Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Veluwe

Verordening Waterschapsomslagen Waterschap Veluwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Veluwe
Officiële naam regelingVerordening Waterschapsomslagen Waterschap Veluwe
CiteertitelVerordening waterschapsomslagen
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën – belastingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum inwerkingtreding is bij benadering

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit:

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Niet van toepassing

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet,

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200201-01-2003nieuwe regeling

22-11-2000

Onbekend

07.352.4
01-01-200201-01-2003nieuwe regeling

23-11-2005

-

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • a.

    taakgebieden: de bij waterschapsreglement aangegeven gebieden, waarin één van de aan het waterschap opgedragen taken wordt behartigd;

  • b.

    woonruimte: een ruimte die blijkens haar inrichting bestemd is om als een afzonderlijk geheel te voorzien in woongelegenheid en waarvan de delen blijkens de inrichting van die ruimte niet bestemd zijn om afzonderlijk in gebruik te worden gegeven;

  • c.

    kadastrale registratie: de registratie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de Kadasterwet;

  • d.

    de ambtenaar belast met de heffing: de door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar, bedoeld in artikel 123, derde lid, onderdeel b, van de Waterschapswet; 

  • e.

    Omslagklassenverordening: de verordening van het waterschap, bedoeld in artikel 120, zevende lid, van de Waterschapswet;

  • f.

    Kostentoedelingsverordening: de verordening van het waterschap, bedoeld in artikel 119, eerste lid, van de Waterschapswet.

Artikel 2 Belastbaar feit en omslagplichtigen

  • 1. Ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan de behartiging van de aan het waterschap opgedragen taken inzake de waterkering en het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer worden onder de verzamelnaam ‘waterschapsomslagen’ directe belastingen geheven.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde waterschapsomslagen worden geheven van de omslagplichtigen:

    • a.

      bedoeld in de hoofdstukken II en III, terzake van de in die hoofdstukken genoemde onroerende zaken, voorzover deze zijn gelegen in een taakgebied en deze belang hebben bij de behartiging van de in die hoofdstukken nader omschreven taken;

    • b.

      bedoeld in hoofdstuk IV, terzake van het ingezetene zijn in het taakgebied.

Hoofdstuk II Omslagheffing ongebouwd

Artikel 3 Omslagplicht zakelijk genothebbenden ongebouwd

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake inzake de waterkering en het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam aanslag waterschapsomslagen een waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van ongebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een ongebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Ingeval een ongebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkt recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht is verbonden.

Artikel 4 Belastingobject ongebouwd

  • 1. Voor de toepassing van artikel 3 wordt als één ongebouwde onroerende zaak aangemerkt een kadastraal perceel of gedeelte daarvan, met dien verstande dat hetgeen wordt aangemerkt als een gebouwde onroerende zaak niet in aanmerking wordt genomen.

  • 2. Indien een deel van een kadastraal perceel of een deel van een gedeelte van een kadastraal perceel daarvan buiten het taakgebied van het waterschap is gelegen, wordt uitsluitend het binnen een dergelijk gebied van het waterschap gelegen deel in aanmerking genomen.

  • 3. Voor de toepassing van het eerste en tweede lid worden openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken, alsmede waterverdedigingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning, als ongebouwde eigendommen aangemerkt.

Artikel 5 Heffingsmaatstaf ongebouwd

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Omslagklassenverordening geldt voor de waterschapsomslagen, bedoeld in artikel 3, als heffingsmaatstaf de oppervlakte van de ongebouwde onroerende zaak.

  • 2. Indien de oppervlakte van een ongebouwde onroerende zaak niet in de kadastrale registratie staat vermeld, stelt de ambtenaar belast met de heffing deze door middel van meting of schatting vast.

Artikel 6 Tarieven ongebouwd

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag per hectare: bedoeld in artikel 3:

  • a.

    voor de waterkeringszorg € 8,90;

  • b.

    voor het waterkwantiteitsbeheer € 33,83.

Facultatieve vrijstelling

Artikel 7 Vrijstelling ongebouwd

De waterschapsomslagen, bedoeld in artikel 3, worden niet geheven terzake van ongebouwde onroerende zaken waarvan het waterschap krachtens eigendom, bezit of beperkt recht genothebbende is.

Hoofdstuk III Omslagheffing gebouwd

Artikel 8 Omslagplicht zakelijk genothebbenden gebouwd

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake inzake de waterkering en het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam aanslag waterschapsomslagen een waterschapsomslag geheven van degenen die in een taakgebied krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot hebben van gebouwde onroerende zaken.

  • 2. Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een gebouwde onroerende zaak wordt aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de desbetreffende kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Ingeval een gebouwde onroerende zaak is onderworpen aan verschillende soorten van beperkt recht, wordt uitsluitend geheven van degene die het genot heeft van het beperkte recht, waaraan ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet stemrecht isverbonden.

Artikel 9 Belastingobject gebouwd

  • 1. Voor de toepassing van artikel 9 wordt als één gebouwde onroerende zaak aangemerkt:

    • a.

      een gebouwd eigendom;

    • b.

      een gedeelte van een gebouwd eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • c.

      een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a bedoelde gebouwde eigendommen of van in onderdeel b bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • d.

      het binnen het gebied van een gemeente gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte of van een in onderdeel c bedoeld samenstel;

    • e.

      het binnen het taakgebied of waterschapsgebied gelegen deel van een in onderdeel a bedoeld eigendom, van een in onderdeel b bedoeld gedeelte, van een in onderdeel c bedoeld samenstel of van een in onderdeel d bedoeld deel.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid maken de ongebouwde eigendommen voorzover die dienstbaar zijn aan een gebouwd eigendom, aan een gedeelte van een gebouwd eigendom of aan een samenstel van gebouwde eigendommen, als bedoeld in onderdeel a, onderscheidenlijk onderdeel b of onderdeel c, van dat lid, deel uit van de gebouwde onroerende zaak, met uitzondering van de ongebouwde eigendommen, voorzover de waarde daarvan bij de waardebepaling op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken op basis van het bepaalde krachtens artikel 18, derde lid, van die wet buiten aanmerking wordt gelaten.

Artikel 10 Heffingsmaatstaf gebouwd

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de omslagklassenverordening geldt voor de waterschapsomslagen, bedoeld in artikel 9, als heffingsmaatstaf de WOZ-waarde van de gebouwde onroerende zaak.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de omslagen terzake van gebouwde onroerende zaken buiten aanmerking gelaten, voorzover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in het eerste lid bedoelde waarde, de waarde van werktuigen als bedoeld in artikel 220d, eerste lid, onderdeel j, Gemeentewet, juncto artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet WOZ.

  • 3. Bij de toepassing van het tweede lid is het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18, 19, eerste lid, onderdelen b en c, tweede lid, onderdelen b en c, 20, tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Voor de omslagen terzake van gebouwde onroerende zaken die deel uitmaken van een onroerende zaak als bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf gesteld op het gedeelte van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde dat kan worden toegekend aan de gebouwde onroerende zaak.

  • 5. Indien het eerste of vierde lid geen toepassing kan vinden door het ontbreken van een op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken vastgestelde waarde, wordt de heffingsmaatstaf van die gebouwde onroerende zaak bepaald met toepassing van het tweede en derde lid en met overeenkomstige toepassing van het vierde lid alsmede van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16 tot en met 19, 20 tweede lid, en 22, derde lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 11 Tarieven gebouwd

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 9, voor elke volle € 2.268,--, van de heffingsmaatstaf:

  • a.

    voor de waterkeringszorg € 0,41;

  • b.

    b. voor het waterkwantiteitsbeheer € 0,27.

Artikel 12 Vrijstellingen gebouwd

De waterschapsomslag, bedoeld in artikel 9, wordt niet geheven terzake van:

  • a.

    straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van een in het taakgebied gelegen gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

  • b.

    gebouwde onroerende zaken waarvan het waterschap genothebbende is krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Hoofdstuk IV Omslagheffing ingezetenen

Artikel 13 Omslagplicht ingezetenen

  • 1. Met betrekking tot de taken van het waterschap inzake de waterkering en het oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer wordt onder de naam ingezetenenomslag een waterschapsomslag geheven van degenen die in het taakgebied ingezetenen zijn.

  • 2. Als ingezetene wordt aangemerkt degene die blijkens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij het begin van het kalenderjaar woonplaats heeft in het gebied van het waterschap en die aldaar het gebruik heeft van woonruimte. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het gebruik van woonruimte door de leden van een gezamenlijke huishouding aangemerkt als gebruik door een door de ambtenaar belast met de heffing aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 14 Tarieven ingezetenen

Met inachtneming van het bepaalde dienaangaande in de Kostentoedelingsverordening bedragen de tarieven van de waterschapsomslag, bedoeld in artikel 14, per woonruimte:

  • a.

    voor de waterkeringszorg € 6,06;

  • b.

    voor het waterkwantiteitsbeheer € 11,70.

Hoofdstuk V Heffing en invordering

Artikel 5 Wijze van heffing

De waterschapsomslagen worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 16 Aanslagen bij meerdere omslagplichtigen

Indien voor de toepassing van de artikelen 3 en 9 met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht danwel meer dan één gebruiker kan worden aangewezen, kan de aanslag worden gesteld ten name van één van hen.

Artikel 17 Afronding en niet opleggen van aanslagen

  • 1. Aanslagen die een bedrag van € 4,50 niet te boven gaan worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt het totaal van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 18 Betalingstermijn

  • 1. Aanslagen die betrekking hebben op belastbare feiten in hetzelfde jaar dienen, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde, te worden betaald in ten minste twee en ten hoogste elf gelijke termijnen. Aanslagen die betrekking hebben op belastbare feiten in enig eerder jaar dienen, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde, te worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De aanslagen in de omslagen, bedoeld in de artikelen 3 en 7, moeten worden betaald in één termijn, die vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgende op die van de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 3. Tenzij op het aanslagbiljet anders is vermeld dienen de aanslagen in de omslag, als bedoeld in artikel 13, te worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de nota’s van het openbare nutsbedrijf, in wiens verzorgingsgebied de woonruimte is gelegen, moeten worden betaald. In dat geval moet de aanslag worden betaald in een aantal termijnen dat overeenkomt met het aantal nota’s dat in het belastingjaar in het verzorgingsgebied van het betreffende openbare nutsbedrijf verschijnt.

  • 4. Indien een aanslag wordt opgelegd nadat reeds een of meer van de in het derde lid genoemde nota’s zijn verschenen, is de aanslag invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als na het opleggen van de aanslag in het belastingjaar nog nota’s van het nutsbedrijf verschijnen.

  • 5. Indien de levering van diensten door het openbare nutsbedrijf, waaraan de in artikel 13 bedoelde omslagplichtige de omslag moet betalen, in de loop van het belastingjaar wordt gestaakt, moeten de resterende termijnen direct worden betaald bij de eindafrekening van het desbetreffende openbare nutsbedrijf.

  • 6. Ingeval aan de omslagplichtige door het openbare nutsbedrijf geen nota’s als bedoeld in het derde lid worden verzonden, moet de aanslag worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag.

  • 7. De aanslagen in de omslagen, als bedoeld in artikel 13, waarvan op het biljet niet is vermeld dat zij in de zin van het hiervoor in het derde lid bepaalde tegelijk met en op dezelfde wijze als de nota’s van een openbaar nutsbedrijf dienen te worden voldaan, waarvan aan het waterschap een machtiging is afgegeven om die bij wijze van automatische betalingsincasso af te schrijven, dienen - in afwijking in zoverre van het bepaalde in de leden drie en vier van dit artikel - te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het kalenderjaar maanden resteren, met dien verstande dat het aantal termijnen nooit minder dan twee bedraagt. Het in de vorige volzin bepaalde geldt niet voor aanslagen in de omslagen in de omslagen als bedoeld in de artikelen 3, 7 en 13 die betrekking hebben op belastbare feiten in een eerder jaar. Voor dergelijke aanslagen geldt onverkort de in het tweede lid neergelegde hoofdregel dat de aanslag dient te worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 8. Indien de omslagplichtige voor de omslagen bedoeld in artikel 13 verhuist van binnen naar buiten het gebied waarin aan het waterschap de zorg voor het kwantiteitsbeheer en/ of waterkeringszorg is opgedragen en de  aanslagplichtige eenmachtiging tot automatische incasso heeft afgegeven worden de resterende termijnen geïncasseerd op de laatste dag van de maand volgend waarin de verhuizing heeft plaatsgevonden.

Artikel 19 Nadere regels

Het dagelijks bestuur van het waterschap kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de waterschapsomslagen.

Hoofdstuk VI Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 Intrekking, inwerkingtreding, tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel

  • 1. De Verordening Omslagverordening Waterschap Veluwe 1997 van 6 januari 1997, laatstelijk gewijzigd bij besluit van het algemeen bestuur van 22 november 2000, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij, met uitzondering van artikel 18, lid 1 van die verordening, van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van haar bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Waterschapsomslagen 2002’.

  • Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 november 2000,

  • , dijkgraaf

  • , secretaris