Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari 2012-februari 2013

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari 2012-februari 2013
CiteertitelVerordening reinigingsheffingen 2012-2013 (januari 2012 t.m. februari 2013)
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van heffing op grond van de bepalingen als bedoeld in artikel 5 eerste lid tot en met derde lid en artikel 10 eerste lid is 1 maart 2012.

Artikel 5 vierde tot en met achtste lid, artikel 6 derde lid, artikel 7 vierde en vijfde lid, artikelen 8 tot en met 11 , artikel 12 tweede lid, artikel 13 vierde lid, van de Verordening reinigingsheffingen 2011 (maart 2011-februari 2012), zoals vastgesteld op 27 januari 2011, komen te vervallen per 1 januari 2012

De Verordening reinigingsheffingen 2011 (maart 2011-februari 2012), zoals vastgesteld op 27 januari 2011, komt te vervallen per 1 maart 2012.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 229
  2. Wet milieubeheer, art. 15.33

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-03-201201-03-2013art. 5

26-01-2012

Schijndels weekblad, 02-02-2012

12.002212
06-01-201201-03-2012nieuwe regeling

22-12-2011

Schijndels weekblad, 29-12-2011

11.033648

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari 2012-februari 2013

De raad van de gemeente Schijndel;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011;

gelet op de artikel 229, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Besluit

Vast te stellen de volgende:

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten januari 2012-februari 2013".

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    afvalstoffenheffing;

  • b.

    reinigingsrechten;

  • c.

    KGA-rechten;

  • d.

    kadaverinname rechten.

Artikel 2

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Locatie: een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan dat blijkens indeling en inrichting bestemd is om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt en ook als zodanig wordt gebruikt.

  • Bedrijfspand: een gebouwde onroerende zaak of een zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan, geen locatie zijnde.

  • Grove huishoudelijke afvalstoffen: grote stukken afval die niet in de restbak aan de huisvuildienst kunnen worden meegegeven. Met uitzondering van bouw- en sloopafval, afvalhout, snoeihout, wit en bruingoed, papier, karton, oud ijzer en metalen

  • Gebruik: onder ‘gebruik maken’ wordt verstaan gebruik maken als bedoeld in artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • Milieupas: pas die dient als legitimatie en ter registratie van het tegoed in knippen ten behoeve van diverse diensten in kader van afvalinzameling.

  • Knippen: eenheid van betaling ten behoeve van diverse diensten in het kader van de afvalinzameling.

AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de heffing

Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt bij wege van kennisgeving of bij wege van aanslag een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die gebruik maakt van een locatie ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Indien gedeelten van een in het eerste lid bedoelde locatie blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel door een particuliere huishouding te worden gebruikt, wordt de heffing geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één locatie worden aangemerkt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De belasting bedraagt per locatie per belastingtijdvak € 126,36.

  • 2. De belasting als bedoeld in lid 1 wordt per lediging vermeerderd met:

    • a.

      voor een gft-container van 40 liter € 0,88

    • b.

      voor een gft-container van 140 liter € 1,92

    • c.

      voor een gft-container van 240 liter € 3,30

    • d.

      voor een restafval-container van 40 liter € 1,53

    • e.

      voor een restafval-container van 80 liter € 2,65

    • f.

      Voor een restafval-container van 140 liter  € 4,17

    • g.

      Voor een restafval-container van 240 liter  € 7,16

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt het tarief, voor locaties waarbij door of namens de gemeente verzamelcontainers zijn geplaatst, € 150,84.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor het omwisselen van containers:

    • a.

      indien omwisseling geschiedt op de gemeentewerf € 6,50 verhoogt met € 17,56 per omgewisselde container;

    • b.

      indien de omwisseling aan huis plaats vindt € 36,50 verhoogt met € 17,56 per omgewisselde container.

  • 5. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor de verstrekking of inlevering van extra containers:

    • a.

      indien verstrekking of inlevering geschiedt op de gemeentewerf € 6,50, verhoogt met € 21,07 per container;

    • b.

      indien de verstrekking of inlevering aan huis plaats vindt € 36,50 verhoogt met € 21,07 per container.

  • 6. 6. Onverminderd het bepaalde in voorgaande leden, bedraagt de belasting voor het verstrekken van een nieuwe container, indien de vorige container door eigen toedoen of door toedoen van derden beschadigd is of indien de vorige container is ontvreemd buiten de op grond van artikel 11, eerste lid van de Afvastoffenverordening 2011 bepaalde tijden,

    • a.

      voor een container van:

      • I

        40 liter  € 43,18;

      • II

        80 liter € 48,76;

      • III

        140 liter  € 51,94;

      • IV

        240 liter  € 58,07.

    • b.

      onverminderd het voorgaande in onderdeel a worden de bedragen bij levering op de gemeentewerf verhoogd met € 6,50, plus € 17,20 per container.

    • c.

      onverminderd het voorgaande in onderdeel a worden de bedragen bij levering aan huis verhoogd met € 36,50, plus € 17,20 per container.

  • 7.

    • a.

      Voor een locatie waarvoor op 1 januari 2012 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van de Wet milieubeheer geldt wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

    • b.

      Voor een locatie waarvoor na 1 januari 2012 op grond van artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van de Wet milieubeheer geldt wordt éénmalig kosteloos een milieupas verstrekt.

    • c.

      Voor een locatie waarvoor geen milieupas meer aanwezig is en waar sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt éénmalig kosteloos een nieuwe milieupas verstrekt.  

    • d.

      Voor een locatie waarvoor reeds een milieupas is verstrekt maar deze niet meer aanwezig of beschadigd is en waarbij geen sprake is van een nieuwe belastingplichtige, wordt tegen betaling van € 10,00 een nieuwe milieupas verstrekt.  

  • 8.

    • a.

      Aan degene die op 1 januari 2012 belastingplichtig is worden kosteloos 14 knippen verstrekt.

    • b.

      Aan degene die na 1 januari 2012 belastingplichtig wordt, wordt kosteloos per volle maand die van de periode 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013 nog resteert, 1 knip verstrekt.

    • c.

       Indien een belastingplichtige binnen de gemeente Schijndel verhuisd blijven de reeds op basis van onderdeel a of b toekgekende knippen van toepassing.

    • d.

      Indien voor een locatie op basis van artikel 5 zevende lid onderdeel d een nieuwe milieupas wordt verstrekt, blijft het tegoed aan knippen van de belastinplichtige van de locatie van toepassing.

    • e.

      De knippen zijn gedurende de periode van 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013 geldig voor het ophalen aan huis van grove huishoudelijke afvalstoffen, elektrische of elektronische apparaten en snoeihout en het aanbieden van grove huishoudelijke afvalstoffen en overig afval op de milieustraat.

    • f.

      Aan het einde van de periode 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013 of indien eerder, bij tussentijdse beëindiging van de belastingplicht, vindt geen restitutie plaats van de resterende knippen.  

  • 9. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden bedraagt de belasting:

    • I.

      voor een extra knip: € 2,50;

    • II.

      voor het aan huis ophalen van grove huishoudelijke afvalstoffen, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • III.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 3 elektronische of elektrische apparaten, volgens het knipsysteem: 10 knippen;

    • IV.

      voor het aan huis ophalen van maximaal 2 m3 snoeihout, volgens het knipsysteem: 10 knippen

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1. De afvalstoffenheffing wordt geheven door middel van een schriftelijke en gedagtekende kennisgeving, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld.

  • 2. Indien de inning van de afvalstoffenheffing niet kan plaats vinden via de Waterleidingmaatschappij Brabant Water N.V., wordt de belasting geheven bij wege van aanslag.

  • 3. De afvalstoffenheffing als bedoeld in het vierde lid, vijfde lid, zesde lid, zevende lid onderdeel d van artikel 5, wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 4. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artiekl 5 onderdeel I negende lid, wordt geheven door middel van een kennisgeving waaronde wordt begrepen een schriftuur of elektronische mededeling.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 eerste, tweede en derde lid moet in afwijking van artikel 9 eerste lid van de Invorderingswet 1990, in gelijke termijnen, gelijktijdig met en op dezelfde wijze worden betaald als de nota’s van Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch.

  • 2. Indien de betaling via Brabant Water N.V. te ’s-Hertogenbosch wel mogelijk is maar niet plaats vindt moet de belasting in afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 betaald worden in één termijn. Deze termijn vervalt 14 dagen na verzenddatum van de schriftelijke aanzegging.

  • 3. Indien de afvalstoffenheffing wordt geheven bij wege van aanslag overeenkomstig het tweede lid van artikel 6, moet de afvalstoffenheffing, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, betaald worden in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, en de tweede twee maanden later.  

  • 4. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5, vierde, vijfde, zesde en zevende lid moet in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet worden betaald.

  • 5. De afvalstoffenheffing als bedoeld in artikel 5 negende lid onderdeel I tot en met IV, moet worden betaald op het moment dat de dienst wordt verleend.

  • 6. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen.

REINIGINGSRECHTEN

Artikel 8 Aard en wijze van de heffing en belastbaar feit.

  • 1. Onder de naam "reinigingsrecht" wordt bij wege van aanslag een recht geheven voor het genot van door de gemeente verstrekte diensten ten behoeve van het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, waarvan de samenstelling geheel of nagenoeg geheel overeenkomt met huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Onder de naam KGA-rechten wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen, opslaan en verwerken van klein gevaarlijk afval van beperkte omvang en hoeveelheid, voor zover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

  • 3. Onder de naam kadaverinname recht wordt bij wege van kennisgeving een recht geheven voor het innemen van kadavers, voorzover afkomstig van bedrijfshuishoudens.

Artikel 9 Belastingplicht

Belastingplichtige voor het reinigingsrecht, het KGA-recht en het kadaverinname recht, is degene ten behoeve van wie de diensten, bedoeld in artikel 10 worden verricht.

Artikel 10 Tarief

  • 1. Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastingtijdvak € 403,12 per bedrijfspand of zelfstandig gebruikt gedeelte daarvan.

  • 2. 2. Het recht bedraagt voor het innemen van klein gevaarlijk afval en afgewerkte olie, voorzover deze niet worden aangeboden door particuliere huishoudens, per inname, € 11,12; vermeerderd, per kilogram of gedeelte daarvan, met:

    • a.

      voor accu’s en batterijen € 0,05;

    • b.

      afgewerkte olie € 0,66;

    • c.

      c. voor overig klein gevaarlijk afval € 0,90.

  • 3. Het recht bedraagt voor het innemen van kadavers, voorzover deze niet worden aangeboden door particuliere huishoudens, per inname € 11,12,  vermeerderd per kilogram of gedeelte daarvan met: € 1,75.  

  • 4. De tarieven vermeld in het eerste, tweede lid en derde lid van dit artikel zijn exclusief omzetbelasting.

Artikel 11 Termijnen van betaling

De rechten moeten worden betaald:

  • 1.

    indien geheven bij wege van aanslag, op basis van artikel 8 eerste lid, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Invorderingswet 1990, in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede termijn twee maanden later;

  • 2.

    indien geheven bij wege van kennisgeving op basis van artikel 8 tweede lid, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving;

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 12 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak voor de heffingen als bedoeld in artikel 5 eerste tot en met derde lid en artikel 10 eerste lid is gelijk aan de periode van 1 maart 2012 tot en met 28 februari 2013.

  • 2. Het belastingtijdvak voor de heffingen als bedoeld in artikel 5 vierde lid tot en met negende lid en  artikel 10 tweede en derde lid, is gelijk aan de periode 1 januari 2012 tot en met 28 februari 2013.

Artikel 13 Ontstaan belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1. De afvalstoffenheffing en reinigingsrechten zijn verschuldigd bij aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is bij aanvang van de belastingplicht

  • 2. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingtijdvak, zijn de heffingen bedoeld in artikel 5, eerste en derde lid en de rechten bedoeld in artikel 10 eerste lid, verschuldigd, naar zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting, als er in dat tijdvak na aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelte van de ingevolge artikel 5 eerste en derde lid en artikel 10 eerste lid, voor dat belastingtijdvak verschuldigde belastingen, als er in dat belastingtijdvak na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 

  • 4. In afwijking van de vorige leden, vangt de belastingplicht aan, met betrekking tot de rechten als bedoeld in:

    • a.

      artikel 5, lid 9, onderdeel I: op het moment van ophogen van het aantal knippen;

    • b.

      artikel 5, lid 9, onderdeel II tot en met IV: op het moment van inzameling van de afvalstoffen;

    • c.

      artikel 10 tweede en derde: op het moment van de inname.

Artikel 14 Kwijtschelding

  • 1. Bij de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten, wordt behoudens de belasting genoemd in artikel 5 eerste lid, tweede lid en derde lid geen kwijtschelding verleend.

  • 2. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 eerste en tweede lid wordt totaal per belastingtijdvak maximaal € 194,64 aan kwijschelding verleend.

  • 3. Voor de belasting als bedoeld in artikel 5 derde lid wordt per belastingtijdvak maximaal € 155,68 aan kwijtschelding verleend.

  • 4. Indien de belastingplichtige aan wie kwijtschelding wordt verleend, slechts een gedeelte van het belastingtijdvak belastingplichtig is, wordt het maximumbedrag zoals vermeld in het tweede en derde lid omgerekend naar het aantal volle maanden waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 15 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.

Het college van burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten.  

Artikel 16 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Artikel 5 vierde tot en met achtste lid, artikel 6 derde lid, artikel 7 vierde en vijfde lid, artikelen 8 tot en met 11 , artikel 12 tweede lid, artikel 13 vierde lid, van de "Verordening reinigingsheffingen 2011 (maart 2011-februari 2012)", vastgesteld bij raadsbesluit van 27 januari 2011, komen met ingang van de in het tweede lid genoemde datum te vervallen, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum.

  • 2. De datum van ingang van de heffing op grond van de bepalingen in artikel 5 vierde tot en met negende lid en artikel 10 tweede tot en met vierde lid is 1 januari 2012.

  • 3. DDe "Verordening reinigingsheffingen 2011 (maart 2011-februari 2012)", vastgesteld bij raadsbesluit van 27 januari 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich hebben voorgedaan vóór die datum

  • 4. De datum van ingang van heffing op grond van de bepalingen als bedoeld in artikel 5 eerste lid tot en met derde lid en artikel 10 eerste lid is 1 maart 2012.

  • 5. Deze verordening treedt in werking met ingang van de 8e dag na die van de bekenmaking.

  • 6.  Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reinigingsheffingen 2012-2013 (januari 2012 t.m. februari 2013)".

Ondertekening

Aldus besloten door de raad in zijn openbare vergadering van 22 december 2011,

De griffier, De voorzitter,

 

F.G.T.W. van Kessel–van Erp

J. Eugster-van Bergeijk