een voorziening. Voor deze vermogensgrenzen is aansluiting gezocht bij de vermogensgrenzen uit de wet.

Het tweede lid bevat de regels voor het geval de van toepassing zijnde vermogensgrens wordt overschreden. In dat geval zal het meerdere als draagkracht in aanmerking worden gebruikt.

In het derde lid wordt geregeld welk moment leidend is voor de bepaling van het vermogen.

Het vierde lid bepaalt dat de overwaarde van een eigen woning niet in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het vermogen.

Nieuw is in lid 5 de verplichting de benodigde inkomensgegevens te overleggen. Verder volgt dit lid de systematiek uit artikel 10 lid 5 betreffende de inkomensgrenzen.

Artikel 12. Inkomstenvrijlating

Het eerste lid bevat de vrijlating van inkomsten uit arbeid uit artikel 31 tweede lid onder n van de wet. Deze vrijlating is alleen mogelijk indien de arbeid naar de mening van het college bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. In artikel 6 van deze verordening is opgenomen dat het college in de beleidsregels de wijze vaststelt waarop deze vrijlating wordt toegepast. Hierbij kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de verlengde inkomensvrijlating alleen voor bepaalde groepen uitkeringsgerechtigden zal worden ingezet.

Het tweede lid is opgenomen om te voldoen aan uitzondering, voor jongeren tot 27 jaar, die in de wet is opgenomen.

Artikel 13. Verlengde inkomstenvrijlating alleenstaande ouders

Het eerste lid bevat de verlengde vrijlating van inkomsten uit arbeid voor alleenstaande ouders. Deze vrijlating is alleen mogelijk indien is voldaan aan de eisen uit artikel 31 tweede lid onder r van de wet.

In artikel 6 van deze verordening is opgenomen dat het college in de beleidsregels de wijze vaststelt waarop de verlengde vrijlating wordt toegepast. Hierbij kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de verlengde inkomensvrijlating alleen voor bepaalde groepen alleenstaande ouders zal worden ingezet.

Het tweede lid is opgenomen om te voldoen aan uitzondering, voor jongeren tot 27 jaar, die in de wet is opgenomen.

Artikel 14. Premies

In lid 1 is bepaald dat premieverstrekking mogelijk is. Het college geeft hier nader invulling aan in de beleidsregels.

Het tweede lid is opgenomen om te voldoen aan uitzondering, voor jongeren tot 27 jaar, die in de wet is opgenomen.

Artikel 15. Overige vergoedingen

Het college kan in de beleidsregels ook opnemen welke nadere vergoedingen kunnen worden verleend bij gebruikmaking van een voorziening.

Artikel 16. Subsidie in loonkosten

De invulling van de regeling voor loonkostensubsidie wordt door het college uitgewerkt in de beleidsregels.

Hierbij houdt het college rekening met de in het tweede lid genoemde Beleidsaanbeveling inzake werkgelegenheidssteun. Door deze beleidsaanbeveling te incorporeren in de verordening wordt voorkomen dat jaarlijks verslag moet worden gedaan aan de Europese Gemeenschap over de loonkostensubsidieregeling.

Hoofdstuk 5 Beëindiging, terugvordering en afstemming

Artikel 17. Beëindigingsgronden

Dit artikel somt de redenen voor beëindiging van een traject op. Sub e is opgenomen om het college beoordelingsvrijheid te geven in situaties die niet in sub a tot en met d zijn geregeld, maar wel dusdanig ernstig van aard zijn dat beëindiging op zijn plaats is.

Artikel 18. Tekort schietend besef

Het is aan het college om te bepalen wanneer sprake is van tekort schietend besef. Indien noodzakelijk kan het college in de beleidsregels hier nadere invulling aan geven. In ieder geval zal er van tekort schietend besef sprake zijn in de gevallen zoals die ook in de wet zijn omschreven.

Artikel 19. Terugvordering

In het coalitieakkoord is opgenomen dat in het geval van fraude wordt teruggevorderd.

Artikel 20

. Afstemming

In dit artikel wordt de link met de Maatregelverordening gelegd. Indien niet of onvoldoende aan de verplichtingen in verband met de arbeidsinschakeling wordt voldaan, kan een maatregel worden opgelegd. De regels hierover worden gesteld in de Maatregelenverordening WWB 2012.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21. Hardheidsclausule

Teneinde maatwerk te garanderen is dit artikel opgenomen. Het spreekt vanzelf dat het college de hardheidsclausule slechts na zorgvuldige afweging zal inzetten.

Artikel 22. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012.

Artikel 23. Inwerkintreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juni 1012

Artikel 24. Overgangsrecht

Dit betreft een overgangregeling.