Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Subsidieverordening Kleine Welstand 2008

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingSubsidieverordening Kleine Welstand 2008
CiteertitelSubsidieverordening Kleine Welstand 2008
Vastgesteld doordeelraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpMonumenten en welstand

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties Stadsdeelnieuws 2008, Stadsdeelraad, Besluiten, 11 december 2008-14

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-12-200801-07-200819-03-2016nieuwe regeling

16-12-2008

Publicaties Stadsdeelnieuws 2008, Stadsdeelraad, Besluiten, 11 december 2008-14

Publicaties Stadsdeelnieuws 2008, Stadsdeelraad, Vergaderstukken, 11 december 2008-14

Tekst van de regeling

inhoud

Art. 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    reclameobject: een vast voorwerp of een vaste constructie, bestemd voor het maken van handelsreclame;

  • b.

    rolluik: een constructie die ter afsluiting van een raam of deuropening is aangebracht en die kan worden neergelaten (en opgehaald) om diefstal na braak of molest te voorkomen;

  • c.

    onderpui: het ondergedeelte van de gevel waarin zich de etalage en/of de toegang tot een bedrijf bevinden;

  • d.

    rechthebbende: degene die krachtens een zakelijk of persoonlijk recht de zeggenschap heeft over het gebouw waarin het bedrijf is gevestigd;

Art. 2 Werkingsgebied

Deze verordening is van toepassing in stadsdeel Centrum met uitzondering van gebieden die zijn aangewezen als grootstedelijk project.

Art. 3 Voor subsidie in aanmerking komende activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt aan de rechthebbende ten behoeve van:

    • a.

      de verwijdering van een reclameobject dat in strijd is met redelijke eisen van welstand en is aangebracht vóór 1 september 2006;

    • b.

      de verwijdering van een rolluik dat in strijd is met redelijke eisen van welstand en is aangebracht vóór 1 september 2006;

    • c.

      het bouwen of herstellen van de onderpui die in de huidige staat in strijd is met redelijke eisen van welstand en voor zover de bouw of het herstel voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • 2. Subsidie kan eveneens worden verstrekt voor een reclameobject of een rolluik dat is aangebracht respectievelijk op of na 1 september 2006 dan wel op of na 1 september 1998 en dat op het moment van aanbrengen niet in strijd was met redelijke eisen van welstand, maar dat op het moment van de aanvraag om subsidie door gewijzigd beleid inmiddels wel in strijd is met redelijke eisen van welstand.

  • 3. Strijd met redelijke eisen van welstand is aanwezig, indien het reclame-object, het rolluik of de onderpui niet in overeenstemming is met de door he t dagelijks bestuur daartoe vastgestelde richtlijnen, zoals deze gelden op het moment van de aanvraag om subsidie.

Art. 4 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond wordt bepaald door het door de deelraad jaarlijks vastgestelde krediet ten behoeve van de kleine welstand, verhoogd met de nog beschikbare middelen van de voorgaande jaren.

  • 2. Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst.

  • 3. Aanvragen die wegens het bereiken van het subsidieplafond niet kunnen worden gehonoreerd, worden aangehouden voor ten hoogste 15 maanden na mededeling van de aanhouding aan de rechthebbende.

Art. 5 Maximale subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt:

    • a.

      € 500 voor de verwijdering van een reclameobject, vermeerderd met € 500 indien en voor zover het reclameobject meer dan 1 meter boven de vloer van de eerste verdieping is bevestigd;

    • b.

      € 700 voor het verwijderen van een rolluik, vermenigvuldigd met het aantal strekkende meters van de breedte van het rolluik, gemeten in de voorgevelrooilijn;

    • c.

      € 950 voor het bouwen of herstellen van een onderpui, vermenigvuldigd met het aantal strekkende meters van de breedte van het te vernieuwen gedeelte van de onderpui, gemeten in de voorgevelrooilijn.

  • 2. Aan de rechthebbende of zijn rechtsopvolger kan ten hoogste € 11.500 subsidie worden verstrekt.

Art. 6 Aanschrijven met subsidie

Indien de rechthebbende wordt aangeschreven tot het voldoen aan redelijke eisen van welstand, mede ter voldoening aan de ter zake geldende richtlijnen, kan naast de subsidie voor de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in art. 5, lid 1, een extra subsidie worden verleend voor de in die aanschrijving opgenomen verplichtingen voor 50% van de kosten op basis van een door of namens het dagelijks bestuur goedgekeurde begroting, met een maximum van € 11.500.

Het in art. 5, lid 2, bedoelde maximum kan met dit bedrag worden overschreden.

Art. 7 Voldoen aan welstandseisen met subsidie

Indien een rechthebbende vrijwillig voldoet aan redelijke eisen van welstand, mede ter voldoening aan de ter zake geldende richtlijnen, en de uitvoering daarvan naar het oordeel van het dagelijks bestuur wenselijk is, kan naast de subsidie voor de uitvoering van werkzaamheden als bedoeld in art. 5, lid1, een extra subsidie worden verleend voor de door of namens het dagelijks bestuur aan te geven verbeteringen uit een oogpunt van welstand, voor 50% van de kosten op basis van een door of namens het dagelijks bestuur goedgekeurde begroting, met een maximum van € 11.500. Het in art. 5, lid 2, bedoelde maximum kan met dit bedrag worden overschreden. Bij een samenloop met het bepaalde in art. 6 is het maximum van de extra subsidie niettemin € 11.500.

Art. 8 Subsidieaanvraag

  • 1. Voor het aanvragen van een subsidie wordt gebruikgemaakt van een door of namens het dagelijks bestuur vastgesteld formulier.

  • 2. Indien een aanvraag een activiteit behelst zoals bedoeld onder art. 5, lid 1, sub c, van deze verordening, wordt deze aanvraag slechts in behandeling genomen indien daarbij voor de voorgenomen wijzigingen tenminste een bouwvergunning wordt gevoegd.

  • 3. Bij de aanvraag wordt tevens overgelegd:

    • a.

      een bewijs dat de aanvrager rechthebbende op het bedrijf is door middel van een gewaarmerkt recent uittreksel uit het handelsregister of door middel van een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger;

    • b.

      een foto of een schematische tekening van de gevel met daarop aangegeven het te verwijderen reclameobject of rolluik, of de te wijzigen onderpui in de oude staat.

  • 4. De ontvangst van de aanvraag wordt binnen twee weken bevestigd.

Art. 9 Subsidievaststelling

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt de subsidie vast binnen dertien weken na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan met zes weken worden verdaagd.

  • 2. Binnen twee weken na voltooiing van de werkzaamheden waarvoor subsidie is toegekend, doet de rechthebbende daarvan mededeling op een daartoe door of namens het dagelijks bestuur vastgesteld formulier.

  • 3. De subsidie wordt betaalbaar gesteld uiterlijk zes weken na ontvangst van deze mededeling.

Art. 10 Weigering subsidie

  • 1. Het dagelijks bestuur weigert subsidie, indien:

    • a.

      de melding als bedoeld in art. 7, tweede lid, niet is geaccepteerd en/of een bouwvergunning is geweigerd;

    • b.

      de aanvraag is aangehouden en de deelraad in de periode als bedoeld in art. 4 van deze verordening niet alsnog voldoende middelen beschikbaar heeft gesteld.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan subsidie weigeren, indien hetgeen waarvoor subsidie wordt aangevraagd, op het moment van aanbrengen, installeren of wijzigen, in strijd was met de daarvoor geldende wettelijke voorschriften of richtlijnen.

Art. 11 Intrekken en terugvorderen subsidie

  • 1. De subsidievaststelling wordt ingetrokken en de subsidie wordt teruggevorderd, indien de rechthebbende binnen vijf jaar na de vaststelling van de subsidie:

    • a.

      een rolluik of reclameobject aanbrengt, dat in strijd is met redelijke eisen van welstand;

    • b.

      een onderpui aanbrengt in strijd met de daartoe geaccepteerde melding of verleende bouwvergunning en in strijd met redelijke eisen van welstand.

  • 2. De subsidievaststelling kan worden ingetrokken en de subsidie kan worden teruggevorderd, indien de rechthebbende binnen jaar na de subsidievaststelling inzake de subsidie op grond van de artikelen 6 en/of 7 wordt aangeschreven wegens strijd met redelijke eisen van welstand.

  • 3. De subsidievaststelling kan worden ingetrokken:

    • a.

      indien de werkzaamheden als bedoeld in art. 5 niet binnen dertien weken na vaststelling van de subsidie zijn uitgevoerd;

    • b.

      indien de werkzaamheden als bedoeld in de artikelen 6 en/of 7 niet geheel dan wel onvoldoende binnen zesentwintig weken na vaststelling van de subsidie zijn uitgevoerd.

Art. 12 Afwijkingsbevoegdheid

Indien vanwege bijzondere omstandigheden de strikte toepassing van deze regeling naar het oordeel van het dagelijks bestuur tot een onaanvaardbare gehele of gedeeltelijke afwijzing zou leiden, kan het dagelijks bestuur niettemin een subsidie verstrekken, mits de aard en de strekking van deze regeling niet worden aangetast.

Art. 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking via "Publicaties Stadsdeelbestuur 2008" en werkt terug tot en met 1 juli 2008.

Art. 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Subsidieverordening Kleine Welstand 2008.

Toelichting Algemeen

Met de subsidieverordening kleine welstand wordt voorzien in subsidiemogelijkheden als bijdrage aan de verwijdering van reclameobjecten en rolluiken die in strijd zijn met redelijke eisen van welstand. Ook kan subsidie worden verstrekt voor het bouwen of herstellen van een onderpui die in de huidige staat in strijd is met redelijke eisen van welstand.

De Subsidieverordening Kleine Welstand 2008 komt in de plaats van de nu geldende Subsidieverordening Kleine Welstand Binnenstad 2001. Om de volgende twee redenen is het noodzakelijk de verordening uit 2001 aan te passen:

1. De redelijke eisen van welstand zijn sinds 2001 gewijzigd en opnieuw vastgelegd in de Welstandsnota 2006 en de Beleidsregels gevelreclame 2008;

2. In 2001 was nog geen sprake was van een stadsdeel Centrum. Overal waar in de tekst nog sprake was Gemeenteraad is dit veranderd in deelraad. Dit geldt ook voor Burgemeester en Wethouders, wat is vervangen door dagelijks bestuur.

Met de noodzakelijke aanpassingen zijn tevens de indieningsvereisten voor het doen van een aanvraag om subsidie en de beslistermijnen verduidelijkt. Tevens zijn de gronden voor het intrekken en terugvorderen van subsidie aangescherpt. Waarvoor subsidie verstrekt kan worden is niet gewijzigd. Ook de maximale bedragen zijn gelijk gebleven.

Toelichting Artikelsgewijs

Art. 1. Begripsomschrijvingen

Het begrip reclameobject is gerelateerd aan de Beleidsregels gevelreclame 2008.

Bij de begrippen onderpui en rolluik gaat het om die gevelelementen waarvoor in de Welstandsnota 2006 criteria zijn of worden gegeven.

Het begrip rechthebbende duidt erop dat zowel de eigenaar als de exploitant subsidie kan aanvragen, zij het dat uiteraard de objectsubsidie slechts aan één van beiden wordt verleend.

Art. 2. Werkingsgebied

Met het weergegeven werkingsgebied sluit de Subsidieverordening Kleine Welstand 2008 aan bij de Beleidsregels gevelreclame 2008 en de Welstandsnota 2006.

Met betrekking tot de werkingsduur wordt nog opgemerkt, dat deze verordening geldt tot die wordt ingetrokken, met dien verstande dat aanvragen ingediend vóór dat tijdstip met inachtneming van het in deze verordening bepaalde zullen worden afgedaan.

Art. 3. Voor subsidie in aanmerking komende activiteiten

Voor de subsidiabele verwijdering van rolluiken en reclameobjecten is ervoor gekozen alleen die zaken te subsidiëren die vóór de inwerkingtreding van de toepasselijke richtlijnen zijn aangebracht. De subsidie is immers met name een stimulans om 'oude zaken' die strikt genomen op grond van overgangsrecht zouden kunnen worden gehandhaafd, toch te doen verwijderen. Daarbij is als uitgangspunt genomen de inwerkingtreding van de richtlijnen zoals die gelden op het moment van vaststelling van deze verordening.

Om niettemin een beoogde verscherping van het beleid ook met subsidie te kunnen ondersteunen, is in het tweede lid daarvoor nog een tweede mogelijkheid opgenomen.

In het derde lid wordt gesproken over 'vastgestelde beleidsregels'. Met deze beleidsregels worden bedoeld de Beleidsregels gevelreclame en de Welstandsnota 2006, met inbegrip van de eventuele herzieningen van deze beleidsregels.

Art. 4. Subsidieplafond

Jaarlijks wordt bij de vaststelling van de begroting bezien hoeveel gelden voor deze subsidie beschikbaar worden gesteld.

Indien daarvan 'over' is, blijft dit gereserveerd voor het volgende jaar en vormt dat samen met het nieuwe krediet het nieuwe subsidieplafond.

Blijkt het bedrag tekort, dan worden de daardoor dan niet te honoreren aanvragen aangehouden, om indien alsnog gelden beschikbaar worden gesteld, deze aanvragen alsnog te kunnen honoreren.

Art. 5. Maximale subsidie

De subsidie is een vast bedrag voor de omschreven werkzaamheden, dat alleen wordt gemaximaliseerd voor de totale gevel. Dat is in wezen een eenvoudige optelsom van de vaste bedragen voor de subsidiabele onderdelen, waarbij ter bepaling van het maximumbedrag is uitgegaan van één te verwijderen rolluik en één te herstellen onderpui bij een gevelbreedte van 5 meter, alsmede twee te verwijderen reclameobjecten.

Art. 6. Aanschrijven met subsidie

Als er op basis van vrijwilligheid sprake blijkt van onvoldoende verbetering en bij de beoogde projectmatige aanpak er alsnog wordt overgegaan tot (bestuurs)dwang/aanschrijven, biedt deze bepaling de mogelijkheid om naast de vaste subsidiemogelijkheden een aanvullende subsidie toe te kennen voor andere gevelelementen die uit een oogpunt van welstand ook aanschrijvingswaardig zijn. In zo'n aanpak kan worden bereikt dat de gehele gevel in zijn totaliteit wordt aangepakt en verbeterd.

De zinsnede "mede ter voldoening aan de ter zake geldende beleidsregels" duidt erop dat niet alle welstandsaspecten worden ondervangen door de beleidsregels, maar kunnen zijn gebaseerd op een advies van de welstandscommissie.

Aangezien voor de ruimere gevelaanpak niet bij voorbaat een vast bedrag is te bepalen, is die extra subsidie wel kostenafhankelijk en zal maatwerk moeten worden geleverd. Met deze aanvullende subsidie kan het in het voorgaande artikel gestelde maximum worden overschreden.

Art. 7. Voldoen aan welstandseisen

Dit artikel moet worden gezien als een aanvulling op art. 6 waarbij sprake is van aanschrijven. Het kan echter voorkomen dat een situatie inzake de kleine welstand niet wenselijk is maar juridisch niet aanschrijfbaar. Dan biedt deze bepaling de mogelijkheid om naast de vaste subsidiemogelijkheden een aanvullende subsidie toe te kennen voor andere gevelelementen die uit een oogpunt van welstand niet gewenst zijn maar ook niet aanschrijvingswaardig. In zo'n aanpak kan worden bereikt dat de gehele gevel in zijn totaliteit wordt aangepakt en verbeterd.

Overigens kunnen ook de op zich wel aanschrijvenswaardige gevelelementen hiermee worden gesubsidieerd als de belanghebbende reeds bij het voornemen tot een aanschrijving te kennen geeft die verbeteringen vrijwillig te willen uitvoeren. De zinsnede "mede ter voldoening aan de ter zake geldende beleidsregels" duidt erop dat niet alle welstandsaspecten worden ondervangen door de beleidsregels, maar kunnen zijn gebaseerd op een advies van de welstandscommissie.

Door middel van dit artikel kan een rechthebbende alsnog min of meer vrijwillig aanspraak maken op een extra subsidie indien de aanpassing door het dagelijks bestuur gewenst is en past in het kleine-welstandsbeleid.

Aangezien voor de ruimere gevelaanpak niet bij voorbaat een vast bedrag is te bepalen, is die extra subsidie wel kostenafhankelijk en zal maatwerk moeten worden geleverd.

Met deze aanvullende subsidie kan het in het voorgaande artikel gestelde maximum worden overschreden.

Het maximum van de subsidie blijft echter bij een samenloop van aanschrijving en vrijwilligheid € 23.000.

Art. 8. Subsidieaanvraag

In het tweede lid is bepaald dat als het gaat om een subsidieaanvraag voor de bouw of het herstel van een onderpui, er dan 'tenminste' een bouwvergunning moet zijn aangevraagd op grond van de Bouwverordening Amsterdam 2003

Art. 9. Subsidievaststelling

De subsidievaststelling wordt niet voorafgegaan door een subsidieverlening; de toekenning geschiedt op basis van de aanvraag. Dit is voor deze vaste objectsubsidies mogelijk omdat er geen sprake behoeft te zijn van een financiële controle. Wel dient uiteraard de (correcte) uitvoering te kunnen worden gecontroleerd voordat tot betaling wordt overgegaan.

Art. 10. Weigering subsidie

Met het niet accepteren van de hier bedoelde melding wordt bedoeld óf dat deze niet beoordeelbaar is, óf dat niet kan worden volstaan met een dergelijke melding (bouwvergunningplichtig), dan wel dat deze inhoudelijk niet aanvaardbaar is op grond van de geldende richtlijnen. Als een melding niet is geaccepteerd omdat een bouwvergunning wordt vereist, wordt de subsidie echter slechts geweigerd als ook diebouwvergunning is geweigerd.

De weigeringsgrond in het tweede lid beoogt het subsidiëren van kenbaar illegaal aangebrachte reclameobjecten en rolluiken en gewijzigde onderpuien tegen te gaan. De subsidie is immers juist gericht op het verwijderen en verbeteren van zaken die strikt genomen niet illegaal tot stand zijn gekomen, maar die het geldende kwaliteitsbeleid wel frustreren. Niettemin is hier sprake van een beoordelingsmarge, voor gevallen waarbij de oorspronkelijke 'illegaliteit' niet meer helder is vast te stellen of voor gevallen waarbij het doel van een (projectmatig geïnitieerde) totale gevelaanpak zwaarder zou wegen dan het oorspronkelijk illegaal handelen.

Art. 11. Intrekken en terugvorderen subsidie

Dit artikel sluit nauw aan bij de regeling in art. 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit artikel bindt de mogelijkheid van terugvordering aan een termijn van vijf jaar.

Na deze periode wordt geen direct verband meer gelegd tussen de verleende subsidie en de mogelijkheid dat vervolgens toch een 'ongewenst' rolluik of reclameobject wordt geïnstalleerd of een 'ongewenste' onderpui wordt gerealiseerd, waartegen dan toch met bestuursdwang kan worden opgetreden.

Art. 12. Afwijkingsbevoegdheid

Deze hardheidsclausule is onmisbaar voor de altijd in de uitvoeringspraktijk voorkomende onvoorziene gevallen, waarbij de formele regels oplossingen die inhoudelijk passen in het doel van de regeling, kunnen frustreren.

Het ligt voor de hand dat dit met name kan gebeuren bij de beoogde projectmatige aanpak en dat eventuele voorstellen hiertoe zo nodig vanuit die aanpak worden geïnitieerd mits het om incidentele gevallen gaat. Structurele afwijkingen moeten uiteraard leiden tot een aanpassing van de regeling zelf.

Art. 13. Inwerkingtreding

De subsidieverordening werkt terug tot het moment waarop de gelden beschikbaar waren.

Het is daarmee mogelijk om verzoeken om subsidie die vooruitlopend op deze regeling reeds zijn gedaan en die aan de regeling voldoen, te honoreren zodra de verordening is vastgesteld.