Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Hoogezand-Sappemeer

Subsidieverordening Monumenten Hoogezand-Sappemeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Hoogezand-Sappemeer
Officiële naam regelingSubsidieverordening Monumenten Hoogezand-Sappemeer
CiteertitelSubsidieverordening Monumenten Hoogezand-Sappemeer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerpRv 071

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Titels 4.2 en 4.4 van de Awb

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-200901-01-2020Nieuwe regeling

16-12-2008

Regiokrant, 22 december 2008

071

Tekst van de regeling

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 novmeber 2008, Bedrijfsbureau:

gelet op de titels 4.2 en 4.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

vast te stellen de volgende:

Subsidieverordening Monumenten Hoogezand-Sappemeer

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • rijksmonument: panden en objecten die zijn opgenomen in het monumentenregister in artikel 6 van de Monumentenwet 1998

  • gemeentelijk monument: panden en objecten die op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst zoals die door het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer is vastgesteld.

  • eigenaar: in deze verordening wordt onder eigenaar mede verstaan:

  • a. degene die het recht van erfpacht heeft;

  • b. de houder van een recht van opstal;

  • c. de houder van een appartementsrecht;

  • d. de toekomstige eigenaar, erfpachter, houder van een recht op opstal of houder van een appartementsrecht;

  • e. de verhuurder mits deze buiten de eigen woning niet meer dan 2 woningen bezit.

  • subsidiabele kosten: de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • - de aanneemsom;

  • - het honorarium van de architect en andere adviseurs;

  • - toezicht op de uitvoering;

  • - de leges voor de bouwvergunning;

  • - de verschuldigde omzetbelasting;

  • - eventueel noodzakelijk meerwerk tot max. 5% van de aanneemsom;

  • - de administratieve kosten.

  • Voor werkzaamheden die worden verricht in zelfwerkzaamheid, worden alleen de materiaalkosten gerekend.

  • restauratie: voorzieningen en werkzaamheden aan een beschermd monument, het normale onderhoud te boven gaande, die voor het herstel van een beschermd monument noodzakelijk zijn

  • onderhoud: periodieke werkzaamheden aan een (gedeeltelijk) in goede staat verkerend pand, die door burgemeester en wethouders als zodanig worden aangemerkt en dienen om het pand als zodanig in stand te houden.

  • onderhoudsplan: een door burgemeester en wethouders goedgekeurd overzicht van onderhoudswerkzaamheden die gedurende een periode van tenminste 15 jaar nodig worden geacht teneinde een bouwtechnisch kwaliteitsniveau te handhaven.

  • ondernemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die regelmatig een bedrijf, dat staat ingeschreven bij de kamer van koophandel, uitoefent.

Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen

Artikel 2.1 Subsidieplafond

  • 1. Het college neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welk bedrag beschikbaar is ter uitvoering van deze verordening en welke bedragen ter beschikking worden gesteld voor restauratie, onderhoud en promotie van monumenten.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met inachtneming van het bepaalde in deze verordening subsidie toe te kennen.

Artikel 2.2 Algemene voorwaarden

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen een subsidie onder de voorwaarde dat:

  • a. (vervallen)

  • b. de voor het treffen van de voorzieningen noodzakelijke vergunningen en toestemmingen zijn verleend;

  • c. de bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening, worden verstrekt;

  • d. bij het treffen van de voorzieningen niet wordt gehandeld in strijd met artikel 3 van het Vestigingsbesluit bouwnijverheidsbedrijven 1958;

  • e. niet met de werkzaamheden wordt begonnen voordat op de aanvraag om verlening van subsidie is beslist zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

  • f. de eigenaar zich vanaf de aanvang van de werkzaamheden verplicht op zijn kosten het monument naar herbouwaarde te verzekeren dan wel verzekerd te houden tegen brand-, storm- en bliksemschade;

  • g. de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen: a. toegang wordt verleend tot het gebouwde onroerend goed, b. inzage wordt verleend van de op het treffen van de voorziening betrekking hebbende bescheiden en tekeningen, c. de op het treffen van voorzieningen betrekking hebbende gegevens worden verstrekt, d. gelegenheid wordt gegeven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.

Artikel 2.3 Procedure algemeen

  • 1. De aanvraag om verlening van een subsidie wordt schriftelijk bij burgemeester en wethouders ingediend.

  • 2. Een aanvraag om verlening van subsidie als bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 wordt voor 1 oktober voorafgaande aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft ingediend.

  • 3. De aanvraag dient minimaal te bevatten:

  • a. een gespecificeerde begroting van kosten;

  • b. een werkomschrijving;

  • c. tekeningen, aangaande zowel de bestaande als de nieuwe situatie (schaal 1:100);

  • d. de naam en het adres van de aannemer.

Artikel 2.4 Voorlopige beslissing

  • 1. (vervallen)

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een subsidieaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 4 en 5 van deze verordening na advies van de Monumentencommissie, voor 1 januari van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 3. Bij hun besluit omtrent subsidieverlening bepalen zij de voorlopige hoogte van de subsidie.

  • 4. Indien subsidie wordt verleend, kan aan de aanvrager op zijn verzoek een voorschot worden verstrekt. Het voorschot wordt verrekend bij de betaling van de subsidie.

Artikel 2.5 Subsidie vaststelling

  • 1. Het vaststellen van een op grond van deze verordening verleende subsidie door burgemeester en wethouders vindt plaats nadat:

  • a. de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden schriftelijk zijn gereedgemeld binnen drie maanden na het gereed komen van het werk onder indiening van een gesprecificeerde geldelijke verantwoording met betalingsbewijzen van die werkzaamheden;

  • b. de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden.

Artikel 2.6 Uitbetaling subsidie

Het subsidiebedrag wordt overeenkomstig de subsidievaststelling betaald.

Artikel 2.7 Intrekking van subsidie

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kunnen burgemeester en wethouders de beschikking tot verlening van de subsidie intrekken of ten nadele van de ontvanger van de subsidie wijzigen en reeds betaalde voorschotten terugvorderen, indien:

  • a. de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of zullen plaatsvinden;

  • b. de ontvanger van een subsidie niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden;

  • c. de ontvanger van de subsidie onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraaag tot verlening van subsidie zou hebben geleid;

  • d. de verlening van subsidie anderszins onjuist was en de ontvanger van de subsidie dit wist of behoorde te weten;

  • e. het monument waarvoor subsidie is verleend, wordt vervreemd voordat burgemeester en wethouders hebben ingestemd met de gereedmelding.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De beschikking tot vaststelling of verstrekking van de subsidie kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop de handeling in strijd met de voorwaarden is verricht of de dag waarop aan de voorwaarden voldaan had moeten zijn.

  • 4. Indien een in het eerste lid genoemde beschikking gedeeltelijk wordt ingetrokken, is dit gedeelte evenredig aan de mate waarin de in het eerste lid genoemde situaties zich voordoen.

Hoofdstuk 3 (vervallen)

Hoofdstuk 4 Restauratie monumenten

Artikel 4.1 Subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar tevens bewoner van een gemeentelijk monument subsidie verlenen in de kosten van een noodzakelijke restauratie van het monument.

  • 2. Aan de eigenaar, tevens verhuurder van een bewoond gemeentelijk monument kan een subsidie verleend worden in de kosten van een noodzakelijke restauratie als bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument, niet zijnde een woning en niet tot woning bestemd, kan een subsidie worden verleend in de kosten van een noodzakelijke restauratie als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar van een rijksmonument, een subsidie verlenen in de kosten van een noodzakelijke, door het rijk goedgekeurde, restauratie.

Artikel 4.2 Vereisten

  • De subsidie wordt slechts verleend indien:

  • a. uit het bouwtechnisch rapport als bedoeld in artikel 4.3 sub b blijkt dat het monument of onderdelen daarvan van slechte kwaliteit is;

  • b. de kosten van de voorzieningen staan in redelijke verhouding tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • c. het plan sober en doelmatig is;

  • d. het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg voldoet.

Artikel 4.3 Voorwaarden

  • 1. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • a. De werkzaamheden zijn voltooid binnen twee jaar na de verlening;

  • b. De eigenaar zich verplicht gedurende een periode van tenminste vijftien jaar na de vaststelling van de subsidie het monument minimaal eens in de 3 jaar te laten inspecteren op onderhoudsgebreken door een door burgemeester en wethouders goedgekeurde onafhankelijke instelling;

  • c. De eigenaar terstond na ontvangst een afschrift van een rapport opgesteld door een instantie als bedoeld in het vorige lid aan burgemeester en wethouders zendt;

  • d. De eigenaar zich verplicht na afloop van de restauratie het monument te onderhouden in de staat waarin het door de restauratie gebracht is;

  • e. De voorzieningen door een door burgemeester en wethouders goedgekeurd erkend architect of technische deskundige worden getroffen en begeleid.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de mogelijke bijdragen het budget, als bedoeld in artikel 2.1 overschrijdt, wordt door burgemeester en wethouders, na advies van de monumentencommissie voor dat jaar een urgentieplan vastgesteld, waarin de mate en de volgorde van subsidieverlening wordt bepaald. Bij het opstellen van het urgentieplan wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met:

  • a. de monumentale waarde van het pand;

  • b. de bouwkundige toestand waarin het betreffende pand verkeert;

  • c. de omstandigheid, dat in het verleden al of niet reeds een subsidie is verstrekt voor het treffen van voorzieningen;

  • d. het huidige en toekomstige gebruik van het pand.

  • 3. Indien het gaat om een aanvraag voor subsidie van een rijksmonument zoals bedoeld in artikel 4.1, lid 4 wordt slechts subsidie verleend indien er voor de restauratie eveneens in het kader van Besluit Rijkssubsidiëring Restauratie Monumenten een subsidiebeschikking is afgegeven.

Artikel 4.4 Weigering

  • 1. De subsidie wordt niet toegekend:

  • a. Indien met het treffen van de voorzieningen de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend.

  • b. Voor zover de kosten van de restauratie op grond van een verzekering gedekt worden of op derden verhaald kunnen worden.

Artikel 4.5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie zoals bedoeld in artikel 4.1 het eerste lid bedraagt maximaal 40% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel gestelde kosten, doch ten hoogste € 14.000,- per jaar gedurende maximaal twee aaneensluitende jaren.

  • 2. De subsidie zoals bedoeld in artikel 4.1 het tweede en derde lid bedraagt maximaal 40% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel gestelde kosten, doch ten hoogste € 9.500,- per jaar gedurende maximaal twee aaneensluitende jaren.

  • 3. De subsidie zoals bedoeld in artikel 4.1 het vierde lid bedraagt maximaal 5% van de door het rijk goedgekeurde subsidiabele kosten, doch ten hoogste € 9.500,- per restauratie.

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het gestelde in dit artikel.

Hoofdstuk 5 Onderhoud en promotie van monumenten

Artikel 5.1 Subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar tevens bewoner van een gemeentelijk monument subsidie verlenen in de kosten van het noodzakelijke onderhoud aan het monument.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar van een rijksmonument, niet zijnde een woning en niet tot woning bestemd, een subsidie verlenen in de kosten van het door het rijk goedgekeurde onderhoud.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen aan een eigenaar van een monument een subsidie verlenen in de kosten voor het aan een breed publiek presenteren van het monument.

Artikel 5.2 Voorwaarden

  • De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

  • 1. De activiteiten zijn voltooid binnen een jaar na de toekenning.

  • 2. Indien het totaalbedrag van de mogelijke bijdragen het budget, als bedoeld in artikel 2.1 overschrijdt, wordt door burgemeester en wethouders, na advies van de monumentencommissie voor dat jaar een urgentieplan vastgesteld, waarin de mate en de volgorde van subsidieverlening wordt bepaald. Bij het opstellen van het urgentieplan wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met:

  • a. de monumentale waarde van het monument;

  • b. de bouwkundige toestand waarin het betreffende pand verkeert';

  • c. de omstandigheid, dat in het verleden al of niet reeds een subsidie is verstrekt voor het treffen van voorzieningen;

  • d. het huidige en toekomstige gebruik van het pand.

  • 3. Indien het gaat om een aanvraag voor subsidie van een rijksmonument zoals bedoeld in artikel 5.1, lid 2 wordt slechts subsidie verleend indien er voor het onderhoud eveneens inhet kader van Besluit Rijkssubsidiering Onderhoud Monumenten een subsidiebeschikking is afgegeven.

Artikel 5.3 Vereisten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen indien aan de volgende beoordelingscriteria wordt voldaan:

  • a. Naar het oordeel van burgemeester en wethouders blijkt dat het monument of onderdelen daarvan niet van slechte kwaliteit zijn;

  • b. de kosten van de voorzieningen staan in redelijke verhouding tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • c. het plan sober en doelmatig is;

  • d. het monument na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg voldoet.

Artikel 5.4 Weigering

  • De subsidie wordt niet verleend:

  • 1. Indien met het treffen van de voorzieningen de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend.

  • 2. Indien en voorzover de eigenaar belastingaftrek heeft voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 5.1.

  • 3. Indien de subsidiabele kosten van de te verrichten werkzaamheden minder bedragen dan € 250,- per jaar.

Artikel 5.5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie zoals bedoeld in artikel 5.1 het eerste lid bedraagt maximaal 40% van de door burgemeester en wethouders subsidiabel gestelde kosten, doch ten hoogste € 2.800,- per jaar.

  • 2. De subsidie zoals bedoeld in artikel 5.1 het tweede lid bedraagt maximaal 5% van de door het rijk goedgekeurde subsidiabel kosten, doch ten hoogste € 600,- per jaar.

  • 3. De subsidie zoals bedoeld in artikel 5.1, het derde lid bedraagt 50% van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde subsidiabele kosten doch ten hoogste € 250,- per jaar.

  • 4. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het gestelde in dit artikel.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6.1 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van titel 4.4 van de Vierde Tranche van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Met ingang van diezelfde datum worden de Leningsvoorwaarden Stimuleringsfonds Volkshuisvesting gemeente Hoogezand-Sappemeer en de Subsidieverordening particuliere woningverbetering en monumenten, beiden vastgesteld op 11 december 2001, ingetrokken.

Artikel 6.2 Overgangsbepaling

Op een verplichting tot betaling van een geldsom aan of door een bestuursorgaan, die is vastgesteld of ontstaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening, blijft het recht zoals dat gold voor dat tijdstip van toepassing.

Artikel 6.3 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als 'Subsidieverordening Monumenten Hoogezand-Sappemeer'.