Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Schijndel

Besluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Schijndel
Officiële naam regelingBesluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012
CiteertitelBesluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201201-01-2015nieuwe regeling

22-11-2011

Schijndels Weekblad, 29-12-2011

11.035368

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast.

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Verordening: de Verordening maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012.

  • b.

    Financiële tegemoetkoming: Financiële tegemoetkoming: een geldbedrag, al dan niet forfaitair of gemaximeerd, bedoeld om een voorziening mee aan te schaffen voor het te bereiken resultaat.

  • c.

    Alle begrippen die in dit Besluit worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, Verordening en de Awb (Algemene wet bestuursrecht).

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2 Beperking keuzevrijheid

  • 1. De voorziening als bedoeld in artikel 19, lid 2, van de Verordening (een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer) wordt uitsluitend in natura verstrekt.

  • 2. Geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt:

    • a.

      Indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;

    • b.

      Indien het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen dan wel er sprake is van onder bewind of curatele stelling;

    • c.

      Indien in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven.

    • d.

      Indien doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven.

Artikel 3 Algemene bepalingen pgb

  • 1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Het pgb wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura. In de regel is het pgb gelijk aan het bedrag dat het college aan de leverancier betaalt voor de goedkoopst compenserende voorziening inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringskosten.

  • 3. Een ieder die een persoonsgebonden budget toegekend heeft gekregen, legt hier verantwoording over af binnen zes weken na afloop van de verstrekking.

  • 4. De controle van de verantwoording van het persoonsgebonden budget door de budgethouder aan het college, vindt steekproefsgewijs plaats na afloop van de verstrekking dan wel na afloop van enig kalenderjaar.

  • 5. Het persoonsgebonden budget kan achteraf worden teruggevorderd bij gebleken misbruik of onverantwoord gebruik van het toegekende persoonsgebonden budget.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

De verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, bedragen tezamen niet meer dan de bedragen genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Voor de jaarlijkse indexering sluit de gemeente Schijndel aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.

Van belanghebbende wordt een eigen bijdrage c.q. eigen aandeel gevraagd. Hierbij gelden de volgende termijnen:

  • -

    bij woningaanpassingen en de levering van trapliften: de feitelijke kosten verdeeld over maximaal 39 termijnen van vier weken.

  • -

    bij hulp bij het huishouden: de feitelijke kosten gedurende de gehele verstrekkingsperiode.

  • -

    bij voorzieningen, anders dan hulp bij het huishouden, die in natura worden verstrekt: de feitelijke kosten gedurende de gehele verstrekkingsperiode.

  • -

    bij voorzieningen, anders dan hulp bij het huishouden, in de vorm van een pgb: de feitelijke kosten verdeeld over maximaal de technische levensduur van de voorziening.

Hoofdstuk 4 Voorzieningen

Paragraaf 1 Hulp bij het huishouden

Artikel 5 Persoonsgebonden budget
  • 1. Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt € 14,00 per uur.

  • 2. Belanghebbenden met een pgb voor hulp bij het huishouden kunnen gratis gebruik maken van een servicepakket.

Paragraaf 2 Woonvoorzieningen

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming
  • 1. De hoogte van de door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 10, lid 4 van de Verordening bedraagt:

    • a.

      voor eenpersoonshuishoudens € 2.500,00;

    • b.

      voor meerpersoonshuishoudens € 4.000,00.

  • 2. Het college kan een financiële tegemoetkoming verlenen voor het bezoekbaar en/of logeerbaar maken van een woning, indien op basis van de hardheidsclausule van de Verordening hiertoe reden bestaat. Deze tegemoetkoming bedraagt maximaal:

    • a.

      De werkelijke kosten tot € 2.500,00 voor het bezoekbaar maken;

    • b.

      De werkelijke kosten tot € 5.000,00 voor het logeerbaar maken.

Artikel 7 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening (inclusief onderhoud, reparatie en eventuele keuringkosten). De bedragen die het college betaalt aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Paragraaf 3 Rolstoelvoorzieningen

Artikel 8 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening ( inclusief onderhoud en reparatie ). De bedragen die het college betaalt aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Paragraaf 4 Vervoersvoorzieningen

Artikel 9 Inkomensgrens

Indien het inkomen van de aanvrager meer bedraagt dan 1, 5 maal het voor hem of zijn gezin bedoelde WWB-inkomen, wordt geen vervoervoorziening verstrekt in de vorm van een pas voor het collectief vraagafhankelijk vervoer, een financiële tegemoetkoming voor een bruikleenauto of voor het gebruik van een eigen auto, taxi of rolstoeltaxi.

Artikel 10 Financiële tegemoetkoming

Bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto, bruikleenauto, taxi en rolstoeltaxi geldt een financiële vergoeding die gebaseerd is op de kosten van het rijden van maximaal 2.500 kilometer per kalenderjaar. De hoogte van de kilometervergoeding wordt gebaseerd op de “Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen”.

Artikel 11 Persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen is gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst adequate voorziening ( inclusief onderhoud en reparatie). De bedragen die het college betaalt aan de gemeentelijke leverancier zijn hierbij het uitgangspunt.

Paragraaf 5 Sportactiviteiten

Artikel 12 Financiële tegemoetkoming
  • 1. De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming voor een individuele

    voorziening als bedoeld in artikel 16, lid 3 van de Verordening bedraagt maximaal € 2.500,00.

  • 2. Deze financiële tegemoetkoming wordt maximaal een keer in 36 maanden verstrekt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 13 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering.

Toelichting bij:  Besluit maatschappelijke ondersteuning, individuele voorzieningen, gemeente Schijndel 2012

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 van het Besluit bevat de nodige begripsbepalingen. Er is voor gekozen om de begrippen die al zijn gedefinieerd in de Wmo, de Verordening en de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet (nogmaals) in het Besluit te definiëren.

Hoofdstuk 2 Persoonsgebonden budget

Artikel 2 Beperking keuzevrijheid

In artikel 2 Besluit heeft het college invulling gegeven aan het begrip overwegende bezwaren, zoals bedoeld in artikel 6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zie hierover ook artikel 19 van de Verordening met toelichting.

Lid 1 geeft aan dat het gebruik van een collectief systeem van aanvullend al dan niet openbaar vervoer alleen in natura wordt verstrekt.

Lid 2 noemt in algemene bewoordingen een aantal situaties waarin geen persoonsgebonden budget wordt verstrekt. In de genoemde situaties is er naar het oordeel van het college sprake van overwegende bezwaren die ertoe leiden dat de belanghebbende niet de keuze heeft tussen de voorziening in natura en de voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget is bedoeld problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget.

De staatssecretaris heeft tijdens de parlementaire behandeling aangegeven dat overwegende bezwaren om de burger geen keuzevrijheid als bedoeld in artikel 6 Wmo te geven, bestaan uit "in de persoon gelegen bezwaren" en "doelmatigheidsoverwegingen" (EK 2005-2006, Handelingen nr.34, pag. 1602).

Om aan te geven dat de gemeente deze twee punten ook als overwegende bezwaren ziet, zijn ze vastgelegd in het gemeentelijk Besluit. De onder a en b genoemde overwegende bezwaren zijn uitwerkingen van "in de persoon gelegen bezwaren".

Artikel 3 Algemene bepalingen PGB

Dit artikel regelt een aantal algemene zaken met betrekking tot het persoonsgebonden budget. Zo is de keuze die is gemaakt ten aanzien van verantwoording van het persoonsgebonden budget hier vastgelegd. De verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget vindt achteraf plaats. Na afloop van de verstrekking of het kalenderjaar vindt de controle van de verantwoording plaats. In een aantal, in lid 5 bepaalde, gevallen kan het persoonsgebonden budget worden teruggevorderd.

Hoofdstuk 3 Eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 4 Omvang eigen bijdrage en eigen aandeel

Artikel 4 bepaalt wat de belanghebbende per vier weken maximaal aan eigen bijdrage verschuldigd is voor de hulp bij het huishouden. Hierbij is aangesloten bij de maximale grenzen, zoals zijn opgenomen in het (landelijk) Besluit maatschappelijke ondersteuning. Hieronder volgt voor de volledigheid de tekst van artikel 4.1 van dit Besluit geldend op 1 december 2010.

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Hoofdstuk IV Eigen bijdrage en financiële tegemoetkomingen

Artikel 4.1 - Kaders eigen bijdrage en eigen aandeel

1.Indien de gemeenteraad uitvoering heeft gegeven aan artikel 15, eerste lid, of artikel 19, eerste lid, van de wet mag de verschuldigde eigen bijdrage en het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, tezamen niet meer bedragen dan
 a.voor de ongehuwde persoon jonger dan 65 jaar € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.222 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.222;
 b.voor de ongehuwde persoon van 65 jaar of ouder € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.256 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.256;
 c.voor de gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.222 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222;
 d.voor de gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 21.058 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15% van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 21.058.
2.De gemeenteraad kan de verschuldigde eigen bijdrage of het aandeel in de kosten van maatschappelijke ondersteuning dat bij de toekenning van een financiële tegemoetkoming voor eigen rekening blijft, verlagen door het bedrag van € 17,60, het bedrag van € 25,20 of het percentage van 15 te verlagen of de overige in het eerste lid genoemde bedragen in gelijke mate te wijzigen.
3.Bij de toepassing van het eerste lid wordt per kalenderjaar uitgegaan van twaalf perioden van vier weken en een periode die, afhankelijk van resterende dagen, vier of vijf weken bedraagt.
4.Op de met toepassing van het eerste en tweede lid vastgestelde bijdrage wordt een korting van 33% toegepast.
5.Indien de voorziening bestaat uit het verschaffen in eigendom van een roerende zaak dan wel een bouwkundige of woontechnische aanpassing van een woning die in eigendom is van de aanvrager, kan gedurende maximaal negenendertig perioden van vier weken een eigen bijdrage in rekening worden gebracht dan wel bij de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming gedurende maximaal die periode een met toepassing van de daarvoor geldende regels berekende bedrag in mindering worden gebracht.
6.De bijdrage is niet verschuldigd voor een rolstoel.
7.De bijdrage of het eigen aandeel in de kosten is niet verschuldigd indien de persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend of zijn echtgenoot een bijdrage ingevolge de artikelen 4 of 14 van het Bijdragebesluit zorg verschuldigd is.
8.De persoon aan wie maatschappelijke ondersteuning is verleend, is de eigen bijdrage of het eigen aandeel in de kosten niet verschuldigd in de periode, bedoeld in het derde lid, dat deze persoon gedurende meer dan een nacht verblijft in een maatschappelijke opvang of een vrouwenopvang.

 

Hoofdstuk 4 Voorzieningensoorten

 

Paragraaf 1 Hulp bij het huishouden

 

Artikel 5 Hulp bij het huishouden

In dit artikel wordt aangegeven wat het persoonsgebonden budget voor de hulp bij het huishouden per uur bedraagt. In de dagelijkse praktijk van Schijndel kan men voor dit bedrag hulp inhuren bij buren, familie, kennissen of derden. Deze personen betalen immers geen werkgeverslasten en hebben geen overheadkosten. Het bedrag ligt hoger dan het maximum bruto uurloon van helpenden in loondienst bij de aanbieders zorg in natura.

 

Paragraaf 2 Woonvoorzieningen

 

Artikel 6 Financiële tegemoetkoming

Dit artikel regelt de hoogte van de diverse financiële tegemoetkomingen die voor woonvoorzieningen kunnen worden verstrekt.

 

Artikel 7 Persoonsgebonden budget

Voor woonvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.

 

Paragraaf 3 Rolstoelvoorzieningen

 

Artikel 8 Persoonsgebonden budget

Voor rolstoelvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.

Het kan voorkomen dat er individuele aanpassingen nodig zijn aan een standaard rolstoel. In dat geval worden drie offertes gevraagd, waarbij de goedkoopst adequate voorziening dan bepalend is.

 

Paragraaf 4 Vervoersvoorzieningen

 

Artikel 9 Inkomensgrens

Uitgangspunt is dat boven deze inkomensgrens mensen in het algemeen de kosten van een auto geacht worden zelf te kunnen betalen. Met andere woorden: boven de genoemde grens is een auto algemeen gebruikelijk. Indien zij niet de beschikking hebben over een eigen auto worden zij geacht de kosten van bijvoorbeeld een taxi zelf te kunnen betalen. Mensen met een hoger inkomen kunnen wel – zoals iedereen, zonder indicatie – gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer, maar betalen hiervoor een hoger tarief.

 

Artikel 10 Financiële tegemoetkoming

In dit artikel zijn de hoogtes van de financiële tegemoetkomingen voor vervoersvoorzieningen vastgelegd.

De gemeente Schijndel sluit hierbij aan bij de systematiek en de bedragen die genoemd worden in de Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen. Voor 2010 gelden de volgende bedragen:

 

UWV Normbedragen voorzieningen januari 2010

De normbedragen zijn gepubliceerd in de Beleidsregels UWV normbedragen voorzieningen 2010 (Staatscourant 2010, nr. 651). De onderstaande normbedragen gelden per 1 januari 2010.

Codebeschrijving 
Drempelbedrag voorzieningen
B11Drempelbedrag, waar beneden geen vergoeding wordt verleend (kostenbedrag inclusief BTW)€ 120,--
Kilometervergoeding Motorinvalidenwagen
C11- in bruikleen€ 0,09
C13- in eigen bezit€ 0,40
Afweging taxivervoer t.o.v. (bruikleen)auto
C18-IANormbedrag (inclusief BTW)€ 24.800,-
Referentieauto
C18-IINormbedrag Referentieauto (aanschafbedrag inclusief BTW)€ 16.900,-
C18-IIIEigen bijdrage verzekeringskosten eigen auto (bij vergoeding aanschaf boven referentiewaarde) per maand€ 32,35
C18-IVEigen bijdrage motorrijtuigenbelasting eigen auto (bij vergoeding aanschaf boven referentiewaarde) per maand€ 27,65
Inkomensgrenzen vervoersvoorziening
C20-IInkomensgrens werk- en leefvervoer€ 34.100,-
C20-IIIInkomensgrens tweede auto€ 51.200,-
Kilometervergoeding bruikleenauto's
C22-BABrandstof benzine, automatische transmissie, bedrag per km.€ 0,10
C22-BSBrandstof benzine, handgeschakeld, bedrag per km.€ 0,08
C22-DBrandstof dieselolie, bedrag per km.€ 0,08
Reparaties vervoersvoorziening-eigen bijdrage c.q. risico bedragen inclusief BTW
C24-IEigen bijdrage bij schade: (bruikleencontract volgens model 1994 t/m 2004)€ 70,--
C41Eigen risico bij frequent voorkomende aanrijdingschade€ 138,--
Kilometervergoeding voor auto's in eigen bezit
C25-IPersonenauto€ 0,40
C25-VBestelauto€ 0,50
Aftrek algemeen gebruikelijke kosten per kilometer
C26-Ibeneden inkomensgrens C20-I, resp. C20-III€ 0,10
C26-IIboven inkomensgrens C20-I, resp. C20-III€ 0,40
Taxikostenvergoeding leefvervoer (maximaal)
C31Algemeen€ 3.650,--
C32Gehalveerd (visueel gehandicapten)€ 1.850,--
C33Rolstoeltaxikosten€ 4.500,--
C34Combinatievergoeding€ 1.600,--
Rijles
C51Vaste leskilometervergoeding bij het lesrijden in eigen auto€ 0,30
Begeleidingskosten
C71Maximale vergoeding reiskosten van de begeleider per jaar€ 805,--
Communicatievoorziening voor doven en slechthorenden in werk- en onderwijssituaties (bedragen exclusief BTW).
 Uurvergoeding voor:Uurvergoeding voor:  
E17-I- doventolk (geregistreerd)€ 49,95
E17-III- communicatieassistent, tolk in opleiding bij Hogeschool van Utrecht (HU)€ 17,95
 Vergoeding reizen, bedrag per kilometer voor 
E17-A1- doventolk (geregistreerd)€ 0,90
E17-A3- tolk in opleiding bij HU, communicatieassistent€ 0,37
 Vergoeding mentor (via HU) 
E17-C1- uurvergoeding mentor (= gediplomeerde tolk)€ 49,95
E17-C2- vergoeding reizen mentor, per kilometer € 0,90
Technische apparatuur (maximaal) aanschafprijzen inclusief BTW
G21Daisyspeler€ 475,--
G22-IPC-configuratie (exclusief aanpassingen), één maal per drie jaar€ 1.415,--
G22-IIEenmalige bijdrage verzekering PC-configuratie voor drie jaar€ 200,--
G23Hoortoestel€ 700,--
Voorzieningen met beheersaspecten
I-11Verstrekkingen in eigendom, kosten minder dan:€ 3.250,--
I-12Eenvoudige verklaring voor bruikleen, indien hogere kosten tot:€ 6.550,--
I-13Bruikleencontract, indien kosten gelijk zijn of meer dan:€ 6.550,--
Persoonlijke ondersteuning gehandicapten (bedrag vergoeding per uur exclusief BTW)
Q1Persoonlijke ondersteuning (jobcoach)€ 78,70
Intermediaire activiteiten (bedrag vergoeding per uur exclusief BTW)
S1Uurvergoeding€ 17,63
S1-RVergoeding reizen, bedrag per kilometer€ 0,37
Z-1Omzet norm startende zelfstandige€ 76.500,--

 

 

Artikel 10 Persoonsgebonden budget

Voor vervoersvoorzieningen is het persoonsgebonden budget gelijk aan de huurprijs en/of koopprijs van de goedkoopst-compenserende voorziening, inclusief onderhoud en reparatie.

 

Paragraaf 5 Sportactiviteiten

 

Artikel 11 Financiële tegemoetkoming

Als belanghebbende niet in staat is tot deelname aan sportactiviteiten op recreatief niveau, zonder een middel dat is aangepast aan zijn beperkingen en bedoeld voor deze activiteiten, kan een individuele voorziening worden getroffen.

Deze voorziening moet gericht zijn op mogelijkheden voor belanghebbende contacten te hebben met medemensen en deel te nemen aan recreatieve activiteiten.

Voor de kosten van een sportvoorziening wordt een financiële tegemoetkoming verstrekt. Hierin is een bedrag begrepen voor het onderhoud gedurende drie jaren.

 

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

 

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit behoeft geen verdere toelichting.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

Dit besluit behoeft geen verdere toelichting.