Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Veluwe

Organisatiebesluit 1997

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Veluwe
Officiële naam regelingOrganisatiebesluit 1997
CiteertitelOrganisatiebesluit
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Inwerkingtreding tegelijk met de organisatieverordening 1997

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: -

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-11-200601-01-2012nieuwe regeling

10-08-2005

-

73923

Tekst van de regeling

Organisatiebesluit Waterschap Veluwe, vastgesteld bij besluit van het dagelijks bestuur d.d. 17 januari 1997 en voor het laatst gewijzigd bij besluit van 10 augustus 2005.

Hoofdstuk I Algemeen

Artikel 1

Het bepaalde in dit besluit met betrekking tot mandaat is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot volmacht tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en met betrekking tot machtiging tot het verrichten van feitelijke handelingen.

1

Hoofdstuk II Mandaat aan leden van het Dagelijks Bestuur

Artikel 2

Mandaat aan een lid van het Dagelijks Bestuur is slechts van kracht, indien de verlening van mandaat schriftelijk is vastgelegd.

2

Hoofdstuk III Bevoegdheid van de secretaris-directeur

Paragraaf 1 Algemeen
Artikel 3
  • 1. De secretaris-directeur heeft mandaat ten aanzien van alle bevoegdheden die het waterschap ter behartiging van zijn taken zijn toegekend, voor zover bij wettelijk voorschrift, bij of krachtens de Organisatieverordening Waterschap Veluwe of dit besluit niet anders is bepaald en indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet.

  • 2. De secretaris-directeur is niet bevoegd tot: 

    • a.

      het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij uitdrukkelijk mandaat aan de secretaris-directeur is verleend; 

    • b.

      het vaststellen van besluiten die met versterkte meerderheid moeten worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen mandaatverlening verzet; 

    • c.

      het vaststellen van algemene regelingen die betrekking hebben op de interne organisatie van het waterschap, tenzij uitdrukkelijk mandaat aan de secretaris-directeur is verleend; 

    • d.

      het vaststellen van stukken die van het Dagelijks Bestuur of van de voorzitter uitgaan en aan het Algemeen Bestuur zijn gericht; 

    • e.

      het doen van uitingen, gericht tot andere bestuursorganen en in overeenstemming met bij het betrokken orgaan bekend beleid of met bij de wettelijke regeling of de jurisprudentie bepaald beleid; 

    • f.

      (vervallen); 

    • g.

      het beslissen op beroepschriften; 

    • h.

      het maken van bezwaar of het instellen van beroep; 

    • i.

      het aangaan van verplichtingen waarmee voor het waterschap een belang van meer dan € 250.000,-- is gemoeid; 

    • j.

      het uitoefenen van bestuursdwang en het opleggen van dwangsommen; 

    • k.

      het opleggen van gedwongen ontslagen; 

    • l.

      het uitvoeren van rechtspositieregelingen ten aanzien van de secretaris-directeur en de sectorhoofden; 

    • m.

      het vaststellen van modelvergunningen en modelcontracten, alsmede het vaststellen van algemene voorwaarden.

  • 3. De secretaris-directeur is tevens niet bevoegd tot het beslissen op bezwaarschriften, indien het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat door de secretaris-directeur is genomen.

  • 4. Mandaat als bedoeld in het tweede lid onder a en c wordt uitsluitend schriftelijk verleend.

  • 5. Het bepaalde in het tweede lid onder c, e, f en i is niet van toepassing, indien het uitvoering betreft van een eenduidig besluit.

  • 3

Paragraaf 2 Submandaat
Artikel 4
  • 1. De secretaris-directeur verleent submandaat aan de functionarissen van het waterschap, voor zover dat in overeenstemming is met hun taak en werkwijze.

  • 2. De secretaris-directeur is bevoegd in het algemeen of voor een bepaald geval te bepalen dat de subgemandateerde verder submandaat kan verlenen.

  • 4

Artikel 5

Submandaat wordt uitsluitend schriftelijk verleend.

5

Artikel 6

De secretaris-directeur is jegens het Dagelijks Bestuur volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die krachtens, door of namens de secretaris-directeur verleend submandaat zijn opgenomen.

6

Paragraaf 3 Tekenbevoegdheid
Artikel 7
  • 1. Krachtens mandaat genomen besluiten worden door de gemandateerde dan wel de subgemandateerde ondertekend, doch uitdrukkelijk namens het Dagelijks Bestuur dan wel de voorzitter. Dit besluit vermeldt namens welk bestuursorgaan het is genomen.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur of de voorzitter kan bepalen dat door hem genomen besluiten namens hem worden ondertekend, tenzij een wettelijk voorschrift zich daartegen verzet. In het besluit staat dat het besluit door het bestuursorgaan zelf is genomen.

  • 7

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Organisatieverordening Waterschap Veluwe in werking treedt.

Artikel 9

Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatiebesluit Waterschap Veluwe 1997”.

Toelichting algemeen

Het Organisatiebesluit Waterschap Veluwe geeft de uitwerking van de Organisatieverordening Waterschap Veluwe.

Uitgangspunt is dat voor de nieuwe organisatie bij de aanvang een eenduidige en hanteerbare regeling dient te gelden. De gekozen ruime opzet zal zijn waarde in de praktijk moeten bewijzen.

Waar verbeteringen, nuanceringen of nadere beperkingen gewenst zijn, zullen deze door het Dagelijks Bestuur worden doorgevoerd.

Naar verwachting wordt in juli 1997 de Algemene wet bestuursrecht aangevuld met een algemene regeling voor mandaat en delegatie (Derde tranche Algemene wet bestuursrecht, 1995-1996, EK 237009, hierna aangeduid als: het wetsvoorstel).

Bij de regeling van de mandaten is met deze aanvulling (Titel 10.1, Mandaat en delegatie) rekening gehouden.

Het in artikel 3 lid 2 onder j genoemde bedrag ad € 250.000,-- is gebaseerd op een werkbare inschatting, maar kan uiteraard door het Dagelijks Bestuur aan de praktijk worden aangepast.


Noot
1[Toelichting: Artikel 1 Mandaat heeft alleen betrekking op publiekrechtelijke rechtshandelingen. In artikel 1A.1.1.12 van het wetsvoorstel wordt de wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing verklaard op privaatrechtelijke rechtshandelingen en feitelijke handelingen. Deze regeling is overgenomen.]
Noot
2[Toelichting: Artikel 2 In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat een lid van het Dagelijks Bestuur zelfstandig een bepaald besluit afhandelt. Aangezien duidelijk dient te zijn dat het besluit van het Dagelijks Bestuur hierbij het uitgangspunt is, wordt schriftelijke vastlegging, in het voorstel of in het verslag, voorgeschreven.]
Noot
3[Toelichting: Artikel 3 De secretaris-directeur heeft een algemeen mandaat voor alles wat de organisatie aangaat. In artikel 6 van de Organisatieverordening is dit principe vastgesteld. In artikel 3 wordt het principe toegepast met betrekking tot de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur. De Organisatieverordening geeft in artikel 5 aan waartoe de bevoegdheid van de secretaris-directeur dient te worden gebruikt. De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het Dagelijks Bestuur en de voorzitter. Voor de uitvoering van de beslissingen van het Algemeen Bestuur is het Dagelijks Bestuur verantwoordelijk. Verder draagt de secretaris-directeur zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften. Voordeel van het algemeen mandaat is dat geen ongewenst lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie. Het algemene mandaat is op een aantal punten beperkt. Ingevolge artikel 2 van het wetsvoorstel zou een wettelijk voorschrift mandaat kunnen verbieden, of zou de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening kunnen verzetten. Deze gevallen zijn zo volledig mogelijk in het tweede lid opgenomen, maar deze opsomming kan onvolledig blijken te zijn. Verder bestaat uiteraard de bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur en de voorzitter om de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen en om een mandaat te allen tijde geheel of gedeeltelijk (schriftelijk) in te trekken (artikelen 7 en 8 van het wetsvoorstel). De onderdelen 1, b en g van het tweede lid vloeien rechtstreeks voort uit artikel 2 lid 2 van het wetsvoorstel. Van een versterkte meerderheid als bedoeld in onderdeel b is bijvoorbeeld sprake bij de bepaling dat een besluit met twee derde meerderheid moet worden genomen. De aard van een procedure verzet zich tegen mandaat, indien (bijvoorbeeld) is bepaald dat bepaalde personen in ieder geval voor een besluit moeten hebben gestemd. Onderdeel i betreft de gevallen waarbij tot bestuursdwang of het opleggen van dwangsommen wordt overgegaan. Het bepaalde in het derde lid wordt voorgeschreven in artikel 1 lid 3 van het wetsvoorstel. Een besluit is eenduidig als bedoeld in het vijfde lid, indien er geen discussie mogelijk is over de wijze van uitvoering, bijvoorbeeld wanneer bepaald is dat een overeenkomst kan worden aangegaan op basis van een reeds volledig uitgeschreven tekst.]
Noot
4[Toelichting: Artikel 4 Uitgangspunt is dat bevoegdheden op een zo laag mogelijk niveau moeten worden uitgeoefend. In het eerste lid wordt de secretaris-directeur verplicht binnen de organisatie submandaat te verlenen. Submandaat kan zowel aan de sectorhoofden of afdelingshoofden worden verleend (al dan niet met de opdracht verder submandaat te verlenen), als rechtstreeks aan de betrokken ambtenaren.]
Noot
5[Toelichting: Artikel 5 Om te voorkomen dat een duidelijk inzicht inzake de bevoegdheidsverdeling verloren gaat, dient submandaat schriftelijk te worden verleend.]
Noot
6[Toelichting: Artikel 6 Deze bepaling geeft aan dat submandatering de secretaris-directeur niet van zijn verantwoordingsplicht jegens het Dagelijks Bestuur en de voorzitter ontslaat.]
Noot
7[Toelichting: Artikel 7 Het eerste lid van dit artikel vloeit rechtstreeks voort uit artikel 10 van het wetsvoorstel, dat bepaalt dat een krachtens mandaat genomen besluit dient te vermelden namens welk bestuursorgaan het besluit is genomen. Het tweede lid is overeenkomstig artikel 11 van het wetsvoorstel. ]