Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Spijkenisse

Nota Stedelijke kwaliteit en de werkwijze van welstand 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Spijkenisse
Officiële naam regelingNota Stedelijke kwaliteit en de werkwijze van welstand 2010
CiteertitelNota Stedelijke kwaliteit en de werkwijze van welstand 2010
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpvolkshuisvesting en woningbouw
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

1. Deze binnenregeling is vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad van 14-12-2010 onder de naam: Welstandsnota Spijkenisse c.a.

2. Deze binnenregeling is niet ondertekend, de datum van ondertekening is overgenomen van het raadsbesluit

3. De datum van inwerkingtreding is bepaald op de datum van inwerkingtreding van de Welstandsnota Spijkenisse 2010

4. Deze regeling wordt ingetrokken door het besluit van de gemeenteraad van 20-02-2013 tot vaststelling van de Welstandsnota 2010, eerste herziening 2013, en de nota Stedelijke kwaliteit en de werkwijze van welstand 2010, eerste herziening 2013

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 84
  2. Woningwet, art. 1, onder n.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-01-201113-03-2013nieuwe regeling

14-12-2010

Weekblad Spijkenisse, 28-12-2010

SWDIR/2010/127

Tekst van de regeling

Intitulé

Stedelijke kwaliteit en de werkwijze van welstand 2010

Inhoudsopgave

1. Inleiding

2. Welstand en kwaliteitsbeleid

3. Welstand, het gemeentebestuur en de aanvragers

Jaarverslag

Adviezen van de welstandscommissie

Afwijken van het welstandsadvies

Bezwaar door de aanvrager; second opinion

Supervisie of kwaliteitsteams en de welstandscommissie

Ruimtelijk beleid en de welstandscommissie

Openbare ruimte en de welstandscommissie

De gemeente als opdrachtgever

Handhaving

4. Welstand en ander beleid

Bestemmingsplan

Grondbeleid en inrichting van het openbaar gebied

Reclamebeleid

5. De commissie

Mandaat

Samenstelling en zittingsduur

Termijnen

Profiel en competenties

6. Ondersteuning van de welstandscommissie

7. Aan te leveren materiaal

8. Vooroverleg en principeplannen

9. Openbaarheid

1. Inleiding

In de afgelopen jaren is discussie ontstaan over enerzijds de plaats en positie van Welstandstoezicht op gemeentelijk niveau en anderzijds de welstandspraktijk in Spijkenisse. Bij dit laatste betreft het de politieke betrokkenheid versus de onafhankelijke positie van de commissie, maar ook de bruikbaarheid van het welstandsbeleid zoals dat is opgenomen in de nota Welstand uit 2004.

De landelijke discussie over het welstandsbeleid op gemeentelijk niveau heeft niet geleid tot een principiële afwijzing van welstandstoezicht. Wel worden via beleidsmatige ontwikkelingen besluiten genomen c.q. voorbereid om een extra, beperkt, aantal bouwwerken ook vergunningvrij te mogen realiseren.

In de vigerende nota Welstand zijn zowel stedenbouwkundige als welstandstechnische randvoorwaarden opgenomen welke door de welstandscommissie als leidraad moeten worden gehanteerd. Eveneens zijn de werkwijze van de welstandscommissie en overige procedurele aspecten opgenomen. Het gevolg is een moeilijk hanteerbaar boekwerk. Dit alles heeft geleid tot de wens een klantvriendelijke, handzame beleidsnota te schrijven. Deze nota dient compact te zijn en op een eenvoudige manier duidelijk te maken welke mogelijkheden er zijn voor het realiseren van bouwwerken. Dit betekent het voorkomen van herhalingen, geen wetsteksten en AMVB opnemen en de samenstelling en werkwijze van commissie e.d., de procedurele aspecten, in apart document opnemen.

Doel is dan ook een transparanter, eenduidiger welstandsbeleid. Uitgangspunt is dat de gebruiker op digitale wijze gemakkelijk aan de benodigde informatie kan komen. Het vertalen er van naar een papieren versie heeft geleid tot de voorliggende producten.

In dit deel worden de procedurele aspecten behandeld.

Voor een uitgebreide beschrijving van de commissie en haar werkwijze wordt verwezen naar de Bouwverordening, hoofdstuk 9.

2. Welstand en kwaliteitsbeleid

Naast ruimtelijke ordening en stedenbouw, het architectuurbeleid, het grondbeleid, en het beleid op het vlak van monumenten, cultuurhistorie en archeologie is welstandbeleid een belangrijk instrument om de ruimtelijke kwaliteit van de stad te bewaken en te stimuleren.

Deze nota is geschreven in 2009 en zet veel van het bestaande welstandsbeleid voort, maar wijkt op sommige punten daarvan af of vult aan. Het motto van deze nieuwe nota is:

Meer aandacht waar het nodig is; meer vrijheid waar dat kan.

3. Welstand, het gemeentebestuur en de aanvragers

Bij het welstandsbeleid zijn verschillende participanten te onderscheiden. Deze hebben hun specifieke rol in het proces en kunnen elkaar beïnvloeden.

De raad stelt het welstandsbeleid vast.

Het college van B&W voert het door de raad vastgestelde welstandsbeleid uit en is verantwoordelijk voor het verlenen en weigeren van bouwaanvragen.

De Welstandscommissie is adviesorgaan voor B&W. Deze welstandscommissie bestaat uit deskundige en onafhankelijke leden. De commissie kan worden uitgebreid met burgerleden (geen architect, stedenbouwkundige of bouwhistoricus). De commissie vergadert openbaar.

Jaarverslag

De welstandscommissie stelt een jaarverslag op van haar werk en B&W doen aan de raad gedetailleerd verslag van de wijze waarop het beleid is gevoerd.

Van geslaagde ontwerpen wordt een documentatie aangelegd; de resultaten hiervan zullen regelmatig worden gepubliceerd in de lokale bladen en deel uit kunnen maken van het jaarverslag. Het jaarverslag bevat niet alleen feiten en getallen maar ook inhoudelijke thema's over de specifieke ruimtelijke vraagstukken in de afgelopen periode.

Adviezen van de welstandscommissie

De gemeenteraad kan een besluit nemen om gebieden en categorieën bouwwerken of standplaatsen uit te sluiten van welstandstoezicht.

In het geval van advisering zijn de adviezen van de commissie helder en begrijpelijk, en verwijzen naar de nota. Er zijn 4 soorten adviezen:

  • Akkoord: het plan voldoet naar het oordeel van de commissie aan de eisen van de welstandsnota.

  • Akkoord onder voorwaarden: het plan voldoet naar het oordeel van de commissie aan de eisen van de welstandsnota als het op een of meer onderdelen gewijzigd wordt zoals in het advies is verwoord. Dit kan alleen bij heel concrete voorwaarden leiden tot een vergunning.

  • Te herzien: het plan voldoet naar het oordeel van de commissie niet aan de eisen van de welstandsnota maar heeft voldoende kwaliteit om met een aantal verbeteringen een goed plan te worden.

  • Niet akkoord: het plan voldoet naar het oordeel van de commissie niet aan de eisen van de welstandsnota. De commissie zal dit motiveren onder verwijzing naar de nota. De commissie kan aangeven dat er weinig belofte in het plan zit met de formulering dat hier een ander niveau van architectuur wordt vereist.

Naast deze advisering kan de commissie een plan aanhouden, indien zij het plan niet goed kunnen beoordelen en er nadere informatie nodig is.

Afwijken van het welstandsadvies

B&W kunnen afwijken van het welstandsadvies om inhoudelijke redenen. B&W motiveren hun besluit, en melden dit zowel aan de welstandscommissie als aan de raad - in elk geval in het jaarverslag.

B&W kunnen ook afwijken van het welstandsadvies om andere "zwaarwegende" redenen, bijvoorbeeld om redenen van economische of maatschappelijke aard. Deze afwijking wordt in de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning gemotiveerd. De welstandscommissie wordt hiervan op de hoogte gesteld. In Spijkenisse zullen burgemeester en wethouders uiterst terughoudend zijn met het gebruik maken van deze mogelijkheid.

Bezwaar door de aanvrager; second opinion

Aanvragers van een bouwvergunning kunnen bij een weigering bezwaar maken. Er kan door B&W een second opinion worden ingewonnen met behulp van de Federatie welstand [1].

Een principeplan is niet vatbaar voor bezwaar. Maar ook daar kan de aanvrager een second opinion wensen. De gemeente zal in dat geval een second opinion inwinnen indien ze dit zinvol acht. De kosten komen voor rekening van de aanvrager [2].

________

[1] B&W zullen dat alleen doen als ze er behoefte aan hebben.

[2] Dit wordt geregeld in de legesverordening

Supervisie of kwaliteitsteams en de welstandscommissie

Behalve een welstandscommissie kan de gemeente voor gebieden of projecten ook een supervisor aanwijzen of een kwaliteitsteam samenstellen. Deze werken pro-actief, waar de welstandscommissie pas achteraf - als er een plan ligt -adviseert. Bij het aanstellen van een supervisor of het instellen van een kwaliteitsteam zorgt B&W voor een werkwijze die kwaliteit zowel als snelheid en voortgang van de plannen bevordert, en die het overleg tussen welstandscommissie en kwaliteitsteam of supervisor gestalte geeft [3].

________

[3] Dit wordt geregeld in een PROTOCOL SUPERVISIEENKWALITEITSTEAMS

Ruimtelijk beleid en de welstandscommissie

Om de kwaliteit van het stedenbouwkundige beleid te bevorderen worden

stedenbouwkundige plannen tevoren in de welstandscommissie besproken en wordt de stedenbouwkundige context van bouwplannen toegelicht.

Openbare ruimte en de welstandscommissie

De inrichting van de openbare ruimte bepaalt in hoge mate het imago van de stad. Om de kwaliteit te bevorderen worden door de commissie de plannen voor de inrichting van dat openbare gebied besproken en van adviezen voorzien.

De gemeente als opdrachtgever

Gemeente zal als opdrachtgever een voorbeeldfunctie vervullen. Ze zal de architectenselectie met elan en ambitie verrichten evenals haar opdrachtgeverschap.

Handhaving

Consistente handhaving van het beleid is belangrijk. Zonder handhaving is beleid niet goed en rechtvaardig te voeren.

4. Welstand en ander beleid

De ontwikkelingen in de Wetgeving en de uitwerkingen in Algemene maatregelen van bestuur zullen nauwlettend worden gevolgd en de mogelijke consequenties zullen worden doorvertaald naar dit welstandsbeleid.

Zo zal bij de beoordeling van bouwplannen ook gelet worden op de mogelijkheden die na realisatie ontstaan in het kader van vergunningvrij bouwen. Door in het beginstadium van een bouwplan hiermee rekening te houden, kan worden voorkomen dat daaruit een onwenselijke situatie zou kunnen ontstaan.

Bestemmingsplan

Welstandsbeleid is ondergeschikt aan het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan bepaalt de ruimtelijke mogelijkheden van ligging, hoogte, volume en bestemming [4]. De rest van de factoren die bepalend zijn voor het uiterlijk van gebouwen en - daarmee van het publiek domein worden getoetst aan het welstandsbeleid.

Wat volgens het bestemmingsplan gebouwd mag worden, kan nooit door toetsing aan de welstandscriteria worden tegengehouden.

Wel kan er een relatie zijn tussen welstandsbeleid en bestemmingsplan. Wanneer het bestemmingsplan expliciet eisen stelt aan de verschijningsvorm van gebouwen, door middel van een "nadere eisen regeling", het inroepen van een regieplan of een beeldkwaliteitplan, of op welke manier dan ook, kan een welstandsadvies van belang zijn voor de vraag of het betreffende bouwplan voldoet aan de eisen die het bestemmingsplan stelt. Op voorhand worden dergelijke eisen met de welstandscommissie besproken.

Verder kan in het bestemmingsplan, bijvoorbeeld in de beschrijving op hoofdlijnen, worden bepaald dat een regieplan wordt vastgesteld voor een (her-)ontwikkeling. Het regieplan kan welstandscriteria bevatten, maar ook spelregels bij de invulling van het bestemmingsplan. Zo kan de adviesrol van een kwaliteitsteam of een supervisor over de toepassing van vrijstelling of voor de exacte bepaling en onderlinge afstemming van rooilijnen, bouwvlakken of volumina, worden bepaald. Uiteraard voor zover dat in het bestemmingsplan is aangegeven.

________

[4] “voor zover dat nodig is voor een goede ruimtelijke ordening” (artikel 10 WRO)

Grondbeleid en inrichting van het openbaar gebied

Het openbaar gebied is de grootste "gevel" van de stad. De esthetische kwaliteit wordt door de gemeente bepaald. Hier ligt een duidelijke relatie met de inhoud van het welstandsbeleid.

Via het eigendom van de grond kan de gemeente invloed doen gelden op de belangrijkste factoren die de ruimtelijke kwaliteit zullen bepalen: het ambitieniveau van de opdrachtgever en de kwaliteit van de architect. Beide factoren zijn bovendien redelijk meetbaar door te letten op prijzen, eervolle vermeldingen, op vakpers en de literatuur.

Reclamebeleid

Reclames en naamsaanduidingen bepalen voor een belangrijk deel het uiterlijk van een gebouw en de invloed op de omgeving. Het reclamebeleid maakt deel uit van het welstandsbeleid. In de nota Welstand is slechts dieper ingegaan op de welstandseisen betreffende de reclame aan gevels. Voor de criteria voor andere uitingen van reclame c.a. wordt verwezen naar Beleidsnota voor Reclame-objecten. Op deze wijze ontstaat voor de aanvragers de mogelijkheid het (ver)bouwplan en de gewenste reclame-uitingen in één keer aan te vragen.

5. De commissie

Uitgegaan wordt van een lokale commissie van 3 deskundigen, met vervangers. De leden van de commissie zijn onafhankelijk en deskundig, het management en het secretariaat wordt ambtelijk ingevuld. De commissie vergadert openbaar. Indieners kunnen desgevraagd of desgewenst toelichting geven op hun plan. De adviezen worden openbaar geformuleerd en zijn helder en duidelijk en stoelen op de welstandsnota.

Mandaat

Mandaat houdt in dat een bevoegdheid wordt uitgeoefend namens de commissie. Vanuit de voltallige commissie wordt een gemandateerde commissie (de "kleine commissie") gevormd voor de beoordeling van de kleine bouwwerken. Deze kleine commissie bestaat uit één gemandateerd lid van de commissie, met secretariële ondersteuning.

De mandataris (kleine commissie) heeft de verantwoordelijkheid zich te houden aan de oordelen, de afspraken en werkwijzen van de commissie. De commissie blijft verantwoordelijk. Gemandateerd kunnen worden:

  • Het voeren van vooroverleg: één commissielid kan door de commissie worden gemandateerd om namens haar het vooroverleg met planindieners en ontwerpers te voeren. De commissie geeft na het vooroverleg en het verslag van het resultaat daarvan, haar advies.

  • Het beoordelen van kleine bouwplannen: de meeste kleine bouwplannen kunnen ambtelijk door de bouwinspecteur worden getoetst aan de meetbare sneltoetscriteria.

Samenstelling en zittingsduur

De commissie bestaat uit minstens drie leden, aangevuld met ambtelijk ondersteuning (secretariaat). De drie leden zijn een architect, een vormgever/architect en een architect/stedenbouwkundige. De commissieleden worden op voorstel van burgemeester en wethouders door de raad benoemd voor een periode van één half jaar waarna een stilzwijgende verlenging van 2,5 jaar kan worden toegepast, tenzij er redenen zijn om de aanstelling na een jaar te beëindigen. Vervolgens is eenmaal herbenoeming voor drie jaar mogelijk.

Het streven is om per jaar niet meer dan één nieuw lid in de commissie te benoemen.

Daarnaast worden er drie reserveleden benoemd, die bij verhindering van één van de leden van de commissie, kunnen deelnemen aan de vergadering.

Termijnen

Aanvragen onder mandaat worden binnen 3 weken van advies voorzien. De overige aanvragen kennen een adviestermijn van 6 weken. Deze termijnen kunnen, gemotiveerd, worden verlengd.

Profiel en competenties

Alle leden zijn in staat (complexe) bouwkundige tekeningen snel te kunnen lezen en begrijpen. Ze beschikken over cultureel besef en kennis van de ontwikkeling van de bouwkunst.

Ze kennen de stad en zijn geïnteresseerd in het lokale nieuws, zeker waar dat het vakgebied raakt.

Ze hebben een communicatieve instelling en zijn in staat een welstandsoordeel begrijpelijk en zo concreet mogelijk te verwoorden.

De leden hebben geen belangen in Spijkenisse die gerelateerd zijn aan het welstandstoezicht. Indien één van de commissieleden (bijvoorbeeld als ontwerper) betrokken is bij een bouwplan dat ter beoordeling aan de welstandscommissie wordt voorgelegd, neemt hij of zij geen deel aan de beraadslaging en de beoordeling van het betreffende plan.

  • Voorzitter

    De commissie kiest uit haar midden de voorzitter. De voorzitter is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de algemene kwaliteit van de advisering. Dit vereist zowel bestuurlijke ervaring en inzicht in lokale besluitvormingsprocessen als kennis van de ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijk beleid in Spijkenisse. De voorzitter leidt de discussie en zorgt ervoor dat eventuele verschillen in opvatting helder naar voren komen. Hij integreert de verschillende visies tot een gemeenschappelijk eindadvies.

    De voorzitter is het gezicht van de commissie en heeft regelmatig overleg met B. &W. en licht het College in zodra dat opportuun is. De voorzitter onderhoudt de contacten binnen de stad en de gemeente die nuttig en nodig zijn voor een goed functioneren van de commissie en pleegt afstemming met de vergunningenregisseur.

    Het voorzitterschap kan binnen de commissie rouleren.

  • Secretaris

    De secretaris werkt zowel voor de voltallige commissie als voor de gemandateerde (kleine commissie).

    De secretaris is verantwoordelijk voor het schriftelijk formuleren van de welstandsadviezen in begrijpelijke taal. De secretaris licht de adviezen ook toe aan publiek en aanvragers.

    Het verslag blijft de conceptstatus behouden, tot het moment dat het in de volgende vergadering wordt vastgesteld - of er per mail een akkoord door de leden aan de tekst is gegeven.

    De vergunningenregisseur onderhoudt de interne contacten zodat de procedure van de afhandeling van de Bouw- c.q. Omgevings-aanvraag soepel verloopt. De secretaris is tevens verantwoordelijk voor de digitale archivering van de welstandsadviezen, voor de agenda en de publicatie daarvan, het uitnodigen van architecten en aanvragers, het overzichtelijk ophangen van de plannen, geven van inlichtingen over de situering, de stand van zaken en de vorige adviezen. Tevens verzend de secretaris de agenda naar het hoofd stedenbouw en hoofd projectleiding met het verzoek om aanwezig te zijn bij de behandeling van bouwaanvragen die hen aanbelangen.

    De secretaris regelt tenminste eens per drie maanden een overleg tussen de welstandscommissie (of haar voorzitter) en de verantwoordelijk portefeuillehouder.

    De secretaris maakt het jaarrooster, zorgt voor een vergaderlocatie en het versturen van de stukken naar de welstandsleden.

    Het opstellen van de jaarverslagen geschiedt in samenwerking met de voorzitter. Deze jaarverslagen dienen leesbaar en interessant te zijn.

    Minstens een keer per jaar organiseert de secretaris, in overleg met de voorzitter, voor de commissieleden en direct betrokken medewerkers van de gemeente, een excursie langs goedgekeurde en inmiddels gebouwde objecten. Voor de excursie worden ook de burgemeester en wethouders en andere geïnteresseerden uitgenodigd.

  • Architect lid/Vormgever lid:

    Een architect/Vormgever lid is verantwoordelijk voor de vakinhoudelijke kwaliteit van de welstandsadviezen. Het lid heeft ervaring met het beoordelen van ontwerpen en is gezaghebbend op het vakgebied. Dit lid van de commissie let ook op detaillering en bouwtechnische aspecten van het ontwerp.

  • Architect / stedenbouwkundig -lid (1):

    Het architect / stedenbouwkundige lid in de commissie is primair verantwoordelijk voor de beoordeling van de stedenbouwkundige aspecten van een bouwplan. Hij beziet het plan in verhouding tot de directe omgeving en de te verwachten toekomstige ontwikkelingen. Bovendien beoordeelt hij de inrichting van het terrein in het geheel van een gebied.

6. Ondersteuning van de welstandscommissie

Zowel de voltallige als de kleine welstandscommissie Spijkenisse kan zich laten ondersteunen door verschillende adviesgevers en deskundigen.

  • Adviesgevers: In een aantal gevallen is het gewenst dat de gemeentelijke stedenbouwkundige als adviesgever bij bouwaanvragen een korte toelichting geeft over de stedenbouwkundige kwaliteitsdoelstellingen, die in een bepaald gebied gehaald zouden moeten worden. Hij of zij neemt deel aan de beraadslagingen maar heeft geen stem in het advies van de commissie. Deze adviseur geeft ook informatie over nieuwe stedenbouwkundige plannen.

  • Specifieke deskundigen: Indien de aard van een te beoordelen plan dat noodzaakt, kan de welstandscommissie B&W verzoeken om specifieke deskundigen als adviseur aan de commissie toe te voegen. Gedacht kan hier bij worden aan bijvoorbeeld een ontwerper openbare ruimte of verkeer, een architectuurhistoricus of een landschapsarchitect. Ook deze adviseurs nemen wel deel aan de beraadslaging maar hebben géén stem in het advies van de commissie.

  • Tenslotte kunnen op verzoek de betreffende medewerkers van het team Vergunningen gevraagd worden om in de vergadering van de welstandscommissie toelichting te komen geven.

Projectleiders en stedenbouwkundigen worden uitgenodigd aanwezig te zijn bij de behandeling van aanvragen die hen aanbelangen. Tevens wordt de portefeuillehouder uitgenodigd in geval er sprake is van majeure dan wel (politiek) gevoelige aanvragen. Dit laatste zal in overleg tussen secretaris en portefeuillehouder worden bepaald.

7. Aan te leveren materiaal

De eisen ten aanzien van de indiening van (bouw)aanvragen wordt geregeld in een Algemene Maatregel van Bestuur.

Het aangeleverde materiaal (plattegronden, tekeningen, foto's en eventuele maquettes) moet een goed en leesbaar beeld geven van het bouwplan en de daarbij behorende planfilosofie. De welstandscommissie kan zich een goed oordeel vormen als tenminste de volgende zaken worden aangeleverd:

  • een situatietekening

  • plattegronden, doorsneden en gevelaanzichten

  • principedetails

  • kleur- en materiaalstaat

  • foto's van de bestaande toestand en de omgeving

  • bij grote projecten kan de welstandscommissie om een werkmaquette van het bouwwerk en zijn omgeving vragen om de schaal en massa te kunnen beoordelen.

De secretaris van de commissie zorgt in overleg met de medewerkers van de gemeente voor aanvullende informatie, bijvoorbeeld luchtfoto's, een digitaal beeldregistratie systeem, stedenbouwkundige plandocumenten en eventueel maquettes. De leden van de commissie gaan - indien noodzakelijk - zelf ter plekke kijken, zowel op eigen initiatief als op uitnodiging.

8. Vooroverleg en principeplannen

Vooroverleg over welstandsaspecten kan de opdrachtgevers en architecten van tevoren meer zekerheid verschaffen over hun plannen. De gemeente Spijkenisse biedt daarom opdrachtgevers en architecten de mogelijkheid om vooroverleg te plegen met de welstandscommissie. Hiertoe kan het schetsontwerp worden ingediend bij bouw en woningtoezicht c.q. de vergunning-regisseur. Vóór behandeling van een principeplan door de welstandscommissie wordt het plan getoetst aan het bestemmingsplan en als het daarmee in strijd is wordt bezien of medewerking aan een vrijstellingsprocedure mogelijk is. In ambtelijk vooroverleg wordt de betrokken portefeuillehouder op de hoogte gebracht van een dergelijk principeplan. Als het plan past wordt het plan getoetst door de welstandscommissie aan de nota Welstand.

Bij een principeplan wordt een welstandsadvies en een stedenbouwkundig advies geformuleerd richting aanvrager (NIET aan B&W) met dezelfde termen als bij een (bouw)aanvraag: Akkoord, Akkoord onder voorwaarden, Te herzien, Niet akkoord. Het College c.q. de portefeuillehouder wordt op de hoogte gebracht van het welstandsadvies. Stedenbouwkundig / planjuridisch wordt aangegeven of het plan past binnen het bestemmingsplan en zo niet of het bestemmingsplan kan worden aangepast, inclusief een advies over de wenselijkheid van een dergelijke aanpassing, en op welke gronden.

Het staat B&W vrij om af te wijken van het gegeven advies. Voor vooroverleg of behandeling van een principeplan worden kosten gemaakt die in de leges kunnen worden verhaald [5].

Bij het welstandsadvies over een principeplan moet de welstandscommissie altijd aangeven in welk stadium het plan werd beoordeeld.

________

[5] wordt geregeld in de legesverordening

9. Openbaarheid

De taken van de welstandscommissie worden uitgevoerd in openbaarheid tenzij er zwaarwegende redenen zijn dit niet te doen. Het jaarverslag van de welstandscommissie is openbaar en de advisering, zowel de beraadslaging als de beoordeling, over bouwplannen in de bouwvergunningsprocedure geschiedt in openbaarheid,. Ook de schriftelijke welstandsadviezen over bouwplannen in de bouwvergunningsprocedure zijn openbaar.

Betrokkenen, dat wil zeggen aanvragers, ontwerpers en planindieners, kunnen tijdens de behandeling van hun plan mondeling toelichting geven. Zij kunnen daarvoor een afspraak maken met de secretaris van de commissie. Betrokkenen hebben spreekrecht, in die zin dat de commissie hoor en wederhoor toepast. Daarna vormt de commissie het eindoordeel dat wordt verwoord in het advies aan burgemeester en wethouders.

Belangstellenden kunnen de vergadering bijwonen "op de publieke tribune", dat wil zeggen in dezelfde ruimte waar de vergadering plaatsvindt, in de regel in het stadhuis.