| Overheidsorganisatie | Gemeente Hoogezand-Sappemeer |
|---|---|
| Officiële naam regeling | Verordening burgerinitiatief |
| Citeertitel | Verordening burgerinitiatief |
| Vastgesteld door | gemeenteraad |
| Onderwerp | bestuur en recht |
| Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 147 Gemeentewet
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
|---|---|---|---|---|---|
| 12-04-2012 | Nieuwe regeling | 02-04-2012 Regiokrant | Rv 019 |
Gelezen het voorstel van het presidium namens de raad d.d. 5 maart 2012,
Overwegende, dat het in het kader van burgerparticipatie goed is om de burger de mogelijkheid te bieden invloed op de agenda van de raad te hebben
Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING BURGERINITIATIEF GEMEENTE HOOGEZAND SAPPEMEER
1. In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde – dat voldoet aan de in deze verordening gestelde eisen - om een onderwerp op de agenda van de opiniërende raad te plaatsen en na inhoudelijke behandeling aldaar op de agenda van de besluitvormende raad.
2. In deze verordening wordt onder Agendacommissie verstaan: de in het Reglement van Orde omschreven commissie, o.a. belast met de voorbereiding van de agenda´s van opiniërende en besluitvormende raad.
1. De opiniërende raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering als daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.
2. Ongeldig is het verzoek dat:
a. niet door tenminste dertig initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;
b. een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat;
c. niet voldoet aan de eisen, gesteld in artikel 5.
1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente die tenminste de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt en met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.
2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigheid is voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het verzoek bepalend.
Een burgerinitiatiefvoorstel houdt niet in:
a. een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;
b. een vraag over gemeentelijk beleid of de uitvoering daarvan;
c. voorstellen die een wijziging in beleid betreffen dat al in een ver gevorderd stadium van ontwikkeling is of al in uitvoering is;
d. een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van de raad;
e. een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van de raad;
f. een voorstel waarover al eerder door de raad een besluit is genomen in dezelfde raadsperiode dan wel binnen een tijdbestek van 4 jaar voorafgaand aan het indienen van het verzoek en waarbij zich geen nieuwe feiten hebben voorgedaan;
g. voorstellen die privé-belangen betreffen en daarmee niet in het belang zijn van buurt, wijk, dorp of stad, of
h. voorstellen die expliciet nadeel of schade opleveren voor specifieke bewonersgroepen.
1. Het verzoek tot agendering van een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de raadsgriffier.
2. Het verzoek bevat tenminste:
a. een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatiefvoorstel;
b. een toelichting op het initiatiefvoorstel;
c. de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker, en
d. een lijst met in elk geval de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de dertig initiatiefgerechtigden die het voorstel ondersteunen.
3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage 1 en 2 van deze verordening opgenomen model.
1. De agendacommissie beslist in de eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het verzoek of het burgerinitiatiefvoorstel op de conceptagenda van de vergadering van de opiniërende raad wordt geplaatst, met dien verstande, dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.
2. Indien de agendacommissie –namens de raad- agendering van het verzoek afwijst, omdat het in strijd is met artikel 4 onder a, moet de raad het voorstel doorzenden aan het college, indien het een onderwerp betreft waarover het college beslissingsbevoegdheid heeft. Dit moet ook worden medegedeeld door de agendacommissie namens de raad aan de indiener van het voorstel.
3. Indien de agendacommissie het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatief voor de eerstvolgende vergadering van de opiniërende raad.
4. De griffier nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering van de opiniërende raad waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatief nader toe te lichten.
5. De opiniërende raad kan tijdens de vergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel geagendeerd is, beslissen dat nader onderzoek vereist is, alvorens het geagendeerd kan worden voor de besluitvormende raad.
6. Na inhoudelijke behandeling van een burgerinitiatiefvoorstel in de opiniërende raad , wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende besluitvormende raadsvergadering geplaatst.
7. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatiefvoorstel een beslissing heeft genomen, wordt deze beslissing bekendgemaakt door kennisgeving van de beslissing of de zakelijke inhoud ervan op een geschikte wijze, zoals plaatsing in een huis-aan-huisblad.
8. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van de beslissing mededeling gedaan aan verzoeker.
De burgemeester brengt, wanneer in dat jaar gebruik gemaakt is van het burgerinitiatief, verslag uit over de werking van het burgerinitiatief in de praktijk.
1. Deze verordening treedt de dag na de bekendmaking in werking.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening burgerinitiatief “