Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Verordening Langdurigheidstoeslag 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingVerordening Langdurigheidstoeslag 2013
CiteertitelVerordening Langdurigheidstoeslag 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVerordening Langdurigheidstoeslag 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 36 van de Wet werk en bijstand

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-201301-01-2015Nieuwe regeling

07-05-2013

Streekblad 15 mei 2013

Verordening Langdurigheidstoeslag 2013

Tekst van de regeling

Raadsbesluit

Nr.      

de r a a d van de gemeente Bellingwedde;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 maart 2013,

Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand,

b e s l u i t :

vast te stellen de “Verordening Langdurigheidstoeslag 2013”,

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de begrippen wordt verwezen naar de wet of naar de algemene wet bestuursrecht.

In deze verordening wordt specifiek verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde

  • b.

    wet: de Wet werk en bijstand

  • c.

    WSF 2000: Wet Studiefinanciering

  • d.

    bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5 onderdeel c van de wet

  • e.

    peildatum: de datum waarop in enig jaar het recht op de langdurigheidstoeslag ontstaat.

  • f.

    Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de Wwb

  • g.

    Referteperiode: een periode van 36 aan één gesloten maanden voorafgaand aan de peildatum.

  • h.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Langdurig, laag inkomen en geen uitzicht op inkomensverbetering

  • 1) Aan de in artikel 36, eerste lid van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende de referteperiode het inkomen per maand niet uitkomt boven 110% van de relevante bijstandsnorm;

  • 2) Als gedurende drie jaar aan het inkomenscriterium voldaan wordt, is automatisch sprake van geen uitzicht op inkomensverbetering.

  • 3) Het college kan nadere regels vaststellen om de begrippen langdurig, laag inkomen en geen uitzicht op inkomensverbetering nader in te vullen indien dit in de toekomst nodig mocht zijn.

Artikel 3 Geen recht op de langdurigheidstoeslag

  • 1) Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die op de peildatum referteperiode een opleiding volgt/volgde als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

  • 2) Niet voor de langdurigheidstoeslag komt in aanmerking de belanghebbende die op de peildatum in een inrichting woont.

  • 3) Het college heeft de mogelijkheid andere doelgroepen uit te sluiten van het recht op de langdurigheidstoeslag.

Artikel 4 Hoogte van de langdurigheidstoeslag

  • 1) De langdurigheidstoeslag bedraagt:

    • a)

      voor gehuwden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag

    • b)

      voor alleenstaande ouders: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag

    • c)

      voor alleenstaanden: 40% van de voor hen geldende bijstandsnorm exclusief vakantietoeslag

  • 2) Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 3) Indien één van de gezinsleden/samenwonenden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidstoeslag op grond van artikel 11 of artikel 13, lid 1 van de wet komen de wel rechthebbende gezinsleden in aanmerking voor een langdurigheidstoeslag naar de hoogte die voor hen zou gelden;

  • 4) Het college heeft de mogelijkheid het bedrag van de langdurigheidstoeslag gewijzigd vast te stellen.

Artikel 5 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan aangehaald worden als: Verordening langdurigheidstoeslag 2013.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de deze verordening, vervalt de "Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Bellingwedde" van december 2008.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bellingwedde

in zijn openbare vergadering van 7 mei 2013.

De griffier, De voorzitter,

P.D. Nap E.R. Triemstra

Algemene toelichting

De langdurigheidstoeslag

Per 1 januari 2009 is de langdurigheidstoeslag gedecentraliseerd naar gemeenten. Deze langdurigheidstoeslag vindt zijn grondslag in artikel 36 van de Wet werk en bijstand (Wwb). Daarin is omschreven in welke gevallen en onder welke voorwaarden mensen met een laag inkomen in aanmerking komen voor de toeslag. De gedachte achter de toeslag is, dat mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben, geen financiële ruimte hebben om te reserveren voor onverwachte uitgaven.

Bevoegdheid gemeenten

In het artikel 36, eerste lid Wwb, is de basis voor de langdurigheidstoeslag opgenomen:

1.Het college verleent op aanvraag een langdurigheidstoeslag aan een persoon van 21 jaar of ouder doch beneden de AOW-gerechtigde leeftijd, die langdurig een laag inkomen en geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 heeft en geen uitzicht heeft op inkomensverbetering.

In artikel 8 Wwb wordt bepaald dat er een verordening dient te worden vastgesteld. De verordening dient in ieder geval betrekking hebben op de hoogte van de langdurigheidstoeslag en de wijze waarop invulling wordt gegeven aan de begrippen langdurig en laag inkomen.

In artikel 36, lid 6 staat:

“Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder laag inkomen niet verstaan in aanmerking te nemen inkomen hoger dan 110 procent van de op de desbetreffende alleenstaande of gezin van toepassing zijnde bijstandsnorm”.

In de “Verordening langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand gemeente Bellingwedde” staat nog een inkomensgrens van 115%. Dit is in strijd met de wet en daarom dient de verordening te worden gewijzigd.