Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Velt en Vecht

Bijdrageregeling afkoppelen van verhard oppervlak waterschap Velt en Vecht 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Velt en Vecht
Officiële naam regelingBijdrageregeling afkoppelen van verhard oppervlak waterschap Velt en Vecht 2010
CiteertitelBijdrageregeling afkoppelen van verhard oppervlak waterschap Velt en Vecht 2010
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerpmilieu – water

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 29-6-2010

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Schriftelijk aan direct belanghebbenden, 02-08-2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Waterschapswet, art, 56, art. 77, art. 78
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:21, derde lid

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-08-201001-01-201001-01-2013nieuwe regeling

29-06-2010

Schriftelijk aan direct belanghebbenden, 02-08-2010

2779/Wro/wl/2010

Tekst van de regeling

Inhoud

Begripsbepalingen

Artikel 1
  • In deze bijdrageregeling wordt verstaan onder:

  • a. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Velt en Vecht;

  • b. verhard oppervlak: daken, wegen en verharde terreinen waarvan hemelwater tot afstroming komt en als schoon kan worden aangemerkt;

  • c. riolering: een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater die bij een gemeente in beheer is;

  • d. gemengde riolering: riolering die wordt gebruikt voor de afvoer van afvalwater inclusief hemelwater;

  • e. afkoppelen: het ongedaan maken van een situatie waarin hemelwater dat op verhard oppervlak valt via gemengde riolering wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie;

  • f. plan: een plan gericht op het zo veel mogelijk afkoppelen van verhard oppervlak, bijvoorbeeld een optimalisatieplan of afkoppelplan;

  • g. bijdrage: de aanspraak op financiële middelen door of namens het dagelijks bestuur verstrekt aan gemeenten voor:

    • -

      het in samenwerking met het waterschap opstellen van een plan;

    • -

      het afkoppelen van verhard oppervlak voor zover dat is aangesloten op een gemengde riolering.

Bevoegdheden

Artikel 2

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het nemen van beschikkingen op grond van deze bijdrageregeling.

Mandatering

Artikel 3

Het dagelijks bestuur kan de uitoefening van de in deze bijdrageregeling aan haar toegekende bevoegdheden uit naam van en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur opdragen aan ambtenaren van het waterschap.

Algemene voorwaarden bijdrage

Artikel 4
  • 1. De bijdrage voor het opstellen van een plan wordt uitsluitend verstrekt op verzoek van en aan gemeenten indien het plan in samenwerking met het waterschap wordt opgesteld en wordt goedgekeurd door het dagelijks bestuur.

  • 2. De bijdrage voor het afkoppelen wordt uitsluitend verstrekt op verzoek van en aan gemeenten met betrekking tot het afkoppelen van in het gebied van het waterschap Velt en Vecht gelegen verhard oppervlak en waarvan een plan door het dagelijks bestuur is goedgekeurd.

  • 3. De bijdrage voor het afkoppelen wordt uitsluitend verstrekt voor het afkoppelen van verhard oppervlak bij bestaande bebouwing dat op een gemengde riolering is aangesloten.

  • 4. De bijdrage voor het afkoppelen wordt uitsluitend verstrekt indien het hemelwater dat van de gemengde riolering is afgekoppeld niet alsnog (in)direct in de riolering terechtkomt en naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt afgevoerd.

  • 5. In bijzondere gevallen kan van het gestelde in het vierde lid worden afgeweken.

Aanvraag bijdrage

Artikel 5
  • 1. De aanvraag tot het verlenen van een bijdrage wordt schriftelijk bij het dagelijks bestuur ingediend, voordat met het opstellen van een plan of de uitvoering van het afkoppelen wordt begonnen. Het dagelijks bestuur kan hiervan op verzoek ontheffing verlenen.

  • 2. De aanvrager is verplicht de aanvraag in te dienen door gebruik te maken van een door het dagelijks bestuur daartoe vastgesteld aanvraagformulier, waarbij de op het formulier aangegeven bijlagen moeten zijn gevoegd.

Plan

Artikel 6
  • Een voor goedkeuring in aanmerking komend plan bevat in elk geval:

  • a. een inhoudelijke beschrijving van het project, waarvoor een bijdrage wordt aangevraagd;

  • b. een topografische kaart van het projectgebied met een duidelijke begrenzing van de oppervlakte(s) die daadwerkelijk worden afgekoppeld;

  • c. de vermoedelijke datum waarop met de uitvoering van de afkoppelwerkzaamheden wordt gestart en de vermoedelijke datum van oplevering.

Hoogte bijdrage

Artikel 7
  • 1. Het dagelijks bestuur kan een gemeente voor het in samenwerking met het waterschap opstellen van een plan een bijdrage verlenen van ten hoogste 50% van de kosten van het opstellen van een plan.

  • 2. Het waterschap kan de gemeente voor het afkoppelen van schoon verhard oppervlak in het kader van de basisinspanning een bijdrage verlenen van € 1,82 per m2 afgekoppeld verhard oppervlak.

  • 3. Het waterschap kan de gemeente voor het afkoppelen van schoon verhard oppervlak boven de basisinspanning een bijdrage verlenen van € 5,00 per m2 afgekoppeld verhard oppervlak.

Verstrekken bijdrage

Artikel 8
  • 1. Voor de verstrekking van bijdragen wordt jaarlijks in de programmabegroting van waterschap Velt en Vecht een budget opgenomen, op basis van de bij het waterschap bekende aanvragen voor vaststelling van een bijdrage.

  • 2. De betaling vindt plaats in het jaar waarin met een bijdrage voor het betreffende plan rekening is gehouden in de programmabegroting. De gemeente dient de bijdrage tot het moment van uitbetaling voor te financieren.

  • 3. De betaling vindt plaats in het jaar waarin met een bijdrage voor het afkoppelen van het verhard oppervlak rekening is gehouden in de programmabegroting. De gemeente dient de bijdrage tot het moment van uitbetaling voor te financieren.

Begrotingsvoorbehoud

Artikel 9
  • 1. Voor zover de bijdrage wordt verleend ten laste van een programmabegroting die nog niet is vastgesteld, kan het dagelijks bestuur in de beschikking de voorwaarde stellen dat het algemeen bestuur voldoende financiële middelen beschikbaar stelt.

  • 2. Deze voorwaarde vervalt, indien het dagelijks bestuur daar niet binnen vier weken na de vaststelling of goedkeuring van de programmabegroting een beroep op heeft gedaan.

Verplichtingen van de ontvanger van de bijdrage

Artikel 10
  • 1. Het plan dat voor de bijdrage in aanmerking komt, moet binnen twaalf maanden na de beschikking tot verlening van een bijdrage aan het dagelijks bestuur ter goedkeuring zijn aangeboden.

  • 2. Het afkoppelen dat voor de bijdrage in aanmerking komt, moet binnen twaalf maanden na de beschikking tot verlening van een bijdrage in uitvoering zijn genomen.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan op verzoek ontheffing verlenen van de in vorige leden genoemde termijnen.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan bij de beschikking tot het verlenen van een bijdrage verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de bijdrageregeling.

  • 5. In de beschikking tot verlening van een bijdrage kan worden opgenomen dat het dagelijks bestuur bevoegd is om nadere uitvoeringsvoorschriften te geven.

Beslissing op een aanvraag verlening bijdrage

Artikel 11
  • 1. Het dagelijks bestuur beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot verlening van de bijdrage.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan de in het eerste lid genoemde termijn met een redelijke termijn verlengen.

Beschikking bijdrage

Artikel 12
  • 1. De beschikking tot het verlenen van een bijdrage omvat een beschrijving van de activiteiten waarvoor de bijdrage wordt verleend.

  • 2. Indien het dagelijks bestuur een bijdrage verleent, wordt in de beschikking aangegeven, op welk bedrag de ontvanger van de bijdrage maximaal aanspraak heeft.

Weigering bijdrage

Artikel 13
  • Het dagelijks bestuur kan een bijdrage in ieder geval weigeren indien:

  • a. de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid;

  • b. voor het afkoppelen het plan, als bedoeld in artikel 6, niet door het dagelijks bestuur is goedgekeurd.

Intrekken of wijzigen verlening bijdrage

Artikel 14
  • 1. Zolang de bijdrage niet is vastgesteld, kan het dagelijks bestuur de verlening van de bijdrage intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen, indien:

    • a.

      het plan niet overeenkomstig artikel 10, eerste lid, binnen twaalf maanden aan het dagelijks bestuur ter goedkeuring is aangeboden, tenzij het dagelijks bestuur van die termijn overeenkomstig artikel 10, derde lid, ontheffing heeft verleend;

    • b.

      met de uitvoering van het afkoppelen niet overeenkomstig artikel 10, tweede lid, binnen twaalf maanden een aanvang is gemaakt, tenzij het dagelijks bestuur van die termijn overeenkomstig artikel 10, derde lid, ontheffing heeft verleend;

    • c.

      de ontvanger van de bijdrage niet heeft voldaan aan de verplichtingen die bij de beschikking tot het verlenen van een bijdrage zijn opgelegd;

    • d.

      de ontvanger van de bijdrage onjuiste gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of onvolledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de bijdrage zou hebben geleid;

    • e.

      de verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de ontvanger van de bijdrage dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de bijdrage is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Vaststelling bijdrage

Artikel 15
  • 1. De ontvanger van een bijdrage dient een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage in bij het dagelijks bestuur:

    • -

      binnen zes weken na goedkeuring van het plan, dan wel

    • -

      binnen zes maanden na de eerste oplevering van het werk betreffende het afkoppelen.

  • 2. De aanvrager is verplicht de aanvraag tot vaststelling van een bijdrage in te dienen door gebruikmaking van een door het dagelijks bestuur daartoe vastgesteld aanvraagformulier, waarbij de op het formulier aangegeven bijlagen moeten zijn gevoegd.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag tot de vaststelling van een bijdrage de bijdrage vast. De beslissing tot de vaststelling van een bijdrage vermeldt de hoogte van het bedrag van de bijdrage.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan de in het derde lid genoemde termijn met een redelijke termijn verlengen.

  • 5. Indien de aanvraag tot vaststelling niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn is ingediend, kan het dagelijks bestuur de ontvanger van de bijdrage een termijn stellen, waarbinnen de aanvraag alsnog wordt ingediend.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan de bijdrage ambtshalve vaststellen, als na afloop van de in het vijfde lid bedoelde termijn geen aanvraag is ingediend.

Lager vaststellen van de bijdrage

Artikel 16
  • De bijdrage kan door het dagelijks bestuur lager worden vastgesteld indien:

  • a. de ontvanger van de bijdrage niet heeft voldaan aan de verplichtingen die aan de bijdrage verbonden zijn;

  • b. de ontvanger van de bijdrage onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot verlening van de bijdrage zou hebben geleid;

  • c. de verlening van de bijdrage anderszins onjuist was en de ontvanger van de bijdrage dit wist of behoorde te weten.

Intrekken of wijzigen vaststelling bijdrage

Artikel 17
  • 1. Het dagelijks bestuur kan de vaststelling van de bijdrage intrekken of ten nadele van de ontvanger van de bijdrage wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden, waarvan zij bij de vaststelling van de bijdrage redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de bijdrage lager dan overeenkomstig de verlening van de bijdrage zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de vaststelling van de bijdrage onjuist was en de ontvanger van de bijdrage dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de ontvanger van de bijdrage na de vaststelling van de bijdrage niet heeft voldaan aan verplichtingen die aan de bijdrage verbonden zijn.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip, waarop de bijdrage is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De vaststelling van de bijdrage kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de ontvanger worden gewijzigd, indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag, waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.

Betaling

Artikel 18
  • 1. De bijdrage wordt overeenkomstig de vaststelling betaald.

  • 2. De betaling van de bijdrage vindt plaats in het jaar waarin met de bijdrage rekening is gehouden in de programmabegroting van waterschap Velt en Vecht.

Terugvordering

Artikel 19

Onverschuldigde betaalde bedragen kunnen worden teruggevorderd, voor zover na de dag, waarop de bijdrage is vastgesteld, dan wel de handeling als bedoeld in artikel 17, eerste lid, sub c, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken.

Hardheidsclausule

Artikel 20

Het dagelijks bestuur kan, passend binnen door het algemeen bestuur vastgestelde budgetten, op grond van bijzondere omstandigheden afwijken van een of meer bepalingen van deze bijdrageregeling in een voor de ontvanger van de bijdrage gunstige zin.

Inwerkingtreding, werkingsduur en citeertitel

Artikel 21
  • 1. Deze bijdrageregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010.

  • 2. Deze bijdrageregeling vervalt met ingang van 1 januari 2013.

  • 3. Externe ontwikkelingen kunnen er toe leiden dat de Bijdrageregeling wordt aangepast of komt te vervallen op een eerdere datum.

  • 4. De bijdrageregeling wordt aangehaald als: Bijdrageregeling afkoppelen van verhard oppervlak waterschap Velt en Vecht 2010.

Toelichting

Algemene toelichting

Het afvalwater dat uit stedelijk gebied wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) bestaat uit afvalwater afkomstig van woningen en bedrijven (dwa) en uit een groot gedeelte van het hemelwater (hwa) dat op verhard oppervlak valt. Hemelwater heeft een grote invloed op de emissies op het oppervlaktewater en op de inzameling, het transport en de zuivering van afvalwater. Bij hevige buien treden overstorten in werking waardoor het oppervlaktewater en de waterbodem worden verontreinigd. De capaciteit van gemalen, persleidingen en rwzi wordt voor een groot gedeelte gedimensioneerd op de afvoer van hemelwater. Het hemelwater leidt ook tot een stijging van de zuiveringskosten omdat het relatief schone hemelwater zorgt voor een hogere hydraulische belasting van de rwzi en een daling van het zuiveringsrendement.

De traditionele gemengde stelsels hebben grote invloed op de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater en op de hydraulische belasting van de rwzi. Mogelijke effecten van het afkoppelen van afvoerend verhard oppervlak bij gemengde stelsels zijn:

  • verlaging van de vuilemissie als gevolg van afname van de overstortfrequentie en het overstortvolume, waardoor het negatieve effect op de kwaliteit van het oppervlaktewater afneemt;

  • afname transportkosten omdat minder water naar de rwzi wordt getransporteerd;

  • afname van de hydraulische belasting van de rwzi, waardoor het rendement van de zuivering toeneemt;

  • het op de lange termijn goedkoper kunnen bouwen van een nieuwe rwzi (hydraulisch kleiner dimensioneren) of het langer uitstellen of zelfs voorkomen van nieuwbouw;

  • het verlagen van het energieverbruik.

Afkoppelen van verharde oppervlakken levert aantoonbare milieuwinst op. Om het afkoppelen te bevorderen, heeft waterschap Velt en Vecht deze bijdrageregeling opgesteld.

Het waterschap beschouwt het niet aankoppelen van verhard oppervlak als handelen conform de huidige milieukundige inzichten.

Dit betekent dat bij nieuwbouwprojecten altijd moet worden gestreefd naar het niet aankoppelen van afvoerend verhard oppervlak in combinatie met preventieve maatregelen. Hiervoor wordt geen bijdrage verstrekt.

In bestaande situaties zijn de mogelijkheden voor het afkoppelen van afvoerend verhard oppervlak beperkter dan bij nieuwbouwprojecten.

  • Vaak is sprake van rioolstelsels die nog een economische en technische levensduur (en afschrijvingstermijn) hebben van tientallen jaren.

  • De inrichting van het gebied is niet gericht op duurzaam waterbeheer.

  • De medewerking van perceeleigenaren is noodzakelijk.

Om de kosten voor riolering zo laag mogelijk te houden, wordt de vervanging of aanpassing van het rioolstelsel vaak afgestemd op andere werkzaamheden aan de infrastructuur zoals vervanging van het wegdek. Indien de mogelijkheden zich voordoen, dringt het waterschap aan op zoveel mogelijk afkoppelen.

Afkoppelen van afvoerend verhard oppervlak biedt met name voordelen bij overstorten uit gemengde rioolstelsels. De bijdrageregeling is daarom uitsluitend gericht op afkoppelen van verhard oppervlak bij bestaande bebouwing dat op een gemengde riolering is aangesloten.

Overeenkomstig artikel 4 van de bijdrageregeling wordt de bijdrage uitsluitend verstrekt aan gemeenten. Dit heeft tot gevolg dat op grond van artikel 4:21, derde lid, Algemene wet bestuursrecht, titel 4.2 (subsidies) niet van toepassing is op de bijdrageregeling.

Desondanks is bij het opstellen van deze bijdrageregeling zoveel mogelijk aangesloten bij de in de Algemene wet bestuursrecht geldende bepalingen.

Bijdrage verlening en vaststelling

Voordat tot betaling van een bijdrage wordt overgegaan dient eerst een aantal steeds terugkerende stappen te worden doorlopen.

In het algemeen zal eerst een aanvraag om een bijdrage worden ingediend voordat met de activiteiten, die voor een bijdrage in aanmerking komen, mag worden begonnen. Na de beoordeling van de aanvraag met de bijbehorende gegevens en informatie vindt de verlening van de bijdrage plaats. Dit betekent dat de bijdrage in principe wordt toegekend. Voor de aanvrager ontstaat er door de verlening een voorwaardelijke aanspraak op de bijdrage. De voorwaarde bestaat uit het uitvoeren van de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend.

Nadat de activiteiten waarvoor de bijdrage is verleend zijn uitgevoerd, dient de aanvrager een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage in.

De vaststelling van de bijdrage geeft de aanvrager een definitief recht op de bijdrage en verplicht het dagelijks bestuur van het waterschap tot uitbetaling. In de beschikking tot vaststelling van de bijdrage wordt het definitieve bedrag van de bijdrage bepaald. Het bedrag van vaststelling kan lager zijn dan het bedrag van de verlening.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1
  • c. Voor de beschrijving van het begrip riolering is aangesloten bij artikel 10.30 van de Wet milieubeheer.

  • g. Hier wordt benadrukt dat de beslissing om een bijdrage te verstrekken niet vrijblijvend is. Ook de verlening van een bijdrage voorafgaand aan de activiteit vestigt een rechtens afdwingbare, zij het voorwaardelijke, aanspraak op financiële middelen.

Artikel 3

Op de in dit artikel genoemde mandatering zijn de bepalingen van afdeling 10.1.1 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 4

De bijdrageregeling geldt uitsluitend voor afkoppelprojecten die door gemeenten worden aangemeld en betrekking hebben op het afkoppelen van verhard oppervlak van een gemengde riolering in gebied met bestaande bebouwing. Het staat gemeenten vrij om afkoppelwerkzaamheden van derden in hun eigen project mee te nemen. Alleen gemeenten - dus geen particulieren - kunnen een beroep op de bijdrageregeling doen. De bijdrage beperkt zich tot het afkoppelen van verhard oppervlak van een gemengde riolering.

In bijzondere gevallen kan van het gestelde in artikel 4, lid 4 worden afgeweken.

Met name bij infiltratieriolen die geen overloopmogelijkheid naar oppervlaktewater hebben. Tijdelijk mag de overloopmogelijkheid worden aangesloten op de gemengde riolering. De overloopmogelijkheid dient zo spoedig mogelijk te worden verplaatst van de gemengde riolering naar oppervlaktewater.

Gescheiden riolen waarbij het hemelwaterriool geen lozingsmogelijkheid heeft op oppervlaktewater en daardoor tijdelijk is aangesloten op de gemengde riolering komen niet in aanmerking voor een bijdrage.

Artikel 5

Overeenkomstig artikel 4:1 van de Algemene wet bestuursrecht dient de aanvraag schriftelijk bij het dagelijks bestuur te worden ingediend.

Artikel 6

Inzicht in het plan is nodig om te kunnen beoordelen of de afkoppeling van verhard oppervlak voldoet aan de voorwaarden gesteld in de bijdrageregeling.

Artikel 7

Een plan kan worden opgesteld voor een woonkern of een gedeelte van een woonkern. Een gemeente kan bijdragen vragen voor meerdere plannen.

Artikel 8

De programmabegroting wordt gebaseerd op gemeentelijke plannen waarvoor een bijdrage is vastgesteld. De vastgestelde bijdrage wordt opgenomen in de programmabegroting van het komende jaar. Indien de aanvraag niet meer kan worden opgenomen in de programmabegroting van het komende jaar, zal deze worden opgenomen in de programmabegroting van het daarop volgende jaar. De gemeente zal de bijdrage dus moeten voorfinancieren.

Artikel 9

Het artikel bevat een regeling over het zogenaamde begrotingsvoorbehoud: verlening van de bijdrage onder de voorwaarde dat bij de programmabegroting voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Het begrotingsvoorbehoud is een instrument ter beheersing van de uitgaven.

Een begrotingsvoorbehoud dient expliciet in de beschikking tot verlening van de bijdrage als voorwaarde te worden opgenomen. Dit kan een opschortende of een ontbindende voorwaarde zijn. Bij een opschortende voorwaarde krijgt de verlening van de bijdrage pas werking als de begroting is vastgesteld of goedgekeurd.

Deze methode ligt voor de hand als niet reeds voor de goedkeuring of vaststelling van de programmabegroting voorschotten moeten worden uitbetaald.

Een ontbindende voorwaarde moet worden opgenomen indien wel voorschotten moeten worden verleend. Omdat de verplichtingen van de ontvanger van de bijdrage dan onverkort moeten gelden, moet de beschikking tot verlening van de bijdrage namelijk reeds door haar bekendmaking werking krijgen.

Een beroep op het begrotingsvoorbehoud is, overeenkomstig artikel 4:34, derde lid, Algemene wet bestuursrecht, slechts mogelijk binnen vier weken na vaststelling of goedkeuring van de programmabegroting, dit in verband met de rechtszekerheid.

Artikel 11

Voor de gestelde termijn waarbinnen het dagelijks bestuur moet beslissen op een aanvraag is aangesloten bij artikel 4:13, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht.

Indien het dagelijks bestuur niet binnen de in het eerste lid genoemde termijn kan beslissen wordt de aanvrager, overeenkomstig artikel 4:14 Algemene wet bestuursrecht, hiervan in kennis gesteld en wordt een redelijke termijn genoemd waarbinnen de beschikking tegemoet kan worden gezien.

Artikel 12

Met de beschikking tot verlening van een bijdrage wordt bedoeld de beschikking die voorafgaand aan de (voltooiing van de) activiteit wordt gegeven. De verlening van een bijdrage geeft de ontvanger van de bijdrage een voorwaardelijke aanspraak op financiële middelen, waarvan de precieze omvang vaak nog niet vaststaat. Ondanks dit voorwaardelijke karakter schept verlening van een bijdrage reeds een rechtens afdwingbare aanspraak.

Overeenkomstig de artikelen 4:30 en 4:31, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht dient de beschikking tot verlening van de bijdrage een omschrijving van de activiteiten te bevatten waarvoor de bijdrage wordt verleend en het bedrag te vermelden waarop de bijdrage ten hoogste kan worden vastgesteld.

Artikel 13

Het artikel bevat een niet limitatieve opsomming van een aantal gronden om de aanvraag voor een bijdrage te weigeren. Met betrekking tot het weigeren van een verlening van een bijdrage kan worden aangesloten bij artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 14

Het artikel regelt de intrekking of wijziging met terugwerkende kracht (ex tunc) van de beschikking tot verlening van de bijdrage, zolang de bijdrage nog niet is vastgesteld. Het kan hier enerzijds gaan om een sanctie, anderzijds om herstel van onjuistheden die niet uitsluitend voor rekening van het dagelijks bestuur van het waterschap behoren te komen.

Voor de in dit artikel genoemde limitatieve intrekkings- en wijzigingsgronden is aangesloten bij de in artikel 4:48 Algemene wet bestuursrecht genoemde intrekkings- en wijziginggronden.

Terugwerkende kracht

Hoofdregel is intrekken of wijzigen met terugwerkende kracht. Met name bij voortdurende activiteiten eist de redelijkheid soms dat de intrekking niet verder terugwerkt dan tot op het moment waarop de activiteiten zijn beëindigd of het moment waarop in strijd met de verplichtingen is gehandeld. In die gevallen moet gebruik worden gemaakt van het tweede lid.

Intrekking van de beschikking tot verlening van de bijdrage na vaststelling van de bijdrage is niet mogelijk, omdat daardoor de uit de vaststelling voortvloeiende aanspraak op financiële middelen niet wordt aangetast. Zodra de bijdrage is vastgesteld, heeft de beschikking tot verlening van de bijdrage zijn rechtswerking verloren.

Artikel 15

Na de beschikking tot verlening van de bijdrage dient de bijdrage nog te worden vastgesteld.

Bij de vaststelling van de bijdrage komt vast te staan op welk bedrag de ontvanger recht heeft. Een beschikking tot vaststellen van de bijdrage is bij iedere verstrekking noodzakelijk.

Overeenkomstig artikel 4:44 Algemene wet bestuursrecht dient de ontvanger van een bijdrage een aanvraag tot vaststelling van de bijdrage in.

Artikel 16

Overeenkomstig artikel 4:46, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht kan de bijdrage lager worden vastgesteld dan het bedrag vermeld in de beschikking tot verlening van het bijdrage. Uitgangspunt is echter dat een beschikking tot verlening van het bijdrage in het normale geval, waarin de activiteit heeft plaatsgevonden zoals voorzien en de ontvanger van de bijdrage zijn verplichtingen heeft voldaan, de bijdrage overeenkomstig de verlening wordt vastgesteld.

Bij het bepalen van de omvang van de verlaging moet rekening gehouden met artikel 3:4, tweede lid, Algemene wet bestuursrecht. Bij het niet voldoen aan verplichtingen moet een afweging worden gemaakt van handhaving van de verplichting en de gevolgen van de verlaging voor de ontvanger van de bijdrage.

Daarbij zijn tevens de ernst van de tekortkoming en de mate waarin deze aan de ontvanger van de bijdrage kan worden verweten van belang zijnde factoren.

Artikel 17

Het artikel regelt, overeenkomstig artikel 4:49 Algemene wet bestuursrecht, de intrekking of wijziging met terugwerkende kracht van de beschikking tot vaststelling van de bijdrage. Het kan hier evenals in artikel 14 enerzijds gaan om een sanctie en anderzijds om herstel van onjuistheden die niet uitsluitend voor rekening van het dagelijks bestuur van het waterschap behoren te komen.

Omdat de beschikking tot vaststelling van de bijdrage een definitieve aanspraak op financiële middelen vestigt, is zij in beperktere mate intrekbaar dan de beschikking tot verlening van de bijdrage.

Artikel 18

Voor dit artikel is aangesloten bij artikel 4:52 Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 21

De bijdrageregeling vervalt met ingang van 1 januari 2013. Indien na evaluatie van de bijdrageregeling blijkt dat het wenselijk is de bijdrageregeling voort te zetten kan deze door het algemeen bestuur opnieuw (voor een bepaalde periode) worden vastgesteld.

Aanvragen die zijn binnengekomen vóór 1 januari 2010, worden beoordeeld op basis van de bijdrageregeling die vervalt met ingang van 1 januari 2010.

Externe ontwikkelingen kunnen er toe leiden dat de Bijdrageregeling wordt aangepast of komt te vervallen op een eerdere datum.

Daarbij kan worden gedacht aan een gezamenlijke bijdrageregeling in Rijn-Oost verband.