Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Zuid

Regeling Ouderenadviesraad 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Zuid
Officiële naam regelingRegeling Ouderenadviesraad 2006
CiteertitelRegeling Ouderenadviesraad 2006
Vastgesteld doorgedelegeerde functionaris
Onderwerp
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg, ondersteuning en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Op 4 mei 2010 is deze regeling door het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid bevestigd en vastgesteld.

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Stadsdeelkrant 8 april 2008, jrg. 6, nr. 15 Stadsdeel Zuid: Amsterdams stadsblad, jaargang 88, nummer 20, editie 5, 19 mei 2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 84

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-05-201019-03-2016nieuwe regeling

12-06-2007

Stadsdeelkrant 8 april 2008, jrg. 6, nr. 15 Stadsdeel Zuid: Amsterdams stadsblad, jaargang 88, nummer 20, editie 5, 19 mei 2010

-

Tekst van de regeling

Artikelen versie 16-4-2008

Artikel 1 Verkortingen

  • Waar in het navolgende wordt gesproken over

    - stadsdeel, wordt bedoeld het stadsdeel Oud Zuid;

    - OAR, wordt bedoeld de Ouderenadviesraad Oud Zuid;

    - Dagelijks Bestuur, wordt bedoeld het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Oud Zuid;

Artikel 2 Doelstelling en taken

  • 1. De OAR adviseert als onafhankelijke adviesraad het Dagelijks Bestuur, gevraagd en ongevraagd, over alle onderwerpen die voor oudere bewoners van het stadsdeel van belang zijn.

  • 2. De OAR adviseert over de hoofdlijnen, beleidsbepalende notities, en de begroting voor het ouderenbeleid, en over andere ouderenaangelegenheden.

  • 3. Indien het Dagelijks Bestuur advies vraagt, wordt per onderwerp de termijn aangegeven waarbinnen het advies moet worden uitgebracht, met dien verstande dat deze termijn minimaal zes weken is, tenzij om dringende redenen een kortere termijn noodzakelijk is.

  • 4. Indien de OAR besluit een gevraagd advies niet uit te brengen, geeft hij van dat besluit kennis aan het Dagelijks Bestuur, onder mededeling van zijn beweegredenen.

  • 5. Indien een gevraagd advies niet binnen de gestelde termijn kan worden uitgebracht en uitstel niet mogelijk is, wordt de OAR geacht niet te kunnen adviseren.

  • 6. De OAR is bevoegd eigener beweging adviezen uit te brengen. Indien de OAR wenst te adviseren over voorstellen van het Dagelijks Bestuur, die reeds zijn gepubliceerd, maar waaromtrent tevoren geen adviesaanvraag is ontvangen, geeft hij hiervan kennis aan het Dagelijks Bestuur. Een zodanig advies wordt eveneens binnen zes weken na de desbetreffende publicatie uitgebracht, tenzij het Dagelijks Bestuur anders vraagt.

  • 7. Teneinde de OAR in de gelegenheid te stellen zijn adviestaak uit te voeren, worden alle raadsstukken, stukken van de commissies van de stadsdeelraad, en alle overige informatie die ouderenbeleid betreffen, het bestuur van de OAR toegezonden.

  • 8. De OAR zendt zijn adviezen aan het Dagelijks Bestuur, dat daarop een reactie geeft voordat de besluitvorming over het onderwerp plaatsvindt.

  • 9. Indien het Dagelijks Bestuur afwijkt van een door de OAR uitgebracht advies, dan wel besluit het advies niet uit te voeren, stelt het Dagelijks Bestuur de OAR binnen zes weken in kennis van de argumenten die hebben geleid tot dit standpunt.

Artikel 3 Samenstelling en benoeming

  • 1. De leden van de OAR worden benoemd door het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De OAR bestaat uit ten minste 9 en ten hoogste 13 leden.

  • 3. Voor elk lid geldt een minimumleeftijd van 55 jaar.

  • 4. Bij de benoeming van de leden van de OAR wordt gestreefd naar een samenstelling die recht doet aan de samenstelling van het gedeelte van de bevolking van het stadsdeel dat ouder is dan 55 jaar.

  • 5. De leden zijn woonachtig in het stadsdeel; bij verhuizing buiten het stadsdeel vervalt het lidmaatschap.

  • 6. De leden worden geworven via een openbare sollicitatieprocedure. Kandidaten voor het lidmaatschap van de OAR worden opgeroepen zich beschikbaar te stellen door een publicatie in het Amsterdams Stadsblad, of op andere geschikte wijze.

  • 7. Een commissie vanuit de OAR stelt per geval een profielschets voor de kandidaat-leden samen. Een benoemingscommissie, bestaande uit één lid van de OAR en twee leden van het bestuur van de OAR, beoordeelt de kandidaat-leden en draagt deze voor aan het Dagelijks Bestuur.

Artikel 4 Zittingsduur en ontslag

  • 1. De leden van de OAR worden benoemd voor een periode van drie jaar.

  • 2. Herbenoeming is mogelijk, met dien verstande dat een aaneengesloten zittingsduur niet langer zal zijn dan zes jaar. Een voorstel tot herbenoeming zendt de OAR aan het Dagelijks Bestuur, dat hierover besluit.

  • 3. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Dit besluit wordt schriftelijk meegedeeld aan het Dagelijks Bestuur en aan het bestuur van de OAR.

  • 4. Een lid kan tussentijds worden ontslagen door het Dagelijks Bestuur, op voordracht van de OAR. Dit ontslag wordt niet verleend dan nadat de betrokkene in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze hieromtrent naar voren te brengen. Dit kan naar keuze van de betrokkene schriftelijk geschieden of mondeling, voor een commissie bestaande uit één lid van de OAR en twee leden van het bestuur van de OAR.

  • 5. Vervolgens besluit het Dagelijks Bestuur, gehoord de Commissie van Advies die het ouderenbeleid behandelt.

  • 6. De zittingsperiode van de OAR loopt per jaar van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 5 Het bestuur van de OAR

  • 1. De OAR benoemt uit zijn midden een bestuur, ten minste bestaande uit een voorzitter en een secretaris.

  • 2. De zittingstermijn, de zittingsduur, de benoeming, en de taken van het bestuur van de OAR worden bij huishoudelijk reglement nader geregeld.

Artikel 6 Huishoudelijk reglement

  • 1. De OAR stelt een huishoudelijk reglement vast, dat geen bepalingen mag bevatten die in strijd zijn met deze regeling.

  • 2. In het huishoudelijk reglement wordt een rooster van aftredende bestuursleden vastgesteld. 3. Het bestuur brengt het reglement en de eventueel daarin aangebrachte wijzigingen schriftelijk ter kennis van het Dagelijks Bestuur.

Artikel 8 Openbaarheid

  • 1. De vergaderingen van de OAR zijn in beginsel openbaar.

  • 2. De OAR kan in beslotenheid vergaderen indien naar de mening van het bestuur zwaarwegende belangen dit noodzakelijk maken. De beslissing of in beslotenheid wordt vergaderd, wordt door het bestuur genomen in overleg met de vergadering. Dit overleg vindt in beslotenheid plaats.

  • 3. De adviezen van de OAR zijn openbaar, tenzij openbaarheid achterwege dient te blijven overeenkomstig de criteria van art. 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 9 Inbreng deskundigen

  • 1. De OAR kan zich in zijn vergaderingen doen bijstaan door deskundigen, die toelichting kunnen geven op te behandelen onderwerpen op een speciaal vakgebied.

  • 2. De kosten van deze deskundigen kunnen worden vergoed indien daartoe vooraf toestemming is verleend door het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De OAR kan desgewenst gebruik maken van geboden ambtelijke bijstand, na overleg met de wethouder Ouderenbeleid.

Artikel 10 Bekostiging

  • 1. De leden van de OAR ontvangen een vergoeding vast te stellen door het DB.

  • 2. De OAR ontvangt een vergoeding voor materiële voorzieningen, vast te stellen door het Dagelijks Bestuur.

  • 3. De materiële voorzieningen omvatten de door de OAR gemaakte vervoers- en telefoonkosten, en administratieve ondersteuning. Voor deze laatste ondersteuning geldt een maximum van vier uur per week.

  • 4. De OAR brengt jaarlijks financieel en inhoudelijk verslag uit over het voorgaande jaar aan het Dagelijks Bestuur.

  • 5. Bij de bekostiging van de OAR is de Algemene Subsidieverordening Amsterdam Oud Zuid 1999 van toepassing.

Artikel 11 Overleg wethouder Ouderenbeleid

  • Tenminste tweemaal per jaar vindt overleg plaats tussen de OAR en de wethouder voor het Ouderenbeleid.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

1. Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Ouderenadviesraad stadsdeel Oud Zuid 2006 of, verkort, Regeling OAR 2006.

2. Deze Regeling treedt in werking op 1 augustus 2007.