Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deelgemeente Amsterdam - Centrum

Terrassenbeleid 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieDeelgemeente Amsterdam - Centrum
Officiële naam regelingTerrassenbeleid 2011
CiteertitelTerrassenbeleid 2011
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Dit besluit is vanaf 19 maart 2016 terug te vinden onder de regelingen collectie van de centrale stad.

vastgesteld door stadsdeelvoorzitter namens burgemeester (mandaat); komt in de plaats van de terrassennota 2008

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Onbekend

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Publicaties voorzitter dagelijks bestuur 2012, Besluiten, 25 juni 2012

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art 4:81

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-06-201219-03-2016samenvatting tekstueel gewijzigd

25-06-2012

Publicaties voorzitter dagelijks bestuur 2012, Besluiten, 25 juni 2012

-
17-06-201125-06-2012nieuwe regeling

17-06-2011

centrum.amsterdam.nl, jaargang 7, nr 12, 16 juni 2011

-

Tekst van de regeling

inhoud

Samenvatting

Terrassen zijn een belangrijk onderdeel van de horeca. Ze bevorderen de levendigheid in de stad en vormen een aangename voorziening voor bewoners en bezoekers. Tevens vergroten ze de omzet van de horeca en zijn daarmee voor deze branche een economisch belangrijke factor. Ze zijn prominent aanwezig: de binnenstad telt momenteel 947 terrassen.

Op dit moment verleent de voorzitter van het dagelijks bestuur in mandaat exploitatievergunningen (inclusief terras) op basis het Terrassenbeleid 2008. De beleidsregels uit 2008 vormen de basis voor het Terrassenbeleid 2011. De beleidsregels uit 2008 zijn na drie jaar geëvalueerd. Uit deze evaluatie kwam een aantal regels naar voren die zijn verduidelijkt of aangescherpt. De kern van het beleid is echter niet gewijzigd.

Momenteel vinden er discussies plaats over het tegengaan van overlast van terrassen met de centrale stad en met bewoners en horecaondernemers uit de Jordaan. Tijdens deze overleggen wordt gekeken naar bijvoorbeeld de sluitingstijden van terrassen, gebiedsgericht beleid, maatwerk en het inzetten van handhaving op overlast. Deze discussies richten zich op het voorkomen en aanpakken van overlast door middel van maatwerk. Naar aanleiding van deze discussies over sluitingstijden en het tegengaan van overlast wil het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum zich in eerste instantie richten op een individuele aanpak, waarbij het tegengaan van overlast de invalshoek is. Vooruitlopend op de uitkomsten van de discussies zijn in deze nota alleen kleine aanpassingen van de basisregels vastgesteld.

In deze nota gaat het alleen over onbebouwde terrassen. Nieuwe gebouwde terrassen zijn niet toegestaan op grond van de vigerende bestemmingsplannen.

De publieke ruimte wordt in de binnenstad zeer intensief gebruikt. Belangrijk uitgangspunt is dat de publieke ruimte openbaar en voor iedereen toegankelijk is en moet blijven. In eerste instantie is de openbare ruimte bedoeld voor de voetganger, die zich veilig en niet gehinderd door objecten moet kunnen voortbewegen. Een veilige doorloopruimte is voldoende breed indien mensen elkaar goed kunnen passeren. Daarnaast is het trottoir obstakelvrij, wat betekent dat straatmeubilair, (winkel)uitstallingen en terrassen buiten de looproute zijn geplaatst. Algemeen kan van een veilige doorloopruimte worden gesproken indien deze minimaal 1,50 meter bedraagt.

Beleidsregels
  • Algemeen

  • o De sluitingstijden van terrassen zijn in de APV bepaalt op 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

  • o Voor de Jordaan geldt voor enkele terrassen een sluitingstijd van 23.00 uur.

  • o De op het trottoir aanwezige doorloopruimte voor voetgangers bedraagt 1,50 meter.

  • o Op brugvleugels moet het oversteken van de voetgangers centraal staan. Het mag niet gebeuren dat voetgangers als gevolg van een terras gedwongen worden om op de rijweg te lopen.

  • o Bij een vergunning voor een terras voor een Horeca I zaak worden twee aanvullende voorwaarden gesteld. Er moet bediend en afgeruimd worden en er moet normaal servies (aardewerk / porselein) gebruikt worden. Dit houdt in dat er geen wegwerpartikelen gebruikt mogen worden.

  • Locatie

  • o De minimale diepte van een terras bedraagt 0,80 meter.

  • o De maximale diepte van een terras bedraagt 3,5 meter of de helft van het trottoir indien het trottoir breder is dan 7 meter en de inrichting van de openbare ruimte dat toelaat.

  • o Bij een gevelbank(terras) moet het trottoir minimaal 2 meter zijn en de bank is niet dieper dan 0,5 meter.

  • o Het terras is uitsluitend ingericht direct aansluitend aan de gevel:

  • o gesplitste terrassen zijn niet toegestaan, tenzij er een terrassenplan is opgesteld waarin dat wel is geregeld;

  • o van het uitgangspunt dat terrassen direct aan de gevel worden geplaatst, kan worden afgeweken ten behoeve van een terras aan de overzijde van de weg als er sprake is van een rijweg met eenrichtingsverkeer of tweerichtingsverkeer met een 30 km-zone en na advies van de gebiedsbeheerder. Ook dient er recht tegenover de gevel van het horecabedrijf ruimte aan de overzijde van weg beschikbaar te zijn;

  • o indien een terras aan de overzijde van de weg mogelijk is, kan het zijn dat één horecagelegenheid meerdere terrassen heeft;

  • o de maximale diepte aan de overzijde bedraagt in principe ook 3,50 meter;

  • o als de openbare ruimte aan de overzijde al voor een ander doel volledig in gebruik is (bijvoorbeeld fietsenrekken, parkeerplaatsen, parkeermeters, lantaarnpalen, bankjes, nutsvoorzieningen enz.) wordt gekeken of de naastgelegen openbare ruimte wel mogelijkheden biedt. Als dit het geval is, kan de maatwerkprocedure worden gestart. De toets vindt op dezelfde manier plaats. Ook hier is de gevelbreedte van het horecabedrijf uitgangspunt voor de breedte van het terras met dien verstande dat de inrichting van de openbare ruimte reden kan zijn meer of minder te vergunnen.

  • o de afmetingen van het terras aan de overzijde van de rijweg kunnen worden beperkt in het belang van het woon- en leefklimaat, een goede verdeling van de openbare ruimte, de verkeersveiligheid en de bescherming van de zich in die ruimte bevindende objecten;

  • o om het zicht voor anderen dan de terrasbezoeker zo min mogelijk te belemmeren zijn terrasschotten op een terras aan de overzijde van de weg niet toegestaan.

  • o Terrasschotten mogen alleen haaks op de gevel worden geplaatst.

  • o in uitzonderlijke gevallen kan maatwerk worden toegepast. Maatwerk vindt plaats conform een eenduidige procedure.

  • o Het terras is niet breder dan de gevel.

  • o Vanuit de horecazaak moet er direct toezicht zijn op het terras.

  • o Het terras is niet op een zogenaamd kopprofiel geplaatst.

  • o In een gebiedsgerichte aanpak (bijvoorbeeld een horecabeleidsplan) kan, mits gemotiveerd, worden afgeweken van de algemene uitgangspunten.

  • o De volgende straten zijn uitgesloten voor het plaatsen van terrassen en gevelbanken: Nieuwendijk, Kalverstraat, Reguliersbreestraat, Koningsplein, Heiligeweg, Amstelstraat (met uitzondering van de nummers 32 en 34 en de zijgevel van het adres Amstel 202), Leidsestraat.

  • o Middengedeelten van pleinen zijn zoveel mogelijk uitgesloten van terrassen, behalve bij al aanwezige horecavoorzieningen en wanneer terrassen bijdragen aan de levendigheid van het plein.

  • o Voor de volgende straten, gebieden en situaties geldt een aangepaste doorloopruimte:

  • o in de volgende straten en gebieden mag het gehele trottoir gebruikt worden om een terras te plaatsen: de Korte Leidsedwarsstraat, de Lange Leidsedwarsstraat, de Leidsekruisstraat, de noordelijke even zijde van het Leidseplein vóór de nummers 2 tot en met 24, de noordelijke zijde van het Kleine-Gartmanplantsoen en de zuidelijke even zijde van het Singel vóór de nummers 480 tot en met 550;

  • o op het Damrak (en in principe ook voor de westzijde van het Rokin) worden terrassen toegestaan tot maximaal 3,5 meter uit de gevel, mits er een ruimte van ten minste 6 meter voor de voetgangers overblijft;

  • o in de Damstraat en de Oude Doelenstraat mogen terrassen een maximale diepte hebben van 1 meter. De overige ruimte is in deze straten nodig als doorloopruimte voor het grote aantal voetgangers.

  • o in de Oude Hoogstraat en de Nieuwe Hoogstraat worden gevelbanken toegestaan.

  • o voor de Nieuwmarkt geldt het bestaande gebiedsgerichte terrassenbeleid;

  • o in het terrassenbeleid Jordaan is in een aantal straten 1,00 meter vrije doorloopruimte gehanteerd;

  • o het gedeelte van de Reguliersdwarsstraat tussen Vijzelstraat en Koningsplein wordt ieder jaar tussen 1 mei en 30 september afgesloten voor verkeer (auto's, brommers en fietsers). Dit gedeelte van de Reguliersdwarsstraat fungeert gedurende deze periode als voetpad. Tijdens deze zomerafsluiting mag het gehele trottoir gebruikt worden voor een terras.

  • Overig:

  • o De verantwoordelijkheid van het uiterlijk van het terras(meubilair) ligt bij de exploitant van het terras.

  • o Het is toegestaan om op de volant van de parasol de naam van de zaak plus het logo van de sponsor te vermelden. Daarnaast is het toegestaan om op de onderkant van het terrasschot de naam van de horecazaak te vermelden plus het logo van de sponsor. Verder is reclame op terrasobjecten verboden. Deze uitingen moeten zoveel mogelijk overeenstemmen met reclame op objecten in de openbare ruimte. Dit houdt in dat per gevel maximaal één zonnescherm met logo en zaaksnaam wordt toegestaan.

  • o Terrasverwarmingsobjecten zijn niet toegestaan.

  • o In de winterperiode (1 november tot 1 maart) zijn alleen zitmeubilair en tafels

  • Toegestaan en mag een terras alleen geëxploiteerd worden tussen 10.00 uur en 20.00 uur.

  • Uit de evaluatie is gebleken dat veel horecaondernemers moeite hebben met de openingstijden van het terras en het opslaan en binnenhalen van het terras. Veel ondernemers hebben aangegeven dat het lastig is om het terras pas om 10.00 uur uit te mogen zetten terwijl hun zaak eerder opengaat. Terrasmeubilair staat dan in de weg. Hetzelfde geldt voor het binnenhalen van het terras om 20.00 uur. Daarnaast wijzen de ondernemers op de gevolgen van het rookverbod, waardoor meer bezoekers ook in de winter, langer gebruik van een terras willen maken. Op de uitgaanspleinen Leidseplein, Rembrandtplein en Thorbeckeplein hebben sluitingstijden geen invloed op het woon- en leefklimaat. Terrassen aan deze pleinen kunnen daarom net als tijdens de zomerregeling ook 's winters tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend exploiteren. De huidige regels van het winterregime met betrekking tot toegestaan meubilair en het binnenhalen daarvan, blijven in de winter op deze pleinen van toepassing.

  • Het winterterrassenbeleid is opgenomen in de APV. Hierdoor is de gemeenteraad bevoegd om dit beleid te wijzigen. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum wil de volgende wijzigingen voorleggen aan de burgemeester:

  • 1. De exploitatie van een winterterras mogelijk maken tussen 07.00 - 22.00 uur. Na 22.00 uur moet het terrasmeubilair worden opgeslagen tegen de gevel.

  • 2. Binnenhalen van het terrasmeubilair bij sluiting van de horecazaak.

  • 3. De sluitingstijden voor terrassen in de winter op de uitgaanspleinen Leidseplein, Rembrandtplein en Thorbeckeplein gelijk te trekken met de zomerregeling naar 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

  • Zolang de APV voor het winterterrassenbeleid niet is aangepast gelden de huidige beleidsregels.

  • o Terrassen op terrasboten of dekschuiten zijn conform stedelijk beleid niet toegestaan.

  • o Nieuwe terrassen op (afmeer)steigers zijn niet toegestaan.

  • o Het Tropisch Weer Scenario (TWS) blijft van kracht. In de zomer van 2010 is besloten dat er sprake is van TWS bij 28 graden of hoger, zonder te kijken naar de luchtvochtigheidsgraad. De 1,50 meter blijft ook tijdens het TWS een zeer belangrijk uitgangspunt. De doorloopruimte moet gewaarborgd blijven. Horecazaken met een terrasexploitatie tot 23.00 uur mogen tijdens TWS exploiteren tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

Praktische zaken

Naast deze beleidsregels zijn de volgende punten ook van belang voor het verkrijgen en het naleven van een exploitatievergunning voor een terras.

Wijze van meten

  • Bij Amsterdammertjes en andere fysieke afscheidingen wordt de doorloopruimte vanaf de fysieke afscheiding gemeten tot aan het terras.

  • Wanneer er geen Amsterdammertje of andere fysieke afscheiding aanwezig is wordt de doorloopruimte vanaf het einde van de stoeprand gemeten tot aan het terras.

Inrichting:

  • Terrasschotten en parasols mogen, onder voorwaarden, worden verankerd in de grond. Hiervoor dient een aanvraag ingediend te worden bij de afdeling Openbare Ruimte. Voorwaarde is dat de verankeringen zijn verzonken in de straat (ze mogen niet uitsteken) en dat ze kunnen worden afgesloten zodat er geen vuil in kan wanneer de terrasschotten en/of parasols niet zijn geplaatst. Indien er meerdere terrassen in een straat of op een plein zijn gevestigd moeten de parasols op één lijn worden geplaatst. Ondernemers moeten hiervoor een gezamenlijk aanvraag indienen.

  • De eigenaar slaat het meubilair op wanneer het terras niet wordt geëxploiteerd: alleen in het zogenaamde zomerseizoen (1 maart tot 1 november) is opslag op straat van het meubilair toegestaan. Opslag op straat gebeurt op een zodanige manier dat gebruik van het meubilair tijdens de opslag niet mogelijk is. Het opgeslagen meubilair doet geen afbreuk aan de publieke functie van de openbare ruimte.

  • Voor de inrichting van een terras zijn alleen volgende objecten toegestaan: tafels, zitmeubilair, parasols, terrasschotten tot een hoogte van 1,50 meter. Terrasschotten zijn niet langer dan de diepte van het terras.

Handhaving

Bij handhaving worden de volgende onderdelen als uitgangspunt gehanteerd.

  • Handhaving van terrasovertredingen geschiedt in overeenstemming met de daartoe door de burgemeester opgestelde stappenplannen.

  • Op klachten en handhavingsverzoeken zal altijd gehandhaafd worden (terrashandhaving heeft niet langer de hoogste prioriteit).

  • De vergunde afmeting van het terras wordt duidelijk aangegeven. In principe zullen hiervoor punaises gebruikt worden.

Terrasverwarming

Speciale aandacht verdient het onderwerp terrasverwarming. Op dit moment vindt er een proef met terrasverwarming plaats. De uitkomsten van deze proef kunnen van invloed zijn op dit beleid. In het verleden hebben exploitanten de verwarming zonder vergunning opgehangen.

Tot slot zal deze nota zes jaar na vaststelling geëvalueerd worden.

1 Inleiding

Onze binnenstad is bepalend voor de identiteit van Amsterdam: de kleinste wereldstad, tegelijkertijd druk en intiem, waar nieuwe initiatieven kunnen gedijen, waar de schitterende architectuur en de uiteenlopende culturele functies en initiatieven elkaar stimuleren en versterken. Het centrum van Amsterdam is daarnaast uniek door zijn combinatie van wonen, werken en uitgaan.

Hart van het uitgaansleven

Een belangrijk onderdeel van het gemengde karakter is het culturele klimaat en het uitgaansleven. De binnenstad van Amsterdam is het belangrijkste cultuur- en uitgaanscentrum van het land. Horeca, culturele instellingen, clubs en evenementen dragen bij aan de tolerante en kosmopolitische sfeer in de stad. En die sfeer draagt voor een belangrijk deel bij aan de aantrekkingskracht van de stad. Of zoals het College van Burgemeester & Wethouders het verwoordt: De Amsterdamse culturele vrijheid en het kleinschalige karakter van de stad staan internationaal hoog aangeschreven. Samen scheppen ze een klimaat waarin talent en creativiteit bloeien, groei mogelijk is en mensen zichzelf kunnen zijn (Uit: Amsterdam Topstad: Metropool. Amsterdam terug in de top 5 van Europese vestigingslocaties).

Visie op het uitgaansleven

Het dagelijks bestuur wil de balans tussen een bruisend nachtleven en een goede nachtrust bewaken. Beide moeten mogelijk zijn.

Amsterdam moet voor alle inwoners, ondernemers en bezoekers een tolerante stad van wereldklasse zijn. We willen dat het centrum een plek is waar iedereen zich welkom voelt, ongeacht nationaliteit of cultuur, ongeacht sociaaleconomische status, leeftijd, seksuele voorkeur.

Gastvrijheid is meer dan een correcte bediening in de horeca. Het gaat om de sfeer: die hoort vriendelijk, nieuwsgierig en positief te zijn. Met een verantwoord en positief gebruik van alcohol, in plaats van het houden van happy hours.

Horeca is belangrijk in de binnenstad, omdat het een plek biedt voor ontmoeting, vermaak, ontspanning, emancipatie en creatieve ideeën en daarmee een prominente rol in het uitgaansleven heeft.

De toegevoegde waarde voor de stad staat voorop. Geen eenzijdig op toeristen gerichte activiteiten die de binnenstad als decor gebruiken, maar een levendig en divers uitgaansleven dat uit de stad zelf voortkomt. Elke stad heeft wel een Ierse pub, de Amsterdamse bruine kroeg is echter uniek.

Op dit moment telt de binnenstad 1630 horecagelegenheden, 5% van alle cafés, restaurants en cafetaria's in Nederland (coffeeshops en hotels niet meegerekend). Ter illustratie: dit is meer horeca dan in Utrecht, Groningen en Maastricht bij elkaar. Het wekt dan ook geen verbazing dat de groei van de horeca tegen grenzen aanloopt. In de huidige bestemmingsplannen wordt om die reden in het algemeen zeer terughoudend omgegaan met nieuwe horeca-initiatieven. De ruimte in de binnenstad is immers beperkt en er spelen ook andere belangen: er wonen ruim 80.000 mensen, het is het belangrijkste winkelhart van de regio, nog steeds de belangrijkste kantorenlocatie en het grootste monumentale stadshart in West-Europa. Al die activiteiten en functies vormen een kwetsbaar evenwicht, dat samen maakt ons centrum tot één van de vitaalste binnensteden van Europa.

Deze evaluatie is onderdeel van het totale horecabeleid van stadsdeel Centrum. Met deze evaluatie willen we het terrassenbeleid uit 2008 op die punten aanpassen waarvan de afgelopen jaren duidelijk is geworden dat aanpassing nodig is. Voorbeeld hiervan is het versoepelen van de regels voor winterterrassen, die in sommige gevallen te strikt blijken.

Momenteel vinden er discussies over de het tegengaan van overlast van terrassen plaats met de centrale stad en met bewoners en horecaondernemers uit de Jordaan. Tijdens deze overleggen wordt gekeken naar bijvoorbeeld de sluitingstijden van terrassen, gebiedsgericht beleid, maatwerk en het inzetten van handhaving op overlast. Deze discussies richten zich op het voorkomen en aanpakken van overlast door middel van maatwerk. Naar aanleiding van deze discussies over sluitingstijden en het tegengaan van overlast wil het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum zich in eerste instantie richten op een individuele aanpak waarbij het tegengaan van overlast de invalshoek is. Vooruitlopend op de uitkomsten van de discussies zijn in deze nota alleen kleine aanpassingen van de basisregels vastgesteld ten opzichte van het terrassenbeleid 2008.

Het dagelijks bestuur hecht groot belang aan een goede communicatie tussen de ondernemers en bewoners om tot een evenwichtig horecabeleid te komen. Het stadsdeel stelt zich dan ook op als facilitator van gesprekken, soms als initiatiefnemer van communicatie tussen belanghebbenden en in het extreme geval als bemiddelaar, afhankelijk van de situatie. Bewoners en ondernemers worden samen betrokken in het formuleren van beleid en het oplossen van spanningen.

Terrassen

Terrassen zijn een belangrijk onderdeel van de horeca. Ze bevorderen de levendigheid in de stad en vormen een aangename voorziening voor bewoners en bezoekers. Tevens vergroten ze de omzet van de horeca en zijn daarmee voor deze branche een economisch belangrijke factor. Ze zijn prominent aanwezig: de binnenstad telt 947 terrassen. Of meer beeldend: de levensgenieter die elke dag één nieuw terrasje wil pakken, is daar twee jaar en zes maanden onafgebroken mee bezig. Overigens hebben terrassen voor bewoners nog een andere functie. Sommige bewoners hebben geen of beperkte buitenruimte en mede daarom worden de vele terrassen vaak gebruikt als het verlengde van de woning.

Er zijn ook minpunten. Het grote aantal terrassen brengt met zich mee dat zelfs als maar een klein percentage voor problemen zorgt, het nog altijd om aanzienlijke aantallen gaat.

Met name in de Jordaan, waar wonen, werken en uitgaan naast elkaar bestaan, levert de exploitatie van terrassen overlast voor omwonenden op. Om deze overlast tegen te gaan is het stadsdeel, in samenwerking met bewoners en horecaondernemers een integraal horecaoverleg gestart, waarin gezamenlijk gekeken waar de meeste overlast wordt ervaren, om wat voor soort overlast het gaat en vooral wat daartegen gedaan kan worden.

Beleidskader

Het terrassenbeleid is gebaseerd op de uitgangspunten zoals deze zijn opgenomen in het Programakkoord 2010-2014, het Handboek Inrichting Openbare Ruimte en de Terrassennota 2008.

In het Programakkoord 2010-2014 zijn de beleidsvoornemens voor de komende bestuursperiode verwoord. De ambitie van het horecabeleid is gericht op een duidelijk horecabeleid met draagvlak dat bewoner en ondernemers betrekt en betrokken houdt en zo een bruisend nachtleven en een goede nachtrust mogelijk maakt.

Voor de openbare ruimte is de ambitie van het stadsdeel als volgt omschreven: de binnenstad een hoogwaardige plek te maken met aantrekkelijke verblijfs- en

verkeersruimtes en met veel groen. Er wordt prioriteit gegeven aan de voetgangers en de fietsers en schone lucht is er een gegeven.

Uitgangspunt is een schone, duurzaam ingerichte openbare ruimte, met veel groen, die uitnodigt tot intensief gebruik. Bij het verhogen van de verblijfskwaliteit van de binnenstad is er extra aandacht voor pleinen en andere ruimten die veel publiek trekken.

De openbare ruimte is in de eerste plaats functioneel ingericht als: verblijfsgebied, voetgangersgebied en verkeersgebied. Toegankelijkheid moet worden gewaarborgd en de privatisering tegengegaan.

Voetgangers en fietsers moeten zich overal in de binnenstad veilig en comfortabel kunnen voortbewegen. Prioriteit wordt gegeven aan de toegankelijkheid voor ouderen en mindervaliden. Wat betreft verkeer kiest het stadsdeelbestuur voor de volgorde:

1. voetganger;

2. fietser;

3. openbaar vervoer;

4. auto.

Iedereen die zich door de binnenstad beweegt is vroeg of laat voetganger. Dit beleid om meer ruimte te geven aan voetgangers en fietsers wordt geïntensiveerd.

In het Handboek Inrichting Openbare Ruimte zijn de uitgangspunten voor de openbare ruimte opgenomen: de openbare ruimte moet schoon, heel, veilig en toegankelijk zijn, waarbij de verblijf- en ontmoetingsfunctie van straten en pleinen minstens zo belangrijk zijn .

1.1 Visie op terrassen in de openbare ruimte

De publieke ruimte wordt in de binnenstad voor allerlei activiteiten zeer intensief gebruikt. Belangrijk uitgangspunt is dat de publieke ruimte openbaar en voor iedereen toegankelijk is. In eerste instantie is de openbare ruimte bedoeld voor de voetganger, zodat deze zich veilig en niet gehinderd door objecten kan voortbewegen. Daarnaast wordt de openbare ruimte gebruikt voor het plaatsen van objecten ten behoeve van het openbaar nut. Ten derde is de openbare ruimte een verblijfsgebied voor iedereen. Een goed voorbeeld is het intensief gebruik van de bankjes op de Nieuwmarkt, maar ook het gebruik van andere plekken in de openbare ruimte dragen bij aan een intensief en toegankelijk gebruik van het centrum.

Terrassen bepalen in een groot deel van het jaar de kwaliteit van de openbare ruimte. Terrassen vervullen een belangrijke rol voor de sfeer in het stadsdeel en fungeren als ontmoetingsplaats voor bezoekers en bewoners. Daarnaast hebben terrassen een economische functie omdat zij de exploitatiemogelijkheden van horecabedrijven verruimen. Er is echter geen sprake van het recht op een terras. Er kan pas een vergunning voor een terras worden verleend indien de eerder genoemde functies niet in het geding zijn en voldaan wordt aan het toetsingskader in deze beleidsnota.

1.2 Doelstelling terrassenbeleid

Het terrassenbeleid heeft tot doel om:

1. bij te dragen aan de verlevendiging en gastvrijheid van het stadsdeel;

2. het gebruik van de openbare ruimte ten behoeve van een terras door middel van simpele en handhaafbare regels te reguleren.

3. om de toegankelijkheid van de openbare ruimte te waarborgen;

4. om de verkeersveiligheid te waarborgen;

5. om de openbare orde en het woon- en leefklimaat te waarborgen;

6. om de administratieve lasten te reguleren.

Het terrassenbeleid uit 2008 blijkt goed te werken. Slechts op een aantal punten zijn regels aangescherpt of aangepast. Zo is het niet alleen voor pleinen mogelijk om een terrassenplan op te stellen, maar ook voor specifieke straten. Het is daarbij bijvoorbeeld mogelijk om gesplitste terrassen toe te staan indien de doorloopruimte voor voetgangers daardoor wordt bevorderd. In zo'n geval kan dit alleen via een terrassenplan voor de hele straat worden gerealiseerd zodat alle terrassen in die straat op één lijn staan. Voetgangers hoeven dan niet te ‘meanderen' door de terrassen, maar kunnen rechtdoor lopen.

1.3 Cijfers

Ons stadsdeel telt 1630 alcoholschenkende en alcoholvrije horecazaken (Bron: Systeem Horeca,17 november 2010. Van deze 1630 zaken hebben er 947 (58 procent) een terras.

1.4 Juridisch kader

Algemeen

De bevoegdheden met betrekking tot terrassen, in het bijzonder de relatie tussen de burgemeester, de voorzitter van het dagelijks bestuur en het dagelijks bestuur vindt zijn grondslag in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV), de Gemeentewet en de Verordening op de stadsdelen. In de volgende twee paragrafen wordt deze relatie toegelicht.

Het eerste lid van artikel 174 Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. In het derde lid van artikel 174 staat dat de burgemeester is belast met de uitvoering van de verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het toezicht als bedoeld in het eerste lid.

Op grond van artikel 3.8 van de APV is het verboden om zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren.

In artikel 3.1 van de APV is vastgelegd dat onder een horecabedrijf mede moet worden verstaan: een bij een dergelijk bedrijf behorend terras .

Bijzonder aan een exploitatievergunning met terras is dat daarin twee soorten belangen worden meegewogen die eigenlijk van huis uit bij twee verschillende organen thuishoren, te weten:

1. openbare orde en bescherming woon- leefklimaat (bevoegdheid van de burgemeester);

2. de ordening van de functies van de openbare ruimte (bevoegdheid van het dagelijks bestuur).

Gelet op deze twee verschillende belangen had de gemeenteraad er destijds voor kunnen kiezen om voor een terras twee vergunningplichten in het leven te roepen (één door de burgemeester en één door het dagelijks bestuur te verlenen vergunning). Dat is niet gebeurd. De gemeenteraad heeft gekozen voor één vergunningplicht. Gelet op de tekst van artikel 174 van de Gemeentewet werd de burgemeester het bevoegde orgaan.

Bevoegdheid

Behalve de Gemeentewet en de APV hebben we ook te maken met de Verordening op de stadsdelen. In de Verordening op de stadsdelen is bepaald dat de bevoegdheden van de burgemeester met betrekking tot de horeca niet kunnen worden gedelegeerd (overgedragen) aan een ander orgaan. Overdracht van deze bevoegden zou in strijd zijn met de Gemeentewet. Daarom is ervoor gekozen de horecabevoegdheden te mandateren, en wel aan de voorzitter van het dagelijks bestuur. De voorzitter van het dagelijks bestuur oefent deze bevoegdheden uit in naam van de burgemeester.

Met betrekking tot terrassen betekent dit dat de voorzitter van het dagelijks bestuur beslissingen over exploitatievergunning met terrassen en daarop betrekking hebbende handhavingsbesluiten mag nemen namens de burgemeester. Ook mag de voorzitter van het dagelijks bestuur (namens de burgemeester) wegen aanwijzen waarop geen terras mag worden geëxploiteerd.

Grondslag voor het terrassenbeleid

Bij besluit van 18 december 2009 heeft de Burgemeester van Amsterdam een aantal hem toekomende bevoegdheden gemandateerd aan de voorzitters van de stadsdelen. Onder meer is mandaat verleend voor de bevoegdheid op grond van artikel 3.17 van de APV. Tot het mandaat behoort het beslissen op een aanvraag voor een vergunning met betrekking tot de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras, het aanwijzen van wegen waar geen terras mag worden geëxploiteerd en het vaststellen van beleidsregels ten aanzien van de ingebruikneming van de weg ten behoeve van een terras. Van deze laatste bevoegdheid wordt/is bij de vaststelling in mandaat van het terrassenbeleid 2011 gebruik gemaakt.

In artikel 3.17 tweede lid wordt bepaald dat de Burgemeester de ingebruikneming van de weg kan weigeren;

a. als het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg dan wel gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan;

b. als dat gebruik een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

c. als dat gebruik afbreuk doet aan andere publieke functies van de openbare ruimte, inclusief de bescherming van het uiterlijk aanzien daarvan.

Als aan de beleidsregels wordt voldaan is er geen weigeringsgrond en dus geen gevaar voor de bruikbaarheid van de weg en is er sprake van doelmatig en veilig gebruik. Als op grond van het beleid een terrasvergunning wordt verleend betekent dat tevens dat het gebruik als terras geen belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg. De beleidsregels geven voorts invulling aan het begrip andere publieke functies van de openbare ruimte. Aan de exploitatievergunning worden ten aanzien van het terras voorschriften verbonden. De grondslag daarvoor wordt gevonden in artikel 1.6 van de APV. Dit artikel bevat de mogelijkheid om aan een vergunning voorschriften en beperkingen te verbinden die strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee het vereiste van de vergunning is gesteld. Het spreekt voor zich dat de in de vergunning opgenomen voorschriften pas aan de orde komen als zich op grond van de APV en het beleid geen weigeringsgronden voordoen.

In de APV is opgenomen dat terrassen geëxploiteerd mogen worden vanaf 07.00 uur 's ochtends en tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

De stadsdeelvoorzitter kan besluiten dat terrassen een vroegere sluitingstijd dan 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend moeten hanteren.

1.5 Opbouw nota

Het voorliggende terrassenbeleid bestaat uit een aantal hoofdstukken waarin de verschillende aspecten van terrassen in de binnenstad wordt besproken. Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 nader ingegaan op het begrip terras en de wijze van het aanvragen van een vergunning voor een terras.

Hoofdstuk 3 behandelt de vijf uitgangspunten voor het plaatsen van een terras. Per uitgangspunt is een toelichting opgenomen en zijn de uitzonderingen uitgewerkt. Daarnaast gaat dit hoofdstuk over de inrichting van het terras. Daarbij gaat het om welke objecten geplaatst mogen worden en welke eisen gesteld worden aan reclame op terrasobjecten.

In hoofdstuk 4 zijn voor zowel gevelbanken als terrassen de vergunningvoorwaarden in het zomer- en winterseizoen overzichtelijk weergegeven. Daarnaast zijn de voorschriften voortvloeiende uit andere regelgeving opgenomen.

Alle overige terrasgerelateerde onderwerpen, bijvoorbeeld sta-terrassen, gebouwde terrassen, leges, precario, terrassen niet op de openbare weg, terrasverwarming, geluidsoverlast en het opheffen van parkeerplaatsen zijn opgenomen in hoofdstuk 5.

In hoofdstuk 6 wordt tot slot nader ingegaan op het aspect handhaving.

2 Algemeen

2.1 Definities en regelgeving

Definitie terras

Wat precies onder een terras moet worden verstaan is geregeld in artikel 3.1, aanhef enonder c van de APV. Volgens deze bepaling is een terras:

een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/of verstrekt .

Een terras kan zowel gebouwd als ongebouwd zijn. Een terras noemen we gebouwd wanneer het een overdekte en/of door wanden omgeven ruimte betreft. Deze nota gaat over ongebouwde terrassen.

Geldend beleid

2.1.1 Algemene Plaatselijke Verordening

De regels die in de APV zijn gesteld met betrekking tot terrassen dienen twee doelen:

1. bescherming woon- en leefklimaat en openbare orde

In artikel 3.11, tweede lid, is te lezen dat op deze gronden de vergunning geweigerd kan worden. Daarnaast kan een vergunning worden geweigerd als het terras in strijd is met het bestemmingsplan (artikel 3.3, vierde lid) en tot slot is van belang dat een vergunning voor een terras alleen wordt verleend als het terras onderdeel uitmaakt van een horecabedrijf (artikel 3.1, tweede lid onder g);

2. verdeling en bescherming van de openbare ruimte

Zie hiervoor artikel 3.17 van de APV. Het gaat bijvoorbeeld om het aanwijzen van wegen waar geen terrassen zijn toegestaan, maar ook welke delen van de openbare weg geschikt worden geacht voor een terras.

Verder zijn in de APV regels te vinden over het intrekken en wijzigen van vergunningen (artikel 3.11 en artikel 3.24, achtste lid APV). Artikel 3.24 zesde lid regelt de openingstijden van een terras.

2.1.2 Drank- en Horecawet

Naast de verplichting tot een exploitatievergunning, is er in het kader van de Drank- en Horecawet ook een vergunning nodig voor alcoholschenkende horecabedrijven. In deze vergunning wordt ook het terras vermeld.

2.1.3 Wet milieubeheer

Op horecabedrijven is het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer van toepassing. Een terras vormt onderdeel van het horecabedrijf en daarom is dit besluit in beginsel ook op terrassen van toepassing. Het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer bevat algemene voorschriften waaraan alle bedrijven die onder de werking van het besluit vallen, moeten voldoen. De voorschriften uit het besluit ten aanzien van afval en geluid zijn nader uitgewerkt in paragraaf 5.10 en paragraaf 6.1.5.

2.1.4 Gebruiksbesluit

Terrassen moeten voldoen aan het Gebruiksbesluit artikel 2.9.1, waarin het voorkomen van belemmeringen en hinder worden geregeld.

2.1.5 Het terrassenbeleid

De grondslag voor het beleid vormt artikel 3.17 van de APV. De beleidsregels stammen uit 1992 en daarnaast zijn er draaiboeken geschreven over terrashandhaving in 1995 en 1996. De beleidsregels uit 1992 en de draaiboeken vormen de basis voor het huidige beleid. In 1992 werd al besloten dat een terras in een straat niet verkeersbelemmerend is, indien er tenminste 1,50 meter voor de voetgangers overblijft. Terrassen moeten voor de gevel geplaatst worden en bij bepaalde straten zoals de Kalverstraat, Nieuwendijk, Heiligeweg en de Amstelstraat (met uitzondering van de nummers 32 en 34 en de zijgevel van het adres Amstel 202) zijn geen terrassen toegestaan. Voor de Leidsebuurt is echter een uitzondering gemaakt. In bepaalde straten mag het terras op het hele trottoir.

In de draaiboeken van 1995 en 1996 is de terrassenhandhaving voor het eerst vorm gegeven. Daarnaast werd het Tropisch Weer Scenario ingevoerd en werd vastgesteld dat terrassen op kopprofielen ongewenst zijn. Verder werd besloten om terughoudend om te gaan met terrassen aan de overzijde van de weg en bovendien werden terrassen aan de rijwegzijde niet vergund. Dit alles in verband met de verkeersveiligheid.

Tot slot werd ook in 1995 / 1996 aangegeven dat een buurtgerichte aanpak gewenst was. Voor de Leidsebuurt, Nieuwmarkt, Damrak en Kalverstraat / Nieuwendijk waren al speciale regelingen en in 1998 zou de Jordaan volgen.

2.2 Aanvragen van een exploitatievergunning met terras

Indien een exploitant van een horecaonderneming in het bezit wenst te komen van een exploitatievergunning voor een ongebouwd terras moet hij een aanvraag indienen bij de afdeling Vergunningen Gebruik van stadsdeel Centrum.

Een aanvraag dient tenminste een tekening op schaal te bevatten waaruit duidelijk is op te maken waar het gewenste terras of de gewenste gevelbank gesitueerd moet worden. Op de tekening moeten ook duidelijk de toegang en de nooduitgangen van de horecazaak (indien deze op het terras uitkomen) worden weergegeven.

De aanvraag wordt voor advies doorgestuurd naar de gebiedsbeheerder Openbare Ruimte. In voorkomende gevallen wordt advies gevraagd aan de verkeerspolitie, de politie van het wijkteam waar de horecagelegenheid onder valt en/of de Brandweer Amsterdam.

De aanvraag voor een terras wordt gepubliceerd in het Stadsdeelnieuws.

Belanghebbenden hebben twee weken de tijd om hun zienswijze kenbaar te maken.

Aan de hand van het beleid en de eventuele adviezen van de eerder genoemde instanties wordt de aanvraag beoordeeld.

Na de beoordeling zijn er drie mogelijkheden:

1. er wordt een exploitatievergunning voor het terras afgegeven conform de aanvraag;

2. er wordt slechts een deel van de aanvraag gehonoreerd;

3. de exploitatievergunning voor een terras wordt in zijn geheel geweigerd.

Bij een (gedeeltelijk) positief besluit maakt het stadsdeel een tekening van het terras.

Deze gewaarmerkte tekening is onderdeel van de exploitatievergunning.

Op de exploitatievergunning wordt de openingstijd van het terras of gevelbank voor zowel het zomer- als winterseizoen vermeld. In onderstaande tabel staan de algemene tijden voor dagzaken weergegeven:

Tabel 1: Algemene openingstijden terrassen
Zomerseizoen07.00 uur - 01.00 uur07.00 uur - 02.00 uur
Winterseizoen10.00 uur - 20.00 uur10.00 uur - 20.00 uur

Als gevolg van de wijziging van de APV mogen ook avond- en nachtzaken (vanaf 9.00 uur) een terras plaatsen. Op de vergunning kan een eerdere sluitingstijd worden vermeld. In de Jordaan geldt bijvoorbeeld voor een aantal zaken in smalle straten een sluitingstijd van 23.00 uur.

De weigeringsgronden voor een terras staan in de artikelen 3.24 en 3.17 van de APV en in het terrassenbeleid. Bij het niet verder behandelen van de aanvraag of het weigeren van de vergunning kan de exploitant, op verzoek, 25% van de betaalde leges terugbetaald krijgen. In het kader van de dienstverlening stelt het dagelijks bestuur voor om deze regeling te vereenvoudigen. Een exploitant krijgt in dit soort gevallen automatisch 25% van de betaalde leges terug.

3 Uitgangspunten

Voor het bepalen van locaties waar terrassen wel of niet mogelijk zijn, staat de toegankelijkheid van de openbare ruimte voor voetgangers voorop. Naast de doorloopruimte zijn ook de leefbaarheid, openbare orde, de verkeersveiligheid en overige (publieke) gebruiksfuncties belangrijke toetsingsfactoren voor het al dan niet toestaan van een terras. Verder moeten de regels simpel en handhaafbaar zijn en moet er voldoende handhavingscapacitieit zijn.

In dit hoofdstuk worden de wijze van meten, de afmetingen en de situering van terrassen en gevelbanken behandeld.

3.1 Uitgangspunten terrassen

Voor de beoordeling of een terras is toegestaan en welke afmeting dat terras dan mag hebben gelden de volgende hoofdregels:

1. de op het trottoir aanwezige doorloopruimte voor voetgangers bedraagt minimaal 1,50 meter;

2. het terras moet direct aansluitend aan en recht voor en / of tegenover de gevel worden geplaatst;

3. het terras is niet breder dan de gevel;

4. de minimale diepte van een terras is 0,8 meter;

5. de maximale diepte van een terras bedraagt 3,5 meter of de helft van het trottoir indien het trottoir breder is dan 7 meter.

In de volgende paragrafen wordt elk van de vijf bovenstaande hoofdregels toegelicht en vervolgens worden de bijzonderheden en uitzonderingen behandeld.

3.1.1 Vrije doorloopruimte voor voetgangers en mindervaliden

Voetgangers en minder validen moeten van de stoep gebruik kunnen maken. Het is vanwege de (verkeers)veiligheid onwenselijk dat voetgangers door een terras op de rijbaan moeten lopen. Uit onderzoek (informatie: website SWOV (nationale wetenschappelijke instituut voor verkeersveiligheidsonderzoek)) blijkt dat het grootste aantal ernstige ongevallen met voetgangers plaatsvindt in gevallen waarbij voetgangers van de rijbaan gebruik maken.

1. Om de doorloopruimte en veiligheid van voetgangers en mindervaliden te waarborgen geldt de standaardmaat van minimaal 1,50 meter vrije doorloopruimte.

Een veilige doorloopruimte is voldoende breed indien mensen elkaar goed kunnen passeren. Daarnaast is het trottoir obstakelvrij, dat betekent dat straatmeubilair, (winkel)uitstallingen en terrassen buiten de looproute zijn geplaatst. Algemeen kan van een veilige doorloopruimte worden gesproken indien deze minimaal 1,50 meter bedraagt. De standaard van 1,50 meter is gebaseerd op Het handboek voor Toegankelijkheid (Elsevier bedrijfsinformatie en de Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland). Dit handboek bevat richtlijnen voor de toegankelijkheid (doorgankelijkheid, bruikbaarheid en aanpasbaarheid) van woonomgeving, gebouwen en woningen. De 1,5 meter norm is als standaard opgenomen in het op 7 juli 2000 door de gemeenteraad vastgestelde Handboek Inrichting Openbare Ruimte Binnenstad . Deze standaard wordt bij het vergunnen van alle objecten gehanteerd.

Wijze van meten

Het voornaamste uitgangspunt voor het bepalen van locaties waar terrassen wel of niet mogelijk zijn, is de doorloopruimte van minimaal 1,50 meter voor voetgangers.

Om deze doorloopruimte te kunnen bepalen is een aantal meetcriteria opgesteld.

Bij Amsterdammertjes en andere fysieke afscheidingen (bijvoorbeeld een verhoogde trottoirband, een hek, een molgoot, een prullenbak of een lantaarnpaal) wordt de doorloopruimte vanaf de fysieke afscheiding gemeten tot aan het terras (nummer 2 op figuur 1).

Bij een trottoir zonder meubilair wordt gemeten tot en met de stoeprand (nummer 3 op figuur 1).

Figuur 1: Wijze van meten (zie bijlage figuren)

Onder stoeprand wordt verstaan de rand van de trottoirband of andere afscheiding tussen stoep en rijweg of fietspad. Dit betekent dat de trottoirband wordt meegerekend (zie figuur 2).

Figuur 2: Stoeprand Trottoirband (zie bijlage figuren)

3.1.2 Situering van het terras

2. Een terras mag uitsluitend worden ingericht direct aansluitend aan de gevel van het betreffende horecabedrijf (zie figuur 3).

Figuur 3: Standaard situering terras (zie bijlage figuren)

Het is niet toegestaan het volledige trottoir in te richten als terras waarbij er halverwege een vrije doorgang van 1,50 (het zogenaamde gesplitste terras ) meter wordt aangehouden. Deze regel is gesteld omdat de vrije doorloopruimte in deze situatie in de praktijk dichtslibt (zie figuur 4).

Figuur 4: Gesplitste terrassen zijn niet toegestaan (zie bijlage figuren)

In de praktijk bestaat er twee uitzondering op deze regel. Aan de westzijde van de Nieuwmarkt zijn gesplitste terrassen wel toegestaan. Indien er voor een straat een terrassenplan gemaakt wordt, behoort een gesplitst terras tot de mogelijkheden indien de doorloopruimte voor voetgangers verbeterd wordt. In het terrassenplan Kadijksplein is deze uitzondering eveneens opgenomen.

Overzijde weg

Van het uitgangspunt dat terrassen direct aan de gevel worden geplaatst, kan worden afgeweken als er sprake is van een rijweg met eenrichtingsverkeer en na advies van de de gebiedsbeheerder. Bij tweerichtingsverkeer met een 30 kilometerzone kan na advies van de gebiedsbeheerder in bijzondere gevallen van dit beleid worden afgeweken. Ook dient er recht tegenover de gevel van het horecabedrijf ruimte aan de overzijde van weg beschikbaar te zijn. Het is mogelijk om zowel een terras direct aan de gevel te hebben als een terras aan de overzijde.

Als er aan de overzijde van de weg, recht tegenover het horecabedrijf, plek is, wordt voor die plek een terrasvergunning verleend. Voor wat betreft de breedte van het terras blijft de gevelbreedte van het horecabedrijf maatgevend. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als de inrichting van de openbare ruimte daartoe aanleiding geeft. Advies van de gebiedsbeheerder is belangrijk, evenals de toets aan het "toezichtscriterium" (is er toezicht op het terras vanuit de horecazaak?). Bij verlening van een terras wordt rekening gehouden met het woon- en leefklimaat. Als er direct aan de overzijde van het horecabedrijf geen plek is voor het terras omdat de openbare ruimte daar voor een ander doel in gebruik is (fietsenrekken, parkeermeters, lantaarnpalen, bankjes, nutsvoorzieningen, zelfbeheer projecten, enzovoort) wordt gekeken of de naastgelegen openbare ruimte wel mogelijkheden biedt. Als dit het geval is, kan de maatwerkprocedure worden gestart. De toets vindt op dezelfde manier plaats. Ook hier is de gevelbreedte van het horecabedrijf uitgangspunt voor de breedte van het terras met dien verstande dat de inrichting van de openbare ruimte reden kan zijn meer of minder te vergunnen. De verkeersveiligheid en het toezicht op het terras vanuit de zaak zijn hierbij van belang.

Een terras wordt niet direct voor andermans gevel geplaatst. Dit is een belangrijke reden waarom terrassen direct aansluitend aan de gevel worden geplaatst. Dit uitgangspunt gaat ook op voor terrassen aan de overzijde van de weg. Hierdoor kunnen er bijvoorbeeld geen terrassen geplaatst worden aan de gevel van een woonboot.

Enige uitzonderingen hierop zijn de terrassen van Café de Bolhoed (Prinsengracht 60-62) en Café de Twee Zwaantjes (Prinsengracht 114). Deze terrassen zijn al jaren zonder overlast vergund. Het terras van Café Bolhoed ligt min of meer tussen twee woonboten in en bij het terras van Café de Twee Zwaantjes steekt de boot niet boven de walmuur uit, waardoor er minder overlast te verwachten is. Bij overlast in de toekomst worden deze specifieke situaties opnieuw bekeken.

De afmetingen van het terras aan de overzijde van de rijweg kunnen worden beperkt in het belang van een goede verdeling van de openbare ruimte, de verkeersveiligheid en de bescherming van de zich in die ruimte bevindende objecten, zoals bomen. Indien er een boom staat dan zal de voor een terras beschikbare ruimte altijd worden gemeten vanaf de boomkrans of vanaf het om de boom geplaatste hekje. Om het zicht voor anderen dan de terrasbezoeker zo min mogelijk te belemmeren zijn terrasschotten aan de overzijde van de weg niet toegestaan. Voorts kunnen eisen worden gesteld ten aanzien van de veiligheid. Het zal bij terrassen aan de overzijde in de meeste gevallen gaan om openbare ruimte die direct grenst aan water. Indien bij hoge uitzondering een terras aan de overzijde niet aan het water grenst, dan geldt de maximale diepte van 3,5 meter.

Kopprofiel

Het is niet toegestaan om een terras op een kopprofiel te plaatsen. Het begrip kopprofiel kan als volgt worden omschreven: dat gedeelte van het trottoir dat daar extra aan is toegevoegd indien de buitenkant van het trottoir in gedachten door wordt getrokken (zie figuur 5 op de volgende pagina). Kopprofielen zijn onder andere aangelegd om een veilige oversteekplaats voor voetgangers te creëren. Een terras op deze plek vergroot de onveiligheid voor de voetganger. Het verbod om op een kopprofiel een terras te plaatsen vloeit overigens al voort uit het algemene verbod van gesplitste terrassen. Hieronder wordt aangegeven wat onder een kopprofiel verstaan wordt. Daarnaast wordt aangegeven welk gedeelte van het trottoir gebruikt mag worden voor een terras. Het vrijhouden van het kopprofiel en de doorloopruimte van 1,50 meter staan daarbij centraal.

Figuur 5: Kopprofiel (zie bijlage figuren)

Terrassen in stegen en autovrije straten

Terrassen in stegen (met uitsluitend een voetgangersfunctie) zijn toegestaan onder de voorwaarde dat er minimaal 1,50 meter vrije doorloopruimte voor voetgangers gewaarborgd is. Indien in een steeg twee zaken recht tegenover elkaar liggen zal in overleg met de gebiedsbeheerder een oplossing worden gezocht, waarbij de 1,50 meter norm gewaarborgd blijft. Voor sommige stegen moet er meer ruimte overblijven (3,50 meter), omdat de rijroutes van de nood- en hulpdiensten gewaarborgd moeten blijven.

Terrassen in winkelcentra of andere openbare (overdekte) ruimten

Voor terrassen in overdekte winkelcentra of andere overdekte ruimten, althans indien de ruimte als openbare weg kan worden aangemerkt, gelden de algemene regels voor het plaatsen van een terras. Dat wil zeggen terrassen zijn toegestaan direct voor en aansluitend aan de gevel van het horecabedrijf. Ook de norm van 1,50 m doorloopruimte geldt hier onverkort. Omdat in winkelcentra vaak sprake zal zijn van grote drukte, zal de gebiedsbeheerder per geval beoordelen of een bredere doorloopruimte nodig is.

Brugvleugels

Een brugvleugel is de dragende muur van het landhoofd van de brug. Een brugvleugel is bedoeld om de overgang van straat naar brug mogelijk te maken. Over het algemeen loopt een brugvleugel schuin/rond weg van de brug om aan te sluiten op de stenen walmuur langs de gracht. De brugvleugel vangt een eventueel hoogteverschil tussen brug en straatniveau op. Aan het begin van de brugvleugel, ter hoogte van de walmuur, bevindt zich een zogenaamde dilatatievoeg. Deze is bedoeld om de zettingsverschillen tussen brugconstructie en walmuur op te vangen. Deze grens in het metselwerk markeert dus het begin van de brugvleugel.

In de praktijk is gebleken dat bij terrassen op brugvleugels voetgangers in veel gevallen gedwongen worden om van de rijweg gebruik te maken. Daarmee gaan de oorspronkelijke functie van de brugvleugel en de reden waarom deze zo royaal is aangelegd geheel verloren. Daarom is het uitgangspunt dat de voetgangers geen gebruik hoeven te maken van de rijweg. Terrassen op brugvleugels zijn daarom niet toegestaan. Het oversteken moet gewaarborgd blijven. Hieronder wordt door middel van een tekening deze regel verduidelijkt.

Figuur 6: Brugvleugel (zie bijlage figuren)

3.1.3 Breedte terras

3. Een terras is niet breder dan de gevel.

Deze hoofdregel is gesteld om hinder voor derden zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Ook het toezichtscriterium houdt hiermee verband. Er wordt slechts een vergunning afgegeven voor een terras dat niet breder is dan de gevel van de betrokken horecazaak. Zoals hierboven vermeld kan de breedte van een terras aan de overzijde van de weg afwijken van de breedte van de gevel, afhankelijk van de inrichting van de openbare ruimte en advies van de gebiedsbeheerder.

3.1.4 Minimale diepte van een terras

4 De minimale diepte van een terras is 0,80 meter

Dit is een oude regel, die in deze nota nogmaals bevestigd wordt. In 1996 is deze minimale maat van 0,80 meter al ingevoerd. Er is toen besloten dat voor reeds vergunde terrassen een uitsterfregeling zou gelden. Bij wijziging van exploitant kon geen nieuwe vergunning verkregen worden. De uitsterfregeling vervalt. Voor de gevelbanken gelden andere afmetingen.

3.1.5 Maatvoering van het terras

5 de maximale diepte van een terras bedraagt 3,5 meter of de helft van het trottoir indien het trottoir breder is dan 7 meter

Om een evenwichtige verdeling tussen het gebruik als terras en de overige publieksfuncties van de openbare ruimte te waarborgen is als uitgangspunt een maximum diepte van 3,5 meter gesteld. Een brede straat heeft een bepaalde ruimtelijke uitstraling en de aanleg van een dergelijke straat is niet slechts bedoeld om brede terrassen mogelijk te maken. De achterliggende gedachte van de ruimtelijke uitstraling moet zo veel mogelijk behouden blijven.

Deze verdeling geldt niet voor de uitzonderingen (3.7) waarbij ofwel het gehele trottoir gebruikt mag worden voor het terras (Leidsebuurt) of al een maximale maat is gegeven.

Voor terrassen op pleinen is deze maatvoering niet van toepassing (3.7.2).

Rekenvoorbeeld I

Het trottoir heeft een breedte van 10 meter. Dit betekent dat het terras maximaal 5 meter mag bedragen (de helft van 10 meter). De vrije doorloopruimte bedraagt minstens 5 meter.

Rekenvoorbeeld II

Het trottoir heeft een breedte van 4 meter. Dit betekent dat het terras maximaal 2,5 meter mag bedragen. De doorloopruimte is gesteld op 1,5 meter.

Bij specifieke situaties waarbij het trottoir voor de horecagelegenheid, gelegen op een hoek, in breedte afwijkt van de rest van de straat wordt gekeken of maatwerk van toepassing kan zijn. In enkele gevallen komt het voor dat op hoeken van straten het trottoir breder wordt. In die gevallen de maatwerkprocedure worden doorlopen. Belangrijk is dat het terras geen obstakel voor voetgangers vormt, maar dat voetgangers enigszins rechtdoor kunnen lopen. Per situatie wordt vastgesteld wat de minimale doorloopruimte voor voetgangers moet zijn. Vanwege de breedte van het trottoir is het logisch dat er, naast meer ruimte voor het terras, ook meer doorloopruimte voor voetgangers wordt gewaarborgd dan de reguliere doorloopruimte van 1,5 meter.

Deze uitzondering geldt niet voor die specifieke situaties waar het trottoir breder is dan de rest van straat voor horecagelegenheden die niet op een hoek zijn gevestigd. Het mogelijk maken van een ruimer terras zou er in dit geval voor zorgen dat voetgangers langs het terras moeten ‘meanderen' en niet rechtdoor kunnen lopen.

3.2 Uitgangspunten gevelbanken

Voor gevelbanken gelden dezelfde uitgangspunten als voor terrassen. Er moet een vrije doorloopruimte van minimaal 1,50 meter voor voetgangers in acht worden genomen. Voor de eigen gevel van een horecazaak mogen meerdere banken geplaatst worden. De banken moeten los op de grond staan en mogen niet aan de gevel bevestigd of in de grond verankerd worden. Bij het bevestigen van de gevelbank aan de gevel is er namelijk sprake van bouwen in de zin van de Woningwet en daarvoor is een omgevingsvergunning vereist. Bij een gevelbank mogen geen tafels worden geplaatst. In de praktijk blijkt dat de gevelbank minder ruimte inneemt dan een terras. Bij een gevelbank(terras) moet het trottoir minimaal 2 meter zijn en de bank is niet dieper dan 0,5 meter. De gevelbank is immers bedoeld om bij smalle straten toch een terras mogelijk te maken. Op of aan een gevelbank mag geen reclame worden gemaakt. Er worden geen welstandseisen aan de gevelbank verbonden. Uitgangspunt is dat dit de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer is. Wel verdient het de voorkeur om, zoals in de Haarlemmerstraat, in overleg met de straatmanagers te kiezen voor hetzelfde meubilair.

Slechts op die plekken waar voldoende doorloopruimte is, kan een vergunning worden verleend voor een (ongebouwde) gevelbanken. Gebouwde gevelbanken, die zonder een omgevingsvergunning gerealiseerd zijn, moeten verwijderd worden.

Ook in het winterseizoen mag de gevelbank vanaf 10.00 uur buiten staan. In deze periode mag de bank echter na 20.00 uur niet als terras worden gebruikt en moet de bank van de straat worden verwijderd en binnen worden opgeslagen wanneer de horecazaak sluit.

In straten waar geen terrassen zijn toegestaan mogen ook geen gevelbanken geplaatst worden. Voor bijvoorbeeld de Jordaan is afgesproken dat de vrije doorloopruimte in sommige gevallen 1 meter is. Vanzelfsprekend geldt deze doorloopruimte ook voor gevelbanken.

Gevelbanken zijn vergunningsplichtig en hiervoor moet een exploitatievergunning worden aangevraagd. Daarnaast wordt de gevelbank op de drankvergunning vermeld. De voorwaarden voor een vergunning voor een gevelbank staan in hoofdstuk 4 van deze nota.

3.3 Afmeting terras of gevelbank

In onderstaande tabel zijn de mogelijkheden voor een terras of gevelbank weergegeven:

Tabel 2 Gevelbank of terras
Minder dan 2 meterneenee
Tussen 2 meter en 2,3 meterneeja
2,3 meter of brederjaja

In de bovenstaande tabel is voor een terras 0,80 meter nodig, en bij een terras met een gevelbank moet het trottoir minimaal 2 meter zijn. Dit houdt in dat gevelbanken in principe 0,5 meter diep zijn, maar banken kunnen ook minder diep uitgevoerd worden. Belangrijkste uitgangspunt blijft de vrije doorloopruimte van 1,50 meter voor voetgangers.

3.4 Inrichting en welstandstoets

Bij de inrichting van een terras gaat het om de vraag welke terrasobjecten gebruikt worden en welke eisen er aan deze objecten gesteld worden. Daarbij is de omschrijving van een terras belangrijk: een seizoensgebonden uitbreiding van de exploitatieruimte van een horecabedrijf op of aan de openbare weg (Handboek Inrichting Openbare Ruimte). Een terras is dus per definitie tijdelijk, ook al is het sinds 2005 mogelijk om het hele jaar een terras te exploiteren. Door deze tijdelijke aard is de belangrijkste eis die aan het meubilair gesteld wordt dat dit los op straat staat (uitgezonderd terrasschotten en parasols).

Er zijn verschillende aanleidingen voor het stadsdeel om eisen te stellen aan het meubilair. Een groot deel van de binnenstad heeft de status van beschermd stadsgezicht, het is een historische omgeving waar we zorgvuldig mee omgaan. Het stadsdeel besteedt dan ook veel aandacht aan de inrichting en een juist gebruik van de openbare ruimte. Ook aan objecten die in de openbare ruimte worden geplaatst worden hoge eisen gesteld. Gelet op de wens om te komen tot minder regels en het belang van ondernemers om een mooie uitstraling van de horecazaak met het bijbehorende terras te hebben is gekozen om geen (welstands)eisen voor terrasobjecten op te stellen. Het dagelijks bestuur gaat ervan uit dat de ondernemers zich hiervoor verantwoordelijk voelen. Het is in het belang van de ondernemers om kwalitatief hoogwaardige terrasobjecten te plaatsen. Het gaat daarbij niet alleen om uitstraling maar ook om veiligheid, zoals een stevige constructie van parasols, stoelen en degelijke tafels.

3.5 Reclame

In verband met reclame op terrasobjecten is een aantal afspraken vastgelegd in de nota Beleidsregels Gevelreclame die op 27 november 2008 is vastgesteld door de deelraad van stadsdeel Centrum. De Beleidsregels Gevelreclame zijn opgenomen in de Schoonheid van Amsterdam Digitaal, Welstandsnota voor stadsdeel Centrum en zijn daarmee een onderdeel van de welstandstoets door de Commissie Welstand en Monumenten.

De binnenstad wordt gekenmerkt door een verscheidenheid aan reclame-uitingen. Het streven is om de uitstraling en kwaliteit van de openbare ruimte te verbeteren. Daarnaast is er ook een beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers. Daarom zijn reclame-uitingen op terrasobjecten beperkt mogelijk. Op de volanten van de parasols mag de zaaksnaam worden weergegeven. Een logo van de sponsor mag eveneens op de volant geplaatst worden. Voor zowel zaaknaam als logo geldt een maximale hoogte van 40 centimeter. Daarnaast is het toegestaan om op de onderkant van het terrasschot de naam van de horecazaak te vermelden plus het logo van de sponsor. Verder is reclame op terrasobjecten verboden.

3.6 Voorwaarden

Objecten mogen niet in de grond worden verankerd. Alleen voor terrasschotten en parasolvoeten is het mogelijk om hiervoor een aanvraag te doen. Hiervoor is een opbreekvergunning nodig, die het dagelijks bestuur op basis van artikel 4.13 uit de APV kan verlenen. In straten of op pleinen met meerdere terrassen moet de verankering van parasols en de grootte van de parasols op elkaar worden afgestemd, zodat parasols op één lijn gezet kunnen worden. Ondernemers moeten hiervoor een gezamenlijk aanvraag indienen.

Ondernemers die een opbreekvergunning aanvragen moeten een tekening indienen met daarop de precieze plek aangegeven waar de verankering moet komen. Parasols en terrassen mogen niet buiten de grenzen van het terras uitsteken. Een opbreekvergunning voor het verankeren van parasols en/of terrasschotten wordt alleen verleend indien bekend is waar de kabels en leidingen op die plek liggen. Een andere mogelijkheid is dat een straat of plein geherprofileerd wordt. Ondernemers kunnen tijdens de inspraakperiode aangeven waar zij bij herprofilering het verankeringelement voor parasol en/of terrasschot mogelijk willen maken.

Niet voor ieder deel van de openbare ruimte is bekend waar kabels en leidingen zich bevinden. Voor die gebieden waarvoor dit niet bekend is, of waar bekend is dat kabels en leidingen niet dieper dan 60 centimeter onder het maaiveld liggen, wordt geen opbreekvergunning verleend.

Ondernemers aan wie een opbreekvergunning is verleend zijn zelf verantwoordelijk voor het plaatsen van het verankeringselement. Dichtstraten van de openbare ruimte gebeurt altijd door het stadsdeel tegen een bepaald tarief. Ondernemers zijn zelf aansprakelijk in die gevallen dat schade wordt aangericht aan de openbare ruimte (zowel aan het maaiveld als aan de ondergrondse infrastructuur) aansprakelijk in die gevallen dat schade wordt aangericht aan de openbare ruimte of bij ongevallen die plaatsvinden door omgevallen parasols en/of terrasschotten. Indien een straat of plein opengebroken moet worden voor onderhoud of herstel, zijn ondernemers zelf verantwoordelijk voor het uitgraven en terugplaatsen van het verankeringselement.

De eigenaar slaat het meubilair op wanneer het terras niet wordt geëxploiteerd. Alleen in het zomerseizoen (1 maart tot 1 november) is opslag op straat op de plek waar het terras mag staan - toegestaan. Opslag op straat gebeurt op een zodanige manier dat gebruik van het meubilair tijdens de opslag niet mogelijk is.

Voor de inrichting van een terras zijn alleen de hieronder genoemde objecten toegestaan:

  • tafels;

  • zitmeubilair;

  • parasols;

  • terrasschotten.

Andere objecten zijn niet toegestaan. Al het meubilair bevindt zich binnen de aan het terras toegekende ruimte. Het is ook niet toegestaan om straatmeubilair zoals Amsterdammertjes te gebruiken als onderdeel van een tafel.

3.7 Gebiedsgerichte uitzonderingen

Het dagelijks bestuur streeft er naar om in overleg met bewoners en ondernemers gebiedsgericht beleid te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met het woon- en leefklimaat.

Gebiedsgericht beleid wordt op verschillende manieren vormgegeven. Zo kan gekeken worden naar een gehele buurt, bijvoorbeeld de Jordaan, of naar specifieke ruimtelijke kenmerken zoals pleinen, (midden)terreinen, straten, stegen en openbare overdekte ruimten zoals een winkelcentrum.

In de binnenstad is al op verschillende plaatsen gebiedsgericht terrassenbeleid van toepassing. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Jordaan, de Nieuwmarkt en de Nieuwezijds Kolk. Daarnaast is er een aantal straten aangewezen waar geen terrassen mogen staan dan wel het gehele trottoir als terras mag worden gebruikt. In de Kalverstraat mogen bijvoorbeeld geen terrassen staan omdat het een drukke winkelstraat is, terwijl in de Leidsebuurt een aantal is straten aangewezen waar juist het hele trottoir als terras mag worden gebruikt, omdat de straat als voetgangersgebied is aangewezen.

Ook zijn er de afgelopen jaren terrassenplannen gemaakt voor onder andere het Kadijksplein, het Rembrandtplein en het Spui. Daarbij is gekeken naar het meest doelmatige gebruik van de openbare ruimte, de bevordering van de levendigheid van een plein en zijn indien sprake is van meerdere terrassen, de terrassen op één lijn gezet.

Alle terrassenplannen, waarin de specifieke uitzonderingen zijn vastgelegd, zijn als bijlage aan deze nota toegevoegd.

3.7.1 Jordaan

Het gebiedsgerichte terrassenbeleid Jordaan uit 1999 is in 2008 geëvalueerd en opgenomen in het Horecabeleidsplan 2008. De uitzonderingen uit het gebiedsgerichte terrassenbeleid voor de Jordaan zijn hieronder opgenomen.

Algemeen beleid in de binnenstad

Alle terrassen die aan de reguliere beleidsregels voor terrassen voldoen, kunnen een terras exploiteren tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

Uitzondering voor de Jordaan

Voor de Jordaan is besloten dat in een aantal straten niet de reguliere 1,5 meter doorloopruimte gehanteerd hoeft te worden. Reden hiervoor is dat voetgangers in deze straten op de straat lopen waardoor de reguliere doorloopruimte op het trottoir niet noodzakelijk is. In die straten hoeft slechts een doorloopruimte van 1 meter over te blijven. Aan deze terrassen is een sluitingstijd van 23.00 uur gekoppeld. Voor de volgende straten geldt dat wanneer geen 1,5 meter doorloopruimte overgehouden kan worden, er een doorloopruimte van 1 meter mag worden gehanteerd:

  • Bloemgracht

  • Egelantiersgracht

  • Boomstraat

  • 1e Lindendwarsstraat

  • 1e Anjeliersdwarsstraat

  • 2e Anjeliersdwarsstraat

  • 2e Tuindwarsstraat

  • 2e Egelantiersdwarsstraat

  • 2e Laurierdwarsstraat

  • 1e Leliedwarsstraat

  • Looiersgracht (nr. 31 H)

  • Noordermarkt (ter hoogte van de nrs 34 tot en met 43)

In bovenstaande straten zijn elf terrasvergunningen afgegeven waarvoor een doorloopruimte van 1 meter en een sluitingstijd van 23.00 uur geldt.

Als in deze straten, op plekken waar het trottoir breed genoeg is, wel de reguliere doorloopruimte van 1,5 meter overgehouden kan worden, wordt een regulier terras vergund met sluitingstijden van 01.00 doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

Op het middengedeelte van de Noordermarkt, ter hoogte van de nrs 34 tot en met 43, mogen terrassen geëxploiteerd worden. Tijdens markten en evenementen moeten deze terrassen worden verwijderd.

Terrassen op middenterreinen van gedempte grachten

Nieuwe terrassen om middengedeelten van gedempte grachten worden niet vergund. De terrassen die momenteel vergund zijn op deze middengedeelten mogen voorlopig blijven bestaan. De omvang van een terras kan een grote rol spelen bij de overlast die het terras veroorzaak. Daarom wordt bij verlenging van de vergunning voor het terras op het middengedeelte per situatie bekeken wat de omvang van dit terras kan zijn. Daarbij wordt rekening gehouden met de inrichting van de openbare ruimte en de invloed van het terras op het woon- en leefklimaat. Aan deze terrassen wordt een sluitingstijd van 23.00 uur gekoppeld. De druk op het woon- en leefklimaat in de Jordaan in het algemeen is met het toestaan van extra terrassen toegenomen. Om overlast in de nacht te voorkomen is voor een sluitingstijd van 23.00 uur gekozen. De terrassen aan de gevel van het horecabedrijf behouden de regulier sluitingstijden van 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

Bij verlenging van de vergunning voor het terras op het middengedeelte van een gedempte gracht, wordt de sluitingstijd van 23.00 uur gekoppeld. Zo lang de huidige vergunning loopt, blijft de huidige sluitingstijd, zoals aangegeven in de vergunning, van kracht. Bij herinrichting van de middenterreinen wordt opnieuw bekeken of en op welke manier terrassen hiervan onderdeel uit kunnen blijven maken.

Tropisch weer scenario in de Jordaan

Met tropisch weer mogen ook horecazaken zonder terrasvergunning een klein terras exploiteren zo lang het voetgangersverkeer niet gehinderd wordt en er geen gevaarlijke of onaanvaardbare situaties ontstaan. Deze terrassen moeten, gelijk aan de reguliere sluitingstijd voor terrassen, om 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend sluiten. In de Jordaan zijn een aantal terrassen vergund met een sluitingstijd van 23.00 uur. Deze terrassen mogen, als het tropisch weer scenario van kracht is, eveneens een terras exploiteren tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

3.7.2 Nieuwmarkt

Voor de Nieuwmarkt is in het kader van een opknapbeurt een specifiek, gebiedsgericht, terrassenbeleid ontwikkeld. In dit beleid zijn onder andere gesplitste terrassen mogelijk gemaakt aan de westzijde, met een vrije doorloopruimte van 2,00 meter. Dit beleid is conform de huidige situatie en wordt met deze nota opnieuw bevestigd.

3.7.3 Terrassen op pleinen

Pleinen zijn vaak gezichtsbepalende elementen in de stad en vervullen meerdere functies (bijvoorbeeld voor markten, evenementen en demonstraties). Ook zijn de pleinen belangrijk als verblijfs- en doorgangsgebied. De verblijfskwaliteit van pleinen is zeer belangrijk.

Het middenterrein van een plein moet zo veel mogelijk als levendige openbare ruimte gebruikt kunnen worden. In sommige gevallen kan een terras juist bijdragen aan die levendigheid. In dat geval kan met ondernemers en bewoners een terrassenplan worden opgesteld.

Op het middenterrein van bijvoorbeeld de Dam, het Rembrandtplein en het Thorbeckeplein worden geen terrassen toegestaan. Op deze pleinen worden slechts terrassen aan de gevel toegestaan.

De afgelopen jaren is voor de volgende pleinen een terrassenplan gemaakt:

  • Kadijksplein

  • Rembrandtplein

  • Spui

  • Beursplein

Er zijn een aantal pleinen waarvoor in de toekomst ook een terrassenplan gemaakt zal worden. Dit zijn:

  • Oudekerksplein

  • Nesplein

  • Waterlooplein (gedeelte bij de Blauwbrug)

  • Alexanderplein

3.7.4 Uitzonderingen

In de Terrassennota 2008 is een aantal straten genoemd die zijn uitgezonderd van terrassen. Het verbod op terrassen in de Oude Hoogstraat en de Nieuwe Hoogstraat wordt opgeheven. In deze straten zijn alleen gevelbanken toegestaan.

Straten waar terrassen niet zijn toegestaan :

Nieuwendijk Drukke winkelstraat

Kalverstraat Drukke winkelstraat

Heiligeweg Drukke winkelstraat

Reguliersbreestraat* Drukke doorgaande gelijkvloerse weg

Amstelstraat** Drukke doorgaande gelijkvloerse weg

Leidsestraat Drukke winkelstraat

Koningsplein Drukke doorgaande route

Vijzelstraat 66-80 Galerij onder Duintjer

*met uitzondering van het gedeelte op de hoek met het Rembrandtplein, voor Rembrandtplein 1. Vanwege de breedte van het trottoir is hier een terras van maximaal 0,80 meter toegestaan.

**met uitzondering van de nummers 32 en 34 en de zijgevel van het adres Amstel 202.

Daarnaast is in 2005 besloten om terrassen aan de overzijde van de rijweg op de Oudezijds Achterburgwal niet toe te staan. Dit verbod geldt niet voor Oudezijds Achterburgwal 2 t/m 26, aangezien de rijweg hier niet door auto's gebruikt wordt.

Straten / gebieden waar het gehele trottoir gebruikt kan worden als terras:

  • de Korte Leidsedwarsstraat;

  • de Lange Leidsedwarsstraat;

  • de Leidsekruisstraat;

  • de noordelijke even zijde van het Leidseplein vóór de nummers 2 tot en met 24;

  • de noordelijke zijde van het Kleine-Gartmanplantsoen (tot de strook voor laden en lossen).

  • de zuidelijke even zijde van het Singel vóór de nummers 480 tot en met 550 (Bloemenmarkt).

In de bovengenoemde straten en gebieden mag het gehele trottoir gebruikt worden om een terras te plaatsen. Het is een uitgaansgebied met beperkt autoverkeer en de weggedeelten zijn van gelijk niveau.

Zomerafsluiting

Het gedeelte van de Reguliersdwarsstraat tussen Vijzelstraat en Koningsplein wordt ieder jaar tussen 1 mei en 30 september afgesloten voor verkeer (auto's, brommers en fietsers). Dit gedeelte van de Reguliersdwarsstraat fungeert gedurende deze periode als voetpad. Tijdens deze zomerafsluiting mag het gehele trottoir gebruikt worden voor een terras. De overige tijd van het jaar wordt op het trottoir de reguliere 1,5 meter doorloopruimte gehanteerd.

Voor de Warmoesstraat zou een gedeeltelijke (zomer)afsluiting voor auto, brom- en fietsverkeer terrassen of gevelbanken op het gehele trottoir mogelijk maken. Indien deze afsluiting gerealiseerd wordt zal dit door middel van een stratenplan mogelijk worden gemaakt.

Straten / gebieden waar beperkingen ten aanzien van terrassen gelden:

Damrak

Op het Damrak worden terrassen toegestaan tot maximaal 3,5 meter uit de gevel, mits er een ruimte van tenminste 6 meter voor de voetgangers overblijft. Omdat het trottoir hier breed is, is deze straat niet uitgesloten van terrassen. Om de doorstroming van voetgangers te waarborgen moet de 6 meter doorloopruimte gewaarborgd blijven.

Rokin

Voor de westzijde van het Rokin geldt in principe dezelfde regeling als voor het Damrak. Echter, door de werkzaamheden voor de NoordZuidlijn kan het profiel van de straat en daarmee de breedte van het trottoir (tijdelijk) wijzigen waardoor de gestelde doorloopruimte van 6 meter niet gewaarborgd kan worden. De terrassen aan de westzijde van het Rokin blijven daarom ongewijzigd totdat met de herprofilering gestart wordt. Alleen in die gevallen dat de doorloopruimte voor voetgangers in het geding raakt, kan een terrasvergunning (tijdelijk) worden gewijzigd of ingetrokken.

Voor de oostzijde van het Rokin geldt het algemene terrassenbeleid.

Bij herprofilering van het Damrak, Rokin en de Vijzelstraat/Vijzelgracht, in het kader van het project Rode Loper, wordt bekeken op welke manier terrassen kunnen bijdragen aan een kwaliteitsverbetering van de openbare ruimte. Mogelijk worden hiervoor aparte terrassenplannen opgesteld.

In de Terrassennota 2008 is vastgesteld dat de Damstraat en Oude Doelenstraat uitgezonderd worden van terrassen. Na evaluatie van de nota is besloten terrassen in de Damstraat en Oude Doelenstraat wel toe te staan. Echter, gezien de grote drukte van zowel auto's, fietsers als voetgangers, moet hier in plaats van de reguliere 1,5 meter, 2 meter doorloopruimte worden vrijgehouden.

3.8 Bereikbaarheid voor nood- en hulpdiensten

Straten moeten altijd bereikbaar blijven voor nood- en hulpdiensten zoals bijvoorbeeld de Brandweer. Sommige stegen worden ook gebruikt als aanrijroute van de hulpdiensten. Dit kan ertoe leiden dat aanvragen om een terras kunnen worden geweigerd op advies van de Brandweer. In principe geldt een breedte van minimaal 3,50 meter en een hoogte van 4,20 meter.

4 Vergunningvoorwaarden

Er zijn vier vormen van terrassen te onderscheiden, elk met zijn eigen voorwaarden aan de exploitatievergunning:

1. ongebouwd terras in de (zomer)periode van 1 maart tot 1 november;

2. ongebouwd terras in de (winter)periode van 1 november tot 1 maart;

3. gevelbank in de (zomer)periode van 1 maart tot 1 november;

4. gevelbank in de (winter)periode van 1 november tot 1 maart.

Tenslotte zijn er verschillende voorschriften die direct of indirect te maken hebben met hetterras, maar voortvloeien uit andere regelgeving, bijvoorbeeld de Bouwverordening. Dezevoorschriften worden in de exploitatievergunning, ter verduidelijking, opgenomen alsmededeling. De handhaving van deze voorschriften geschiedt niet op basis van deexploitatievergunning maar op basis van de desbetreffende regeling.

4.1 Ongebouwd terras

1. terras in de (zomer)periode van 1 maart tot 1 november:

  • het terras mag uitsluitend worden geplaatst overeenkomstig de bij de vergunning behorende, door het dagelijks bestuur gewaarmerkte, tekening;

  • het is verboden etenswaren en/of dranken op het terras op te slaan of te bereiden;

  • indien met het oog op het uitvoeren van openbare werken of om andere dringende redenen het terras uit de openbare ruimte tijdelijk verwijderd moet worden, dient het terras na aankondiging binnen 24 uur te worden verwijderd;

  • op het terras mogen uitsluitend zitmeubilair, tafels, parasols en terrasschotten (maximaal 1,5 meter hoog en gelijk aan diepte van het terras) worden geplaatst;

  • het terras mag niet kunstmatig worden verwarmd;

  • verwarmingstoestellen zijn verboden evenals verwarmingselementen aan de gevel;

  • indien het terras niet wordt geëxploiteerd, dienen alle terrasobjecten te worden opgeruimd. Indien terrasmeubilair op straat wordt opgeslagen dan moet dit tegen de gevel en op de plek waar het terras mag staan te gebeuren;

  • reclame-uitingen op het terras en op het aanwezige meubilair zijn niet toegestaan, met uitzondering van parasols en terrasschotten.

  • Enkele terrassen in de Jordaan hebben een sluitingstijd van 23.00 uur.

2. terras in de (winter)periode van 1 november tot 1 maart:

  • het terras mag uitsluitend worden geplaatst overeenkomstig de bij de vergunning behorende, door het dagelijks bestuur gewaarmerkte, tekening;

  • het is verboden etenswaren en/of dranken op het terras op te slaan of te bereiden; indien met het oog op het uitvoeren van openbare werken of om andere dringende redenen het terras uit de openbare ruimte tijdelijk verwijderd moet worden, dient het terras na aankondiging binnen 24 uur te worden verwijderd;

  • op het terras mogen uitsluitend zitmeubilair en tafels worden geplaatst;

  • het terras mag niet kunstmatig worden verwarmd;

  • verwarmingstoestellen zijn verboden evenals verwarmingselementen aan de gevel;

  • het terras mag worden geëxploiteerd tussen 10.00 en 20.00 uur;

  • buiten de genoemde tijden mogen de terrasobjecten niet op de openbare weg worden opgeslagen;

  • reclame-uitingen op het terras en op het aanwezige meubilair zijn niet toegestaan.

4.2 Gevelbank

3. gevelbank in de (zomer)periode van 1 maart tot 1 november:

  • de gevelbank mag uitsluitend worden geplaatst overeenkomstig de bij de vergunning behorende, door het dagelijks bestuur gewaarmerkte, tekening;

  • gevelbanken zijn alleen toegestaan indien geplaatst voor en tegen de eigen gevel;

  • gevelbanken moeten op de grond worden geplaatst, mogen niet in de grond worden verankerd en niet aan de gevel worden bevestigd;

  • bij een gevelbank moet het trottoir minimaal 2 meter zijn en de bank is niet dieper dan 0,5 meter;

  • indien slechts een vergunning voor een gevelbank is verleend zijn tafels, stoelen, parasols, terrasschotten en andere objecten niet toegestaan;

  • de gevelbank mag niet kunstmatig worden verwarmd;

  • verwarmingstoestellen zijn verboden evenals verwarmingselementen aan de gevel;

  • het is verboden etenswaren en/of dranken op en rond de gevelbank op te slaan of te bereiden;

  • indien met het oog op het uitvoeren van openbare werken of om andere dringende redenen verwijdering van de gevelbank noodzakelijk is dient de gevelbank, na aankondiging, binnen 24 uur tijdelijk te worden verwijderd;

  • reclame-uitingen zijn niet toegestaan.

  • Enkele terrassen in de Jordaan hebben een sluitingstijd van 23.00 uur.

4. gevelbank in de (winter)periode van 1 november tot 1 maart:

  • de gevelbank mag uitsluitend worden geplaatst overeenkomstig de bij de vergunning behorende, door het dagelijks bestuur gewaarmerkte, tekening;

  • gevelbanken zijn alleen toegestaan indien geplaatst voor en tegen de eigen gevel; gevelbanken moeten op de grond worden geplaatst, mogen niet in de grond worden verankerd en niet aan de gevel worden bevestigd;

  • bij een gevelbank moet het trottoir minimaal 2 meter zijn en de bank is niet dieper dan 0,5 meter;

  • tafels, stoelen, parasols, terrasschotten en andere objecten zijn niet toegestaan;

  • de gevelbank mag niet kunstmatig worden verwarmd;

  • verwarmingstoestellen zijn verboden evenals verwarmingselementen aan de gevel;

  • het is verboden etenswaren en/of dranken op en rond de gevelbank op te slaan of te bereiden;

  • indien met het oog op het uitvoeren van openbare werken of om andere dringende redenen verwijdering van de gevelbank noodzakelijk is dient de gevelbank, na aankondiging, binnen 24 uur tijdelijk te worden verwijderd;

  • reclame-uitingen zijn niet toegestaan;

  • de gevelbank mag worden geëxploiteerd tussen 10.00 en 20.00 uur;

  • buiten de genoemde tijden mag de gevelbank niet op de openbare weg worden opgeslagen.

4.3 Mededelingen overige regelgeving

Het kader om te toetsen of een exploitatievergunning voor een terras verleend kan worden is hoofdstuk 3 van de APV en het terrassenbeleid. Een aantal voorschriften uit andere hoofdstukken van de APV en uit andere regelgeving wordt ter verduidelijking als mededeling opgenomen in de exploitatievergunning. Het gaat om de volgende voorschriften:

1. Voor het terras / de gevelbank geen voorwerpen in de grond en op of aan de gevel mogen worden verankerd (artikel 4.13 APV). Het dagelijks bestuur moet op basis van dit artikel een opbreekvergunning verlenen.

2. Het gedeelte van de weg waarop het terras / de gevelbank zich bevindt en de directe omgeving dient na sluitingstijd door de exploitant te worden schoongemaakt. (Wet milieubeheer, AMvB Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer en Afvalstoffenverordening).

3. Het Gebruiksbesluit:

  • De bij het bouwwerk behorende brandkranen en andere bluswaterwinplaatsen moeten worden vrijgehouden voor blusvoertuigen, en wel zodanig dat hiervan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt.

  • Op het bij het bouwwerk behorende terrein moeten de beplanting, de parkeerplaatsen, de laad- en losplaatsen en de plaatsen waar goederen en afvallen worden opgeslagen of gedeponeerd, zodanig zijn gesitueerd dat bij brand het oprijden en opstellen van de voertuigen en andere hulpmiddelen van de Brandweer niet worden bemoeilijkt of belemmerd.

4. Als gevolg van het Gebruiksbesluit moeten in- en doorgangen, (nood)uitgangen, gangpaden, galerijen, trappen, hellingbanen en vluchtwegen te allen tijde over de minimaal vereiste breedte zijn vrijgehouden van obstakels en steeds voldoende stroef zijn. Dit geldt eveneens voor het als verlengstuk van de vluchtwegen aan te merken gedeelte van het aansluitende terrein.

5 Overige uitgangspunten

5.1 Terrassen bij horeca 1

Onder horeca 1 wordt verstaan: Fastfood, waaronder onder andere automatiek, snackbar en fastfoodrestaurants worden begrepen. Horeca 1 is een begrip zoals dat in de bestemmingsplannen van het stadsdeel wordt gehanteerd. Het nieuwe terrassenbeleid beoogt een verbetering van de kwaliteit van zowel de horecabranche als het woon- en leefklimaat.

Terrassen bij horeca 1-zaken hebben vaak een rommelige uitstraling. Verpakkingen blijven bijvoorbeeld op de tafels liggen en waaien weg. Er is gekozen om nadere voorwaarden aan de exploitatievergunning te verbinden. Een terras bij een horeca 1 zaak heeft de volgende aanvullende voorwaarden:

  • er moet bediend en afgeruimd worden;

  • er moet normaal servies (aardewerk / porselein) gebruikt worden. Dit houdt in dat er geen wegwerpartikelen gebruikt mogen worden.

Op het moment dat horecaondernemers zich niet aan deze voorwaarden houden, geldt het volgende stappenplan. Bij de eerste overtreding krijgt de exploitant een waarschuwing. Bij de tweede overtreding mag het terras een week niet uitstaan en bij de derde overtreding verliest de exploitant zijn terrasvergunning.

5.2 Gebouwde terrassen

In principe hoort dit onderwerp niet thuis in deze nota. Het gaat immers niet om het in gebruik nemen van de openbare ruimte, maar om bouwen in de zin van de Woningwet en het gebruik in het kader van het bestemmingsplan. Voor de volledigheid wordt dit onderwerp hieronder kort aangestipt.

Een gebouwd terras is een overdekt en/of een door wanden omgeven ruimte, waarin het horecabedrijf wordt voortgezet. Het gebouwde terras is aangebouwd aan of op een horecavestiging en is gelegen op of aan de openbare weg.

De gebouwde terrassen in de binnenstad zijn opgenomen in de geldende bestemmingsplannen. In de bestemmingsplannen is de volgende definitie gegeven aan een gebouwd terras: Een zelfstandig gebouw, dat uitsluitend dienst doet als zitgelegenheid voor bezoekers van de aangrenzende horecavestiging .

Dergelijke terrassen hoeven buiten het terrasseizoen niet te worden afgebroken. Deze gebouwde terrassen zijn niet seizoensgebonden. Dat betekent dat deze terrassen als onderdeel van de inrichting zonder afwijkende openingstijden ook buiten het vastgestelde terrassenseizoen mogen worden geëxploiteerd.

Stadsdeel Centrum telt 61 gebouwde terrassen. De gebouwde terrassen zijn positief bestemd op de plankaart met de aanduiding gebouwd terras toegestaan. Daar waar een gebouwd terras is toegestaan, mag dit geheel worden vernieuwd, uiteraard binnen de begrenzing van de aanduiding gebouwd terras toegestaan en met inachtneming van de bebouwingsbepalingen (situering en bouwhoogte). Wordt de aangrenzende horecafunctie beëindigd en ter plaatse een niet-horecafunctie gerealiseerd, dan dient het gebouwde terras te worden verwijderd. Het gebouwde terras mag daarna niet opnieuw worden opgericht.

Voor gebouwde terrassen geldt alleen de voorwaarde dat deze binnen 24-uur na aanzegging daartoe verwijderd moeten worden om bijvoorbeeld onderhoud aan leidingen te kunnen uitvoeren. Verder is het gebouwde terras een onderdeel van de inrichting. Deze ruimte mag daarom verwarmd worden. Bij gebouwde terrassen is er sprake van privatisering van de openbare ruimte. Sinds juni 1992 is het beleid om geen nieuwe gebouwde terrassen toe te staan. Dit beleid is vertaald in de geldende bestemmingsplannen van het stadsdeel. Gebouwde terrassen zijn alleen toegestaan daar waar dit op grond van het bestemmingsplan is toegestaan.

5.3 Terrassen niet op de openbare weg

Het toetsingskader voor terrassen niet gelegen op de openbare weg is het bestemmingsplan. De exploitatie van een dergelijk terras zal in bijna alle gevallen in strijd zijn met de bestemming. Een exploitatievergunning kan op grond van artikel 3.2, lid 4 APV (strijd met het bestemmingsplan) dan niet worden verleend.

In principe wordt ook geen medewerking verleend aan een vrijstelling van het bestemmingsplan op basis van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

5.4 Terrasboten - dekschuiten

Ligplaatsen voor boten en dekschuiten zijn opgenomen in de verschillende bestemmingsplannen. In een aantal bestemmingsplannen wordt onderscheid gemaakt tussen ligplaatsen voor woonboten en bedrijfsvaartuigen. In principe zijn alleen watergebonden functies toegestaan.

Voor het afmeren van een boot of dekschuit is, indien dit planologisch is toegestaan, een ligplaatsvergunning vereist. Op grond van de (stedelijke) Verordening op het binnenwater (VoB) mogen er alleen watergebonden activiteiten plaatsvinden.

De deelraad heeft op 26 januari 2006 de Visie op het water van de binnenstad vastgesteld. Ook in deze visie is het uitgangspunt dat bedrijvigheid op het water een watergebonden karakter moet hebben. Het hebben van een ligplaats voor een boot die als terras wordt gebruikt, wordt niet gekwalificeerd als een watergebonden activiteit.

Terrassen op terrasboten of dekschuiten zijn niet toegestaan. Toetsingskader voor verzoeken en aanvragen zijn de Verordening op het binnenwater, het geldende bestemmingsplan, de vastgestelde visie op het water van de binnenstad en het nog vast te stellen beleid voor bedrijfsvaartuigen.

5.5 Terras op (afmeer) steigers

In de Visie op het water is het uitgangspunt opgenomen dat bedrijvigheid op het water een watergebonden karakter moet hebben. Het gebruik als terras van een steiger wordt niet gekwalificeerd als een watergebonden activiteit. De (afmeer)steigers zijn primair bedoeld voor de toegankelijkheid van water en wal. Het uitgangspunt is daarbij dat deze sober en doelmatig worden ingericht.

In principe zijn terrassen op steigers niet toegestaan, maar in het verleden is een beperkt aantal terrassen op steigers vergund. Deze steigers hebben hun oorspronkelijke functie behouden, aangezien het nog steeds mogelijk is om aan te meren. Het is echter niet de bedoeling dat het aantal terrassen op steigers wordt uitgebreid. Nieuwe terrassen op steigers zijn daarom niet mogelijk. In het verleden vergunde terrassen vallen onder een uitsterfregeling.

In het kader van de projecten Natte Damrak en Rode Loper wordt gekeken of en hoe terrassen in de openbare ruimte in relatie tot het water mogelijk zijn.

5.6 Terrassen bij horecabedrijven die niet op de begane grond zijn gevestigd

In het stadsdeel is een aantal horecabedrijven op hoger gelegen verdiepingen en in het souterrain gevestigd. Deze bedrijven hebben geen recht op een terras omdat zij niet voldoen aan de eis dat een terras uitsluitend recht voor de gevel van het horecabedrijf mag worden geplaatst. Er is immers geen toezicht op deze terrassen. Het toezicht houden op een terras door middel van cameratoezicht is niet toegestaan, omdat er bij ongeregeldheden of overlast direct ingegrepen moet kunnen worden. Recht tegenover de gevel wil zeggen dat alleen op de begane grond gevestigde horecabedrijven in aanmerking komen voor een terras. Indien horecabedrijven een uitgiftepunt op de begane grond hebben is het wel mogelijk een terras te exploiteren. Er is dan sprake van een terras direct aan de gevel en het toezicht is gewaarborgd. Ook een terras aan de overzijde van de weg wordt niet toegestaan omdat de afstand tussen horecabedrijf en terras te groot wordt, er geen directe binding meer is tussen horecabedrijf en terras en er onvoldoende toezicht kan worden uitgeoefend. Eventueel vergunde terrassen vallen onder de overgangsbepaling.

5.7 Opheffen parkeerplaatsen

In het Programakkoord 2010-2014 is opgenomen dat het parkeerbeleid in het teken staat van het verbeteren van de openbare ruimte. Alle parkeerplaatsen in gebouwde voorzieningen worden gecompenseerd door parkeerplaatsen in de openbare ruimte op te heffen. Het aantal parkeerplaatsen zal niet verder worden teruggebracht. Een uitzondering hierop is het noodzakelijk verminderen van parkeerplaatsen bij herprofileringen, waarbij een maximum van gemiddeld 150 parkeerplaatsen per jaar kan worden opgeheven.'

Het opheffen van parkeerplaatsen voor terrassen kan alleen onder de volgende voorwaarden:

  • zonder de aanwezigheid van parkeergarages wordt in principe niet overgegaan tot het opheffen van parkeerplaatsen ten behoeve van terrasruimte.

  • pas na de bouw van garages komen parkeerplaatsen in beeld die opgeheven kunnen worden. Eén van de mogelijkheden is op dat moment het creëren van terrasruimte. Deze optie zal meegenomen worden in het proces om de te creëren ruimte nader vorm te geven;

  • aan het creëren van terrasruimte ten koste van parkeerruimte wordt pas medewerking verleend, indien de horecazaak gevestigd is in een 30 km/uur-gebied, er sprake is van eenrichtingsverkeer en het terras direct tegenover de zaak aanwezig is;

  • incidentele gevallen worden voorgelegd aan de portefeuillehouder, waarbij de portefeuillehouder beslist tot het al dan niet meewerken aan het creëren van terrasruimte ten koste van een parkeerplaats.

5.8 Sta-terrassen

In de APV is op dit moment in artikel 3.5 lid 8 sub b opgenomen dat het verboden is om drank en/of eetwaren voor gebruik ter plaatse te verstrekken aan degenen die geen gebruik maken van de op het terras aanwezige zitplaatsen. In februari 2009 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen waarin is besloten de APV zodanig aan te passen dat het staand consumeren op een terras niet langer verboden is. In plaats van het verbod op staand consumeren op een terras moet flankerend terrassenbeleid worden opgesteld dat de overlast van terrassen tegengaat.

Momenteel vinden er door de centrale stad georganiseerde workshops plaats waarbij bewoners, ondernemers, belangenorganisaties en ambtenaren met elkaar kijken hoe overlast van terrassen kan worden tegengegaan.

Op staand consumeren op terrassen wordt niet handhavend opgetreden.

5.9 Schoonhouden van het terras

Het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer verplicht inrichtingen waar tegen vergoeding dranken worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt tot het regelmatig schoonmaken van de inrichting. Alle binnen de inrichting vrijkomende afvalstoffen dienen regelmatig te worden afgevoerd.

Etenswaren, de verpakking daarvan of ander uit de inrichting afkomstig zwerfvuil die binnen een straal van omstreeks 25 meter van de inrichting terechtkomen, moeten zo vaak als nodig verwijderd worden.

Als er bij verkoop of uitgifte van voedsel en/of drank vervuiling ontstaat op het terras en in de omgeving dan verplicht de Afvalstoffenverordening van stadsdeel Centrum de uitgever hiervan dit afval uit de directe omgeving van de verkoop of uitgifte op te ruimen. In ieder geval dagelijks, uiterlijk een uur na sluitingstijd van de uitgifte of verkoop.

In het verleden is gebleken dat de meeste exploitanten inderdaad hun terras na sluitingstijd schoonvegen. Daarbij is echter geconstateerd dat een deel van de exploitanten het terrasafval niet op de juiste manier afvoert, maar het afval direct op de openbare weg veegt en daarmee de openbare ruimte verontreinigt. Het dagelijks bestuur vindt dit gedrag onwenselijk. De Reinigingspolitie treedt, op basis van de Afvalstoffenverordening, handhavend op en legt op basis van het strafrecht boetes aan overtreders op.

5.10 Winterterrassen

Op 21 december 2004 heeft de burgemeester ingestemd met het voorstel van stadsdeel Centrum om winterterrassen toe te staan. Aan het exploiteren van een terras in de winter zijn de volgende voorwaarden verbonden:

  • het terras mag alleen geëxploiteerd worden tussen 10.00 en 20.00 uur;

  • buiten deze tijden mag het terrasmeubilair niet op de openbare weg blijven staan;

  • het terras wordt niet kunstmatig verwarmd;

  • nieuw te bouwen elementen zoals afdaken en luifels (onderdelen van het gebouw) en objecten zoals terrasschotten zijn niet toegestaan (markiezen en zonnewering zijn geen "gebouwde elementen" en zijn daarom wel toegestaan);

  • na sluiting van het terras wordt het trottoir door de exploitant schoongemaakt.

Uit de evaluatie is gebleken dat veel horecaondernemers moeite hebben met de openingstijden van het terras en het opslaan en binnenhalen van het terras.

Veel ondernemers hebben aangegeven dat het lastig is om het terras pas om 10.00 uur uit te mogen zetten terwijl hun zaak eerder opengaat. Terrasmeubilair staat dan in de weg. Hetzelfde geldt voor het binnenhalen van het terras om 20.00 uur. Daarnaast wijzen de ondernemers op de gevolgen van het rookverbod, waardoor meer bezoekers ook in de winter, langer gebruik van een terras willen maken. Op de uitgaanspleinen Leidseplein, Rembrandtplein en Thorbeckeplein hebben sluitingstijden geen invloed op het woon- en leefklimaat. Terrassen aan deze pleinen kunnen daarom net als tijdens de zomerregeling ook 's winters tot 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend exploiteren. De huidige regels van het winterregime met betrekking tot toegestaan meubilair en het binnenhalen daarvan, blijven in de winter op deze pleinen van toepassing.

Het winterterrassenbeleid is opgenomen in de APV. Hierdoor is de gemeenteraad bevoegd om dit beleid te wijzigen. Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum wil de volgende wijzigingen voorleggen aan de burgemeester:

1. De exploitatie van een winterterras mogelijk maken tussen 07.00 - 22.00 uur. Na 22.00 uur moet het terrasmeubilair worden opgeslagen tegen de gevel.

2. Binnenhalen van het terrasmeubilair bij sluiting van de horecazaak.

3. De sluitingstijden voor terrassen in de winter op de uitgaanspleinen Leidseplein, Rembrandtplein en Thorbeckeplein gelijk te trekken met de zomerregeling naar 01.00 uur doordeweeks en 02.00 uur in het weekend.

Zolang de APV voor het winterterrassenbeleid niet is aangepast gelden de huidige beleidsregels.

5.11 Terrasverwarming

Op dit moment loopt er een proef met terrasverwarming in stadsdeel Centrum. Gedurende twee jaar wordt ervaring opgedaan met terrasverwarming, waarbij de eventuele extra druk op de woon- en leefomgeving wordt onderzocht; de extra belasting op het milieu, en de economische effecten. De proef is het vervolg op een in 2008 gehouden pilot verwarmde winterterrassen en wordt (evenals in 2008) zoveel mogelijk CO2-neutraal uitgevoerd.

De proef met terrasverwarming wordt niet door stadsdeel Centrum uitgevoerd, maar door de gemeente Amsterdam en loopt tot september 2011. Het centrum dient alleen als proefgebied om de gevolgen, zowel economisch als op het gebied van woon- en leefklimaat van terrasverwarming te meten.

Inmiddels is er een tussenevaluatie gehouden. De evaluatie is uitgevoerd door de Dienst Onderzoek en Statistiek (O+S). Uit deze evaluatie komen de volgende conclusies naar voren:

  • Van de 947 horecaondernemers met een vergunning voor de exploitatie van een terras, nemen er 62 deel aan de proef;

  • Er zijn geen signalen dat de verwarmde terrassen hebben geleid tot een toename van (overlast)klachten;

  • Metingen van de Dienst Onderzoek en Statistiek hebben uitgewezen dat de terrasverwarming niet continu gebruikt wordt. Op basis van het beperkt aantal metingen dat budgettair mogelijk is, zijn effecten op het milieu op dit moment nauwelijks te berekenen;

  • Het verschil tussen onverwarmde en verwarmde terrassen wordt pas echt zichtbaar bij een temperatuur onder 10 graden. De bezettingsgraad van verwarmde terrassen is in de wintermaanden ongeveer 15% tegen 5% bezetting van onverwarmde terrassen. Dit betekent nog steeds dat - ook de verwarmde - terrassen in de winter behoorlijk leeg zijn;

  • Het lijkt er op dat vooral grotere, drukkere of meer populaire horecabedrijven, met meer personeel, terrasverwarming aanschaffen.

Op basis van de uitkomsten van de proef wordt besloten de deze wel of niet voort te zetten. Indien er wordt besloten de proef met terrasverwarming in stadsdeel Centrum af te schaffen, moet ook een besluit worden genomen over het wel of niet toestaan van terrasverwarming.

5.12 Geluidsoverlast

Geluidshinder wordt geregeld in het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. Daarin wordt bepaald wat het ten hoogste toegelaten niveau is van het geluid dat door het terras wordt veroorzaakt. In voorschrift 1.1.1 zijn ten aanzien van de in het horecabedrijf verrichte werkzaamheden en activiteiten de maximaal toegestane geluidniveaus neergelegd. Ten aanzien van terrassen bevat voorschrift 1.1.2 echter een beperking. Bij het bepalen van die geluidniveaus blijft namelijk buiten beschouwing het stemgeluid van: bezoekers op een onverwarmd en onoverdekt terrein, dat onderdeel is van het horecabedrijf, tenzij dit terrein kan worden aangemerkt als een binnenterrein. Klachten over hinder van stemgeluid kunnen dus niet gemeten worden. Ook kunnen in de APV hierover geen normen worden vastgesteld.

Dit laat onverlet dat bij de vraag of een terrasvergunning verleend kan worden, beoordeeld zal worden of de situering van dat terras inbreuk maakt op het woon- en leefklimaat van die specifieke locatie. Op grond hiervan kan een terrasvergunning geweigerd worden of kunnen beperkende voorwaarden aan de vergunning worden verbonden. Dit is onder andere afhankelijk van de te verwachte geluidssituatie op basis van mogelijke bezoekersaantallen, akoestische omstandigheden en achtergrondgeluid. Zo kunnen de sluitingstijden van een terras, los van die van het horecabedrijf, worden beperkt indien de verwachting is dat een terras een te grote inbreuk maakt op het woon en leefklimaat ter plaatse als dit tot in de late uurtjes wordt geëxploiteerd.

De grondslag hiervoor wordt gevonden in de Algemeen Plaatselijke Verordening. Uit de artikelen 3.2, tweede lid en 3.5, tweede lid van de APV volgt dat de bescherming van de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde, belangen zijn die bij de verlening van een terrasvergunning mogen worden meegewogen. Bij de verlening van een terrasvergunning kunnen, gelet op het karakter van de omgeving waar het terras wordt gevestigd en de uitstraling van het terras -in zijn totaliteit- op die omgeving, voorschriften worden gesteld met het oog op genoemde belangen.

Artikel 3.14, zesde lid van de APV stelt de sluitingstijd voor terrassen op uiterlijk 01.00uur en uiterlijk 02.00 uur in het weekeinde. Dit zijn maximumtijden. Op grond van artikel 3.14, tweede lid en 3.5, eerste lid kunnen deze tijden, in het individuele geval maar ook per buurt worden beperkt indien dit uit een oogpunt van bescherming van het woon- en leefklimaat noodzakelijk wordt geacht. In het buurtgericht terrassenbeleid Jordaan is van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en is de sluitingstijd van terrassen in een aantal smalle straten bepaald op 23.00 uur.

5.13 Maatwerk

Maatwerk voor individuele gevallen moet voor uitzonderlijke situaties mogelijk zijn. Ongeveer 80 tot 85% van de terrassen moet via algemene regels vergund kunnen worden en voor 10 tot 15% is maatwerk wellicht een oplossing. Er is gezocht naar een oplossing om wel een heldere en eenduidige nota te maken, waarbij ook ruimte is voor maatwerk voor die 10 tot 15%. In plaats van heldere regels wordt voor deze categorie een heldere procedure voorgesteld.

Aan de hand van vier criteria wordt bepaald of er maatwerk moet worden geleverd. De criteria zijn:

  • toezicht op het terras vanuit de horecazaak;

  • verkeersveiligheid;

  • het woon- en leefklimaat;

  • het meest doelmatige gebruik van de openbare ruimte.

De voorzitter bepaalt uiteindelijk of maatwerk noodzakelijk / rechtvaardig is. De exploitant krijgt een voorwaardelijke vergunning voor een terras met als belangrijkste voorwaarde dat er niet meer dan drie overtredingen per jaar mogen plaatsvinden. Na drie overtredingen wordt de voorwaardelijke vergunning voor het terras ingetrokken. Op deze manier wordt maatwerk gekoppeld aan de eigen verantwoordelijkheid van de exploitant.

5.14 Precario

Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond wordt precariobelasting geheven. Hieronder valt ook het plaatsen van een terras. 

Van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

6 Risico's en maatregelen

6.1 Risico's

De beleidsregels uit 2008 blijven voor het grootste gedeelte bestaan. Echter, een belangrijke wijziging is dat wordt bezuinigd op de controle op terrassen. Terrassen worden hierdoor niet meer wekelijks bezocht. De controle op terrassen wordt opgenomen in de reguliere controle op de openbare ruimte. Gebleken is dat deze grote inzet op terrascontrole de afgelopen jaren heel weinig rendement heeft gehad. De meeste terrassen in het centrum voldoen over het algemeen netjes aan de regels. Het iedere week langsgaan bij deze terrassen is daarom niet nodig.

Niettemin leidt deze bezuiniging tot passief toezicht op terrassen. Alleen bij klachten en excessieve overtredingen wordt handhavend opgetreden. Van bewoners en ondernemers wordt verlangd dat zij met elkaar in gesprek gaan over de overlast. Risico daarbij is dat het recht van de sterkste een rol kan spelen.

6.2 Maatregelen

In die gevallen waar ondernemers en bewoners er samen niet uit komen wil het stadsdeel de rol van bemiddelaar op zich nemen. Momenteel wordt uitgezocht hoe deze bemiddelingsrol het meest effectief kan worden ingezet. Samen met ondernemers, bewoners en belangenvertegenwoordigers wordt gekeken hoe dit instrument zo functioneel mogelijk kan worden ingezet.

7 Communicatie

7.1 Externe communicatie

Na vaststelling van het Terrassenbeleid 2011 wordt dit bekend gemaakt in het stadsdeelnieuws, de Horecanieuwsbrief voor horecaondernemers en op de website van stadsdeel Centrum. De nieuwe beleidsregels zijn in te zien en te downloaden vanaf de website.

7.2 Interne communicatie

Alle afdelingen die te maken hebben met terrassenbeleid krijgen bericht na vaststelling van het Terrassenbeleid 2011 met daarbij de belangrijkste wijzigingen ten opzichte van de beleidsregels uit 2008.

8 Handhaving

Met de heroverwegingen voor 2011 waarbij is gekeken welke bezuinigingen de komende jaren nodig zijn, is er voor gekozen het gehele budget voor toezicht op terrassen te bezuinigen. De grote inzet van de afgelopen jaren heeft namelijk maar heel weinig rendement gehad.

Met deze bezuiniging zijn niet alleen de extra controles afgeschaft, maar is ook het structurele budget bezuinigd. Daarbij is er van uitgegaan dat de controle op terrassen is te betrekken bij de integrale controle in de openbare ruimte. Er is immers wel onderkend dat de bezuiniging zou kunnen leiden tot een groter aantal klachten en verzoeken om handhaving.

Het komt er niettemin op neer dat deze bezuiniging leidt tot een passief toezicht, in die zin dat alleen wordt gereageerd bij excessieve overtredingen en op klachten indien terrassen gevaar en/of ernstige hinder veroorzaken.

In de Deelraadsvergadering van 31 mei 2011 is een motie aangenomen om de handhaving op terrassen verder in te vullen en aan de raad voor te leggen, waarbij de raad nog voldoende keuzevrijheid heeft om de handhaving verder vorm te geven.

Begrippenlijst

Avondzaak

Een alcoholschenkende horecazaak, al dan niet met een terras, met een openingstijd vanaf 9.00 uur en een sluitingstijd om 3.00 uur door de week en 4.00 uur in het weekeinde.

Bestemmingsplan

Het juridisch bindende ruimtelijke plan dat het gebruik van de grond en de opstallen en de bouwmogelijkheden van de grond regelt.

Binnenterrein

Een terrein niet gelegen in de openbare ruimte, geheel of gedeeltelijk omsloten door gebouwen.

Dagzaak (alcoholschenkend)

Een alcoholschenkende horecazaak, al dan niet met terras, met een openingstijd vanaf 7.00 uur en een sluitingstijd om 1.00 uur door de week en 3.00 in het weekeinde.

Dilatatievoeg

Doorlopende verticale voeg in metselwerk bestemd om krimpen en uitzetten van grotere muurdelen op te vangen

Doorloopruimte

De vrije ruimte tussen het terras en andere obstakels of het einde van het trottoir dat bestemd is voor de afwikkeling van voetgangersverkeer.

Exploitatievergunning

Vergunning, op grond van artikel 3.2 APV, voor het exploiteren van een horecabedrijf.

Fastfood

Horeca I zaken waaronder onder andere automatiek, snackbars en fastfoodrestaurants worden verstaan.

Gebiedsgericht beleid

Specifiek voor een gebied ontwikkeld beleid waarbij rekening is gehouden met de kenmerken van het gebied.

Gebouwd terras

Een overdekt en/of een door wanden omgeven ruimte, waarin het horecabedrijf wordt voortgezet. Het gebouwde terras is aangebouwd aan een horecavestiging en is gelegen op of aan de openbare weg.

Gevelbank

Buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden in de vorm van een bank en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt.

Handhaving

Al het overheidshandelen dat bijdraagt aan naleving van wettelijke voorschriften. Handhaving is opgevat als een keten van activiteiten bestaande uit: preventie, toezicht (signalering), oordeelsvorming en/of het opleggen van sancties .

Herprofilering

Het opnieuw inrichten van de openbare ruimte.

Horecabedrijf

Restaurants, cafés, cafetaria, snackbars, discotheken, koffiehuizen, evenals aanverwante inrichtingen waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt, met uitzondering van inrichtingen op staanplaatsen voor de ambulante handel. Onder het begrip horecabedrijf worden ook verstaan de bij dit bedrijf behorende terrassen en de andere aanhorigheden.

Horecazaak

Zie horecabedrijf.

Kopprofiel

Dat gedeelte van het trottoir dat daar extra aan is toegevoegd indien de buitenkant van het trottoir in gedachten rechtdoor wordt doorgetrokken.

Leges

Het heffen van rechten ter zake, van, door, of vanwege het stadsdeel verleende diensten.

Mandaat

Het uitoefenen van een bevoegdheid namens een bestuursorgaan. Het bestuursorgaan behoudt deze bevoegdheid en kan het mandaat altijd intrekken (officiële definitie: bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan een besluit tenemen ). Bij mandaat is er geen sprake van een bevoegdheidsverschuiving in juridische zin.

Middenterrein

Deel van de openbare ruimte dat niet als plein wordt aangemerkt en wordt begrens door meerdere wegen.

Molgoot

Een regengoot gelegen tussen twee bestratingsvlakken.

Nachtzaak

Een alcoholschenkende horecazaak, al dan niet met een terras, met een openingstijd vanaf 9.00 uur en een sluitingstijd om 4.00 uur door de week en 5.00 uur in het weekeinde.

Precario

Belasting geheven door het stadsdeel voor het hebben van voorwerpen op, boven of aan de openbare weg.

Stoep

Een verhoogd of afgescheiden deel van de weg dat is bedoeld voor gebruik door voetgangers.

Stoeprand

Rand van stenen langs een trottoir.

Terras

Buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van een horecabedrijf op de openbare weg waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/of verstrekt.

Terrasmeubilair

Zie terrasobjecten.

Terrasobjecten

Zitmeubilair, tafels, parasols en terrasschermen.

Terrassenplan

Indeling en situering van terrassen op een plein.

Trottoir

Zie stoep.

Trottoirband

Zie stoeprand.

Uitwaaieren

Het buiten de vergunde terrasruimte plaatsen van terrasobjecten.

Weekeinde

De nacht van vrijdag op zaterdag en van zaterdag op zondag.

Winterseizoen

De periode van 1 november tot 1 maart.

Volant

Strook textiel onderaan de voorzijde van een zonnescherm of markies.

Zomerseizoen

De periode van 1 maart tot 1 november.