Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Velt en Vecht

Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Velt en Vecht 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Velt en Vecht
Officiële naam regelingReglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van waterschap Velt en Vecht 2009
CiteertitelReglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Velt en Vecht 2009
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 3-2-2009

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-02-200910-09-2014nieuwe regeling

03-02-2009

Geen.

0318u/SG/hs/2009

Tekst van de regeling

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van het algemeen bestuur of diens plaatsvervanger;

  • b.

    amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerp­beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een voorstel tot het nemen van een beslissing, zonder dat daaraan een ontwerpbesluit van het dagelijks bestuur ten grondslag ligt;

  • g.

    secretaris: de secretaris-directeur of de door het dagelijks bestuur daartoe aangewezen plaatsvervangend secretaris;

  • h.

    interruptie: korte directe onderbreking van een spreker voor het plaatsen van een opmerking of het stellen van een vraag.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Waterschapswet, het Waterschapsbesluit of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De secretaris

  • 1. De secretaris is in elke vergadering van het algemeen bestuur aanwezig.

  • 2. De secretaris kan, indien hij daartoe uitgenodigd wordt door de voorzitter, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 Commissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan besluiten tot het instellen van één of meer vaste commissies voor advies en stelt voor de vergaderingen van deze vaste commissies een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur kan bijzondere of tijdelijke commissies instellen.

  • 3. Bij besluit tot instelling van een bijzondere of tijdelijke commissie worden samenstelling, taak en werkwijze geregeld, met dien verstande dat de commissie adviseert aan het dagelijks bestuur.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming leden dagelijks bestuur

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van het algemeen bestuur, stelt het algemeen bestuur – op voordracht van de voorzitter – een commissie in, bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur. De commissie onder­zoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het stembureau. De commissie wordt bijgestaan door de secretaris of een door deze aan te wijzen ambtenaar.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan het algemeen bestuur en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Het algemeen bestuur beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten.

  • 4. Na een verkiezing als bedoeld in paragraaf 2 van hoofdstuk 4 van het Waterschapsbesluit roept de voorzitter de toegelaten leden van het algemeen bestuur op om in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het algemeen bestuur op voor de vergadering van het algemeen bestuur waarin over diens toelating wordt beslist, om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming leden dagelijks bestuur

  • 1. De verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt direct plaats na het afleggen van de eed of verklaring en belofte bedoeld in artikel 5, vierde lid.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt vast uit hoeveel leden het dagelijks bestuur bestaat, met inachtneming van de Waterschapswet en het Reglement voor het waterschap Velt en Vecht.

  • 3. Bij de verkiezing van de leden van het dagelijks bestuur vindt eerst de stem­ming plaats voor de zetel voor de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven. Vervolgens vindt de stemming plaats voor de zetel voor de categorie ingezetenen. Tot slot vindt de stemming plaats voor de overige zetels, zoveel als nodig is, voor de categorieën ingezetenen, ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk.

  • 4. Bij de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur, wordt overeenkomstig artikel 5, eerste lid, een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 5, tweede lid.

Artikel 7 Fracties

  • 1. De leden van het algemeen bestuur die door het stembureau op de zelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsook de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen respectievelijk voor een categorie belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dat lid als afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. De fractie voert in het algemeen bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam ‘Ongebouwd’, ‘Natuurterreinen’ of ‘Bedrijven’.

  • 3. De namen van diegenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaats­vervanger optreden, worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven, worden voor de categorie ingezetenen de lijsttrekkers geacht voorzitter te zijn en voor respectievelijk de categorieën ‘Ongebouwd’, ‘Natuurterreinen’ en ‘Bedrijven’ de oudste in leeftijd.

  • 4. a.   Indien:

    • één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

  • wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na mededeling daarvan.

  • 5. Het algemeen bestuur beslist of en op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderingen en voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie
  • 1. Het algemeen bestuur vergadert zo dikwijls als het daartoe besloten heeft. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk in de laatste vergadering van een jaar het vergaderschema voor het volgende jaar vast. De voorzitter bepaalt de plaats, dag en uur van de vergaderingen.

  • 2. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een ander dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

  • 3. Ingeval de voorzitter of het dagelijks bestuur dat nodig achten, of één vijfde van het aantal zitting hebbende leden schriftelijk en met opgave van redenen om een vergadering verzoekt, wordt deze vergadering binnen veertien dagen belegd.

Artikel 9 Oproep
  • 1. De voorzitter zendt tenminste zeven dagen van tevoren een schriftelijke oproep voor de vergadering toe, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende voorstellen met uitzondering van de in artikel 37, eerste en tweede lid, van de Waterschapswet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijk oproep aan de leden van het algemeen bestuur verzonden.

  • 3. De bij de voorstellen behorende bijlagen worden op de website van het waterschap geplaatst.

Artikel 10 Agenda
  • 1. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijk oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen. Deze wordt met de daarbij behorende stukken aan de leden van het algemeen bestuur verzonden en openbaar gemaakt.

  • 2. Bij aanvang van de vergadering stelt het algemeen bestuur de agenda vast. Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of de voorzitter kan het algemeen bestuur bij de vaststelling van de agenda, onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 3. Wanneer het algemeen bestuur een onderwerp voor openbare beraadslaging onvoldoende voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar een commissie of aan het dagelijks bestuur nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 4. Op voorstel van een lid van het algemeen bestuur of van de voorzitter kan het algemeen bestuur de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van de stukken
  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het kantoor van het waterschap ter inzage gelegd en op de website van het waterschap geplaatst.

    Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van het algemeen bestuur en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het kantoor van het waterschap gebracht.

  • 3. Indien omtrent de stukken op grond van artikel 37, eerste of tweede lid, van de Waterschapswet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de secretaris en verleent deze de leden van het algemeen bestuur inzage.

Artikel 12 Openbare kennisgeving
  • 1. De vergadering wordt openbaar gemaakt door de aankondiging hiervan op de voor het waterschap gebruikelijke wijze, in de door het waterschap gebruikelijk gehanteerde huis-aan-huisbladen.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de voorlopige agenda van de vergadering;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bijbehorende stukken kan inzien.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van het waterschap geplaatst.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 13 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van het algemeen bestuur de presentielijst. De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst. Indien een lid voortijdig de vergadering verlaat, maakt de secretaris hiervan aan-tekening onder vermelding van het tijdstip. Aan het einde van elke vergadering wordt de lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen
  • 1. De voorzitter, de leden en de secretaris hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien.

Artikel 15 Opening vergadering en quorum
  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal leden van het algemeen bestuur blijkens de presentie­lijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, de dag en het tijdstip van de volgende vergadering.

Artikel 16 Verslag en besluitenlijst
  • 1. De secretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de vergadering door middel van:

    • a.

      een kort zakelijk verslag of

    • b.

      een audioverslag met een besluitenlijst.

  • 2. Indien verslaglegging niet digitaal geschiedt, zoals bedoeld in het eerste lid onder a, wordt het conceptverslag van de voorgaande vergadering, zo moge-lijk, aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden gelijktijdig met de schriftelijke oproep. Het conceptverslag wordt gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben toegezonden.

  • 3. Indien verslaglegging door middel van een audioverslag geschiedt, zoals bedoeld in het eerste lid onder b, draagt de secretaris zorg voor publicatie op de website van het waterschap, gelijktijdig met het verzenden van de oproep.

  • 4. De leden van het algemeen en dagelijks bestuur en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen, indien het conceptverslag of, in het geval er gebruik wordt gemaakt van een audio­verslag, de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat er gezegd of besloten is.

  • 5. Het conceptverslag bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de leden van het algemeen en dagelijks bestuur, de leden die afwezig waren en de overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van diegenen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, bij hoofdelijke stemming met vermelding van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Waterschapswet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van de stem hebben vergist;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie op grond van het bepaalde in artikel 22 door het algemeen bestuur is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • g.

      Een omschrijving van alle in de vergadering genomen besluiten.

  • 6. Een besluitenlijst bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris, de leden van het algemeen en dagelijks bestuur, de leden die afwezig waren en de overige personen die het woord hebben gevoerd;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      Een omschrijving van alle in de vergadering genomen besluiten.

  • 7. Het verslag of, in het geval er gebruik wordt gemaakt van een audioverslag, de besluitenlijst wordt in alle gevallen de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna dit door de voorzitter en de secretaris wordt ondertekend.

Artikel 17 Ingekomen stukken
  • 1. Bij het algemeen bestuur ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mede­delingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt aan de leden van het algemeen bestuur toege­zonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Na de vaststelling van het verslag stelt het algemeen bestuur – op voorstel van het dagelijks bestuur – de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 18 Aantal spreektermijnen
  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Artikel 19 Spreekregels
  • 1. Een lid van het algemeen bestuur voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 2. De leden spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 3. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden vanaf een andere plaats spreken. 

  • 4. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter regels stellen omtrent de spreektijd van zijn leden.

Artikel 20 Handhaving orde en schorsing
  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigend of onbetamelijk uitdrukt, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrum­peert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende die vergadering over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen. Indien na heropening de orde opnieuw wordt verstoord kan de voorzitter de vergadering sluiten.

Artikel 21 Beraadslaging
  • 1. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of een lid van het algemeen bestuur beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen, teneinde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot nader onderling beraad. Hierna wordt de vergadering hervat.

Artikel 22 Deelname aan de beraadslaging door derden
  • 1. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter of op voorstel van een lid van het algemeen bestuur bepalen dat anderen dan de aanwezige leden deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. De beslissing bedoeld in het eerste lid wordt genomen voor aanvang van de behandeling van het betreffende agendapunt.

Artikel 23 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.

Artikel 24 Beslissing
  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 3. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt – na stemming over eventuele amendementen – de stemming plaats over het voorstel als geheel, zoals het op dat moment luidt, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 25 Algemene bepalingen over stemmingen
  • 1. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de voorzitter dit niet verlangt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. De in de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 38a Waterschapswet van stemming hebben onthouden.

  • 3. Indien door één of meerdere leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling.

  • 4. Stemming vindt plaats bij handopsteking, tenzij de voorzitter of één der leden hoofdelijke stemming verlangt.

  • 5. De voorzitter verzoekt eerst de leden die voor zijn de hand op te steken; daarna verzoekt hij de leden die tegen zijn de hand op te steken. Wanneer de uitslag naar het oordeel van de voorzitter of één van de leden niet duidelijk is, wordt er alsnog hoofdelijk gestemd.

  • 6. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Merkt het betreffende lid dit pas later op, dan kan deze aan de voorzitter aantekening in het verslag vragen. Aan de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 26 Stemmingsquorum
  • 1. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat lid niet geldig was;

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 15, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen of voorstellen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 15, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

Artikel 27 Mondelinge stemming bij hoofdelijke oproeping
  • 1. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van het algemeen bestuur bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat door de voorzitter wordt aangewezen. Vervolgens geschiedt oproeping naar de volgorde van de richting waarin de wijzers van de klok draaien.

  • 2. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet moet onthouden, verplicht zijn stem voor of tegen uit te brengen, zonder enige toevoeging.

  • 3. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of voor de tweede maal over hetzelfde voorstel, is het voorstel verworpen. Indien de stemmen staken bij een niet-voltallige vergadering, wordt het besluit uitgesteld tot de volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties
  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt als regel dat het meest verstrekkende amendement of subamendement eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Schriftelijke stemming over personen
  • 1. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen geschiedt bij gesloten en ongetekende stembriefjes.

  • 2. Wanneer er een stemming over personen als bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau.

  • 3. Ieder op de vergadering aanwezig lid van het algemeen bestuur dat zich niet op grond van de Waterschapswet van stemming dient te onthouden, is verplicht een briefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één stembriefje.

  • 5. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes identiek is aan het aantal leden dat ingevolge het vierde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer deze aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 38c van de Waterschapswet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet-behoorlijk stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam staat vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan waartoe de stemming is beperkt.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van het stembriefje beslist het algemeen bestuur, op voorstel van de voorzitter.

  • 8. Onder de zorg van de secretaris worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen
  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand een volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming niemand een volstrekte meerderheid heeft verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist op dat moment het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot
  • 1. Wanneer ingevolge het vorige artikel het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter één van de briefjes uit het stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van de leden

Artikel 32 Amendementen

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meerdere onderdelen te splitsen, zodat afzonderlijke besluitvorming kan plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur die in de vergadering aanwezig zijn en de presentielijst hebben getekend.

  • 2. Ieder lid van het algemeen bestuur dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op een ingediend amendement een subamendement indienen.

  • 3. Elk amendement of subamendement moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt – met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde – dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 4. De indiener(s) van het amendement of subamendement kunnen deze intrekken, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden.

Artikel 33 Moties

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie op een niet geagendeerd onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. De indiener(s) van de motie kunnen deze intrekken, totdat de besluitvorming door het algemeen bestuur heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van het algemeen bestuur kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde besluit het algemeen bestuur direct.

Artikel 35 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan een initiatiefvoorstel indienen.

  • 2. Een initiatiefvoorstel moet schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De voorzitter plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de schriftelijke oproep hiervoor al verzonden is. In dat geval wordt het initiatiefvoorstel op de daarop volgende agenda geplaatst.

  • 4. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voor­komende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij het algemeen bestuur oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp moet worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een commissie;

    • c.

      het voorstel voor advies naar het dagelijks bestuur moet worden gezonden. In dat geval bepaalt het algemeen bestuur in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel – inhoudende het ontslag van een lid van het dagelijks bestuur – zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van het algemeen bestuur direct aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 36 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder lid van het algemeen bestuur kan aan de voorzitter of aan het dagelijks bestuur schriftelijke vragen stellen.

  • 2. De vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan deze voorwaarden worden per omgaande aan de indiener terug gestuurd.

  • 3. De vragen worden bij de secretaris ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo snel mogelijk ter kennis van de overige leden en de voorzitter worden gebracht.

  • 4. Schriftelijke beantwoording vindt zo snel mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering. Indien de beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het dagelijks bestuur of de voorzitter de indiener van de vragen gemotiveerd in kennis. Hierbij wordt de termijn aangegeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht kan worden behandeld als een antwoord.

  • 5. De vragen en de antwoorden worden door tussenkomt van de secretaris aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

  • 6. De indiener van de vragen kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur en bij mondelinge beantwoording in diezelfde vergadering – na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen – inlichtingenvragen over het gegeven antwoord, tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 37 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van het algemeen bestuur inlichtingen als bedoeld in artikel 89 en 97 van de Waterschapswet verlangt, wordt een verzoek daartoe, door tussenkomst van de secretaris, schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur of de voorzitter.

  • 2. De secretaris draagt er zorg voor dat de overige leden van het algemeen bestuur een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden mondeling of schriftelijk in de eerst­volgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

Hoofdstuk 5 Begroting en rekening

Artikel 38 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapwet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die het algemeen bestuur vaststelt.

Artikel 39 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens de procedure die het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, vaststelt.

Hoofdstuk 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 40 Verslag en verantwoording

  • 1. Een lid, de voorzitter of de secretaris, die door het algemeen bestuur is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om – in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken of voor het sluiten van de vergadering – verslag te doen over zaken die in dat algemeen bestuur aan de orde zijn.

  • 2. Ieder lid van het algemeen bestuur kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. Artikel 37 is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van het algemeen bestuur een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wil roepen met betrekking tot zijn functioneren als zodanig, besluit het algemeen bestuur over het toestaan daarvan. Artikel 39 in van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties, waarin het algemeen bestuur één van zijn leden heeft benoemd.

Hoofdstuk 7 Besloten vergadering

Artikel 41 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepaling van dit reglement van overeen­komstige toepassing, voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 42 Verslag

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt niet rondgedeeld, maar ligt uitsluitend ter inzage voor de leden.

  • 2. Dit verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vast­stelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt het algemeen bestuur een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. Het vastge­stelde verslag wordt door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 43 Geheimhouding

Voor de afloop van een besloten vergadering beslist het algemeen bestuur over­eenkomstig artikel 37, derde en vierde lid, van de Waterschapswet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

Artikel 44 Opheffing geheimhouding

Het algemeen bestuur kan besluiten de geheimhouding op te heffen. Het bestuur kan dit besluit nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht. Indien het algemeen bestuur voornemens is de geheimhouding op te heffen, wordt – indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd – in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk 8 Toehoorders en pers

Artikel 45 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 46 Spreekrecht toehoorders

  • 1. De voorzitter stelt toehoorders bij een openbare vergadering gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten in de gelegenheid het woord te voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2. Degene die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor aanvang van de vergadering bij de secretaris, onder vermelding van zijn naam en het punt waarover hij het woord wil voeren.

  • 3. De voorzitter geeft het woord naar volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken in het belang van de orde van de vergadering.

  • 4. Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale spreektijd.

  • 5. De spreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 6. De voorzitter geeft de leden van het algemeen bestuur gelegenheid vragen van feitelijke aard te stellen aan degene die van het spreekrecht gebruik heeft gemaakt, waarna betrokkene de vraag kan beantwoorden. Over gestelde vragen en gegeven antwoorden wordt niet beraadslaagd.

Artikel 47 Geluid- en beeldregistraties

  • 1. Diegenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluids- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan besluiten dat zijn vergaderingen op de radio of met behulp van internet kunnen worden gevolgd.

Artikel 48 Mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het stand-by houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, niet toegestaan zonder toestemming van de voorzitter.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 49 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.

Artikel 50 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt direct na vaststelling in werking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van het waterschap Velt en Vecht, vastgesteld bij besluit van 5 januari 2000.

  • 3. Dit reglement wordt aangehaald als ‘Reglement van orde voor de vergade­ringen van het algemeen bestuur van het waterschap Velt en Vecht 2009’.