Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Muiden

Verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Muiden 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Muiden
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Muiden 2012
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Muiden 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8 lid 1 onder g, artikel 8 lid 2 onder d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201213-08-2013Onbekend

31-05-2012

Onbekend

Onbekend

Tekst van de regeling

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente Muiden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders Muiden, nummer 790 d.d. 24 april 2012;

gelet op artikel 8 lid 1 onder g, artikel 8 lid 2 onder d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

B E S L U I T :

Onder gelijktijdige intrekking van de verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Muiden,

Vast te stellen de:

Verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Muiden 2012

Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

    • c.

      peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat;

    • d.

      inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de zinsnede ‘een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan’ moet worden gelezen ‘de referteperiode’. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien;

    • e.

      gezinsnorm: de norm van artikel 21 van de wet;

    • f.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

    • g.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

    • h.

      rechthebbend: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezinslid met recht op langdurigheidstoeslag;

    • i.

      niet-rechthebbende: een alleenstaande, alleenstaande ouder of gezinslid dat op grond van de artikelen 11 of 13 lid 1 is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag.

Artikel 2 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2. RECHT OP LANGDURIGHEIDSTOESLAG.

Artikel 3 Voorwaarden
  • 1. Aan de in artikel 36 lid 1 van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 2. Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de persoon die een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000;

  • 3. Niet voor de langdurigheidstoeslag in aanmerking komt de belanghebbende, van wie het perspectief op inkomensverbetering is verminderd tengevolge van enige schending van de arbeids- en re-integratieverplichtingen.

Artikel 4 Hoogte van de toeslag
  • 1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:

    • a.

      voor een gezin: € 529,-;

    • b.

      voor een alleenstaande ouder: € 476,-;

    • c.

      voor een alleenstaande: € 373,-.

  • 2. Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 van de wet en:

    • a.

      nog slechts één gezinslid recht heeft op de langdurigheidstoeslag, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

    • b.

      twee of meer gezinsleden overblijven die als gezin recht hebben op langdurigheidstoeslag, wordt voor de toepassing van het eerste lid uitsluitende rekening gehouden met deze rechthebbende gezinsleden.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4. De in het eerste lid genoemde bedragen worden met ingang van 1 januari 2013 jaarlijks aangepast met het indexeringspercentage voor alimentatie en naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

HOOFDSTUK 3. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 april 2012.

Artikel 7 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening Langdurigheidstoeslag WWB gemeente Muiden 2012.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 mei 2012.

M. L. de Pater – van der Meer,

voorzitter

Drs. A.W.G.J. van Kessel

griffier

Algemene toelichting

De Wet Werk en Bijstand 2012

Vooruitlopend op de nieuwe Wet werken naar vermogen (WWNV), die naar verwachting op 1 januari 2013 in werking zal treden, heeft de Tweede Kamer onlangs een wijzigingswet aangenomen waarin de Wet werk en bijstand (WWB) op verschillende onderdelen wordt aangescherpt en de Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt ingetrokken. De wijzigingswet is op 1 januari 2012 in werking getreden.

De wijzigingswet brengt met zich mee dat beleid en regelgeving op gemeentelijk niveau op diverse onderdelen moet worden aangepast. Voor een deel zijn dit aanpassingen van vooral technische aard, waarin de gemeente niet of nauwelijks beleidsvrijheid heeft. Deze betreffen met name het huishoudinkomen en de vervanging van de gehuwdennorm door gezinsnorm, waardoor alle meerderjarige gezinsleden en hun partners niet langer een zelfstandig recht op bijstand hebben. Daarnaast zijn er inhoudelijke wijzigingen waarbij de gemeente een zekere mate van beleidsruimte heeft, die uitgewerkt moet worden in verordeningen en/of beleidsregels.

Dit zijn de wijzigingen in de Wet werk en bijstand:

  • 1.

    De Wet investeren in jongeren (WIJ) wordt afgeschaft.

  • 2.

    Jongeren die bijstand aanvragen moeten eerst vier weken op zoek naar werk.

3.Nieuw is de gezinsuitkering. Wie horen er bij het gezin?

4.Er komt een inkomenstoets voor het hele gezin.

5.Het hele gezin krijgt één gezamenlijke bijstandsuitkering.

6.De gemeente kan een tegenprestatie voor de bijstand vragen.

7.Mensen zonder sollicitatieplicht mogen korter naar het buitenland.

8.Er komt een landelijke inkomensgrens voor enkele regelingen voor minima.

9.Er komen strengere eisen voor vrijstelling van de sollicitatieplicht voor alleenstaande ouders.

10.Er komt een nieuwe regeling voor vrijlating van inkomsten voor alleenstaande ouders.

Langdurigheidstoeslag

Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering, in beginsel toereikend is. Toch kan de financiële positie van mensen die langdurig op een minimuminkomen zijn aangewezen onder druk komen te staan als er na verloop van tijd geen enkel perspectief lijkt te zijn om door inkomen uit arbeid het inkomen te verhogen. Om die reden is bij de invoering van de WWB in 2004 de langdurigheidstoeslag in het leven geroepen. Sinds 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd. Sinds die datum is de langdurigheidstoeslag een bijzondere vorm van (categoriale) bijzondere bijstand.

De langdurigheidstoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde belanghebbenden die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij geen vooruitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36 lid 1 WWB). De gemeenteraad moet bij verordening regels vaststellen over het verlenen van een langdurigheidstoeslag als bedoeld in artikel 36 WWB. Deze regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de wijze waarop invulling gegeven wordt aan de begrippen ‘langdurig’ en ‘laag inkomen’. De gemeenteraad dient in de verordening eveneens de hoogte van de langdurigheidstoeslag te bepalen en aan te geven wanneer er ‘geen uitzicht is op inkomensverbetering’.

Aanscherping WWB & langdurigheidstoeslag.

De aanscherping van de regels van de WWB heeft geen gevolgen voor de systematiek van de langdurigheidstoeslag. Niettemin leidt de wijziging van de begrippen met betrekking tot de bijstandssubjecten en de invoering van de huishoudtoets per 1 januari 2012 dat aanpassing van de verordening noodzakelijk is.

Met ingang van 1 januari 2012 is wettelijk bepaald dat in ieder geval geen sprake is van een laag inkomen bij een inkomen hoger dan 110% van het wettelijk sociaal minimum. In de verordening Langdurigheidstoeslag gemeente Muiden 2012 is de inkomensgrens gehandhaafd op 100% van de bijstandsnorm.

Concreet betekent dit dat in de verordening een aantal begrippen zijn aangepast (gezin en gezinsleden in plaats van gehuwden) en is geregeld hoe moet worden omgegaan met de situatie dat in een gezin één of meerdere leden niet rechthebbend zijn op grond van artikel 11 en artikel 13 WWB.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen, die als zodanig niet in de WWB zelf staan is een definitie gegeven in deze verordening.

In artikel 1 lid 2 onder h en i zijn omschrijvingen opgenomen van het begrip rechthebbend en niet-rechthebbend. Dit is gedaan om complexe formuleringen in artikel 3 van deze verordening te voorkomen.

In artikel 3 is de hoogte van de langdurigheidstoeslag geregeld voor (onder meer) gezinnen. Bij gezinnen waar één (of meer) van de gezinsleden is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 WWB, kunnen overige gezinsleden desondanks als gezin in aanmerking komen voor de langdurigheidstoeslag. De uitgesloten gezinsleden in voornoemde situatie definiëren we in deze verordening als niet-rechthebbend. Het gaat dan om gezinsleden die op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 zijn uitgesloten van het recht op bijstand, bijvoorbeeld wegens detentie. Dit moet goed onderscheiden worden van gezinsleden die zijn uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag omdat ze niet aan de voorwaarden van artikel 36 lid 1 WWB voldoen. Daarvan is bijvoorbeeld sprake als een van de meerderjarige gezinsleden jonger is dan 21 jaar. In dat geval komt het hele gezin niet in aanmerking voor Langdurigheidstoeslag. Voor verdere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op artikel 3 van deze verordening.

Artikel 3

Referteperiode:

Een referteperiode van 5 jaar, zoals artikel 36 WWB tot 1 januari 2009 voorschreef wordt als te lang ervaren. Nadat belanghebbenden 3 jaar op een minimuminkomen zijn aangewezen is er over het algemeen niet veel reserveringsruimte over. Daarom wordt hier een termijn van 3 jaar aangehouden.

Inkomensgrens

Het begrip ‘langdurig laag inkomen’ wordt ingevuld als een inkomen dat niet hoger is dan 100% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Op grond van jurisprudentie dienen marginale overschrijdingen van deze 100% grens genegeerd te worden (CRvB 19-08-2008, nrs. 06/1163 WWB e.a.)

Zicht op inkomensverbetering: studenten en scholieren

Het oude criterium ‘gebrek aan arbeidsmarktperspectief’ is per 1 januari 2009 vervangen door ‘uitzicht op inkomensverbetering’. De gemeente kan in de verordening vastleggen onder welke omstandigheden er sprake is van inkomensverbetering. Hierbij had de wetgever met name studenten op het oog, maar niet uitsluitend. In de parlementaire behandeling zijn ook ex-studenten genoemd, die beginnen in een aanloopschaal, en mensen die bewust kiezen parttime te werken. Het inschatten van het uitzicht op inkomensverbetering is echter zeer lastig. Dit berust namelijk op een inschatting van toekomstige ontwikkelingen op basis van ervaringsgegevens uit het verleden. Bovendien is niet duidelijk binnen welke termijn inkomensverbetering moet worden gerealiseerd.

Mede om de uitvoering van deze regeling eenvoudig te houden wordt daarom geadviseerd aan het begrip ‘uitzicht op inkomensverbetering’ een beperkte uitleg te geven en dit te betrekken op scholieren en studenten.

Rol van arbeids- en re-integratieverplichtingen

De regering heeft aangegeven dat als er sprake is van schending van de arbeidsverplichting de mogelijkheid aanwezig blijft om de langdurigheidstoeslag te weigeren. Ongewenst gedrag mag immers niet worden beloond met het ontvangen van deze toeslag. Het is hierbij wel van belang dat er causaal verband is tussen de schending en een verspeeld perspectief op inkomensverbetering. Dit is geregeld in artikel 3 lid 3 van de verordening. Tevens heeft dit betrekking op de inburgeringsplicht in het geval van een duaal traject gericht op werk.

Artikel 4

In dit artikel wordt de hoogte van de toeslag geregeld. Bij het opstellen van de verordening in 2009 is aangesloten bij de bedragen die eerder door het rijk gehanteerd werden. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met het percentage dat gebruikt wordt voor de indexering van alimentatie. Dit is vastgelegd in de verordening, zodat deze niet elk jaar hoeft te worden aangepast.

In lid 2 van dit artikel wordt een regeling overeenkomstig artikel 24 WWB gegeven voor situaties waarin bij gezinnen één of meerdere gezinsleden zijn uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag ingevolge artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. De WWB voorziet immers niet in een afwijzingsgrond voor het rechthebbend gezinslid, terwijl daarentegen het toekennen van het bedrag voor gezinnen in dergelijke situaties ook niet opportuun is.

NB: Dit tweede lid ziet enkel toe op de situatie dat er op dat er bij een gezinslid sprake is van een uitsluitingsgrond op grond van artikel 11 of artikel 13 lid 1 WWB. Indien één of meerdere gezinsleden niet in aanmerking komen voor het recht op langdurigheidstoeslag wegens het niet voldoen aan de voorwaarden als genoemd in artikel 36 WWB of in deze verordening hebben alle gezinsleden geen recht op Langdurigheidstoeslag. Het recht op langdurigheidstoeslag komt gezinnen immers gezamenlijk toe. Zij moeten daarom zowel afzonderlijk als gezamenlijk aan de voorwaarden voldoen.

Artikel 5

Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om in individuele schrijnende gevallen naar redelijkheid en billijkheid te kunnen afwijken van één of meer bepalingen van deze verordening.