Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Maasdonk

Anti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Maasdonk 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Maasdonk
Officiële naam regelingAnti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Maasdonk 2013
CiteertitelAnti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Maasdonk 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpWet Werk en Bijstand en Wet Investeren in Jongeren

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-07-2013Wetswijziging

25-06-2013

Streekwijzer 19 juli

Raad/13-00095

Tekst van de regeling

Anti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ 2013,

De raad van gemeente Maasdonk,

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 28 mei 2013,

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik;

Besluit: De ''Anti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ 2013 vast te stellen.

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities
  • 1. Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB met inbegrip van de Bbz 2004, de IOAZ, de IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de WWB met inbegrip van de Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • c.

      Bbz 2004: het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004

    • d.

      IOAW: de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      IOAZ: de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand op grond van de WWB;

    • g.

      uitkering: bijstand of uitkering als bedoeld in IOAW of IOAZ en Bbz 2004;

    • h.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdonk;

    • i.

      belanghebbende: persoon die bijstand heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen; indien het een gezin betreft, wordt onder belanghebbende elk van de gezinsleden verstaan;

    • j.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties.

HOOFDSTUK 2. FRAUDEPREVENTIE

Artikel 2. Concept hoogwaardig handhaven
  • 1. Het college neemt als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaving waarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord. Handhaving in het stelsel van de gemeentelijke inkomens- en reïntegratievoorzieningen rust op de vier pijlers:

    • a.

      het beter en vroegtijdig informeren van cliënten over rechten, plichten en handhaving;

    • b.

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

    • c.

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen;

    • d.

      bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • 2. De methodiek van controle berust op het beginsel van risicoanalyse, waarin van risicoprofielen gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens
  • 1. Het college voert aan de hand van jaarlijks vast te stellen doelstellingen, activiteiten en instrumenten, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren en onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een risicoprofiel worden vastgesteld aan de hand van de methodiek klantprofielen, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het risicoprofiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd. Een klantprofiel geeft zowel het risico op misbruik weer als de kansen op reïntegratie op de arbeidsmarkt.

  • 3. Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op uitkering.

HOOFDSTUK 3. SLOTBEPALINGEN

Artikel 4. Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering
  • 1. Het college stelt nadere beleidsregels op voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van uitkering als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i WWB, artikelen 44 tot en met 47 Bbz- 2004 en de artikelen 25 tot en met 31 IOAW/IOAZ.

  • 2. In de beleidsregels bedoeld in het eerste lid, worden ten minste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering en verhaal kan worden afgezien.

Artikel 5 . Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Inwerkingtreding
  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

  • 2. De eerder vastgestelde Antimisbruikverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Maasdonk 2012 wordt ingetrokken per datum inwerkingtreding als bedoeld in het vorige lid.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Anti-misbruikverordening WWB, Bbz, IOAW en IOAZ gemeente Maasdonk 2013.

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 25 juni 2013.

De raad voornoemd,

De griffier, De voorzitter,

drs. M.J.H.N. Collombon drs. R.H. Augusteijn

TOELICHTING BIJ DE VERORDENING

Anti-misbruikverordening

Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand/uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. In de aangescherpte WWB (met inbegrip van de Bbz 2004) is deze verordeningplicht onverkort opgenomen om in navolging van het standpunt van de regering het handhaven van verplichtingen nadrukkelijker uit te voeren. Deze regels gelden ook voor de toepassing van de IOAW en de IOAZ.

Het college moet jaarlijks doelen, activiteiten en instrumenten vaststellen om misbruik te voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de afstemmingsverordening en met de beleidsregels rond terugvordering en het debiteurenbeleid. In de afstemmingsverordening van de gemeente Maasdonk wordt aangegeven hoe gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering verlaagd en hoe lang deze verlaging duurt. In de beleidsregels over terugvordering en het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van de klant terugvordert. In de Anti-misbruikverordening dient de nadruk veel meer te liggen op het voorkomen van fraude (de visie van de gemeente op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.

Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het concept Hoogwaardige Handhaving, dat is geïntegreerd in alle werkprocessen. Hoogwaardig handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen die de kern vormen van het handhavingsbeleid:

  • ·

    instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie)

    • o

      het beter en vroegtijdig informeren van klanten over rechten, plichten en handhaving;

    • o

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

  • ·

    instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie)

    • o

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen; controle op maat

    • o

      bij constatering van fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering)

ARTIKELSWIJZE TOELICHTING

Artikel 1 Definities

In de begripsomschrijving is de afbakening van de verordening af te lezen.

Artikel 2 Concept Hoogwaardige Handhaving

Deze bepaling regelt dat het college activiteiten gericht op handhaving vaststelt, met als uitgangspunt het concept Hoogwaardige Handhaving. Deze benadering is in 2005 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden en financieel gestimuleerd.

Instrumenten die inhoud geven aan Hoogwaardig handhaven en die vorm krijgen in de activiteiten gericht op handhaving zijn:

  • ·

    Voorlichting: het goed en vroegtijdig informeren van cliënten over hun rechten, plichten en handhaving in de bijstand. Bijvoorbeeld door middel van een informatiemap, een  dienstverleningsgesprek of het opstellen van een contract (“polisvoorwaarden”)

  • ·

    Poortwachterrol: het nagaan of aanvrager van bijstand ook daadwerkelijk recht heeft op een bijstandsuitkering of inkomensvoorziening en of de hoogte daarvan correct wordt vastgesteld. Het uitgangspunt "werk boven uitkering" staat voorop.

  • ·

    Verificatie en validatie: controleren van de noodzakelijke gegevens aan de hand van bewijsstukken die door de klant worden overlegd. Teneinde zekerheid te krijgen omtrent de volledigheid van de gegevens en inlichtingen controleren bij externe instanties.

  • ·

    Afspraken met partners in de keten: met partners (UWV WERKbedrijf en reïntegratiebedrijven) om ons te informeren wanneer klant zich niet houdt aan zijn/haar verplichtingen.

  • ·

    Controle of statusformulier: bij gebruik van een statusformulier worden de bij ons bekende gegevens al ingevuld en hoeft de klant bij ongewijzigde situatie alleen maar te tekenen. Bij een wijziging vindt dan eventueel wel een onderzoek plaats.

  • ·

    Signaalsturing (controle op maat): volgen van klanten indien zaken opvallen die zouden kunnen duiden op frauduleus gedrag.

  • ·

    Risicoanalyse (controle op maat): het extra controleren van cliënten met een verhoogd risicoprofiel. 

  • ·

    Themacontrole: thematisch onderzoek naar groepen cliënten waarbij vermoeden bestaat op een verhoogd risico van onrechtmatig gedrag (bijvoorbeeld cliënten die parttime werkzaam zijn in de horeca).

  • ·

    Bestandsvergelijkingen: koppeling van het cliëntenbestand met (o.a.) het Inlichtingenbureau. Hierdoor is maandelijks te zien welke klanten inkomsten hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV WERKbedrijf , andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO (studiefinanciering).

  • ·

    Daadwerkelijk sanctioneren: snel en kort na geconstateerd verzuim daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • ·

    Fraudealert personeel: investeren in de fraudealertheid van de consulenten, gericht op kennis, houding en vaardigheden.

Artikel 3 Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

In deze bepaling wordt de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op uitkering. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat klanten ten onrechte in de uitkering komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over hoe de gemeente handhaaft. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkeringsperiode. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandkoppelingen met bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een klant fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling klanten worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.

Artikel 5

Nadere regels terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering

Een effectief handhavingsbeleid is volledig wanneer na de vaststelling, afstemming (en eventuele aangifte) een passend terugvorderings- en verhaalsbeleid volgt. Uitgangspunt is dat in alle gevallen van oneigenlijk gebruik of misbruik ten onrechte ontvangen uitkering wordt teruggevorderd en geheel dient te worden terugbetaald. Daarnaast is het conform het ook nodig regels te stellen om geheel of gedeeltelijk te kunnen afzien van invordering van ten onrechte ontvangen uitkering.

Artikel 6 . Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het college de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.