Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Waterschap Velt en Vecht

Besluit mandaat, volmacht en machtiging 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieWaterschap Velt en Vecht
Officiële naam regelingBesluit mandaat, volmacht en machtiging 2010
CiteertitelBesluit mandaat, volmacht en machtiging 2010
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbestuur – waterschappen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: 2-3-2010

Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: De Zuidoosthoeker, 23-03-2010 Krant van Hoogeveen, 23-03-2010 De Toren, 24-03-2010

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene wet bestuursrecht, art. 10:3 en 10:12

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-201001-01-2012nieuwe regeling

24-03-2010

De Zuidoosthoeker, 23-03-2010 Krant van Hoogeveen, 23-03-2010 De Toren, 24-03-2010

1009/BMO/2010

Tekst van de regeling

Inhoud

Artikel 1

Dit besluit verstaat onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur besluiten te nemen als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    volmacht: de bevoegdheid om namens het dagelijks bestuur privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten als bedoeld in artikel 3:60 van het Burgerlijk Wetboek;

  • c.

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling te verrichten.

Artikel 2

De gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde rapporteren aan het dagelijks bestuur over de uitoefening van bevoegdheden op grond van dit besluit zoveel als dit, gelet op de aard en inhoud van de betreffende aangelegenheid waarvoor de bevoegdheid wordt uitgeoefend, noodzakelijk is.

Artikel 3

Het dagelijks bestuur verleent mandaat in die zaken en aan die medewerkers van het waterschap die zijn weergegeven in de als bijlage 1 opgenomen mandateringslijst.

Artikel 4

Het dagelijks bestuur verleent volmacht in die zaken en aan die medewerkers van het waterschap die zijn weergegeven in de als bijlage 2 opgenomen volmachtlijst.

Artikel 5

Het dagelijks bestuur machtigt de in bijlage 3 opgenomen medewerkers van het waterschap tot vertegenwoordiging van zijn college ter hoorzitting of terechtzitting met betrekking tot bestuursrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend.

Artikel 6

Het dagelijks bestuur machtigt de secretaris-directeur en de eenheidsmanagers, ieder voor zich, voor het afdoen van aangelegenheden die behoren tot zijn werkterrein en die naar hun aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij behoren te worden afgedaan door het dagelijks bestuur.

Artikel 7

Onder de uitoefening van de in dit besluit genoemde bevoegdheden wordt mede verstaan het nemen van alle voorbereidingsbesluiten en het verrichten van alle voorbereidingshandelingen.

Artikel 8

De gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde nemen bij het uitvoeren van de in dit besluit genoemde bevoegdheden de instructies in acht die worden gegeven door het dagelijks bestuur.

Artikel 9

  • 1. In geval van afwezigheid van functionarissen aan wie krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend, worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun daartoe aangewezen plaatsvervanger.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      in die gevallen zoals aangegeven in de bij dit besluit behorende bijlagen;

    • b.

      indien de bevoegde functionarissen in de bij dit besluit behorende bijlagen hetzij in een krachtens dit besluit gedane nadere aanwijzing alleen met naam zijn genoemd.

Artikel 10

Indien en voor zover in de bij dit besluit behorende bijlagen niet anders is aangegeven, zijn de functionarissen aan wie krachtens dit besluit bevoegdheden zijn toegekend bevoegd functionarissen binnen het waterschap ondermandaat of ondervolmacht te verlenen tot het geheel of gedeeltelijk uitoefenen van de hen bij dit besluit gegeven bevoegdheden.

Artikel 11

De gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde ondertekent het genomen besluit als volgt:

Dit artikel schrijft voor hoe de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde uitgaande stukken ondertekent. Voor wat betreft het verlenen van mandaat wordt hierbij voldaan aan het gestelde in artikel 10:10 Awb.

Artikel 12

Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf de in bijlage 3 opgenomen medewerkers machtigt tot vertegenwoordiging van het waterschap in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke en strafrechtelijke procedures, in alle instanties zowel eisend als verwerend.

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf de medewerkers aan wie overeenkomstig artikel 5 volmacht is verleend machtigt tot vertegenwoordiging van het waterschap bij het gebruik van de volmacht.

  • 2. Het dagelijks bestuur stemt er mee in dat de dijkgraaf de medewerker grondeigendommen machtigt tot het vertegenwoordigen van het waterschap bij het transport van notariële akten.

Artikel 14

Het Besluit mandaat, volmacht en machtiging waterschap Velt en Vecht 2007, zoals is vastgesteld op 25 september 2007, met kenmerk 4441/SG/pd/2007, wordt ingetrokken.

Artikel 15

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 16

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaat, volmacht en machtiging 2010.

Toelichting

Algemene toelichting

Dit besluit bevat een regeling over mandaat, volmacht en machtiging. In het dagelijks spraakgebruik wordt tussen deze drie zaken doorgaans geen onderscheid gemaakt. Toch is er juridisch gezien wel degelijk een onderscheid.

Mandaat

Onder mandaat wordt ingevolge artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verstaan de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen.

Een besluit is ingevolge artikel 1:3 van de Awb een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake indien een bestuursorgaan een bevoegdheid uitoefent van publiekrechtelijke aard. Een beslissing is van publiekrechtelijke aard indien zij is gebaseerd op een wettelijke voorschrift en strekt tot uitvoering van een wettelijke taak. Voorbeelden van publiekrechtelijke handelingen zijn het verlenen van vergunningen of ontheffingen, het nemen van dwangsombeschikkingen of beschikkingen bestuursdwang, het verlenen van subsidies, maar ook het vaststellen van verordeningen of beleidsregels.

De mandaatgever, het dagelijks bestuur, blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).

Volmacht

Volmacht heeft betrekking op privaatrechtelijke rechtshandelingen. In het algemeen is bij privaatrechtelijke rechtshandelingen het Burgerlijk Wetboek (BW) van toepassing. Voorbeelden van privaatrechtelijke handelingen zijn het sluiten van een overeenkomst (contract), het transport van een notariële akte, het vestigen van een zakelijk recht, het aanbesteden van een werk, het kopen van een computer.

Bedacht moet worden dat het gaat om gevallen waarin het waterschap als (publiekrechtelijke) rechtspersoon volgens het privaatrecht deelneemt aan het maatschappelijk verkeer, zoals ieder ander natuurlijke of rechtspersoon.

Voor het verrichten van een privaatrechtelijke rechtshandeling is het nodig dat een persoon van vlees en bloed voor de rechtspersoon (een juridische fictie) optreedt. De gevolmachtigde handelt niet namens een bestuursorgaan (dagelijks bestuur), zoals bij mandaat, maar namens de (publiekrechtelijke) rechtspersoon waterschap Velt en Vecht.

Machtiging

De machtiging heeft betrekking op andere handelingen dan een publiekrechtelijke handelingen (een besluit) of een privaatrechtelijke rechtshandeling. Het betreft feitelijke handelingen niet gericht op enig rechtsgevolg. Voorbeelden zijn het opmaken en verzenden van schriftelijke stukken (correspondentie), het in ontvangst nemen of uitreiken van stukken, het deelnemen aan een overleg, het horen en het doen van mededelingen. Onder machtiging wordt ook verstaan de bevoegdheid tot vertegenwoordiging in rechte.

De regels van mandaat zoals deze gelden in de Awb zijn ook van toepassing op volmacht en machtiging (artikel 10:12 Awb). Dit kan met zich meebrengen dat sommige bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek ten aanzien van de volmacht opzij kunnen worden gezet door de regeling in de Awb.

Een gegeven mandaat, volmacht of machtiging is een bevoegdheid en schept voor de functionaris géén verplichting om er gebruik van te maken. Te allen tijde kan beslist worden om in een bepaalde aangelegenheid géén gebruik te maken van het gegeven mandaat, volmacht of machtiging. De beslissing kan dan aan het dagelijks bestuur worden voorgelegd.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In dit artikel worden de begrippen mandaat, volmacht en machtiging omschreven. Voor de begrippen mandaat en volmacht is aangesloten bij de omschrijving in artikelen 10:1 Awb respectievelijk 3:60 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 2

Artikel 10:6, tweede lid, van de Awb bepaalt dat de gemandateerde aan de mandaatgever op diens verzoek inlichtingen verschaft over de uitoefening van de bevoegdheid. In artikel 3 is dit geregeld. Gelet op artikel 10:12 van de Awb is het bovenstaande ook van toepassing op de verleende volmachten en machtigingen.

Artikel 3

Op grond van artikel 10:3 van de Awb kan het dagelijks bestuur mandaat verlenen, "tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet".

Er wordt veelal een onderscheid gemaakt in een:

  • beslissingsmandaat, de gemandateerde neemt zelf de besluiten;

  • uitvoeringsmandaat, de mandaatgever (in casu het dagelijks bestuur) neemt het besluit, de uitvoering wordt overgelaten aan de gemandateerde;

  • ondertekeningsmandaat, de mandaatgever (in casu het dagelijks bestuur) neemt het besluit, maar het besluit wordt door de gemandateerde ondertekent.

In het voorliggende besluit worden beslissingsmandaten verleend.

De gevallen waarin het dagelijks bestuur mandaat verleent, zijn te vinden in de bij dit besluit behorende mandateringslijst (bijlage 1).

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat geen mandaat wordt verleend voor het nemen van besluiten tot:

  • het vaststellen van beleidsregels;

  • bestuursrechtelijke sancties als het toepassen van bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom of het intrekken van een vergunning of gedoogbeschikking vanwege het niet naleven van voorschriften.

Het dagelijks bestuur blijft overigens bevoegd de gemandateerde bevoegdheid zelf uit te oefenen (artikel 10:7 Awb).

Rechtspositionele besluiten

Artikel 125 van de Ambtenarenwet bepaalt dat het bevoegd gezag van het waterschap de rechtspositie regelt voor daar werkende ambtenaren. Artikel 82 van de Waterschapswet vult dit in door te regelen dat het algemeen bestuur dit doet. Hier wordt weer invulling aan gegeven door de Sectorale arbeidsvoor­waarden­regelingen waterschapspersoneel (SAW). In de SAW worden bevoegd­heden met betrekking tot rechtspositionele besluiten weer gedelegeerd aan het dagelijks bestuur.

In het licht van de afspraken over besturing (dagelijks bestuur) en aansturing (secretaris-directeur en eenheidsmanagers) van de organisatie zijn de bevoegdheden tot het nemen van rechtspositionele besluiten gemandateerd in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging.

Bij de invulling van de rechtspositie gaat het met name over:

  • aanstelling, schorsing en ontslag;

  • bezoldiging en vergoedingen;

  • functioneren;

  • sancties;

  • diensttijden;

  • verlof en vakantie.

Subsidies

Op grond van verschillende subsidieverordeningen is het dagelijks bestuur bevoegd tot het verlenen van subsidies. Op grond van deze subsidieverordeningen kan deze bevoegdheid worden gemandateerd. Van deze bevoegdheid is gebruik gemaakt.

De eenheidsmanager wiens eenheid het betreft is bevoegd tot het nemen van besluiten met betrekking tot het verlenen van subsidies.

Besluiten ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling

Formeel gaat aan iedere privaatrechtelijke rechtshandeling een publiekrechtelijk (voorbereidings)besluit vooraf (denk aan artikel 8:3 van de Awb). In artikel 5 van dit besluit wordt volmacht verleend aan medewerkers van het waterschap tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.

Door het verlenen van mandaat tot het nemen van het benodigde besluit ter voorbereiding van de privaatrechtelijke rechtshandeling, komen alle beslissingen in één hand te liggen, namelijk die van de betreffende medewerker.

Het mandaat is beperkt voor zover er in de exploitatiebegroting budget beschikbaar is. Ingeval van een investering wordt geen mandaat verleend. Het bestuur van het waterschap neemt dan een besluit tot het beschikbaar stellen van een krediet (zie ook de toelichting bij artikel 5).

Artikel 4

Op grond van artikel 3:60 van het BW kan het dagelijks bestuur de bevoegdheid tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen door middel van een volmacht aan een ander verlenen.

De gevallen waarin het dagelijks bestuur volmacht verleent, zijn te vinden in de bij dit besluit behorende volmachtlijst (bijlage 2).

De volmachtgever blijft bevoegd de gevolmachtigde bevoegdheid zelf uit te oefenen.

Met betrekking tot het gebruik van de volmacht voor het aangaan van financiële verplichtingen wordt in de betreffende regeling voor de organisatie van het financieel beheer aangegeven aan wie onder welke omstandigheden ondervolmacht (substitutie) kan worden verleend.

Financiële bevoegdheden

Met betrekking tot het beschikbare budget bij het aangaan van een financiële verplichting wordt een onderscheid gemaakt tussen exploitatie en investeringen.

Exploitatie

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot het voeren van het dagelijks beheer over de financiën en zaken die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn, binnen het totaal van de begroting. Daarnaast is het dagelijks bestuur bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten betreffende het dagelijks beheer in het kader van de taken van het waterschap.

Met het vaststellen van de programmabegroting is de budgethouder gerechtigd het exploitatiebudget te besteden. In dit besluit wordt mandaat (artikel 4) en volmacht verleend (artikel 5) voor respectievelijk het nemen van het besluit ter voorbereiding van de privaatrechtelijke rechtshandeling en het uitvoeren van de privaatrechtelijke rechtshandeling.

Investering

Voor die onderwerpen waarvoor het dagelijks bestuur niet bevoegd is tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (dus niet zijnde het dagelijks beheer), is het algemeen bestuur bevoegd.

Voor investeringen is, naast het vaststellen van de programmabegroting, dan een aparte kredietaanvraag nodig. De bevoegdheden tot het verstrekken van kredieten voor investeringen zijn vastgelegd in het betreffende delegatiebesluit en het onderhavige besluit. Is het krediet verstrekt, dan geldt weer dat, via de volmachtlijst en de betreffende regeling voor de organisatie van het financieel beheer, het verstrekte krediet kan worden besteed door de budgethouder. Met het verlenen van het krediet wordt tegelijkertijd volmacht verleend voor het uitvoeren van de privaatrechtelijke rechtshandeling. Het besluit ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling is onderdeel van het besluit tot het verlenen van het krediet.

Voor wat betreft de verdeling van bevoegdheden tot het verstrekken van kredieten is onderscheid gemaakt tussen investeringsbesluiten in het kader van de uitoefening van de (openbare, wettelijke) waterschapstaken en investeringsbesluiten in het kader van bedrijfsvoerende activiteiten.

Het algemeen bestuur heeft aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid gedelegeerd tot het nemen van:

  • investeringsbesluiten tot een bedrag van € 50.000 voor de uitoefening van de waterschapstaken van het waterschap;

  • alle investeringsbesluiten te nemen in het kader van de bedrijfsvoerende activiteiten.

Het dagelijks bestuur stelt na het vaststellen van de programmabegroting door het algemeen bestuur een investeringsbegroting vast voor de bedrijfsvoerende activiteiten. Op basis van deze investeringsbegroting is het dagelijks bestuur bevoegd tot het doen van af- en overschrijvingen van begrotingsbedragen binnen het totale budget van deze investeringsbegroting en is de secretaris-directeur bevoegd tot het doen van af- en overschrijvingen van begrotingsbedragen binnen het totale budget van de in de investeringsbegroting aangegeven categorieën.

Artikel 5

Procedures voor de bestuursrechter hebben betrekking op besluiten (en aan besluiten gelijkgestelde rechtshandelingen) van bestuursorganen. Niet het waterschap, maar het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen is dan ook partij in een bestuursrechtelijke procedure. Dit betekent dat voor de vertegenwoordiging van het dagelijks bestuur ter terechtzitting een machtiging noodzakelijk is. In dit artikel draagt het dagelijks bestuur zijn vertegenwoordiging in bestuursrechtelijke procedures op aan een aantal medewerkers van het waterschap.

Artikel 6

In dit artikel wordt machtiging verleend voor andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling.

In het algemene deel van de toelichting is reeds aangegeven wat onder deze andere handelingen moet worden verstaan. Het betreft met name het ondertekenen van correspondentie, niet zijnde besluiten.

Als voorbeelden van aangelegenheden waarvan de aard of de inhoud zich verzet tegen het gebruik van de volmacht moet worden gedacht aan beslissingen die belangrijke bestuurlijke en maatschappelijke gevolgen kunnen hebben en waarvan het duidelijk is dat het dagelijks bestuur hierover dient te beslissen:

  • in geval sprake is van voornemens tot het aanvullen of wijken van door het dagelijks bestuur gevoerd beleid;

  • indien in redelijkheid moet worden aangenomen dat de bestuurlijke verantwoordelijkheid prevaleert;

  • indien uit het handelen niet voorziene financiële of andere belangrijke consequenties kunnen voortvloeien.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat stukken gericht aan het algemeen bestuur altijd aan het algemeen bestuur worden voorgelegd met een advies over de wijze waarop de stukken worden afgedaan.

Artikel 7

Bij de uitoefening van het in de artikel 4 verleende mandaat gaat het in het bijzonder om de volgende voorbereidingsbesluiten en voorbereidingshandelingen in het kader van de Awb:

  • verzoeken om een schriftelijke machtiging voor de vertegenwoordiging of bijstand door een derde (2:1, lid 2);

  • doorzenden of terugzenden  van geschriften (artikel 2:3);

  • zenden van een bewijs van ontvangst (artikel 3:18, lid 2, 4:3a);

  • verzoeken om aanvullende informatie, dan wel een vertaling of samenvatting (4:5);

  • het stellen van termijnen (artikel 3:6, lid 1 (wettelijk adviseur), artikel 3:18, lid 2 (verlening beslistermijn), 4:5 (aanvraag), 4:14 (beslistermijn);

  • al dan niet horen van aanvragers en belanghebbenden (4:7, 4:8 4:11, 4:12);

  • het bekendmaken en ter inzage leggen van ontwerpen van te nemen besluiten en genomen besluiten en de eventuele toezending daarvan alsmede de bijbehorende mededeling (3:11, lid 1, 3:12, lid 1, 3:13, lid 1,  3:41, 3:42, 3:43, 4:5, lid 4, 4:8);

  • het maken van verslagen van mondeling naar voren gebrachte zienswijzen (3:17, 4:7, 4:8, 4:9);

  • het voeren van correspondentie, die direct samenhangt met het verleende mandaat of de verleende volmacht of machtiging.

Artikel 8

Artikel 10:6, eerste lid, van de Awb maakt het mogelijk dat de mandaatgever aan de gemandateerde instructies geeft ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. Van deze mogelijkheid is in dit besluit in bepaalde gevallen gebruik gemaakt. Daarnaast kan de mandaatgever ook aan de hand van later vastgestelde beleidsregels instructies geven.

Artikel 9

Aangezien er gemandateerd is aan functies zijn plaatsvervangers qualitate qua gemandateerd indien en voor zover degene die zij vervangen mandaat hebben. Dus de plaatsvervanger is bij afwezigheid van de eerste functionaris de functionaris. Mandaatverlening aan plaatsvervangers is derhalve niet nodig. Vanuit het oogpunt van mandaat is helderheid omtrent plaatsvervanging wel wenselijk.

Artikel 10

De gemandateerden kunnen ondermandaat verlenen aan onder hun verantwoordelijkheid werkzame personen (artikel 10:9 Awb). Het verlenen van ondermandaat geschiedt schriftelijk.

Artikel 11

Dit artikel schrijft voor hoe de gemandateerde, gevolmachtigde of gemachtigde uitgaande stukken ondertekent. Voor wat betreft het verlenen van mandaat wordt hierbij voldaan aan het gestelde in artikel 10:10 Awb.

Artikel 12 en 13

Artikel 95 van de Waterschapswet (Wsw) luidt: "De voorzitter vertegenwoordigt het waterschap in en buiten rechte. Hij kan met instemming van het dagelijks bestuur de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon."

De vertegenwoordiging door de voorzitter, waarover het in artikel 95 van de Wsw gaat, heeft in eerste instantie betrekking op gevallen waarin het waterschap als (publiekrechtelijke) rechtspersoon privaatrechtelijke rechtshandelingen verricht. Ook het vertegenwoordigen van het waterschap in civielrechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures (de ‘vertegenwoordiging in rechte') valt hieronder.

Bij dit laatste moet wel een onderscheid worden gemaakt tussen het bestuursorgaan dat bevoegd is namens het waterschap als rechtspersoon te beslissen dat een gerechtelijke procedure wordt aangegaan (artikel 86 van de Wsw) en de voorzitter die namens het waterschap optreedt. 

Artikel 95 van de Waterschapswet verleent de voorzitter niet de bevoegdheid om het algemeen of dagelijks bestuur van het waterschap te vertegenwoordigen in die gevallen waarin deze bestuursorganen als partij optreden in een bestuursrechtelijke procedure.

Het bestuursorgaan is dan zelf partij en machtigt zelf de personen die haar vertegenwoordigen (zie artikel 6).

In artikel 9 draagt de dijkgraaf de vertegenwoordiging van het waterschap in civiel­rechtelijke, bestuursrechtelijke of strafrechtelijke procedures, voor zover er geen sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat, op aan een aantal medewerkers van het waterschap. Het dagelijks bestuur stemt tegelijkertijd in met deze machtiging.

De vertegenwoordigingsbevoegdheid van de voorzitter houdt niet in dat de voorzitter beslissingsbevoegd is inzake privaatrechtelijke rechtshandelingen. Het daartoe be­voegde bestuursorgaan neemt het besluit tot het verrichten van de privaatrechtelijke rechtshandeling (voorbereidingsbesluit) en de voorzitter geeft uitvoering aan dit besluit.

In artikel 4 is reeds mandaat verleend voor het nemen van het besluit ter voorbe­reiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling.

In artikel 5 zijn de volmachten verleend voor het uitvoeren van de privaatrechtelijke rechtshandeling. Artikel 11 vormt nu het sluitstuk. De dijkgraaf machtigt de gevol­machtigden tot vertegenwoordiging van het waterschap bij het uitoefenen van hun volmacht.

     Zie ook ABRS 8 juni 2000, Gst. 2000, 7124.