Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Subsidieregeling vernieuwd welzijn

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingSubsidieregeling vernieuwd welzijn
CiteertitelSubsidieregeling vernieuwd welzijn
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerp
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 12, 13 juni 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-06-201301-10-2016nieuwe regeling

28-05-2013

Stadsdeelkrant Zuid, jaargang 4, nummer 12, 13 juni 2013

-

Tekst van de regeling

Verordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Stadsdeel Zuid;

  • b.

    doelgroepen: 1. volwassenen met psychiatrische problematiek, 2. ouderen, waarbij de volgende groepen worden onderscheiden: 55-plussers, 75-plussers, 3. mensen met een verstandelijke beperking en 4. mensen met meervoudige problematiek;

  • c.

    eigen kracht: de mate waarin iemand in staat is om zelf, of met hulp van zijn of haar naasten, regie te voeren over het eigen leven;

  • d.

    Huizen van de wijk: vijf locaties, één in iedere wijk, waar zorg- en welzijnsactiviteiten zoveel mogelijk geclusterd plaatsvinden, waarvan bewonersgroepen gratis of tegen een klein bedrag gebruik kunnen maken en waar groepen bewoners elkaar ontmoeten;

  • e.

    maatschappelijke ondernemerschap: het vermogen en de ambitie van non-profitorganisaties om niet volkomen subsidieafhankelijk activiteiten uit te voeren en het vermogen tot innovatief denken en handelen;

  • f.

    preventief karakter: het beroep op individuele zorg zoveel mogelijk voorkomen of uitstellen door mensen te ondersteunen in hun deelname aan de samenleving;

  • g.

    professionalisering: de vakkundige wijze waarop aanbieders omgaan met medewerkers, vrijwilligers en maatschappelijke partners;

  • h.

    sociaal isolement: Er is sprake van sociaal isolement als er sprake is van een onaanvaardbare of ongewenste discrepantie tussen de kwaliteit en de omvang van het sociale netwerk en datgene wat het individu voor zichzelf noodzakelijk acht voor een goed sociaal functioneren;

  • i.

    sociaal kapitaal: een set van hulpmiddelen die een individu in een samenleving ter beschikking staan om bepaalde doelen te bereiken. Het gaat daarbij vooral om onderlinge relaties maar ook om toegang tot informatiekanalen en het beschikken van sociale competenties;

  • j.

    sociale eenzaamheid: Er is sprake van sociale eenzaamheid als iemand betekenisvolle relaties met een bredere groep mensen zoals kennissen, collega's, buurtgenoten of mensen met dezelfde belangstelling mist. Een intieme partnerrelatie kan sociale eenzaamheid niet altijd opheffen;

  • k.

    SMART-indicator: een specifiek gedefinieerde indicator die aangeeft of beoogde resultatenvan beleid in een bepaalde tijdsperiode (kunnen) worden behaald;

  • l.

    verduurzaming: het op langere termijn ook zonder subsidie voortbestaan van een activiteit;

  • m.

    vernieuwd welzijn: geheel aan beleid en activiteiten gericht op het voorkomen van sociale eenzaamheid en sociaal isolement, het versterken van het sociaal kapitaal van de bewoners en het activeren van bewoners om op eigen kracht initiatieven voor en door de wijk te ontplooien;

  • n.

    vrijwilliger: is een persoon die vrijwilligerswerk verricht.

Artikel 2. Doelen subsidieregeling
  • Deze subsidieregeling is van toepassing op de beleidsterreinen zorg, maatschappelijke dienstverlening en sociale voorzieningen en diversiteit en burgerschap. De doelen van deze subsidieregeling zijn:

  • 1. Kwetsbare bewoners (de vier doelgroepen) meer activeren en meer laten participeren in sociale netwerken in de buurt.

  • 2. De vrijwillige inzet van bewoners voor en door de wijk verhogen.

  • 3. Het faciliteren van activiteiten door en voor bewoners om elkaar te leren kennen en een beroep op elkaar te kunnen doen. Dit draagt bij aan het voorkomen van sociaal isolement en sociale eenzaamheid. Tot slot draagt het bij aan het activeren van bewoners om op eigen kracht initiatieven voor en door de buurt te ontplooien.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten
  • Het dagelijks bestuur kan subsidie verlenen ten behoeve van:

  • 1. Sociaal-culturele activiteiten: deze ontmoetingsactiviteiten richten zich op het voorkomen van sociale eenzaamheid en sociaal isolement, het versterken van sociaal kapitaal van de bewoners en het activeren van bewoners om op eigen kracht activiteiten voor en door de wijk te ontplooien.

  • 2. Programmacoördinatie: de programmacoördinator van het Huis van de wijk zorgt er voor dat bewoners en organisaties activiteiten uitvoeren in de wijk of in het Huis van de wijk, dat er mogelijkheden worden geboden voor bewonersactiviteiten en dat een zo breed mogelijk publiek bereikt wordt. De programmacoördinator heeft de mogelijkheid om in het Huis van de wijk bewonersinitiatieven ‘om niet' aan te bieden.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4. Subsidieplafond

Het DB stelt voor de activiteiten die op grond van deze subsidieregeling voor subsidie in aanmerking komen, jaarlijks het subsidieplafond vast.

Artikel 5. Verdeelsleutel subsidieplafond

Het DB verdeelt de subsidie op basis van de criteria zoals omschreven in artikel 10, 12 en 13.

Hoofdstuk 3 Verlening en weigering van de subsidie

Artikel 6. Verlening van de subsidie
  • 1. Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden door het DB gerangschikt op een prioriteitenlijst.

  • 2. De rangschikking wordt bepaald door:

    • a.

      De mate waarin deze voldoen aan het doel van de regeling.

    • b.

      De mate waarin deze voldoen aan de subsidiecriteria.

    • c.

      De verhouding tussen de prijs en de kwaliteit.

    • d.

      De aansluiting bij de ‘Uitvoeringsnotitie Vernieuwd Welzijn'.

    • e.

      De mate waarin naar de mening van het DB kan worden voldaan aan de verplichtingen gesteld onder hoofdstuk 4.

  • 3. Sociaal-culturele activiteiten: om voor subsidie in aanmerking te komen voldoet de te subsidiëren activiteit aan de volgende criteria:

    • a.

      De aanvrager toont aan dat de activiteit is gericht op het voorkomen van sociale eenzaamheid en sociaal isolement, het versterken van sociaal kapitaal van bewoners en het activeren van bewoners om op eigen kracht initiatieven voor en door de wijk te ontplooien

    • b.

      De aanvrager toont aan dat de aard van de activiteit primair wijk- en groepsgericht is en zich kan richten op de ondersteuning van individuele bewoners.

    • c.

      De aanvrager toont aan dat met de activiteiten bewoners die nog geen gebruik maken van de ondersteuning van het Vernieuwd welzijn bij hun deelname aan de samenleving of bij hun inzet voor anderen in hun omgeving actief benaderd en geworven worden.

    • d.

      De aanvrager toont aan dat de activiteit aantoonbaar bijdraagt aan preventie van sociale eenzaamheid en sociaal isolement en is gericht op preventie van zorg.

    • e.

      De aanvrager toont aan dat de activiteit de vrijwillige inzet van bewoners bevordert, met name bewoners die tot op heden nog maar weinig of niet als vrijwilliger actief zijn in stadsdeel Zuid.

    • f.

      De activiteit draagt bij aan het verduurzamen van de vrijwillige inzet van bewoners en het begeleiden van mensen die uit zorgtrajecten komen.

    • g.

      De activiteit draagt bij aan het versterken van de eigen kracht van bewoners.

    • h.

      De aanvrager laat zien op welke wijze de doelgroep wordt bediend en op welke wijze de doelgroep benaderd wordt.

    • i.

      De subsidieontvanger werft waar mogelijk aanvullende middelen voor de uitvoering van de activiteiten en geeft hiermee blijk van maatschappelijk ondernemerschap.

  • 4. Programmacoördinatie: om voor subsidie in aanmerking te komen, voldoet de te subsidiëren activiteit aan de volgende criteria:

    • a.

      Een opgesteld plan van aanpak en communicatieplan voor het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd en waarin wordt aangegeven op welke wijze de programmacoördinator invulling geeft aan de functie, over welke competenties deze beschikt om hieraan uitvoering te kunnen geven en op welke wijze de communicatie met de bewoners en samenwerkingspartners plaatsvindt.

    • b.

      De programmacoördinator is er voor de bewoners en ondersteunt bewoners bij hun inzet voor elkaar. De programmacoördinator zorgt ervoor dat het Huis van de wijk een plek is van, voor en door bewoners.

    • c.

      De programmacoördinator werkt aan verbinding. De programmacoördinator is niet alleen ín het Huis van de wijk aan het werk, maar tevens op pad in de wijk om contact te legen met bewoners en werkt aan afstemming en samenwerking met professionals in de wijk.

    • d.

      De programmacoördinator heeft een visie op en kennis van de wijk. De programmacoördinator werkt - binnen de bestuurlijke en beleidskaders van het stadsdeel - vanuit deze eigen visie.

    • e.

      De programmacoördinator beschikt over de juiste competenties om vrijwilligers onderling en vrijwilligers met professionals in de wijk met elkaar te verbinden.

    • f.

      De relatie met de beheerorganisatie over het exploiteren van de ruimtes van het huis van de wijk.

Artikel 7. Weigeringsgronden
  • 1. In aanvulling op artikel 9, eerste lid, van de ASVZ 2012 weigert het DB een subsidie te verlenen als naar de mening van het dagelijks bestuur niet kan worden voldaan aan de in artikel 6 en 8 genoemde verplichtingen.

  • 2. De activiteiten hebben een overlap met centraal stedelijk aanbod.

  • 3. De organisatie van de activiteiten houdt geen rekening met de spreiding over de verschillende cliëntsoorten waarvoor deze regeling bedoeld is en de fysieke spreiding van het aanbod over het Stadsdeel.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 8. Aanvullende verplichtingen
  • Naast de verplichtingen op grond van artikel 10 en 11 van de ASA 2012, zijn aan de subsidie de volgende verplichtingen verbonden:

  • 1. De subsidieontvanger heeft het aanbod onder de aandacht gebracht van het Breed Sociaal Loket, Maatschappelijke Dienstverlening, thuiszorg en 1ste lijn in Stadsdeel Zuid.

  • 2. De activiteiten moeten open staan voor iedereen uit de doelgroep (geen gesloten groepen).

  • 3. Het DB kan de subsidieontvanger verplichten tot het maken van samenwerkingsafspraken met het Breed sociaal loket.

  • 4. De aanvrager moet in de aanvraag duidelijk maken hoe zij met eventuele klachten van deelnemers omgaat.

  • 5. Het DB kan de subsidieontvanger verplichten tot het vaststellen van een stagebeleid.

  • 6. Sociaal-culturele activiteiten:

    • a.

      De subsidieontvanger werkt samen met andere partijen in het stadsdeel.

    • b.

      De subsidieontvanger voert de activiteiten uit in samenwerking met het stadsdeel.

    • c.

      De subsidieontvanger werkt aantoonbaar aan professionalisering.

    • d.

      De subsidieontvanger biedt activiteiten aan waar een preventief karakter vanuit gaat.

    • e.

      De subsidieontvanger toont aan hoe de beoogde effecten op verantwoorde wijze worden gemeten en inzichtelijk worden gemaakt, waarbij een directe relatie wordt gelegd met de doelstellingen en SMART-indicatoren van Vernieuwd welzijn.

  • 7. Programmacoördinatie:

    • a.

      De programmacoördinator stelt het activiteitenprogramma op van het Huis van de wijk.

    • b.

      De programmacoördinator betrekt bewoners bij de programmering.

    • c.

      De organisatie die subsidie ontvangt voor het uitvoeren van de programmering legt jaarlijks verantwoording af aan het stadsdeelbestuur door middel van een inhoudelijke en financiële rapportage (bekrachtigd in de beschikking).

Artikel 9. Overgangsbepaling
  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Op het ogenblik van inwerkingtreding van deze regeling, komt te vervallen: de subsidieregeling welzijn jaarlijks.

Artikel 10. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Vernieuwd welzijn.