Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Veluwe

Organisatiebesluit 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Veluwe
Officiële naam regelingOrganisatiebesluit 1997
CiteertitelOrganisatiebesluit Waterschap Veluwe 2010
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-3-2010

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Stentor

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201001-01-2012-

03-03-2010

De Stentor

digitaal
21-11-200601-01-2012nieuwe regeling

10-08-2005

-

73923

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    college van dijkgraaf en heemraden: het dagelijks bestuur van Waterschap Veluwe;

  • b.

    besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht;

  • c.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden besluiten als bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen;

  • d.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • e.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden feitelijke handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn.

  • f.

    mandaatgever: degene die een bepaalde bevoegdheid mandateert. De mandaatgever blijft verantwoordelijk voor het genomen besluit en bevoegd om de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen;

  • g.

    gemandateerde: degene aan wie de bevoegdheid wordt verleend om in naam van het college van dijkgraaf en heemraden een besluit te nemen;

  • h.

    ondermandaat: de door de mandaatgever verleende bevoegdheid het gegeven mandaat door te mandateren aan een ondergeschikte.

Hoofdstuk 2 Mandaat aan leden van het college van dijkgraaf en heemraden

Artikel 2
  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden kan mandaat verlenen aan een of meer leden van het college van dijkgraaf en heemraden. Mandaat aan een lid van het college van dijkgraaf en heemraden is op basis van dit besluit slechts van kracht, indien de verlening van mandaat schriftelijk is vastgelegd.

Hoofdstuk 3 Mandaat aan de secretaris-directeur

Artikel 3
  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden verleent aan de secretaris-directeur algemeen mandaat, volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen voor de uitoefening van de aan het college van dijkgraaf en heemraden toekomende wettelijke bevoegdheden dan wel binnen de aan het college van dijkgraaf en heemraden gedelegeerde bevoegdheden, indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet.

  • 2. De secretaris-directeur is niet bevoegd tot:

    • a.

      het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij uitdrukkelijk mandaat aan de secretaris-directeur is verleend;

    • b.

      het vaststellen van besluiten die met versterkte meerderheid moeten worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet;

    • c.

      het vaststellen van algemene regelingen die betrekking hebben op de interne organisatie van het waterschap, tenzij uitdrukkelijk mandaat aan de secretaris-directeur is verleend;

    • d.

      het vaststellen van stukken die van het college van dijkgraaf en heemraden of van de voorzitter uitgaan en aan het algemeen bestuur zijn gericht;

    • e.

      het doen van uitingen, gericht tot andere bestuursorganen en in overeenstemming met bij het betrokken orgaan bekend beleid of met bij de wettelijke regeling of de jurisprudentie bepaald beleid;

    • f.

      het beslissen op beroepschriften;

    • g.

      het maken van bezwaar of het instellen van beroep;

    • h.

      het aangaan van verplichtingen waarmee voor het waterschap een belang van meer dan € 500.000,00 is gemoeid;

    • i.

      het uitoefenen van bestuursdwang en het opleggen van dwangsommen;

    • j.

      het opleggen van gedwongen ontslagen;

    • k.

      het uitvoeren van rechtspositieregelingen ten aanzien van de secretaris-directeur;

    • l.

      het aanstellen en ontslaan van sectorhoofden;

    • m.

      het vaststellen van modelvergunningen en modelcontracten, alsmede het vaststellen van algemene voorwaarden;

    • n.

      het beslissen op bezwaarschriften, indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat door de secretaris-directeur is genomen.

  • 3. Mandaat als bedoeld in het tweede lid onder a en c wordt uitsluitend schriftelijk verleend.

  • 4. Het bepaalde in het tweede lid onder c, e en h is niet van toepassing, indien het de uitvoering betreft van een eenduidig besluit.

Hoofdstuk 4 Mandaat aan de dijkgraaf

Artikel 4
  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden verleent aan de dijkgraaf mandaat voor het opleggen van een last onder bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom.

  • 2. Van de uitoefening van deze bevoegdheid rapporteert de dijkgraaf desgevraagd aan het college van dijkgraaf en heemraden.

Hoofdstuk 5 Ondermandaat

Artikel 5
  • 1. Het college van dijkgraaf en heemraden verleent aan de secretaris-directeur toestemming tot het verlenen van ondermandaat, volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen binnen wettelijke dan wel binnen de aan het college van dijkgraaf en heemraden gedelegeerde bevoegdheden, indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet.

  • 2. Het college van dijkgraaf en heemraden verleent aan de dijkgraaf toestemming tot het verlenen van ondermandaat voor het opleggen van een last onder bestuursdwang, indien er sprake is van een incident of calamiteit.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden verleent aan de dijkgraaf toestemming tot het verlenen van volmacht voor de vertegenwoordiging van het waterschap als rechtspersoon in privaatrechtelijke aangelegenheden.

  • 4. Tenzij anders is bepaald strekken de ondermandaten mede tot ondertekening van besluiten. Ondertekening geschiedt op de wijze zoals bepaald in artikel 6 lid 5.  

  • 5. Ondermandaat wordt uitsluitend schriftelijk verleend.

Artikel 6
  • 1. De secretaris-directeur en de dijkgraaf zijn tegenover het college van dijkgraaf en heemraden volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die krachtens, door of namens de secretaris-directeur en de dijkgraaf krachtens verleend ondermandaat zijn genomen.

  • 2. De secretaris-directeur verleent ondermandaat aan de functionarissen van het waterschap, voor zover dat in overeenstemming is met hun taak en werkwijze.

  • 3. De secretaris-directeur is bevoegd in het algemeen of voor een bepaald geval te bepalen dat de ondergemandateerde verder ondermandaat kan verlenen.

  • 4. Krachtens mandaat genomen besluiten worden door de gemandateerde dan wel de ondergemandateerde ondertekend, echter uitdrukkelijk namens het college van dijkgraaf en heemraden dan wel de dijkgraaf. Het besluit vermeldt krachtens welk bestuursorgaan het is genomen.

  • 5. Bij uitoefening van het (onder)mandaat ondertekent de (onder)gemandateerde op de volgende wijze:

    • het college van dijkgraaf en heemraden,

    • namens dit college,

    • handtekening (onder)gemandateerde,

    • naam (onder)gemandateerde,

    • functie (onder)gemandateerde.

Hoofdstuk 6 Ondertekeningsmandaat

Hoofdstuk 6: Ondertekeningsmandaat

Artikel 7

1. Het college van dijkgraaf en heemraden of de voorzitter kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem worden ondertekend, tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet. In het besluit staat dat het besluit door het bestuursorgaan zelf is genomen.

2. Bij de uitoefening van het ondertekeningsmandaat ondertekent de houder van het ondertekeningsmandaat op de volgende wijze:

overeenkomstig het door het college van dijkgraaf en heemraden genomen besluit,

handtekening houder van het ondertekeningsmandaat

naam houder van het ondertekeningsmandaat

functie houder van het ondertekeningsmandaat

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen en citeertitel

Artikel 8
  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Organisatieverordening Waterschap Veluwe 2010 in werking treedt.

  • 2. Het Organisatiebesluit 1997, zoals vastgesteld bij besluit van het college van dijkgraaf en heemraden d.d. 17 januari 1997, gewijzigd bij besluit van 10 augustus 2005 en voor het laatst gewijzigd bij besluit van 21 november 2006, wordt ingetrokken.

  • 3. Het Besluit Mandatering bestuursrechtelijke handhavingsbeschikkingen, zoals vastgesteld bij besluit d.d. 11 maart 1998, wordt ingetrokken.

Artikel 9
  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatiebesluit Waterschap Veluwe 2010”.

  • Aldus vastgesteld door het college van dijkgraaf en heemraden op 3 maart 2010.

Toelichting Algemeen

Inleiding

Het Organisatiebesluit Waterschap Veluwe geeft de uitwerking van de Organisatieverordening Waterschap Veluwe. Het Organisatiebesluit ziet op het mandaat van het college van dijkgraaf en heemraden aan de secretaris-directeur en de dijkgraaf alsmede de bevoegdheid van de secretaris-directeur en de dijkgraaf om binnen de verleende bevoegdheid ondermandaat te verlenen.

Mandaat

De secretaris-directeur heeft een algemeen mandaat voor alles wat de ambtelijke organisatie aangaat. In artikel 5 lid 4 van de Organisatieverordening is dit principe vastgesteld. Een mandaat is algemeen indien het de bevoegdheid verschaft om een bepaalde categorie van besluiten namens de mandans – dat wil in dit geval zeggen namens het college van dijkgraaf en heemraden – te nemen. Het algemeen mandaat heeft als voordeel dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het college van dijkgraaf en heemraden en de voorzitter. Voor de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur is het college van dijkgraaf en heemraden verantwoordelijk. De secretaris-directeur draagt verder zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften. Het algemeen mandaat is op een aantal punten beperkt. Deze beperkingen zijn in artikel 2 lid 2 uiteengezet.

Ondermandaat

Ondermandaat betekent dat de gemandateerde – dat wil zeggen de secretaris-directeur of de dijkgraaf – op zijn beurt mandaat verleent aan een ander. Voor het ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener – dat wil hier zeggen het college van dijkgraaf en heemraden – noodzakelijk. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft de secretaris-directeur en de dijkgraaf hiertoe in artikel 5 toestemming verleend. De secretaris-directeur en de dijkgraaf blijven tegenover het college van dijkgraaf en heemraden echter volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die krachtens, door of namens de secretaris-directeur of dijkgraaf verleend ondermandaat zijn opgenomen.

In een besluit dat krachtens mandaat wordt genomen moet worden vermeld namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt. Ingeval van ondermandaat dient bij het besluit in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld. Niet noodzakelijk is dat bij ondermandaat iedere tussenschakel wordt genoemd.

Ondertekeningsmandaat

Ondertekeningsmandaat onderscheidt zich van het afdoeningsmandaat. Bij dit laatste gaat het om het mandateren van de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan – het dagelijks  bestuur – besluiten te nemen. In het geval van ondertekeningsmandaat heeft het bestuursorgaan- het college van dijkgraaf en heemraden - wel zelf het besluit genomen, maar alleen de schriftelijke afdoening en ondertekening daarvan gemandateerd. Dit zogenaamde ondertekeningsmandaat ziet bijvoorbeeld op de situatie dat het dagelijks bestuur afwezig zou zijn op het moment waarop het besluit schriftelijk de deur uit moet gaan.  Ondertekeningsmandaat is niet mogelijk indien een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich er tegen verzet.

Model privaatrechtelijke overeenkomsten

Voor privaatrechtelijke overeenkomsten geldt het bijgevoegde model. Dit model kan in principe standaard worden gebruikt bij alle overeenkomsten die betrekking hebben op opdrachtverlening in het kader van de uitvoering van werken, diensten en leveringen.

In de praktijk kan het voorkomen dat de tekst van de overeenkomst in concept wordt aangeleverd door de wederpartij. Het is hierbij van belang dat het waterschap vastgehoudt aan de tekst van bijgevoegd model. Raadpleeg bij onduidelijkheden altijd de afdeling Bestuur en Communicatie.

Hierna zal een toelichting worden gegeven op enkele artikelen uit het Organisatiebesluit.

Artikel 2

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat een lid van het college van dijkgraaf en heemraden zelfstandig een bepaald besluit afhandelt. Aangezien duidelijk dient te zijn dat het besluit van het college van dijkgraaf en heemraden hierbij het uitgangspunt is, wordt schriftelijke vastlegging in het voorstel of in het verslag voorgeschreven.

Artikel 3

Lid 1

Uitgangspunt is dat de secretaris-directeur een algemeen mandaat heeft voor de uitoefening van de aan het dagelijks bestuur toekomende wettelijke bevoegdheden dan wel binnen de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheden, indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet. Dit betekent dat de secretaris-directeur binnen de grenzen van de bevoegdheden van het college van dijkgraaf en heemraden beslissingen kan nemen, of kan laten nemen (ondermandaat). In artikel 5 lid 4 van de Organisatieverordening is het hiervoor genoemde uitgangspunt vastgesteld. De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het college van dijkgraaf en heemraden en de voorzitter. Voor de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur is het college van dijkgraaf en heemraden verantwoordelijk.

Daarnaast draagt de secretaris-directeur zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften.  Het voordeel van algemeen mandaat is dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

Lid 2

Het algemeen mandaat is op een aantal punten beperkt. Deze gevallen zijn zo volledig mogelijk opgenomen in artikel 3 lid 2. Zie in dit verband ook artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze opsomming is echter niet uitputtend.

Sub a, b en f

Deze onderdelen vloeien rechtstreeks voort uit artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor een uitgebreide toelichting wordt voor deze onderdelen dan ook verwezen naar de toelichting uit Tekst & Commentaar bij artikel 10:3.

Lid 4

Een besluit is eenduidig indien er geen discussie meer mogelijk is over de wijze van uitvoering, bijvoorbeeld wanneer bepaald is dat een overeenkomst kan worden aangegaan op basis van een reeds volledig uitgeschreven tekst. 

Artikel 5

Lid 1 en 2

Voor ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener – in dit geval het college van dijkgraaf en heemraden – noodzakelijk. Om deze reden is deze toestemming expliciet vastgelegd.

Lid 3

Artikel 5 lid 3, gezien artikel 95 van de Waterschapswet, opgenomen.

Artikel 6

Uitgangspunt is dat de bevoegdheden op een zo laag mogelijk niveau moeten worden uitgeoefend. De secretaris-directeur kan zowel ondermandaat aan de sectorhoofden, aan de afdelingshoofden als rechtstreeks aan de betrokken ambtenaren verlenen.

Lid 5

In artikel 6 lid 5 is weergegeven op welke wijze bij de uitoefening van het (onder)mandaat de (onder)gemandateerde dient te ondertekenen. Uit de zinsnede ‘namens dit college’ volgt dat het om een gemandateerde bevoegdheid gaat. Op deze wijze is het voor derden ook duidelijk dat het hier om een gemandateerde bevoegdheid gaat.

Artikel 7

Lid 2

Uit de zinsnede ‘overeenkomstig het door het dagelijks bestuur genomen besluit’ volgt dat het niet om een gemandateerde bevoegdheid gaat, maar om een besluit dat door het dagelijks bestuur zelf is genomen.