Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bellingwedde

Maatregelverordening Ioaw, Ioaz 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bellingwedde
Officiële naam regelingMaatregelverordening Ioaw, Ioaz 2013
CiteertitelMaatregelverordening Ioaw, Ioaz 2013
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpMaatregelverordening Ioaw, Ioaz 2013

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 35, eerste lid, onderdeel b Ioaw
  2. artikel 35, eerste lid, onderdeel b Ioaz
  3. artikel 20, tweede lid Ioaw
  4. artikel 20, eerste lid Ioaz
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-05-201301-01-2015Nieuwe regeling

07-05-2013

Streekblad 15 mei 2013

de Maatregelenverordening Ioaw, Ioaz 2013

Tekst van de regeling

Raadsbesluit

Nr.      

de r a a d van de gemeente Bellingwedde;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 maart 2013,

gelet op artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, tweede lid Ioaw, alsmede artikel 35, eerste lid, onderdeel b en artikel 20, eerste lid Ioaz,

b e s l u i t :

vast te stellen de “Maatregelverordening Ioaw, Ioaz 2013”,

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • b.

    Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • c.

    De wet: de Ioaw/ Ioaz;

  • d.

    Uitkering: de uitkering, bedoeld in artikel 5 Ioaw/Ioaz;

  • e.

    Maatregel: het verlagen van de uitkering op grond van artikel 20, tweede lid Ioaw en artikel 20, eerste lid IOAZ alsmede het blijvend of tijdelijk (gedeeltelijk) weigeren van een uitkering op grond van artikel 20, eerste lid Ioaw en artikel 20, tweede lid Ioaz;

  • f.

    Inkomen: inkomen als bedoeld in artikel 8 Ioaw/Ioaz;

  • g.

    Belanghebbende: hij/zij die recht heeft op een uitkering op grond van de Ioaw, voor zover hij/zij is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking, alsmede hij/zij die recht heeft op een uitkering op grond van de Ioaz;

  • h.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bellingwedde.

Artikel 2 Het opleggen van een maatregel

  • 1. Als de belanghebbende naar het oordeel van het college niet op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doet van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling wordt overeenkomstig deze verordening een maatregel opgelegd.

  • 2. Ook wordt er een maatregel opgelegd als de belanghebbende een aan de uitkering verbonden verplichting van hoofdstuk III Ioaw/Ioaz niet of onvoldoende nakomt.

  • 3. Daarnaast wordt tevens een maatregel opgelegd indien belanghebbende onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van de Ioaw/Ioaz zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.

Artikel 3. Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de grondslag zoals die van toepassing is op het moment dat het besluit wordt genomen.

Artikel 4. Hoogte en duur van de maatregel

  • 1. Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate waarin de belanghebbende de gedraging kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

  • 2. Tenzij in de verordening anders is bepaald bedraagt de duur van de maatregel een maand.

  • 3. De duur van de maatregel als bedoeld in het tweede lid wordt verdubbeld, indien de belanghebbende zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging van dezelfde of hogere categorie. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 7, tweede lid of een waarschuwing.

Artikel 5. Het besluit tot opleggen van een maatregel

In het besluit tot opleggen van een maatregel worden in ieder geval vermeld:

  • a.

    de reden van de maatregel;

  • b.

    de duur van de maatregel;

  • c.

    het percentage waarmee de uitkeringsnorm wordt verlaagd of geweigerd;

  • d.

    indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardmaatregel.

Artikel 6. Horen van belanghebbende

  • 1. Voordat een maatregel wordt opgelegd, wordt de belanghebbende in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

  • 2. Het horen van belanghebbende kan achterwege worden gelaten indien:

    • a.

      de vereiste spoed zich daartegen verzet;

    • b.

      de belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.

Artikel 7. Afzien van het opleggen van een maatregel

  • 1.

    Het college ziet af van het opleggen van een maatregel indien:

    • a.

      elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of

    • b.

      de gedraging meer dan 6 maanden vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college kan afzien van het opleggen van een maatregel indien het daarvoor dringende redenen aanwezig acht.

  • 3.

    Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de belanghebbende daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

  • 4.

    Er kan er een formele waarschuwing worden gegeven. Dit ter beoordeling van het college. Deze telt wel mee voor recidive.

Artikel 8. Ingangsdatum en tijdvak

  • 1. De maatregel wordt opgelegd over de uitkering van de maand die nog uitbetaald moet worden op het moment dat het besluit tot het opleggen van de maatregel wordt genomen. Daarbij wordt uitgegaan van de voor die maand geldende uitkeringsnorm.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voor zover de uitkering nog niet is uitbetaald.

Artikel 9. Samenloop van gedragingen

Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de IOAW/IOAZ genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 4, eerste lid, niet verantwoord is.

Hoofdstuk 2 Indeling in categorieën

Artikel 10 Gedragingen

Gedragingen van de belanghebbende waardoor de verplichtingen op grond van artikel 37 van de Ioaw/Ioaz, (al dan niet in combinatie met onze re-integratieverordening) niet of onvoldoende zijn nagekomen, worden onderscheiden in de volgende categorieën:

  • 1.

    eerste categorie:

    • a.

      het niet, niet op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de arbeidsinschakeling

    • b.

      het niet als werkzoekende geregistreerd zijn of blijven bij het UWV werkbedrijf (of de organisatie bedoeld in artikel 37, lid 1, sub b Ioaw/Ioaz);

  • 2.

    tweede categorie:

    • a.

      het niet ondertekenen van het opgestelde re-integratieplan;

    • b.

      het niet tonen van een identiteitsbewijs;

    • c.

      te laat komen voor een afspraak met het doel het recht op uitkering vast te stellen of een onderzoek naar de arbeidsverplichtingen dan wel re-integratieactiviteiten;

    • d.

      het niet nakomen van het verzuimprotocol, de huisregels, en computer- en internetgebruik, al dan niet tijdens de training;

    • e.

      het niet op tijd komen op de activeringsplaats of werkervaringsplek;

    • f.

      het niet op tijd komen op de werkplek voor het verrichten van naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (in het kader van het leveren van een “tegenprestatie naar vermogen”).

  • 3.

    derde categorie:

    • a.

      het blijk geven van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan;

    • b.

      het niet naar vermogen trachten algemeen geaccepteerde arbeid in dienstbetrekking te verkrijgen;

    • c.

      het niet of onvoldoende nakomen van een verplichting als bedoeld in artikel 13, lid 2, van de wet;

    • d.

      het zonder geldige reden afwezig zijn op de activeringsplaats;

    • e.

      het zonder reden niet verschijnen op een afspraak bij een derde (zoals een opleiding, bedrijfsarts, Ergo-Noord; SCio consult, werkplek in het kader van het verrichten van naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, als bedoeld in artikel 37, lid 1, sub f van de wet, etc);

    • f.

      het te laat terugkomen van de toegestane vakantieduur;

    • g.

      het onvoldoende nakomen van de verplichting tot gebruik maken van geboden re-integratie-instrumenten, waaronder begrepen het onvoldoende meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling, scholing of zelfstandige maatschappelijke participatie waaronder begrepen sociale activering en vrijwilligerswerk;

    • h.

      onvoldoende inzet tonen ten aanzien van re-integratie;

    • i.

      het niet of onvoldoende nakomen van naar vermogen opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden (het leveren van een tegenprestatie naar vermogen)

    • j.

      een dusdanige houding en gedrag vertonen dat dit de re-integratie belemmert;

    • k.

      indien de ontheffing, als bedoeld in artikel 35, eerste lid onderdeel d van de wet is ingetrokken op grond van het vijfde lid onderdeel d van de wet.

  • 4.

    vierde categorie:

    • a.

      hetgeen vermeld in artikel 20, eerste lid onderdelen a t/m d van de wet;

    • b.

      het zich zodanig gedragen dat een baan die beschikbaar was niet meer wordt aangeboden.

Artikel 11. De hoogte en duur van de maatregel

  • 1.

    Onverminderd artikel 4, eerste lid, van deze verordening wordt de maatregel vastgesteld op:

    • a.

      vijf procent bij gedragingen van de eerste categorie;

    • b.

      vijftien procent bij gedragingen van de tweede categorie;

    • c.

      dertig procent bij gedragingen van de derde categorie;

    • d.

      honderd procent bij gedragingen van de vierde categorie van het door dit gedrag verloren inkomen bij een parttime dienstverband, voor onbepaalde duur. Indien het gaat om een fulltime baan dan bedraagt de maatregel honderd procent van de uitkering voor onbepaalde duur.

  • 2.

    Het college kan, in afwijking van het eerste lid, sub a tot en met d, het percentage van de verlaging hoger of lager vaststellen een maximum van honderd procent, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de belanghebbende.

  • 3.

    Indien sprake is van meerdere verwijtbare gedragingen, zoals bedoeld in artikel 10 van deze verordening, die zich tegelijk voordoen, worden de percentages bij elkaar opgeteld, tenzij er bijzondere individuele omstandigheden zijn om hier van af te wijken.

Hoofdstuk 3 verhoging van de maatregel

Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen

Indien de belanghebbende een uit de wet voortvloeiende verplichting niet of onvoldoende is nagekomen en deze zich daarnaast zich zeer ernstig heeft misdragen tegenover het college en de in zijn opdracht werkende ambtenaren en medewerkers, wordt het gedrag onderscheiden in de volgende categorieën:

  • 1.

    Eerste categorie:

    • a.

      verbaal geweld (schreeuwen, schelden)

    • b.

      discriminatie;

  • 2.

    Tweede categorie:

    • a.

      intimidatie (uitoefenen van psychische druk);

    • b.

      zaakgericht fysiek geweld (vernielingen);

  • 3.

    Derde categorie:

    • a.

      mensgericht fysiek geweld;

    • b.

      combinatie van agressievormen.

  • 4.

    Onverminderd artikel 10 en 11 worden er een maatregel opgelegd van:

    • a.

      20% gedurende een maand bij gedragingen van de eerste categorie

    • b.

      50% gedurende een maand bij gedragingen van de tweede categorie;

    • c.

      100% gedurende een maand bij gedragingen van de derde categorie.

  • 5.

    Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.

Hoofdstuk 4 Hardheidsclausule

Artikel 13. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 14. De inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de dag na publicatie.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: de Maatregelenverordening Ioaw, Ioaz 2013.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Bellingwedde

in zijn openbare vergadering van 7 mei 2013.

De griffier, De voorzitter,

P.D. Nap E.R. Triemstra

Algemene toelichting

Met de wet van 4 oktober 2012 is 1 januari 2013 de bestuurlijke boete ingevoerd in het sociale zekerheidstelsel (Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving). Hierdoor worden gemeenten verplicht om deze wet uit te voeren. Het is door deze wet niet meer mogelijk om wegens het schenden van de inlichtingenplicht een afstemming toe te passen. Per 1 januari 2012 dient er verplicht een boetetraject te worden gevolgd.

De regels voor het toepassen van een maatregel wegens het niet nakomen van de inlichtingenplicht moeten uit de afstemmingsverordening worden geschrapt. De gemeente Bellingwedde had nog geen maatregelenverordening, ondanks dat deze wel verplicht is op grond van artikel 35, lid 1 onder b Ioaw/Ioaz. Hierdoor hoeft er ook geen verordening ingetrokken te worden. De praktijk is dat de maatregelverordening nauwelijks wordt toegepast. Dit heeft enerzijds als reden dat er weinig mensen recht hebben op de Ioaw/Ioaz en anderzijds dat deze mensen lang niet altijd de volledige arbeidsverplichtingen hebben.

Met deze verordening voldoet de gemeente Bellingwedde weer aan de eisen van de Ioaw en Ioaz.