Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Velt en Vecht

Inspraakverordening 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Velt en Vecht
Officiële naam regelingInspraakverordening 2006
CiteertitelInspraakverordening waterschap Velt en Vecht 2006
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 17-10-2006

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Zuidoosthoeker, 31-10-2006 Krant van Hoogeveen, 31-10-2006 De Toren, 01-11-2006

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Waterschapswet, art. 79

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-11-200622-12-2009nieuwe regeling

17-10-2006

De Zuidoosthoeker, 31-10-2006 Krant van Hoogeveen, 31-10-2006 De Toren, 01-11-2006

5072/SG/pd/2006

Tekst van de regeling

Inhoud

Begripsomschrijvingen
Artikel 1
  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. het waterschap: het waterschap Velt en Vecht;

  • b. het algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het waterschap;

  • c. het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • d. inspraak: de door het dagelijks bestuur voor ingezetenen en belanghebbenden geboden gelegenheid hun zienswijze omtrent door het algemeen bestuur te nemen besluiten kenbaar te maken.

Object van inspraak
Artikel 2
  • 1. Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provin-ciale verordening vallen onder de werking van de onderhavige verordening de door het algemeen bestuur te nemen besluiten van algemene strekking, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar hun belang niet in aanmerking komen.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid vallen in ieder geval onder de werking van deze verordening ontwerp-besluiten inzake:

    • a.

      verordeningen, met uitzondering van belastingverordeningen;

    • b.

      de handhaving van waterstanden;

    • c.

      de aanleg of verbetering van waterstaatswerken;

    • d.

      de legger;

    • e.

      beleidsregels.

  • 3. Indien daartoe naar het oordeel van het dagelijks bestuur aanleiding bestaat, kan het deze verordening van toepassing verklaren op andere dan in het eerste lid genoemde besluiten en op in het eerste lid uitgezonderde besluiten.

Wijze van inspraak
Artikel 3

Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de voor-bereiding van de besluiten die onder de werking van deze verordening vallen.

Rapportages
Artikel 4
  • 1. In het voorstel van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur wordt melding gemaakt van de gehouden inspraakprocedure en van de beschouwingen van het dagelijks bestuur over de in het kader daarvan ingekomen zienswijzen.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde voorstel wordt uiterlijk een week voor de desbetreffende vergadering van het algemeen bestuur toegezonden aan de belang-hebbenden die op voet van artikel 3 hun zienswijze omtrent het te nemen besluit kenbaar hebben gemaakt.

Slotbepalingen
Artikel 5
  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking van het besluit.

  • 2. De Inspraakverordening waterschap Velt en Vecht, vastgesteld door het algemeen bestuur op 20 januari 2000, met kenmerk 2000-0106a, wordt ingetrokken.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als Inspraakverordening waterschap Velt en Vecht 2006.

Toelichting

Algemene toelichting

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht het algemeen bestuur tot het vaststellen van een inspraakverordening.

Op 1 juli 2005 is de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure in werking getreden. In deze wet zijn de twee voorbereidingsprocedures van de afdelingen 3.4 en 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) samengevoegd tot één uniforme voorbereidingsprocedure. Op 1 juli 2005 is ook de bij de bovengenoemde wet behorende Aanpassingswet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb in werking getreden. Op grond van deze Aanpassingswet is artikel 79 van de Waterschapswet gewijzigd.

De onderhavige verordening moet beschouwd worden als een aanvulling op inspraak-regelingen die zijn opgenomen in wetten, algemene maatregelen van bestuur en provinciale verordeningen. Als een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening een inspraakregeling voor een specifiek besluit bevat, dient deze regeling en dus niet de inspraakverordening toegepast te worden.

Het doel van inspraak is tweeledig: enerzijds wordt aan ingezetenen en belangheb-benden de mogelijkheid geboden hun zienswijze omtrent door het algemeen bestuur te nemen besluiten kenbaar te maken, anderzijds maakt het een zorgvuldige en evenwichtige belangenafweging door het waterschapsbestuur mogelijk.

Inspraak is slechts zinvol wanneer er voor het waterschapsbestuur een keuzemoge-lijkheid is. Als het waterschap geen keuze heeft, hetgeen met name kan voorkomen indien het een gebonden besluit betreft dat voortvloeit uit een voorschrift van hoger gezag, kan het ook geen rekening houden met de meningen van belanghebbenden. In deze situatie moet het hogere gezag inspraak verlenen ten aanzien van zijn voorschrift.

Verder wordt opgemerkt dat het in veel gevallen zinvol is om in een vroeger stadium, bijvoorbeeld in het kader van de ambtelijke voorbereiding, voorlichting te geven over het beleidsvoornemen c.q. om daarover overleg te voeren met de meest direct betrok-ken belanghebbenden. Op die wijze kunnen belanghebbenden immers al in een zeer vroeg stadium kennis nemen van voornemens van het waterschap en er met name door het aandragen van informatie mee voor zorgen dat het waterschap een ontwerp-besluit in de inspraak brengt dat op juiste wijze inzicht geeft in de diverse aspecten van het ontwerp-besluit.

In de memorie van toelichting bij artikel 79 van de Waterschapswet (oud) wordt opgemerkt dat het feit dat bij inspraakverordening in een algemene voor belang-hebbenden bestemde mogelijkheid tot inspraak is voorzien, het waterschapsbestuur niet ontslaat van zijn verantwoordelijkheid om na te gaan of ten aanzien van bepaal-de direct belanghebbenden niet sprake is van een meer dan algemene betrokkenheid die het gewenst maakt hun het ontwerp-besluit ook rechtstreeks toe te zenden. Als voorbeeld worden genoemd de instanties of organisaties die het beheer hebben van natuur-, bos- of recreatieterreinen.

Aan de verplichting om in de inspraakverordening te regelen op welke wijze inge-zetenen en belanghebbenden hun beklag kunnen doen over de uitvoering van de verordening is niet langer behoefte vanwege de op 1 juli 1999 in werking getreden regeling over het interne klachtrecht in hoofdstuk 9 van de Awb.

Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1

De omschrijving van het begrip inspraak is ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet en afdeling 3.4 Awb.

Voor wat betreft het begrip ‘ingezetene' lijkt het zinvol aan te sluiten bij artikel 18, eerste lid, van de Waterschapswet. Dit artikel bepaalt dat ingezetenen degenen zijn die blijkens het persoonsregister van de gemeente behoudens tegenbewijs kunnen worden geacht werkelijk woonplaats te hebben in het gebied van het waterschap.

Het begrip ‘belanghebbende' sluit aan artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Hierin wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Het artikel geeft eveneens aan in welke hoedanigheid bestuursorganen en rechtspersonen als belanghebbenden kunnen worden aange-merkt. Ten aanzien van organisaties die het algemeen belang vertegenwoordigen kan worden opgemerkt dat het om pragmatische redenen wenselijk is deze organisaties (bijvoorbeeld milieuorganisaties) bij de inspraak te betrekken. In de rechtspraak zijn vertegenwoordigers van ‘collectieve belangen' in het algemeen als belanghebbenden geaccepteerd. Verder verdient in dat verband nog aandacht dat deze organisaties in artikel 151, vierde lid, van de Waterschapswet uitdrukkelijk als belanghebbenden worden aangemerkt, zij het in het kader van beroepsmogelijkheden tegen besluiten van gedeputeerde staten tot goedkeuring of onthouding van goedkeuring van waterschapsbesluiten.

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de verordening ligt bij het dagelijks bestuur. Op grond van de Waterschapswet en het Reglement voor het waterschap Velt en Vecht is het dagelijks bestuur immers belast met (onder meer) de uitvoering van wetten en verordeningen.

Artikel 2

Ten aanzien van het object van de inspraak kan worden opgemerkt dat blijkens de formulering van artikel 79 van de Waterschapswet in beginsel alle besluiten van het algemeen bestuur onder de werking van de inspraakverordening vallen. Dit artikel spreekt immers over ‘de besluiten' van het algemeen bestuur.

Er zijn echter uitzonderingen op dit principe. In de eerste plaats zijn er de besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit voorschriften van hoger gezag, waarbij er voor het waterschap geen keuze is. Andere uitzonderingen betreffen besluiten die uitsluitend interne werking voor het waterschap hebben, besluiten van een zeer gering belang en belastingverordeningen (zie ook de ledenbrief van de Unie van Waterschappen van 31 mei 2006, met kenmerk 30013 WSB/RJ).

In de memorie van toelichting bij de Waterschapswet (oud) wordt de uitzondering van belastingverordeningen gemotiveerd met het betoog dat belastingverordeningen in hoofdzaak de vaststelling van tarieven dienen. Voor bijvoorbeeld de omslagver-ordening vloeit de tariefstelling voort uit de begroting, de kostentoedelingsverorde-ning en de omslagklassenverordening. Voor de vaststelling van de begroting geldt de procedure genoemd in de artikelen 100 en 101 van de Waterschapswet. De kosten-toedelingsverordening en de omslagklassenverordening vallen (al) onder de werking van de (onderhavige) inspraakverordening. Voor de omslagverordening zou het onder de werking van de inspraakverordening brengen een doublure betekenen, zodat deze terecht is uitgezonderd.

Maar er zijn meer (soorten) belastingverordeningen. Denk bijvoorbeeld aan legesver-ordeningen. Voor alle belastingverordeningen geldt dat een verplichte inspraakproce-dure voor wijzigingen van niet-substantiële aard, zoals wijziging van tarieven of aan-passing aan gewijzigde wetgeving, een onevenredig beslag legt op tijd en capaciteit. Vanuit dit oogpunt bezien is het terecht dat belastingverordeningen niet onder de werking van de inspraakverordening vallen.

Verder ligt het in de rede dat inspraakmogelijkheden naar hun aard uitsluitend van belang zijn voor besluiten met een algemene strekking. Voor besluiten die één of slechts een beperkte groep belanghebbenden betreffen is een algemene inspraak-mogelijkheid niet noodzakelijk. Het waterschap, in casu het dagelijks bestuur, zal echter moeten motiveren waarom een bepaald besluit van algemene strekking niet onder de werkingssfeer van de inspraakverordening valt.

Met het oog op duidelijkheid voor belanghebbenden en om zoveel mogelijk problemen over de toepassing van de verordening te voorkomen is ervoor gekozen om bij voorbaat zoveel mogelijk duidelijk te maken hoe het algemeen bestuur de in het voorgaande beschreven regels zal toepassen. Onder werking van deze verordening vallen in ieder geval de ontwerp-besluiten inzake de kostentoedelingsverordening, de omslagklassenverordening, de keur, de legger, het peilbesluit, het waterbeheersplan, de aanleg of verbetering van waterstaatswerken en zuiveringstechnische werken en overige integrale beheers- en onderhoudsplannen van het waterschap.

De omstandigheid dat de onderhavige inspraakverordening een aanvullend karakter heeft ten opzichte van andere, hogere procedureregelingen wordt tot uitdrukking gebracht door middel van de zinsnede ‘Onverminderd het bepaalde in wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening'.

Artikel 3

Dit artikel geeft inhoud aan de in artikel 79, tweede lid, van de Waterschapswet neergelegde verplichting dat inspraak wordt verleend door toepassing van afdeling 3.4 Awb.

Artikel 4

In artikel 79, derde lid, Waterschapswet (oud) was de verplichting neergelegd dat in de inspraakverordening "de verplichting tot rapportering over die inspraak en de uitkomsten daarvan" werd geregeld. In dit geval is niet gekozen voor verwijzing naar afdeling 3.4 Awb. In artikel 3:17 Awb wordt namelijk slechts bepaald dat een verslag wordt gemaakt van hetgeen tijdens de inspraakprocedure mondeling naar voren is gebracht.

Door het dagelijks bestuur wordt melding gemaakt van het feitelijke verloop van de procedure en wordt een volledig overzicht gegeven van zowel de mondelinge als de schriftelijke inspraakreacties. De schriftelijke inspraakreacties kunnen aan het verslag worden gehecht. In de MvT bij de Awb wordt opgemerkt dat in het verslag kan worden volstaan met een korte zakelijke weergave van de naar voren gebrachte opvattingen en vermelding van de personen die hun opvatting naar voren hebben gebracht. Het sluitstuk van de inspraakprocedure is dat het dagelijks bestuur aangeeft wat met de zienswijzen wordt gedaan.