Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Veluwe

Organisatieverordening Waterschap Veluwe 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Veluwe
Officiële naam regelingOrganisatieverordening Waterschap Veluwe 2007
CiteertitelOrganisatieverordening Waterschap Veluwe 2
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

-

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-3-2010

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Stentor

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-03-201001-01-2012nieuwe regeling

03-03-2010

De Stentor

-

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van Waterschap Veluwe;

  • b.

    het college van dijkgraaf en heemraden: het dagelijks bestuur van Waterschap Veluwe;

  • c.

    voorzitter: de dijkgraaf van Waterschap Veluwe;

  • d.

    secretaris-directeur: hoofd van de ambtelijke organisatie;

  • e.

    besluit: een besluit als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht; 

  • f.

    delegatie: het overdragen van bevoegdheden door het algemeen bestuur aan het college van dijkgraaf en heemraden tot het nemen van besluiten die door het college van dijkgraaf en heemraden onder eigen verantwoordelijkheid worden uitgeoefend in de zin van artikel 10:13 Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het algemeen bestuur besluiten als bedoeld in artikel 1:3 Algemene wet bestuursrecht te nemen.

Hoofdstuk 2 Delegatie of mandaat aan het college van dijkgraaf en heemraden

Artikel 2 Delegatie aan het college van dijkgraaf en heemraden

  • Voor zover die bevoegdheid hem niet reeds is toegekend bij de Waterschapswet of bij of krachtens een bijzonder wettelijk voorschrift, zijn aan het college van dijkgraaf en heemraden de navolgende bevoegdheden overgedragen krachtens delegatie:

  • 1. het nemen van besluiten tot het voeren van rechtsgedingen, arbitrage, schikking, dading en mediation;

  • 2. het vaststellen van projectplannen als bedoeld in artikel 5.4 van de Waterwet, met uitzondering van:

    • a.

      projectplannen waarop de projectprocedure voor waterstaatswerken van toepassing is, als bedoeld in artikel 5.5 en volgende van de Waterwet;

    • b.

      projectplannen met betrekking tot:

      1.    de aanleg van A-wateren;

      2.    waterkeringen;

      3.    overige waterstaatswerken, doch uitsluitend voorzover daarvan in betekenende mate een wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie of van de hoogte van de te heffen watersysteemheffing is te verwachten;

  • 3. het nemen van besluiten tot het onderhoud van waterstaatswerken, tenzij deze betrekking hebben op werken waarvan in betekenende mate een wijziging van de hoogte van de te heffen watersysteemheffing is te verwachten;

  • 4. het nemen van besluiten tot de aanleg, de verbetering en het onderhoud van zuiveringstechnische werken, tenzij deze betrekking hebben op werken waarvan in betekenende mate een wijziging van de hoogte van de te heffen zuiveringsheffing is te verwachten;

  • 5. het nemen van besluiten tot kopen, ruilen, verkopen, huren en bezwaren van roerende en onroerende zaken en het vestigen van beperkte rechten op roerende en onroerende zaken, voor zover daardoor niet in betekende mate een wijziging van de hoogte van de te heffen zuiveringsheffing, verontreinigingsheffing of watersysteemheffing is te verwachten;

  • 6. het nemen van besluiten tot het verhuren, verpachten, of op andere wijze in gebruik geven van onroerende zaken van het waterschap;

  • 7. het nemen van besluiten op grond van de subsidieverordeningen van Waterschap Veluwe;

  • 8. het uitlenen, lenen of (her)beleggen van gelden, het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan en het bewaken van hetgeen verder de geldmiddelen van het waterschap aangaat;

  • 9. het verlenen van vermindering of kwijtschelding aan hen die ten behoeve van het waterschap iets doen of leveren;

  • 10. het regelen van de bezoldiging en de arbeidsvoorwaarden van de ambtenaren van het waterschap;

  • 11. het nemen van besluiten tot het aanbesteden van leveringen, diensten en werken;

  • 12. het nemen van besluiten tot wijziging van de legger van B-wateren naar aanleiding van verzoeken daartoe van aangelanden en naar aanleiding van vergunningverlening.

Artikel 3 Mandaat aan het college van dijkgraaf en heemraden

  • Voor zover die bevoegdheid hem niet reeds is toegekend bij de Waterschapswet of bij of krachtens een bijzonder wettelijk voorschrift, zijn aan het college van dijkgraaf en heemraden de navolgende bevoegdheden overgedragen krachtens mandaat:

  • 1. het beschikbaar stellen van voorbereidings- en uitvoeringskredieten tot een maximum eigen bijdrage van één miljoen euro voor projecten die in de begroting zijn opgenomen.

Artikel 4 Voorwaarden delegatie en mandaat

  • Aan de uitvoering van de gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden zijn de navolgende voorwaarden verbonden:

  • 1. tot uitoefening van de gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden kan alleen worden overgegaan, indien hiervoor ruimte bestaat in de begroting van het desbetreffende dienstjaar;

  • 2. het college van dijkgraaf en heemraden verschaft het algemeen bestuur op diens verzoek inlichtingen over de uitoefening van de aan hem gedelegeerde en gemandateerde bevoegdheden;

  • 3. het algemeen bestuur kan de delegatie of het mandaat te allen tijde beëindigen;

  • 4. een besluit dat op grond van een gedelegeerde of een gemandateerde bevoegdheid wordt genomen, vermeldt het betreffende besluit en de vindplaats daarvan.

Hoofdstuk 3 Directie

Artikel 5

  • 1. Aan het hoofd van de ambtelijke organisatie staat de secretaris-directeur.

  • 2. Benoeming, schorsing en ontslag vinden overeenkomstig de artikelen 53 en 54 van de Waterschapswet plaats door het algemeen bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur benoemt een plaatsvervangend secretaris-directeur.

  • 4. De secretaris-directeur stuurt de ambtelijke organisatie aan en is binnen dat kader bevoegd tot behartiging van alle zaken die het waterschap aangaan, onverminderd de bevoegdheid van het college van dijkgraaf en heemraden en de voorzitter.            

  • 5. De secretaris-directeur doet het college van dijkgraaf en heemraden dan wel de voorzitter de voorstellen die deze van hem vragen en die de secretaris-directeur met het oog op de uitoefening van zijn taak wenselijk acht.

  • 6. De secretaris-directeur geeft het college van dijkgraaf en heemraden dan wel de voorzitter alle gevraagde inlichtingen dan wel de inlichtingen die voor het college van dijkgraaf en heemraden dan wel de voorzitter van belang kunnen zijn.

  • 7. Het college van dijkgraaf en heemraden regelt de wijze waarop de secretaris-directeur met hem of met hun leden overleg pleegt.

  • 8. De secretaris directeur is tegenover het college van dijkgraaf en heemraden dan wel de voorzitter verantwoordelijk voor de voorstellen die aan hen worden gedaan, voor de uitvoering van hun beslissingen en de in de inhoud van de namens hen genomen beslissingen.

  • 9. De secretaris-directeur draagt zorg voor:

    1. een zoveel mogelijk planmatige verwezenlijking van het beleid van het college van dijkgraaf en heemraden;

    2. de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer;

    3. doelmatigheid en doeltreffendheid;

    4. handhaving van de wettelijke en interne voorschriften.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen en citeertitel

Artikel 6 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van .

  • 2. De Organisatieverordening Waterschap Veluwe 2007, zoals vastgesteld op 21 november 2006 wordt ingetrokken.

  • 3. Het college van dijkgraaf en heemraden stelt een Organisatiebesluit vast.

Artikel 7: Citeertitel

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Organisatieverordening Waterschap Veluwe 2010”.

  • 2. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 3 maart 2010.

  • Dijkgraaf                                                                     Secretaris

  • ir. G. Verwolf                                                               ing. P. Spaan

Toelichting

Inleiding

Het Organisatiebesluit Waterschap Veluwe geeft de uitwerking van de Organisatieverordening Waterschap Veluwe. Het Organisatiebesluit ziet op het mandaat van het college van dijkgraaf en heemraden aan de secretaris-directeur en de dijkgraaf alsmede de bevoegdheid van de secretaris-directeur en de dijkgraaf om binnen de verleende bevoegdheid ondermandaat te verlenen.                         

Mandaat

De secretaris-directeur heeft een algemeen mandaat voor alles wat de ambtelijke organisatie aangaat. In artikel 5 lid 4 van de Organisatieverordening is dit principe vastgesteld. Een mandaat is algemeen indien het de bevoegdheid verschaft om een bepaalde categorie van besluiten namens de mandans - dat wil in dit geval zeggen namens het college van dijkgraaf en heemraden - te nemen. Het algemeen mandaat heeft als voordeel dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het college van dijkgraaf en heemraden en de voorzitter. Voor de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur is het college van dijkgraaf en heemraden verantwoordelijk. De secretaris-directeur draagt verder zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften. Het algemeen mandaat is op een aantal punten beperkt. Deze beperkingen zijn in artikel 2 lid 2 uiteengezet.

Ondermandaat

Ondermandaat betekent dat de gemandateerde - dat wil zeggen de secretaris-directeur of de dijkgraaf - op zijn beurt mandaat verleent aan een ander. Voor het ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener - dat wil hier zeggen het college van dijkgraaf en heemraden - noodzakelijk. Het college van dijkgraaf en heemraden heeft de secretaris-directeur en de dijkgraaf hiertoe in artikel 5 toestemming verleend. De secretaris-directeur en de dijkgraaf blijven tegenover het college van dijkgraaf en heemraden echter volledig verantwoordelijk voor alle besluiten die krachtens, door of namens de secretaris-directeur of dijkgraaf verleend ondermandaat zijn opgenomen.

In een besluit dat krachtens mandaat wordt genomen moet worden vermeld namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt. Ingeval van ondermandaat dient bij het besluit in ieder geval de oorspronkelijke mandaatgever te worden vermeld. Niet noodzakelijk is dat bij ondermandaat iedere tussenschakel wordt genoemd.

Ondertekeningsmandaat

Ondertekeningsmandaat onderscheidt zich van het afdoeningsmandaat. Bij dit laatste gaat het om het mandateren van de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan – het dagelijks  bestuur – besluiten te nemen. In het geval van ondertekeningsmandaat heeft het bestuursorgaan – het college van dijkgraaf en heemraden – wel zelf het besluit genomen, maar alleen de schriftelijke afdoening en ondertekening daarvan gemandateerd. Dit zogenaamde ondertekeningsmandaat ziet bijvoorbeeld op de situatie dat het dagelijks bestuur afwezig zou zijn op het moment waarop het besluit schriftelijk de deur uit moet gaan.  Ondertekeningsmandaat is niet mogelijk indien een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich er tegen verzet.

Model privaatrechtelijke overeenkomsten

Voor privaatrechtelijke overeenkomsten geldt het bijgevoegde model. Dit model kan in principe standaard worden gebruikt bij alle overeenkomsten die betrekking hebben op opdrachtverlening in het kader van de uitvoering van werken, diensten en leveringen.

In de praktijk kan het voorkomen dat de tekst van de overeenkomst in concept wordt aangeleverd door de wederpartij. Het is hierbij van belang dat het waterschap vastgehoudt aan de tekst van bijgevoegd model. Raadpleeg bij onduidelijkheden altijd de afdeling Bestuur en Communicatie.

Hierna zal een toelichting worden gegeven op enkele artikelen uit het Organisatiebesluit.

Artikel 2

In voorkomende gevallen kan het wenselijk zijn dat een lid van het college van dijkgraaf en heemraden zelfstandig een bepaald besluit afhandelt. Aangezien duidelijk dient te zijn dat het besluit van het college van dijkgraaf en heemraden hierbij het uitgangspunt is, wordt schriftelijke vastlegging in het voorstel of in het verslag voorgeschreven.

Artikel 3

Lid 1

Uitgangspunt is dat de secretaris-directeur een algemeen mandaat heeft voor de uitoefening van de aan het dagelijks bestuur toekomende wettelijke bevoegdheden dan wel binnen de aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheden, indien de aard van de bevoegdheid zich niet tegen mandatering verzet. Dit betekent dat de secretaris-directeur binnen de grenzen van de bevoegdheden van het college van dijkgraaf en heemraden beslissingen kan nemen, of kan laten nemen (ondermandaat). In artikel 5 lid 4 van de Organisatieverordening is het hiervoor genoemde uitgangspunt vastgesteld. De secretaris-directeur draagt zorg voor de uitvoering van de beslissingen van het college van dijkgraaf en heemraden en de voorzitter. Voor de uitvoering van de beslissingen van het algemeen bestuur is het college van dijkgraaf en heemraden verantwoordelijk.

Daarnaast draagt de secretaris-directeur zorg voor de verwezenlijking van het beleid, de interne coördinatie en integratie van beleid en beheer, effectiviteit, efficiency en handhaving van voorschriften.  Het voordeel van algemeen mandaat is dat er geen ongewenste lacunes in de bevoegdheid optreden van de ambtelijke organisatie.

Lid 2

Het algemeen mandaat is op een aantal punten beperkt. Deze gevallen zijn zo volledig mogelijk opgenomen in artikel 3 lid 2. Zie in dit verband ook artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze opsomming is echter niet uitputtend.

Sub a, b en f

Deze onderdelen vloeien rechtstreeks voort uit artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor een uitgebreide toelichting wordt voor deze onderdelen dan ook verwezen naar de toelichting uit Tekst & Commentaar bij artikel 10:3.

Lid 4

Een besluit is eenduidig indien er geen discussie meer mogelijk is over de wijze van uitvoering, bijvoorbeeld wanneer bepaald is dat een overeenkomst kan worden aangegaan op basis van een reeds volledig uitgeschreven tekst. 

Artikel 5

Lid 1 en 2

Voor ondermandaat is de toestemming van de oorspronkelijke mandaatverlener – in dit geval het college van dijkgraaf en heemraden – noodzakelijk. Om deze reden is deze toestemming expliciet vastgelegd.

Lid 3

Artikel 5 lid 3, gezien artikel 95 van de Waterschapswet, opgenomen.

Artikel 6

Uitgangspunt is dat de bevoegdheden op een zo laag mogelijk niveau moeten worden uitgeoefend. De secretaris-directeur kan zowel ondermandaat aan de sectorhoofden, aan de afdelingshoofden als rechtstreeks aan de betrokken ambtenaren verlenen.

Lid 5

In artikel 6 lid 5 is weergegeven op welke wijze bij de uitoefening van het (onder)mandaat de (onder)gemandateerde dient te ondertekenen. Uit de zinsnede ‘namens dit college’ volgt dat het om een gemandateerde bevoegdheid gaat. Op deze wijze is het voor derden ook duidelijk dat het hier om een gemandateerde bevoegdheid gaat.

Artikel 7

Lid 2

Uit de zinsnede ‘overeenkomstig het door het dagelijks bestuur genomen besluit’ volgt dat het niet om een gemandateerde bevoegdheid gaat, maar om een besluit dat door het dagelijks bestuur zelf is genomen.