Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Harenkarspel

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Harenkarspel 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Harenkarspel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Harenkarspel 2010
CiteertitelVerordening toeristenbelasting Harenkarspel 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Harenkarspel. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Harenkarspel, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 224 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-11-200931-12-2010Nieuwe regeling

03-11-2009

Omring Express

PBZ/2009/9254

Tekst van de regeling

Raadsbesluit

Raadsvergadering

3 november 2009

Nummer

9 J

Onderwerp

Besluit tot vaststelling van de Verordening toeristenbelasting Harenkarspel 2010

Kernmerk

PBZ/2009/9254

De raad van de gemeente Harenkarspel;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2009;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Harenkarspel 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantie-onderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronder-komens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen die bestemd zijn voor dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, die niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat in hoofdzaak gebezigd wordt voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.

Artikel 2 Belastbaar feit

Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantie-onderkomens, bezette mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam „toeristenbelasting” een directe belasting geheven.

Artikel 3 Belastingplicht
  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 in hem daartoe ter beschikking staande ruimten dan wel op hem daartoe ter beschikking staande terreinen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, ter zake van wiens verblijf de belasting verschuldigd wordt.

  • 3. Indien met toepassing van het eerste lid geen belastingplichtige is aan te wijzen, is belastingplichtig degene die overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 verblijf houdt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    door degen, die:

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een van overheidswege erkende inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd.

  • 2.

    van een asielzoeker, zijnde een vreemdeling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, die een asielverzoek heeft ingediend waarover nog geen onherroepelijke beslissing is genomen, van degene die een asielverzoek heeft ingediend waarop negatief is beslist en van een verblijfsgerechtigde, die op basis van artikel 9, 10 of 15 van voornoemde wet een verblijfsvergunning heeft, voor zover deze personen verblijf houden in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2, in het kader van de centrale opvang onder verantwoordelijkheid van het ZBO Centrale Opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag
  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht wordt met betrekking tot:

    • a.

      vakantie-onderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten, mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:

      • -

        2 personen, indien het aantal slaapplaatsen 3 of minder bedraagt;

      • -

        3 personen, indien het aantal slaapplaatsen meer dan 3 bedraagt;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens vermenigvuldigd met 0,6575.

  • 2. Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht wordt:

    • a.

      ingeval verblijf wordt gehouden in vakantie-onderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten en in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste plaatsen bepaald op 60;

    • b.

      ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op 365.

  • 3. Het aantal mobiele kampeeronderkomens als bedoeld in het eerste lid, letter b, wordt vastgesteld op het gemiddelde van een zestal tellingen in de maanden april tot en met september van het belastingjaar.

Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire heffingsgrondslag

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige vóór het begin van het belastingjaar gedaan verzoek de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien uit door hem aan het eind van het belastingjaar over te leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 6 berekende aantal overnachtingen. Onder over te leggen bescheiden wordt verstaan een nachtverblijfregister, dat per belastingjaar wordt bijgehouden en door de gemeente kosteloos wordt verstrekt.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,85 per persoon.

Artikel 9 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 11 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 12 Aangifte
  • 1. De belastingplichtige, aan wie niet binnen een maand na afloop van het belastingjaar een aangiftebiljet is uitgereikt, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die maand bij het hoofd van de afdeling Publiekszaken een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangifte.

  • 2. Het formulier van het aangiftebiljet wordt bij afzonderlijk besluit door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 13 Aanslaggrens

Geen aanslag wordt vastgesteld indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 14 Voorlopige aanslag

Na de aanvang van het belastingjaar doch niet vóór 1 mei kan aan de belastingplichtige een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag over dat jaar vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 15 Termijnen van betaling
  • 1. In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moet de voorlopige aanslag worden betaald in vier gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag der maand, volgende op die waarin het aanslagbiljet is gedagtekend, de tweede een maand na de eerste vervaldag en zo vervolgens.

  • 2. In afwijking van artikel 9, lid 1, van de Invorderingswet 1990 moeten de overige aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

    Artikel 16 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 17 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan burgemeester en wethouders.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening toeristenbelasting Harenkarspel 2010”.

Artikel 19 Inwerkingtreding/ingang heffing
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tiende dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    Met ingang van die datum vervalt de “Verordening toeristenbelasting Harenkarspel 2009”, die is vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2008, nummer 8 J, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór de in volgende lid bedoelde datum van ingang van heffing.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 3 november 2009.

De griffier, De voorzitter,

R.H. Mulder E.J. Brommet

1 X ARCHIEF

1 X CONCERN

1 X PBZ/Heffingen