Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Drank- en Horecaverordening 2013 en Toelichting Drank- en Horecaverordening 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingDrank- en Horecaverordening 2013 en Toelichting Drank- en Horecaverordening 2013
CiteertitelDrank- en Horecaverordening 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Drank- en Horecawet, art. 4
  2. Drank- en Horecawet, art. 25a
  3. Algemene wet bestuursrecht
  4. Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-09-2013Nieuwe regeling

19-09-2013

't Bokkeblad, 25-09-2013

2013/3130

Tekst van de regeling

De raad van de gemeente Slochteren;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 juli 2013;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor Horeca-inrichtingen;

gelet op artikel 4 en artikel 25a van de Drank- en Horecawet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

besluit vast te stellen:

de Drank- en Horecaverordening 2013 en Toelichting Drank- en Horecaverordening 2013

Algemene Bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    barvrijwilliger: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • b.

    de Wet: De Drank- en Horecawet;

  • c.

    horecabedrijf: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • d.

    horecalokaliteit: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • e.

    inrichting: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • f.

    paracommerciële rechtspersoon: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • g.

    reguliere horeca: Natuurlijke personen, alsmede rechtspersonen, anders dan de rechtspersonen genoemd in artikel 4 lid 1 Drank- en Horecawet, die bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse verstrekken;

  • h.

    vergunninghouder: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat;

  • i.

    zwak-alcoholhoudende drank: Hetgeen artikel 1, eerste lid van de wet daaronder verstaat.

Artikel 2

De artikelen 1 tot en met 4 van de Algemene Termijnenwet zijn op deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Beperking verstrekking sterke drank

Artikel 3

Een vergunning voor het horecabedrijf als bedoeld in artikel 3 van de Wet, verleend aan een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de Wet of aan een pachter van een betreffende inrichting of horecalokaliteit, kan alleen dienen tot het verstrekken van zwakalcoholhoudende drank.

Artikel 4

  • 1. De burgemeester kan, in bijzondere omstandigheden, op een schriftelijke aanvraag ontheffing verlenen van hetgeen is gesteld in artikel 3. Hij beslist binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Bijzondere omstandigheden als bedoeld in het eerste lid hebben betrekking op sociaalhygiënische of maatschappelijke aspecten.

  • 3. Van een bijzondere omstandigheid is in ieder geval sprake indien er sprake is van een dorpshuis dat gevestigd is in een dorp waar geen reguliere horeca aanwezig is.

  • 4. De burgemeester kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 5. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend; aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden; een ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd.

  • 6. Een besluit, waarbij een ontheffing is geweigerd, een ontheffing onder beperkingen is verleend, aan een ontheffing voorschriften zijn verbonden, of een ontheffing is ingetrokken of gewijzigd, is met redenen omkleed.

Artikel 5

De aanvraag om ontheffing geschiedt met behulp van een door de burgemeester vastgesteld aanvraag formulier.

Artikel 6

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van sportieve aard verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende een uur voor, tijdens en twee uur na de activiteit.

  • 2. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten van godsdienstige aard verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank gedurende een uur voor, tijdens en twee uur na de activiteit.

  • 3. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten voor de jeugd, zoals jeugdsozen, verstrekken uitsluitend alcoholhoudende drank op:

    • a.

      maandag tot en met donderdag van 19.00 uur tot 23.00 uur;

    • b.

      vrijdag en zaterdag van 19.00 uur tot 01.00 uur;

    • c.

      zondag van 17.00 uur tot 21.00 uur.

Artikel 7

  • 1. Paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie direct voortvloeit uit de doelstellingen, zoals dorpshuizen, verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon betrokken zijn anders dan voor of wegens inwoners van het betreffende dorp.

  • 2. Overige paracommerciële rechtspersonen die zich richten op activiteiten waarbij het faciliteren van sociale interactie direct voortvloeit uit de doelstellingen, verstrekken geen alcoholhoudende drank tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële rechtspersoon betrokken zijn.

Weigerings-, wijzigings- en intrekkingsgronden

Artikel 8

De ontheffing als bedoeld in artikel 4 kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    indien de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtsverkrijgende dit verzoekt.

Afsluitende bepalingen

Artikel 9

Deze verordening kan worden aangehaald als: Drank- en Horecaverordening 2013

Artikel 10

De Drank- en Horecaverordening vastgesteld d.d. 28 juni 2004 wordt met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening geacht te zijn ingetrokken.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op 26 september 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 september 2013.

De raad voornoemd,

G. J. ten Brink, voorzitter.

S.van der Veen, griffier.

Toelichting ‘Drank- en Horecaverordening 2013’

Artikel 3

Beperking verstrekking sterke drank

De verordening legt deze beperking op aan paracommerciële inrichtingen. Argumenten voor het opleggen van deze beperking zijn:

  • -

    in de genoemde inrichtingen komen relatief veel jongeren;

  • -

    hoofddoel van de instellingen is niet gelegen in het verstrekken van drank; - tegengaan ongewenste spreiding van horecagelegenheden;

  • -

    leefbaarheid van de omgeving;

  • -

    alcoholmatiging.

Verpachting

In sommige gevallen wordt het horecadeel van bijvoorbeeld een sportvereniging of een dorpshuis verpacht. Dit houdt in dat een ondernemer de kantine of bar uitbaat voor eigen rekening en risico. De betreffende inrichting is dan geen paracommerciële inrichting en er is dan ook geen sprake van oneerlijke mededinging. Er hoeven/mogen dan geen beperkende voorwaarden als bedoeld in artikel 4 van de Drank en Horecawet worden gesteld:

  • ·

    de tijden gedurende welke in de betrokken inrichting alcoholhoudende drank mag worden verstrekt;

  • ·

    in de inrichting te houden bijeenkomsten van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen;

  • ·

    de in de inrichting te houden bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de betreffende rechtspersoon betrokken zijn.

De beperking van artikel 3, het verbod op het schenken van sterk alcohol, uit de verordening geldt echter wel voor deze ondernemers. De doelgroep die deze horeca-inrichtingen trekken verandert namelijk niet.

Bijzondere omstandigheden

Van de beperking tot het uitsluitend verkopen van zwak alcoholische dranken kan in bijzondere gevallen ontheffing worden verleend. Aangenomen moet worden dat er niet snel sprake zal zijn van een dergelijke bijzondere omstandigheid. Het gegeven dat bijvoorbeeld in een jeugdsoos veel personen van boven de achttien komen is niet een bijzondere omstandigheid die leidt tot de conclusie dat een ontheffing wordt verleend.

Een ontheffing kan ook voor een beperkte periode worden verleend. Bij een dergelijke tijdelijke ontheffing moet ook sprake zijn van een bijzondere omstandigheid.

Van een bijzondere omstandigheid is in ieder geval sprake bij bepaalde dorpshuizen binnen de gemeente. Vaak zijn dorpshuizen gevestigd in een dorp waar verder geen sprake is van reguliere horeca. Deze dorpshuizen zullen een kroegfunctie vervullen. Met het oog op de leefbaarheid van het dorp vindt de gemeente het wenselijk om de dorpshuizen enigszins de ruimte te geven om, indien zij dit willen, deze functie te vervullen. Met het oog op de oneerlijke concurrentie kunnen wel beperkingen worden opgelegd. Deze beperkingen zijn gebaseerd op artikel 4 DHW.

De gemeente Slochteren zal bij de beoordeling of de plaatselijke/regionale omstandigheden het verbinden van beperkende voorwaarden aan een drank- en horecavergunning rechtvaardigen een straal van 3 kilometer hanteren. Dit wordt gebaseerd op de oude Drank- en Horecawet. Deze kende namelijk al het criterium “plaatselijke of regionale omstandigheden”. Hieraan dienden onder andere verzoeken om ontheffing van de vestigingseisen te worden getoetst door de Minister van Economische Zaken in overeenstemming met de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid. Genoemd Ministerie hanteerde bij de beoordeling van een verzoek om ontheffing ten behoeve van een cafébedrijf  een afstand van drie kilometer tussen het betrokken bedrijf en het meest nabijgelegen andere bedrijf. Was deze afstand meer dan drie kilometer, dan werd de gevraagde ontheffing als regel verleend. Uit niets blijkt dat de Wetgever aan het in artikel 4 (toen artikel 3a) vervatte criterium een andere uitleg heeft willen geven.