Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Slochteren

Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking en terug- en invordering van bijstand gemeente Slochteren 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Slochteren
Officiële naam regelingBeleidsregels opschorting, herziening, intrekking en terug- en invordering van bijstand gemeente Slochteren 2013
CiteertitelDebiteurennotitie WWB 2013
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Debiteurennotitie WWB 2013, DebiteurennotitieIoaw en Ioaz 2013 en Beleidsregels verhaal WWB 2013 vervangen het Beleidsplan debiteuren Backoffice Welzijn en Publiekszaken, vastgesteld 5 juli 2005.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet werk en bijstand, art. 54 en paragraaf 6.4

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

06-06-201325-10-2017nieuwe regeling

28-05-2013

't Bokkeblad, 05-06-2013

2013/2763

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking en terug- en invordering van bijstand gemeente Slochteren 2013

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren;

gelet op artikel 54 en paragraaf 6.4 van de Wet werk en bijstand;

besluit vast te stellen de

Beleidsregels opschorting, herziening, intrekking en terug- en invordering van bijstand gemeente Slochteren 2013

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1. Algemeen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

  • a.

    het opschorten van het recht op bijstand ingevolge artikel 54, eerste lid van de Wet werk en bijstand (WWB);

  • b.

    het herzien of intrekken van het besluit tot toekenning van bijstand ingevolge artikel 54, derde lid van de WWB;

  • c.

    terug- en invordering van ten onrechte of teveel verleende bijstand zoals neergelegd in paragraaf 6.4 van de WWB.

Hoofdstuk 2. Opschorting

Artikel 2. Opschorting recht op bijstand

  • 1. Het recht op bijstand wordt voor de duur van ten hoogste acht weken opgeschort als:

    • a.

      de belanghebbende de voor de verlening van bijstand van belang zijnde gegevens niet, niet tijdig of onvolledig heeft verstrekt en hem dit te verwijten valt;

    • b.

      de belanghebbende anderszins onvoldoende medewerking verleent.

  • 2. De opschorting gaat in:

    • a.

      vanaf de eerste dag van de periode waarop het verzuim betrekking heeft, of:

    • b.

      vanaf de dag van het verzuim als niet kan worden bepaald op welke periode dit verzuim betrekking heeft.

  • 3. Als de belanghebbende in het geval bedoeld in het eerste lid het verzuim niet herstelt binnen een daarvoor gestelde termijn, wordt de bijstand ingetrokken met ingang van de eerste dag waarover het recht op bijstand is opgeschort.

Hoofdstuk 3. Herziening en intrekking

Artikel 3. Herziening of intrekking van het toekenningsbesluit

Een besluit tot toekenning van bijstand wordt herzien of ingetrokken als:

  • a.

    het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB of artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, heeft geleid tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van bijstand;

  • b.

    anderszins de bijstand ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend.

Hoofdstuk 4. Terugvordering

Artikel 4. Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van bijstand terug als de bijstand:

    • a.

      ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend;

    • b.

      in de vorm van een geldlening is verleend en de uit de geldlening voortvloeiende verplichtingen niet of niet behoorlijk worden nagekomen;

    • c.

      voortvloeit uit gestelde borgtocht;

    • d.

      ingevolge artikel 52 WWB bij wijze van voorschot is verleend en nadien is vastgesteld dat geen recht op bijstand bestaat;

    • e.

      anderszins onverschuldigd is betaald voor zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen, of

    • f.

      anderszins onverschuldigd is betaald, waaronder begrepen dat:

      • i.

        de belanghebbende naderhand met betrekking tot de periode waarover bijstand is verleend over in aanmerking te nemen middelen als bedoeld in paragraaf 3.4 van de WWB beschikt of kan beschikken;

      • ii.

        bijstand is verleend met een bepaalde bestemming en naderhand door de belanghebbende vergoedingen of tegemoetkomingen zijn ontvangen met het oog op die bestemming.

  • 2. Onder kosten van bijstand wordt verstaan de netto bijstand verhoogd met loonbelasting en de premies volksverzekeringen, voorzover deze belasting en premies niet verrekend kunnen worden met de af te dragen loonbelasting en premies volksverzekeringen.

  • 3. De in de voorafgaande drie maanden ontvangen middelen worden verrekend met de uitkering in plaats van teruggevorderd.

Artikel 5. Terugvordering van gezinsleden

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 4 worden kosten van bijstand als de bijstand aan een gezin wordt verleend, van alle gezinsleden teruggevorderd.

  • 2. Als de bijstand als gezinsuitkering aan gehuwden had moeten worden verleend, maar zulks achterwege is gebleven omdat de belanghebbende de verplichting bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB of artikel 30c, tweede lid of derde lid van de Wet uitvoeringsorganisatie werk en inkomen niet of niet behoorlijk is nagekomen, worden de kosten van bijstand mede teruggevorderd van de gezinsleden met wier middelen als bedoeld in artikel 31 WWB bij de verlening van bijstand rekening had moeten worden gehouden.

  • 3. De in het eerste en tweede lid genoemde personen zijn hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van de kosten van bijstand die wordt teruggevorderd.

Artikel 6. Afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit

  • 1. Het college ziet af van terugvordering:

    • a.

      als er sprake is van (zeer) dringende redenen;

    • b.

      als de vordering is vervallen of verjaard;

    • c.

      als belanghebbende geen enkel verwijt kan worden gemaakt en redelijkerwijs niet kon weten dat er teveel of ten onrechte bijstand werd verstrekt;

    • d.

      van loonbelasting en premies volksverzekeringen als de belanghebbende geen enkel verwijt kan worden gemaakt;

    • e.

      als het (nog) terug te vorderen bedrag (na eventuele verrekening) lager is dan € 100,00. Als er een verrekening kan plaatsvinden wordt eerst verrekend.

  • 2. Het eerste lid, onderdeel e, is niet van toepassing op vorderingen ontstaan als gevolg van het verwijtbaar niet (of niet volledig) nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB of artikel 30c, tweede en derde lid van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.

Artikel 7. Afzien van (verdere) inning

In afwijking van artikel 4 besluiten burgemeester en wethouders van (verdere) inning af te zien als:

  • a.

    er sprake is van een problematische schuldensituatie;

  • b.

    intensief maar zonder succes (periodiek gedurende 60 maanden) is geprobeerd een vordering te innen en het niet aannemelijk is dat de debiteur op enig moment gaat aflossen. Voor vorderingen als gevolg van artikel 17, eerste lid WWB of artikel 30c, tweede of derde lid Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen geldt dit als gedurende 120 maanden intensief maar zonder succes is geprobeerd om een vordering te innen en het niet aannemelijk is dat de debiteur nog gaat aflossen;

  • c.

    de belanghebbende in totaal een bedrag op de vordering heeft voldaan dat overeenkomt met 60 maanden de aflossingsnorm bij de start van de vordering, of voor geldleningen in verband met woninginrichting 36 maanden de aflossingsnorm bij de start van de vordering. tenzij het gaat om:

    • i.

      vorderingen als gevolg van het niet nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 17, eerste lid WWB of artikel 30c, tweede of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • ii.

      vorderingen gedekt door pand of hypotheek;

    • iii.

      vorderingen in verband met achteraf ontvangen middelen;

    • iv.

      een geldlening op grond van artikel 48, tweede lid, onderdeel a WWB;

    • v.

      bijstand verstrekt aan een derde niet-rechthebbende (onverschuldigde betaling; artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek);

    • vi.

      zelfstandigen;

    • vii.

      een aflossing door middel van beslag;

    • viii.

      er voldoende vermogen is om de vordering te voldoen;

  • d.

    er sprake is van verjaring;

  • e.

    er sprake is van zeer dringende redenen.

Artikel 8. Terugvorderingsbesluit

In het terugvorderingsbesluit deelt het college aan de belanghebbende mee:

  • a.

    de reden van de terugvordering;

  • b.

    tot welk bedrag de ten onrechte ontvangen bijstand wordt teruggevorderd;

  • c.

    de termijn of termijnen waarbinnen de belanghebbende de ten onrechte ontvangen bijstand dient terug te betalen;

  • d.

    op welke wijze het besluit, bij gebrekkige betaling, ten uitvoer zal worden gelegd.

Artikel 9. Dwangbevel

Als de debiteur de opgelegde betaalverplichting na een aanmaning niet, of niet op tijd, nakomt, verstuurt het college een dwangbevel. Op grond van het dwangbevel wordt verrekend, vereenvoudigd derdenbeslag gelegd of wordt de vordering (ter executie) in handen van een deurwaarder gesteld.

Artikel 10. Inlichtingenplicht debiteur

De debiteur is verplicht op verzoek mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de hoogte van de aflossingsverplichting.

Artikel 11. Vaststelling aflossingsverplichting

  • 1. De debiteur moet iedere vordering ineens voldoen, tenzij een betalingsregeling is aangeboden of overeengekomen.

  • 2. Als daartoe aanleiding bestaat, wordt de betalingsverplichting gewijzigd en wordt daarvan mededeling gedaan aan de belanghebbende.

  • 3. Bij de bepaling van de aflossingsverplichting wordt rekening gehouden met alle vermogens- en inkomstenbestanddelen waarover de debiteur en zijn gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken.

  • 4. De op grond van de WWB voor algemene bijstand vrij te laten middelen worden niet tot de middelen van de debiteur gerekend. Het vrij te laten vermogen is een uitzondering, dit wordt wel tot de middelen gerekend.

  • 5. Bij betaling in termijnen blijft de debiteur minimaal beschikken over de beslagvrije voet als bedoeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Artikel 12. Ten uitvoerlegging

  • 1. Als de belanghebbende de opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, wordt het dwangbevel of een terugvorderingsbeschikking ten uitvoer gelegd door middel van:

    • a.

      verrekening met de maandelijks te verlenen bijstand of uitkering ingevolge de WWB, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikt werkloze werknemers, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen of Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • b.

      vereenvoudigd derdenbeslag;

    • c.

      executoriaal beslag door een deurwaarder;

    • d.

      conservatoir beslag (hiervoor is niet vereist dat eerst een dwangbevel wordt afgegeven).

  • 2. Als de belanghebbende een opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, worden invorderingskosten in rekening gebracht bij de belanghebbende.

  • 3. De kosten van het betekenen en uitvoeren van executoriaal beslag en conservatoir beslag worden bij de debiteur in rekening gebracht.

Hoofdstuk 5. Slotbepaling

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Debiteurennotitie WWB 2013.

  • 2. Deze beleidsregels treden in werking per 6 juni 2013. Per die datum wordt ingetrokken het Beleidsplan debiteuren Backoffice Welzijn en Publiekszaken gemeente Slochteren, welke in werking is getreden op 5 juli 2005.

Ondertekening

Vastgesteld in de collegevergadering van 28 mei 2013.

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Slochteren,

Burgemeester G.J. ten Brink Secretaris C.C.W. van den Akker