Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Bussum

De verordening op de markt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Bussum
Officiële naam regelingDe verordening op de markt
CiteertitelMarktverordening 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-2011Geactualiseerde regeling. In het kader van de regeldrukvermindering zijn artikelen uit de verordening verwijderd

14-04-2011

De verordening is bekendgemaakt in de Bussumse krant van 5 mei 2011

RV2011-016

Tekst van de regeling

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

De raad van de gemeente Bussum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van

Bussum, nummer RV2011-016;

overwegende, dat

gelet op

in te trekken de verordening op de markt, vastgesteld bij besluit

van 8 februari 1996

vast te stellen de navolgende Verordening op de markt.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1.

In deze verordening wordt verstaan onder:

markt: de warenmarkt, welke wordt gehouden op de door de raad aan gewezen plaats en dag;

marktterrein: de gehele oppervlakte openbare of voor het publiek toegankelijke grond, welke bij besluit van de raad voor het uitoefenen van de markthandel is of wordt aangewezen;

standplaats: de op en voor de duur van een markt door het bevoegde gezag aan een standplaatshouder aangewezen ruimte voor het uitoefenen van de markthandel;

vaste plaats: een standplaats, die tot wederopzegging beschikbaar wordt gesteld;

dagplaats: een standplaats, die per marktdag beschikbaar wordt gesteld;

meeloper; een houder van een dagplaats;

standwerkersplaats: een standplaats, bestemd voor het uitoefenen van de markthandel op een wijze als bij standwerken gebruikelijk is;

standplaatshouder: ieder aan wie door het bevoegde gezag is toegestaan om gedurende de markt een standplaats te bezetten;

marktmeester: de als zodanig door burgemeester en wethouders aange- wezen ambtenaar;

marktgeld: het verschuldigde ingevolge de marktgeldverordening.

Artikel 2.

Er is een commissie ter behartiging van marktaangelegenheden, genaamd "marktcommissie".

De voorzitter van de commissie is een lid van het college van burgemeester en wethouders.

De samenstelling en het aantal leden van de commissie worden bepaald door burgemeester en wethouders.

De leden en de secretaris van de commissie worden benoemd door burgemeester en wethouders.

De marktmeester is tevens lid van de commissie en heeft daarin stem.

De commissie heeft een bemiddelende taak en dient, op verzoek of zelfstandig burgemeester en wethouders van advies.

Artikel 3.

De markt wordt gehouden van 08.00 uur tot 16.00 uur.

De markt wordt niet gehouden op:

algemeen erkende feestdagen;

door burgemeester en wethouders op grond van bijzondere gelegenheden daartoe aangewezen dagen;

dagen waarop door omstandigheden sprake is van een bezetting van minder dan 10% van het totaal aantal standplaatshouders;

dag waarop sprake is van extreme weersomstandigheden.

Bij het samenvallen van een marktdag met een der in het vorige lid bedoelde dagen, kunnen burgemeester en wethouders voor het houden van de markt een andere dag aanwijzen.

Artikel 4.

Burgemeester en wethouders kunnen, indien dringende redenen hiertoe noodzaken een andere plaats voor het houden van de markt aanwijzen.

Artikel 5.

Burgemeester en wethouders bepalen de indeling van de markt en geven daarbij aan welke plaatsen als standwerkersplaats gebruikt kunnen worden.

Burgemeester en wethouders stellen het aantal standplaatsen per branche vast.

Artikel 6.

Het is verboden tijdens de uren dat markt gehouden wordt op het marktterrein standplaats in te nemen zonder dat daarvoor door het bevoegde gezag toestemming is verleend.

Het is verboden een andere standplaats in te nemen dan de plaats, welke ingevolge artikel 10 is toegewezen.

Artikel 7.

Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders op het marktterrein kramen, tafels en dergelijke te plaatsen of op te slaan of gebruik te maken van verkoopwagens.

Burgemeester en wethouders kunnen aan deze vergunning voorschriften verbinden.

Artikel 8.

Het is verboden zonder toestemming van burgemeester en wethouders gebruik te maken van andere dan electrische verlichting, alsmede electrische stroom te betrekken van een ander dan degene, die door burgemeester en wethouders voor het leveren van electriciteit is aangewezen, dan wel hierin zelf te voorzien.

Hoofdstuk II Toewijzing en bezetting van standplaatsen

Artikel 9.

Een vrijgekomen vaste plaats wordt als dagplaats beschouwd en blijft als zodanig aangemerkt, zolang zij niet als vaste plaats is toegewezen.

De toewijzing van dagplaatsen geschiedt door burgemeester en wethou- ders.

Artikel 10.

Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders een vaste standplaats in te nemen.

Om voor een vergunning in aanmerking te komen is vereist, dat de aanvrager, die een natuurlijk persoon dient te zijn, aantoont:

handelingsbekwaam te zijn;

dat hij voldaan heeft aan alle voorgeschreven publiekrechtelijke ver- plichtingen op het gebied van bedrijfsuitoefening en bedrijfsorganisa- tie;

dat hij genoegzaam verzekerd is tegen eisen tot het betalen van schadeloosstellingen, waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting op een markt krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens

aan derden toegebracht lichamelijk letsel en wegens beschadiging van eigendommen van derden.

Artikel 11.

Een ieder, die een standplaats op de markt inneemt of wenst in te nemen, dient zich tegenover de marktmeester te kunnen legitimeren door middel van een door een officiële instantie afgegeven, van een goed gelijkende foto voorzien, identiteitsbewijs.

Artikel 12

Het recht op een vaste plaats vervalt:

op verzoek van de standplaatshouder;

bij overlijden van de standplaatshouder;

wanneer niet langer wordt voldaan aan één of meer van de eisen, gesteld in artikel 10;

indien de standplaatshouder blijkens een bijgehouden presentielijst twee achtereenvolgende weken, waarop markt gehouden is, of op twee marktdagen binnen een tijdvak van dertien weken de hem toegewezen standplaats, zonder dat van overmacht sprake is, niet heeft bezet.

a. Bij overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering van de standplaatshouder wordt, indien een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, het afgeven van een geneeskundige verklaring of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, het recht op een vaste plaats overgeschreven op degene die kan aantonen dat hij gedurende tenminste twee jaar met de standplaatshouder een gemeenschappelijke huishouding heeft gevoerd.

Bij overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering van de standplaatshouder wordt, indien lid 1 niet van toepassing is en een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, het afgeven van een geneeskundige verklaring of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, het recht op een vaste plaats overgeschreven op een kind van de standplaatshouder. Het kind moet zijn ingeschreven in de opvolgingslijst zoals vermeld in artikel 13 en hij/zij dient ten minste twee jaar in loondienst van het marktbedrijf van de vergunninghouder te hebben gewerkt.

Indien het bepaalde in lid 2 niet van toepassing is en een daartoe strekkend schriftelijk verzoek binnen acht weken na respectievelijk overlijden, blijvende arbeidsongeschiktheid of pensionering bij burgemeester en wethouders wordt ingediend, wordt het recht op een vaste plaats overgeschreven op degene die is ingeschreven in de opvolgingslijst, voldoet aan het bepaalde in artikel 10 en aantoonbaar de standplaatshouder in de onmiddellijk daaraan voorafgaande periode van ten minste twee jaar op die vaste plaats heeft geassisteerd.

Artikel 13.

Een persoon die voor opvolging in aanmerking wenst te komen, wordt op verzoek van die vaste standplaatshouder ingeschreven in een opvolgingslijst.

Artikel 14.

Een houder van een vaste plaats, die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn standplaats te bezetten dient de marktmeester daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis te stellen.

Deze mededeling dient tijdig vóór de betreffende marktdag te worden gedaan.

Bij langdurige afwezigheid van een houder van een vaste plaats wegens ziekte dient ten bewijze van deze reden van verhindering een geneeskundige verklaring te worden overgelegd. Burgemeester en wethouders kunnen hiervan ontheffing verlenen.

Artikel 15.

Degene, aan wie een vaste plaats is toegewezen, dient deze

plaats uiterlijk om 8.00 uur bezet te hebben, bij gebreke waarvan de desbetreffende plaats voor die dag als dagplaats wordt aangemerkt.

Artikel 16.

Om voor een dagplaats in aanmerking te komen, dient de aanvrager te voldoen aan de in artikel 10 gestelde eisen.

Toewijzing van dagplaatsen geschiedt op het in artikel 15 genoemde tijdstip.

Bij de toewijzing wordt rekening gehouden met de brancheregeling van de markt en de datum van inschrijving op de presentielijst bijgehouden door de marktmeester. Er wordt per dag niet meer dan aan 1 aanvrager een dagplaats of standwerkersplaats verleend voor artikelen die in de brancheregeling zijn genoemd.

Artikel 17.

Artikel 18.

Het is uitsluitend op daartoe aangewezen plaatsen toegestaan als standwerker op te treden.

De toewijzing van standwerkersplaatsen geschiedt maandelijks.

Aan een standwerker met artikelen waarvoor de brancheregeling geldt, kan voor hetzelfde artikel niet meer dan eenmaal per maand een plaats worden toegewezen.

Artikel 19.

HOOFDSTUK III MAATREGELEN VAN ORDE

Artikel 20.

De aanvoer van goederen en de inrichting van de marktkramen mogen vóór de aanvang van de markt niet eerder geschieden dan 07.00 uur; in geval van bijzondere omstandigheden, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders kan toestemming worden verleend om eerder dan 07.00 uur aan te vangen. De aanvoer moet zijn beëindigd om 08.00 uur, behoudens in bijzondere gevallen, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

De beëindiging van de afvoer en de verwijdering van de voertuigen moet uiterlijk om 17.00 uur zijn voltooid.

Artikel 21.

Het is de standplaatshouder niet toegestaan zijn standplaats vóór de sluitingstijd van de markt te verlaten. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ontheffing van deze verbodsbepaling verlenen.

Artikel 22.

Het is verboden rij- en voertuigen, waarmee goederen of waren ter markt worden of zijn aangevoerd, op de markt aanwezig te hebben op een andere plaats dan die, welke door burgemeester en wethouders is aangewezen.

Artikel 23.

Het is de standplaatshouder verboden:

meer ruimte in te nemen dan hem is toegestaan;

de doorgang in de wandelgangen op en langs het marktterrein op enigerlei wijze te hinderen of te belemmeren;

de doorgang te belemmeren die door hulpdiensten tijdens een calamiteit wordt gebruikt;

op de standplaats andere goederen of waren in voorraad te hebben, uit te stallen, ten verkoop aan te bieden of te verkopen dan die, waarvoor toestemming is verleend.

Artikel 24.

De standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen, dat zijn standplaats, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, steeds een goed verzorgd aanzien biedt.

Tijdens de markt dient hij het afval, verpakkingsmateriaal e.d. zelf in te zamelen.

Alvorens hij het marktterrein verlaat dient hij zijn standplaats en de onmiddellijke omgeving daarvan veegschoon op te leveren.

Artikel 25.

De standplaatshouder aan wie is toegestaan op zijn standplaats eet- en drinkwaren voor de consumptie gereed te maken, dient aan de voorzijde van zijn kraam of verkoopgelegenheid voldoende afvalbakken aanwezig te hebben.

Artikel 26.

Het is verboden op het marktterrein tijdens de duur van de markt met goederen of waren ten verkoop rond te lopen of te rijden.

Van het bepaalde in het eerste lid kan door burgemeester en wethouders ontheffing worden verleend, voor wat betreft de verkoop van alcoholvrije dranken en geringe eet- en drinkwaren ten behoeve van de standplaatshouders.

HOOFDSTUK IV straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27.

Degene, die in strijd handelt met de bepalingen van deze verordening of zich aan wangedrag of bedrog op de markt schuldig maakt, het marktpersoneel in de uitoefening van zijn taak belemmert, dan wel direct of indirect de orde op de markt verstoort of in gevaar brengt, een en ander ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan door burgemeester en wethouders gelast

worden zich met zijn goederen of waren onmiddellijk van de markt te verwijderen, aan welke last onmiddellijk gevolg dient te worden gegeven.

Artikel 28.

Burgemeester en wethouders kunnen het recht op een vaste plaats hetzij telkens voor maximaal twee achtereenvolgende marktdagen ontnemen hetzij het recht op een vaste plaats vervallen verklaren, indien:

de standplaatshouder in deze verordening opgenomen

bepalingen overtreedt;

van de standplaats gebruik wordt gemaakt, strijdig met het

doel, waarvoor zij is bestemd;

de standplaatshouder zich schuldig maakt aan wangedrag of

bedrog;

de standplaatshouder niet of niet tijdig het marktgeld voldoet.

Artikel 29

Burgemeester en wethouders zijn gemachtigd de uitvoering van de artikelen uit deze verordening op te dragen aan de marktmeester.

Artikel 30.

Van een beslissing door de marktmeester op grond van deze verordening genomen kan de belanghebbende bij burgemeester en wethouders in beroep gaan.

Artikel 31.

Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het bepaalde in deze verordening.

Artikel 32.

Het college is in geval van bijzondere omstandigheden bevoegd van de bepalingen uit deze verordening af te wijken.

Artikel 33.

Deze verordening kan worden aangehaald als "Marktverordening".

Artikel 34.

Deze verordening treedt in werking op een nader door burgemeester en wethouders te bepalen datum.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bussum, gehouden op 14 april 2011.

de griffier, de voorzitter,